DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

All posts in Kennisbank voor de eenmanszaak of vof, juridisch, ondernemingsrecht

De commandiet heeft binnen de C.V. een bijzondere positie. De beherend vennoot van een C.V. is in beginsel altijd hoofdelijk verbonden voor alle schulden van de C.V. Voor de commandiet geldt echter dat, zolang hij of zij geen daad van beheer verricht of werkzaam is in de zaken van de C.V., de commandiet slechts aansprakelijk is tot het bedrag dat hij of zij bij geldschieting in de C.V. heeft ingebracht. Gaat de commandiet zijn boekje te buiten, dan is ook hij voor alle schulden van de C.V. hoofdelijk verbonden en kan hij dus door ieder van de schuldeisers worden aangesproken. Ook voor schulden die geen verband houden met zijn laakbaar optreden. Dat de rechter hier strikt de hand aan houdt blijkt maar weer eens uit een recente uitspraak van de rechtbank Zeeland-West Brabant.

Koper heeft op 21 september 2009 een koopovereenkomst gesloten met De Voer en Partners C.V. met betrekking tot de koop en verkoop van een lunchroom. De levering van de lunchroom aan koper heeft op 1 november 2010 plaatsgevonden. In de koopovereenkomst was onder meer opgenomen dat het bij De Voer en Partners C.V. in dienst zijnde personeel van rechtswege bij verkoop in dienst van koper zal komen op gelijkblijvende condities en dat De Voer en Partners C.V. zal zorg dragen voor de afwikkeling c.q. afrekening van opgebouwde vakantiedagen, vakantiegelden en andere opgebouwde vergoedingen van de huidige personeelsleden tot aan de dag van overdracht.
Vordering salariskosten
In juni 2011 heeft koper aan een van de overgenomen personeelsleden wegens de afwikkeling van het dienstverband een bedrag betaald van € 907,87 (salaris mei 2010), € 38,92 (salaris november 2011) en € 91 (gerechtsdeurwaarderskosten). Koper heeft op basis van de koopovereenkomst De Voer en Partners C.V. en de heer en mevrouw De Voer, commandieten van De Voer en Partners C.V., schriftelijk gesommeerd tot betaling van het totaalbedrag van € 1.037,79 aan haar over te gaan. Betaling bleef echter uit.
Vordering contractuele boete
De vordering is door De Voer en Partners C.V. en de heer en mevrouw De Voer onbetaald gelaten, waarna koper ook aanspraak maakt op de contractuele boete omdat de heer en mevrouw De Voer de koopovereenkomst niet zijn nagekomen. [MM: op datum uitspraak, 12 februari 2013, was de boete inmiddels opgelopen tot zo’n € 88.000.]
Waarom zijn de heer en mevrouw De Voer volgens de koper aansprakelijk?
Volgens koper zou de aansprakelijkheid van de heer en mevrouw De Voer erin gelegen zijn dat zij (intern) daden van beheer hebben verricht, aangezien zij werkzaam waren in de bediening en de keuken van de lunchroom, schoonmaakwerkzaamheden verrichtten en het personeel aanstuurden (personeelsbeleid). Daarnaast zouden zij de vennootschap naar buiten toe hebben vertegenwoordigd, namelijk door de huurovereenkomst en jaren later de beëindigingovereenkomst daarvan mede te ondertekenen.
Oordeel rechtbank
Aansprakelijkheid commandieten
Van interne vertegenwoordiging is slechts sprake indien de daden van beheer van de commandiet ertoe leiden dat voor de beherend vennoot geen ruimte meer blijft voor het bepalen van het beleid van de vennootschap. De rechtbank is van oordeel dat de interne handelingen van de heer en mevrouw De Voer, zoals koper die stelt, hier geen blijk van geven.
Van externe vertegenwoordiging is slechts sprake indien de commandiet vertegenwoordigings-handelingen heeft uitgevoerd die bij derden het vertrouwen kunnen opwekken dat de commandiet aan de beherend vennoot gelijk te stellen is. De rechtbank is van oordeel dat door het meetekenen van de huurovereenkomst en jaren later de vaststellingsovereenkomst (als vertegenwoordiger) bij derden, de heer en mevrouw De Voer het vertrouwen hebben kunnen wekken dat zij bij het aangaan van deze overeenkomsten als beherend vennoot de vennootschap vertegenwoordigden. De heer en mevrouw De Voer hebben daarmee verwijtbaar gehandeld.
Voor de vordering van de koper, hoewel geen verband houdend met de vertegenwoordigingshandelingen door de heer en mevrouw De Voer, zijn de heer en mevrouw De Voer thans dan ook hoofdelijk verbonden geworden. De vorderingen van eiser worden dan ook toegewezen.
Hoogte van de vordering
De vordering betreffende de afwikkeling van het dienstverband wordt slechts toegewezen voor het deel dat onder de garanties van de koopovereenkomst valt, aldus toewijzing van een bedrag van
€ 907,87.
De vordering betreffende de contractuele boete wordt gematigd tot een bedrag van € 20.000, zijnde de eenmalige contractuele boete bij ontbinding van de koopovereenkomst.
Naar het oordeel van de rechtbank eist de billijkheid matiging, omdat de contractuele boete (2 promille van de koopsom per dag dat niet wordt nagekomen) niet in tijd is begrensd en dus onbeperkt zou doorlopen. Zonder matiging zou dit leiden tot een buitensporige boete in verhouding met het toegewezen bedrag in hoofdsom van € 907,87. De rechtbank matigt de boete naar redelijkheid.
Conclusie:
Commandiet: bezint eer ge begint aan beheersdaden. De financiële consequenties zijn niet te overzien en kunnen een catastrofale omvang krijgen en zelfs leiden tot een persoonlijk faillissement.
(Bron: Dijkstra Voerman)

Als startende ondernemer moet u voor uw bedrijf de juiste juridische vorm, ook wel rechtsvorm genaamd, kiezen. Dit heeft gevolgen voor uw aansprakelijkheid en uw belastingverplichtingen. Hoewel u niet per definitie vastzit aan de rechtsvorm die u kiest, is het aanpassen ervan een ingewikkeld en kostbaar proces. Deze checklist helpt u bij het bepalen van de rechtsvorm die het best bij uw onderneming past: 9 rechtsvormen voor ondernemers.

1. Ben ik een eenmanszaak?

Veruit de meeste startende ondernemers en ZZP’ers beginnen als eenmanszaak. De naam zegt het eigenlijk al: van een dergelijk bedrijf is slechts één persoon de eigenaar. Er kunnen wel meerdere mensen werkzaam zijn in de onderneming. Gaat u in uw eentje beginnen maar verwacht u na verloop van tijd personeel te gaan aannemen, dan kunt u dus alsnog kiezen voor een eenmanszaak.

Verder is het van belang om te weten dat er voor een eenmanszaak geen oprichtingseisen gelden, dat wil zeggen dat er geen akte hoeft te worden gemaakt. U bent daarentegen wel verplicht om uw onderneming in te schrijven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK). Per persoon kan er maximaal één eenmanszaak worden opgericht.

2. Ben ik onderdeel van een maatschap?

In een maatschap werken twee of meer personen (in dit geval ‘maten’) samen, die onder een gemeenschappelijke naam een beroep uitoefenen. Deze rechtsvorm komt veel voor in de medische en juridische wereld. Denk bijvoorbeeld aan (tand)artsen, fysiotherapeuten, en advocaten. Maar ook in de architectenwereld bestaan veel maatschappen. Bij een maatschap is het zo dat iedere deelnemer iets inbrengt, zoals geld, goederen of arbeid, waarbij het uiteindelijke voordeel hieruit wordt verdeeld onder de maten. Daarnaast is iedere maat aansprakelijk voor gelijke delen.

Sinds 2008 moeten ook alle maatschappen, afgezien van zogenaamde stille (externe) maatschappen, worden ingeschreven in het Handelsregister. Bij de oprichting hoeft, net als bij een eenmanszaak, geen akte te worden opgesteld. Probeer onderling echter wel duidelijke afspraken te maken over overige zaken en leg deze desnoods vast bij een notaris. Zo voorkomt u dat er in de toekomst mogelijk frictie ontstaat tussen een of meerdere leden uit de maatschap.

3. Moet ik een Vennootschap Onder Firma (VOF) oprichten?

De Vennootschap Onder Firma (VOF) is eigendom van meerdere betrokkenen, die vennoten of firmanten worden genoemd. Dit kunnen bestaande personen zijn, maar rechtspersonen zoals besloten vennootschappen (BV’s) is ook een optie. De op te richten VOF moet worden ingeschreven in het Handelsregister. Het is niet verplicht om een firma- of vennootschapscontract te (laten) opmaken, maar net als bij een maatschap is het wenselijk om de gemaakte afspraken over verantwoordelijkheden, bevoegdheden en de winstverdeling schriftelijk vast te leggen.

4. Past een Besloten Vennootschap (BV) beter bij mij?

De Besloten Vennootschap is een veelgebruikte rechtspersoon, waarbij het kapitaal in aandelen is verdeeld en de risico’s van hoofdelijke aansprakelijkheid worden beperkt. Deze aandelen zijn in het bezit van aandeelhouders, maar kunnen niet vrij worden verhandeld. Een belangrijk voordeel van de BV is dat het een rechtspersoon is. Dat houdt in dat in veel gevallen niet u, maar de BV aansprakelijk is voor eventuele schulden. Let op: als de schulden zijn ontstaan door wanbeleid kunt u hierop wél persoonlijk worden aangesproken. Als directeur bent u in dienst van de onderneming.

Een BV kan door een of meerdere personen worden opgericht. Bij de oprichting moet de BV nog tot 1 oktober aanstaande beschikking hebben over een kapitaal van achttienduizend euro (in de vorm van geld of natura, zoals onroerend goed). Voordat de BV kan worden opgericht, moet u een akte laten opmaken door een notaris. De voorheen verplichte ‘Verklaring van geen bezwaar’ van het Ministerie van Justitie is per 1 juli 2011 komen te vervallen. U moet de BV daarnaast inschrijven inschrijven in het Handelsregister. Let op: per 1 oktober 2012 gaat het nieuwe BV-recht in. De wetgeving om de besloten vennootschap (BV) verandert dan enigszins.

5. Is een Commanditaire Vennootschap (CV) de oplossing?

De Commanditaire Vennootschap kan van pas komen indien u over te weinig kapitaal beschikt om een VOF op te richten. Een CV is een bijzondere samenwerkingsvorm tussen twee of meer personen (vennoten). Deze vennoten kunnen beherend of stil (commanditair) zijn. In de praktijk betekent dit dat de stille vennoten alleen financieel betrokken zijn bij de onderneming. Het is voor hen niet toegestaan om namens de CV te spreken of handelen.

Voor de oprichting van een Commanditaire Vennootschap bestaan afgezien van de inschrijving in het Handelsregister geen formele eisen. Daarom is des te belangrijker om de gemaakte afspraken tussen de vennoten schriftelijk te laten vastleggen door een notaris. Mocht de vennootschap haar verplichtingen niet meer kunnen nakomen, dan zijn de beherende vennoten privé voor honderd procent hoofdelijk aansprakelijk. De commanditaire vennoten zijn daarentegen slechts aansprakelijk voor het bedrag dat zij hebben ingebracht.

6. Hoe zit het bij een Naamloze Vennootschap (NV)?

Deze rechtsvorm is voor starters over het algemeen niet echt relevant. Een NV is een vennootschap waarvan het kapitaal is verdeeld in aandelen, maar deze zijn in tegenstelling tot bij een BV overdraagbaar. De eisen bij het oprichten van een NV zijn vrijwel gelijk aan die bij het opzetten van een BV, maar het minimumkapitaal valt wel een stuk hoger uit: 45.000 in plaats van 18.000 euro.

Names de NV moeten jaarstukken worden opgeteld en ingeleverd bij de KvK. De wijze waarop dit moet gebeuren, hangt af van de grootte en omvang van het bedrijf.

7. Wanneer kies ik voor een vereniging?

Indien u een bepaald doel voor ogen heeft en met andere wilt samenwerken om dit te bereiken, kunt u de vereniging kiezen als rechtsvorm. Kort gezegd is een vereniging een samenwerkingsvorm tussen twee of meer personen (leden) met een gemeenschappelijk doel. Belangrijke voorwaarde is dat het maken van winst om onder de leden te verdelen, geen doel mag zijn. Er mag winst worden gemaakt, maar de opbrengsten moeten ten goede komen aan het gemeenschappelijke doel.

Voorwaarden voor deze rechtsvorm zijn dat uw vereniging uit ten minste twee personen bestaat, de hoogste macht bij de ledenvergadering ligt, alle leden hierbij één stem hebben en het bestuur wordt benoemd namens de ledenvergadering. Alle verenigingen hebben rechtspersoonlijkheid, maar er wordt wel onderscheid gemaakt tussen verenigingen met beperkte rechtsbevoegdheid en verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid.

8. Is mijn bedrijf een stichting?

Een stichting heeft als doel om met behulp van vermogen een bepaald ideaal te realiseren. Deze doeleinden zijn vastgelegd in de statuten. Een stichting mag winst maken, maar net als bij een vereniging moet deze opbrengst wel ten goede komen aan een ideëel of sociaal doel. Een stichting wordt opgezet door een of meerdere personen (natuurlijk of rechtspersoon), heeft geen leden en wordt opgericht bij notariële akte of testament. Vergeet de stichting niet als zodanig in te schrijven in het Handelsregister van de KvK.

In het geval van schulden worden de bestuurders van een stichting niet aansprakelijk gesteld. Als de stichting onder de heffing van de vennootschapsbelasting valt, zijn wel de anti-misbruikwetten van toepassing en kunnen bestuurders onder bepaalde omstandigheden alsnog aansprakelijk worden gehouden.

9. Hoe zit het bij een coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij?

Deze rechtsvorm komt nog maar weinig voor. De coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij zijn bijzondere verenigingen. Een coöperatie komt door middel van het afsluiten van overeenkomsten op voor de materiële belangen van haar leden. De winst mag worden uitgekeerd aan leden. Er zijn drie soorten: Bedrijfscoöperatie, Consumentencoöperatie en Producten- of dienstencoöperatie.

(Bron: Ikgastarten)

Een hoofdregel van het Nederlandse vermogensrecht is dat er verschil is tussen ‘mijn’ en ‘dijn’. Een uitvloeisel hiervan is dat de schuldeisers van de één kunnen zich niet zomaar op de eigendommen van een ander dan de schuldenaar kunnen verhalen.Op het beginsel dat een schuldeiser zich niet op de goederen van een derde kan verhalen, bestaan een aantal uitzonderingen. Eén uitzondering is speciaal voor de Belastingdienst in het leven geroepen, voor ‘zakelijke schulden’ (zoals loonbelasting en omzetbelasting). De Belastingdienst heeft op grond van artikel 22 Invorderingswet 1990 (IW) een zogenaamd ‘bodemrecht’ op grond waarvan zij beslag kan leggen op ‘bodemzaken’. Dit is vooral interessant indien sprake is van het faillissement van de belastingplichtige, omdat het bodembeslag rust op alle bodemzaken, dus ook op bodemzaken van derden.

Bodemzaken

Onder het begrip bodemzaken vallen roerende zaken die op de bodem staan van de belastingschuldige en die ook dienstbaar zijn aan die bodem. In het geval van een winkel zijn dit bijvoorbeeld de kassa’s, de computers en de inventaris. Onder bodemgoederen vallen bijvoorbeeld niet de voorraad en de bedrijfsauto’s, deze zijn niet bedoeld voor duurzaam gebruik in de winkel zelf. Het bodembeslag van de fiscus komt op al deze bodemzaken te rusten en kan ook nog na het faillissement van de belastingplichtige worden gelegd.

Hiermee komt het bodembeslag dus ook te rusten op goederen van derden die zich duurzaam op de bodem van de failliet bevinden. Indien sprake is van bodembeslag en een faillissement, dan geldt het volgende. Het bodembeslag van de Belastingdienst op de goederen van de failliet gaat op in het faillissementsbeslag. De Belastingdienst kan zich op deze goederen niet verhalen.

Maar het bodembeslag op de goederen van een derde wordt niet door het faillissementsbeslag getroffen, want de derde is zelf niet failliet. De Belastingdienst kan de goederen van derden die onder het bodembeslag vallen dus uitwinnen om haar vorderingen voldaan te krijgen.

Dit kan natuurlijk tot vervelende situaties leiden, stel dat u verhuurder bent van stellingkasten, en uw huurder gaat failliet. Als de Belastingdienst bodembeslag legt, rust dat ook op uw stellingkasten. Het is vervolgens mogelijk dat de Belastingdienst deze goederen uitwint om haar vordering op de failliete huurder te voldoen.

Reële eigendom

Gelukkig hanteert de Belastingdienst een beleid, neergelegd in de Leidraad Invordering 1990, waarbij de reële eigendom van derden wordt ontzien. Als de derde (bijvoorbeeld een leverancier) aan kan tonen dat de bodemzaak zijn eigendom is, zal de Belastingdienst deze eigendom respecteren.

Uitzonderingen

Op dit beleid bestaan een aantal uitzonderingen. Indien de goederen wel het eigendom zijn van de leverancier, maar ter beschikking zijn gesteld aan de failliet met daarbij een afnameverplichting, dan respecteert de Belastingdienst het eigendom van de leverancier niet. Bijvoorbeeld indien sprake is van het ter beschikking stellen van een tapkraan door de leverancier in een horecagelegenheid, met de verplichting om het bier van dezelfde leverancier af te nemen.

Ook bij de zogenaamde ‘bedrijfsinmenging’ wordt de eigendom van de derde niet gerespecteerd. Bij bedrijfsinmenging zijn zaken aan de failliet ter beschikking gesteld, maar is de failliet op grond van afspraken met de leverancier in feite de vrije beschikkingsmacht en de beslissingsbevoegdheid over zijn bedrijf kwijtgeraakt aan de leverancier. De leverancier neemt dan alle beslissingen en ´runt´ dus eigenlijk het bedrijf. Deze constructies zien we vaak terug in de horecabranche.

Rechtbank Zutphen, 16 februari 2011

De Rechtbank Zutphen heeft op 16 februari 2011 over een dergelijke zaak een vonnis gewezen. In deze zaak was de horecagelegenheid FHL Horeca B.V. (FHL), uitbater van café “De 4 Jaargetijden”, failliet. FHL had in haar café de beschikking over een bedrijfsinventaris, die niet haar eigendom was. Deze bedrijfsinventaris is in het kader van de franchiseovereenkomst ter beschikking gesteld door De Vier Jaargetijden B.V. De Belastingdienst had vanwege haar vordering op FHL bodembeslag gelegd op de bedrijfsinventaris. De Vier Jaargetijden B.V. is hiertegen in verzet gekomen, met als onderbouwing dat de inventaris haar (reële) eigendom is.

Stellingen Belastingdienst

De Belastingdienst meent dat sprake is van ‘bedrijfsinmenging’. Zij voert aan dat de bedrijfsvoering van FHL zonder de bedrijfsinventaris ondenkbaar is. Volgens de Belastingdienst kan De Vier Jaargetijden als (mede) ondernemer worden beschouwd en daardoor ook (mede) verantwoordelijk worden gehouden voor de belastingschuld van FHL. De vennootschappen en bestuurders maken deel uit van dezelfde groep, en de bestuurders van De Vier Jaargetijden zouden als de werkelijke ondernemers hebben te gelden. Om deze reden acht de Belastingdienst het gerechtvaardigd dat ze verhaal kan nemen op de zaken van De Vier Jaargetijden, wat een ruime uitleg in zou houden van de uitzondering ‘bedrijfsinmenging’.

Oordeel Rechtbank

De Rechtbank volgt dit betoog van de Belastingdienst niet. In de eerste plaats oordeelt de Rechtbank dat er geen  sprake was van goederen op de bodem van FHL, waardoor dus ook bodembeslag niet mogelijk was. Maar zelfs als de bodem wel aan FHL had toebehoort, zou de vordering van de Belastingdienst stranden. Er is geen sprake van een afnameverplichting, noch was er sprake van bedrijfsinmenging. Aangezien De Vier Jaargetijden B.V. buiten de bedrijfsvoering van FHL staat, kan zij niet als (mede)ondernemer beschouwd worden.

Met betrekking tot het betoog dat De Vier Jaargetijden B.V. dient te worden aangemerkt als ‘mede-ondernemer’, oordeelt de Rechtbank dat slechts onder bijzondere omstandigheden aanleiding bestaat om voorbij te gaan aan het identiteitsverschil tussen rechtspersonen. De door de Belastingdienst gestelde feiten en omstandigheden rechtvaardigen deze vereenzelviging niet. De door de Belastingdienst aangevoerde feiten en omstandigheden leiden er dus niet toe dat zij de reële eigendom van De Vier Jaargetijden B.V. mag negeren. De Belastingdienst staat dus met lege handen.

Conclusie

Bij reële eigendom van derden dient de Belastingdienst deze eigendom te respecteren. Zij mag deze goederen van derden dus niet uitwinnen om haar vorderingen voldaan te krijgen. Op het beginsel dat de reële eigendom van derden dient te worden gerespecteerd, bestaan uitzonderingen. In de bovengenoemde zaak heeft de Belastingdienst geprobeerd een ruime uitleg aan deze uitzonderingen te geven. De Rechtbank Zutphen is daar in deze casus niet in mee gegaan. De reële eigendom van De Vier Jaargetijden B.V. wordt gerespecteerd en de Belastingdienst mag de bedrijfsinventaris die toebehoort aan De Vier Jaargetijden B.V. dus niet uitwinnen om haar vorderingen op FHL voldaan te krijgen.

Indien u wordt geconfronteerd met een bodembeslag door de Belastingdienst is het van belang om op korte termijn tegen dit beslag bezwaar te maken, waarbij u aantoont dat de goederen uw reële eigendom zijn. Doet u dit niet, loopt u het risico dat de Belastingdienst zich verhaalt op uw goederen.

(Bron: DirkZwager)

De bestuurders van een BV waren namens de BV twee financieringsovereenkomsten aangegaan. Het ging niet goed met de BV en op een bepaald moment kwamen de ondernemingsactiviteiten zo goed als stil te liggen, waardoor de financiële situatie hard achteruit ging. Er diende zich een koper aan voor de BV en er werd een koopovereenkomst gesloten. Daarin werd opgenomen dat de koper op de hoogte was van de heel slechte financiële situatie van de BV, dat de activiteiten nagenoeg stillagen en dat de koper een boekenonderzoek mocht doen maar welbewust de keuze had gemaakt de BV te kopen zonder onderzoek te doen. Een maand vóór de verkoop namen de bestuurders ontslag als bestuurder. De overname vond plaats en vlak daarna stopte de BV met het doen van betalingen in het kader van de financieringsovereenkomsten. De financier kon zijn vordering niet meer volledig op de BV verhalen en sprak voor het restant de oud bestuurders aan. Hij stelde zich op het standpunt dat de oud bestuurders een persoonlijk ernstig verwijt trof, omdat zij de BV in een slechte financiële toestand hadden overgedragen aan een onbetrouwbare/insolvabele koper.

De rechtbank baseert zich op de geldende regel dat een bestuurder aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade van een schuldeiser, als het handelen van die bestuurder zodanig onzorgvuldig is dat hem daarvan een persoonlijk verwijt kan worden gemaakt. Daarvan was in dit geval volgens de rechtbank sprake: de bestuurders hadden in het kader van de overname de financiële situatie van de koper moeten onderzoeken. Dat moesten ze zelf doen: hun verweer dat de notaris onderzoek zou hebben gedaan, werd door de rechtbank terzijde geschoven. Daarbij speelde ook een rol dat door via Google te zoeken al snel duidelijk werd dat de koper geen smetteloos blazoen had. Bovendien ligt niet voor de hand dat iemand een verlieslatende onderneming zou willen kopen zonder enig onderzoek te doen: de bestuurders hadden moeten bedenken dat er iets niet in de haak was en dat het niet de bedoeling van de koper kon zijn om de onderneming echt voort te zetten. De rechtbank vond daarom dat er sprake was van een ernstig persoonlijk verwijt en de financier kon dus bij de oud bestuurders zelf terecht, zij waren persoonlijk aansprakelijk.

TIP: Onderzoek als verkopende bestuurder de koper!

Ook als sprake is van een buitenkansje, zoals een verlieslatende onderneming toch nog kunnen verkopen, dan wordt van een bestuurder verwacht dat hij zorgvuldig te werk gaat. Hij mag niet namens de BV overeenkomsten aangaan waarvan hij weet of hoort te begrijpen dat de BV niet aan haar verplichtingen uit die overeenkomsten zal kunnen voldoen en vervolgens voor de schade die daardoor ontstaat, geen verhaal zou bieden.

(Bron: Dijkstra Voermans)

Een maatschap is een van de vele rechtsvormen waarvoor een startende ondernemer bij de oprichting van een bedrijf kan kiezen. Deze specifieke rechtsvorm is met name geschikt voor mensen die hun beroep samen met anderen als zelfstandig ondernemer willen uitoefenen. In deze checklist vindt u alle regels en details: 5 vragen en antwoorden over de maatschap.

1. Wat houdt een maatschap precies in?

Een maatschap is een van de vele rechtsvormen waarvoor een ondernemer bij de start van zijn of haar bedrijf kan kiezen. Een maatschap bent u nooit alleen. Het is namelijk een samenwerkingsverband tussen twee of meer personen, de zogenaamde maten. Bij het oprichten van een nieuwe maatschap brengt iedere deelnemende maat afzonderlijk iets van waarde in (geld, goederen arbeid etc.), waarbij het uiteindelijke voordeel hieruit wordt verdeeld onder alle maten.

Een maatschap is vooral interessant voor ondernemers die gezamenlijk een praktijk willen starten en hiervoor een zogenaamd vrij beroep uitoefenen. Je ziet deze rechtsvorm dan ook vooral veel terug in de medische en juridische sector. Zo kiezen bijvoorbeeld veel (tand)artsen en advocaten, maar ook accountants, architecten en tolken ervoor een eigen maatschap op te richten.

2. Is de maatschap een rechtspersoon?

Nee. In tegenstelling tot bijvoorbeeld een besloten vennootschap is bij deze rechtsvorm iedere deelnemer, vaak aangeduid als ‘maat’, voor een evenredig deel aansprakelijk voor alle gemaakte schulden van de betreffende maatschap.

3. Hoe zit het dan met die aansprakelijkheid?

In tegenstelling tot een vennootschap onder firma zijn alle deelnemende ondernemers van een maatschap aansprakelijk voor een evenredig deel van het bedrijf. Dat houdt in dat bij een eventueel faillissement vrijwel nooit één maat opdraait voor de gehele opgebouwde schuld van de onderneming. Indien een maat onbevoegd blijkt te hebben gehandeld, zijn de anderen in principe niet aansprakelijk. Houd er wel rekening mee dat schuldeisers wel degelijk aanspraak mogen maken op uw privévermogen om zo uw deel van de schuld op te eisen.

4. Met welke belastingen krijg ik te maken?

In de meeste gevallen zal de Belastingdienst u als zelfstandig ondernemer beschouwen. Daarmee heeft u als maat recht op bepaalde belastingvoordelen, zoals de ondernemers- en investeringsaftrek en MKB-winstvrijstelling. Deze fiscale voordelen komen overeen met die van een eenmanszaak. U moet inkomstenbelasting betalen over uw winst (deze wordt belast in box 1). Wat de BTW betreft ziet de ficus de maatschap als ondernemer. Daardoor zijn de BTW-regels van toepassing op de maatschap. Als maat bent u voor de BTW geen ondernemer, maar mocht u namens de maatschap personeel willen gaan aannemen, krijgt u wel te maken met loonheffingen.

5. Is een maatschapscontract verplicht?

Nee, maar het is desalniettemin ten zeerste aan te raden om wel een dergelijk contract tussen u en de andere maten te laten opstellen. Sinds 2008 moeten alle maatschappen (met uitzondering van de zogenaamde stille (externe) maatschappen) worden ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK). Bij de oprichting hoeft, net als bij een eenmanszaak, geen akte te worden opgesteld.

Maar een maatschapscontract, waarin u en de andere maten onderling afspraken maken over bijvoorbeeld de winstverdeling, de minimale inbreng van een nieuwe maat en hoe en wanneer de maatschap eventueel kan worden beëindigd, is zeker geen overbodige luxe. De neuzen in uw nieuwe maatschap kunnen nu nog allemaal dezelfde kant op staan, maar hier kan ooit verandering in komen. Met een maatschapscontract voorkomt u dat er in de toekomst mogelijk frictie ontstaat tussen een of meerdere leden uit de maatschap. Bovendien is het handig om een officieel document in handen te hebben waarop u tijdens eventuele conflicten kunt terugvallen.

(Bron: Ikgastarten)

Door uw merk te beschermen voorkomt u dat een ander er met uw merk vandoor gaat. Als u een merk gebruikt, heeft u namelijk niet automatisch het merkenrecht. U krijgt merkenrecht door uw merknaam of logo te registreren bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE).

Regio waarin uw merkenrecht geldt

Voor het deponeren van een merk moet u bepalen binnen welk gebied u het merk wilt beschermen:

  • Benelux: depot bij het BBIE;
  • EU: depot bij het OHIM in Alicante, Spanje;
  • Internationaal: depot op basis van een Benelux-depot bij de World Intellectual Property Organisation (WIPO) in Genève, Zwitserland. Dit kan alleen als het merk al is gedeponeerd bij het BBIE of bij het OHIM.

Voldoet u aan de voorwaarden voor een Benelux-depot?

Bij een depot bekijkt het BBIE of het merk in aanmerking komt voor registratie. Daarbij gelden de volgende voorwaarden:

  • Uw merk moet onderscheidend zijn. U mag bijvoorbeeld geen soortnaam gebruiken voor uw merk. Zo mag u niet de naam fiets gebruiken voor een fietsmerk. U mag wel een soortnaam gebruiken als deze niets met het product te maken heeft, bijvoorbeeld ‘locomotief’ voor een jenevermerk.
  • Uw merk mag niet misleidend zijn. Bijvoorbeeld de afbeelding van een chocoladeletter op een zak Engelse drop.
  • Uw merk moet in lijn zijn met de openbare orde of goede zeden.
  • Uw merk mag geen aanduiding zijn van een hoedanigheid (zoals ‘Schenkstroop’ voor vloeibare stroop) of van een bestemming (zoals ‘Hoofdpijnverlichter’ voor een pijnstiller).

In het Merkenregister van het BBIE vindt u alle gedeponeerde en ingeschreven merken die gelden in de Benelux. Dit register is openbaar en gratis toegankelijk.

Wilt u weten of er oudere merken zijn die uw depot in de weg staan?

Het BBIE onderzoekt op uw verzoek (tegen betaling) of er oudere merken bestaan die registratie van uw eigen merk in de weg staan. U ontvangt een onderzoeksrapport binnen ongeveer 3 weken. Ook een merkengemachtigde kan onderzoek doen naar oudere merkinschrijvingen. Daarnaast kan hij u adviseren over de beste manier om een merk te deponeren. Meer informatie: Beneluxvereniging voor Merken- en Modellenrecht (BMM).

Wat is een collectief merk?

Er zijn ook collectieve merken, zoals het KEMA-Keurmerk voor elektrische apparatuur en het Wolmerk voor producten van wol. Die merken horen niet bij producten maar bij eigenschappen van producten, bijvoorbeeld het wolgehalte in truien. U mag deze merken gebruiken als u toestemming heeft van de merkhouder. Die onderzoekt eerst of uw product aan de vereiste criteria voldoet.

(Bron: Kamer van Koophandel)

Samen een bedrijf beginnen door het oprichten van een Vennootschap Onder Firma (VOF) heeft veel voordelen. Vennoten staan er nooit alleen voor en kunnen gebruik maken van elkaars expertise. Het is echter van groot belang dat partners van tevoren duidelijke afspraken maken. Een zakelijke samenwerking kan in een later stadium op losse schroeven komen te staan als vooraf niet alle details zijn besproken en vastgelegd: 5 aandachtspunten.

1. VOF-rechtsvorm

Een Vennootschap Onder Firma is eigendom van meerdere vennoten (ook wel firmanten genaamd). Deze rechtsvorm is voor zowel ondernemers die samen een bedrijf starten interessant als voor rechtspersonen die een samenwerking willen aangaan. Partners die samen zaken willen doen, kunnen een zogenaamde man-vrouwfirma oprichten. Het storten van een minimumkapitaal is bij het oprichten van een VOF niet nodig.

2. Aansprakelijkheid

Een belangrijk aandachtspunt is dat u en uw partners straks allemaal hoofdelijk aansprakelijk zijn, oftewel: iedere vennoot is persoonlijk aansprakelijk voor de gemaakte schulden binnen de VOF, óók als een andere vennoot hiervoor verantwoordelijk is. Net als bij een eenmanszaak is het zo dat, indien u in gemeenschap van goederen getrouwd bent, ook aanspraak kan worden gemaakt op het privé-vermogen van uw echtgenoot. Wie het aansprakelijkheidsrisico wil beperken, kan overwegen om huwelijkse voorwaarden op te stellen. Komt een vennoot privé in de financiële problemen, dan kunnen zijn schuldeisers niet aan uw privé-vermogen komen. Ook het zakelijk vermogen van de VOF kan in dat geval niet worden aangesproken.

3. Vennootschapscontract

Het is raadzaam om bij de oprichting een vennootschapscontract op te stellen. Hierin vindt u onder meer gemaakte afspraken over de bevoegdheden en verdeling van de winst terug. De KvK heeft hiervoor een modelcontract ontwikkeld, maar u kunt dit ook door een notaris laten doen. (Dit kan verstandig zijn aangezien de notaris bij uitstek specialist is in deze wet- en regelgeving). Denk hierbij bijvoorbeeld aan:

  • Naam en inbreng van de vennoten
  • Geschatte duur van de samenwerking
  • Winst- en verliesverdeling
  • Wat te doen bij verlof en arbeidsongeschiktheid
  • Eventuele toetreding nieuwe vennoten
  • Uittreding bestaande vennoten

Het afsluiten van een vennootschapscontract is niet verplicht, maar op deze manier weten alle vennoten waar ze aan toe zijn en komt niemand later voor verrassingen te staan.

4. Sociale zekerheid

Na uw 65ste heeft u als vennoot recht op AOW, maar aanvullend pensioen komt voor uw eigen rekening. Omdat u geen beroep kunt doen op de Ziektewet, WW of WIA, moet u zelf zo snel mogelijk een arbeidsongeschiktheidsverzekering afsluiten. Maak hierover ook afspraken met uw partners en leg dit vast in het vennootschapscontract. Wat ziektekosten betreft is een basisverzekering verplicht. Hiervoor betaalt u premie aan de ziektekostenverzekeraar, alsmede een bijdrage via uw belastingaangifte.

5. Ontbinding VOF

Een VOF wordt in principe ontbonden op het moment als een van de vennoten zich terugtrekt of komt te overlijden. Indien u de mogelijkheid wilt hebben om de VOF te kunnen voortzetten, moet dit van tevoren in het vennootschapscontract zijn opgenomen. De VOF kan dan een tweede leven krijgen met een nieuwe vennoot, of voortaan doorgaan als eenmanszaak. Indien de VOF wordt ontbonden, betalen de vennoten de schulden en krijgen zij hun aandeel terug in natura of geld. Dat heet de vereffening. Het eventuele restant zal op basis van ieders winstaandeel worden verdeeld. Zijn er voor het afbetalen van schulden te weinig liquide middelen? Dan moeten de vennoten bijstorten (op basis van het aandeel in het verlies).

(Bron: Ik ga starten juli 2011)