DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

All posts in Kennisbank voor de Zelfstandige Zonder Personeel(ZZP)

Een bedrijf starten is een ding, maar ervoor zorgen dat het een goedlopende onderneming wordt (en blijft) kan voor startende ondernemers een grote uitdaging zijn. Uit onderzoek blijkt dat veel jonge bedrijven de eerste drie jaar niet halen. Waardoor komt dit en hoe omzeilt u met uw startup deze statistieken wel? De checklist 4 valkuilen voor startende ondernemers.

 

Valkuil 1: Geen reële inschatting maken van de inkomsten

Het is voor veel starters moeilijk om van tevoren een juiste inschatting te maken van de verdiensten. Het begint bij het rekenwerk vooraf. Hoeveel wil of moet je verdienen? Hoeveel verdien je aan één opdracht of aan één klant? Hoeveel aankopen van hoeveel klanten heb je dan nodig en wat is je plan om die klanten te krijgen?

Rekensommetjes die lang niet door iedere ondernemer op tijd worden gemaakt. “En worden ze toch gemaakt, dan worden de ‘onbekenden’ vaak veel te rooskleurig ingecalculeerd. Vaak komen aannames tot stand door veronderstelling op veronderstelling te stapelen.”

Valkuil 2: Het ontbreken van een helder verdienmodel

Een goed businessplan is niet compleet zonder een helder verdienmodel. Daarin moet staan hoe dat allemaal gaat werken, wat er dan moet gebeuren en dat dat misschien wel heel uitdagend, maar toch ook realistisch haalbaar is.

Startende ondernemers moeten zich in dit plan vooral richten op het beantwoorden van essentiële basisvragen. Denk aan: hoeveel klanten heb je nodig, van welk type en met welke omzet? Hoeveel verdien je aan die klanten? Is het allemaal wel te doen met de personele bezetting die is voorgecalculeerd? Past het wel in de tijd? Levert het voldoende snel cash flow en resultaat op in relatie met de financieringsmogelijkheden?

Valkuil 3: Het onzekere voor het zekere nemen

Een andere faalfactor is wanneer een ondernemer hoofdzaken (voldoende klanten) niet goed van bijzaken (grootte assortiment, bedrijfskleding etc.) weet te scheiden. Er zijn veel ondernemers die ‘alles’ in stelling hebben gebracht – administratie geregeld, voorraad in orde, showroom, autootje voor de verkoper, bedrijfskleding voor het personeel, bedenk het maar – maar die ‘kopende klant’ zijn ze nog even vergeten: ‘Dat komt wel: eerst alles netjes voor elkaar!’ Het lijkt soms een vlucht voorwaarts.

Een advies zou kunnen zijn: zoek een partij die misschien ook wel een klant zou kunnen worden, maar beschouw hem voorlopig alleen als vraagbaak: vraag vooral waarom hij jouw product niet zou willen kopen. Bouw vervolgens aan jouw argumentatie, zorg dat je in de communicatie met jouw doelgroep de tegenwerpingen als het ware vóórblijft door vooraf al de argumenten te noemen waarom de potentiële klant jouw product nu juist wel zou moeten willen hebben.”

Valkuil 4: Te weinig tijd en energie vrijmaken

Het ligt misschien voor de hand, maar als een ondernemer maar weinig tijd en energie kan vrijmaken voor zijn of haar nog jonge bedrijf, wordt de kans op succes aanzienlijk kleiner. Het is verstandig om je vooraf te realiseren dat een startup altijd een enorme energievreter is en dat succes alleen komt als die energie er in ruime mate is. Bij de ondernemer, maar ook bij medewerkers die bij de productintroductie bestrokken zijn.”

Wie zich goed voorbereidt op het feit dat ondernemen nu eenmaal veel tijd en energie in beslag neemt, kan hier bij een startup voldoende rekening mee houden en anticiperen op mogelijke problemen. Focus is het toverwoord. Als die er niet is, komt er van de startup zelden iets terecht.

(Bron: Ikgastarten bewerkt Ambitions.nu)

Als u gescheiden bent of in 2011 duurzaam gescheiden leefde, moet u misschien alimentatie betalen. Ook als u samenwoonde en daarna uit elkaar ging, kan het zijn dat u alimentatie moet betalen. Alimentatie is een bijdrage in de kosten van levensonderhoud van uw ex-partner. Een ex-partner kan een ex-echtgenoot zijn of iemand met wie u hebt samengewoond, maar ook een echtgenoot waarvan u duurzaam gescheiden leefde.

Betaalde u in 2011 alimentatie aan uw ex-partner? Dan mag u die alimentatie aftrekken als ‘Betaalde alimentatie en andere onderhoudsverplichtingen aan de ex-partner’. Het maakt niet uit of u de alimentatie via de rechter hebt geregeld of onderling met uw ex-partner. Ook andere onderhoudsverplichtingen mag u in bepaalde gevallen aftrekken.

Welke onderhoudsverplichtingen mag u aftrekken?

  • periodieke betalingen van alimentatie en losse aanvullingen daarop
  • een afkoopsom van alimentatie aan uw ex-echtgenoot Dit geldt niet in de volgende gevallen:
  • U betaalde de afkoopsom in de periode dat u duurzaam gescheiden leefde.
  • U woonde ongetrouwd samen met uw ex-partner.
  • betalingen voor de verrekening van pensioenrechten, lijfrenten en andere inkomensvoorzieningen waarvan u de betaalde premies eerder hebt afgetrokken
  • bijstand die de Sociale Dienst aan uw ex-partner heeft betaald en op u heeft verhaald
  • andere onderhoudsverplichtingen, zoalspensioenbetalingen aan vroeger huispersoneel
  • een deel van het eigenwoningforfait als uw ex-partner in de eigen woning bleef Zie ook Ex-partner bleef in de woning.

Niet aftrekbaar: alimentatie voor uw kinderen

Alimentatie die u voor uw kinderen hebt betaald, is niet aftrekbaar. U mag misschien wel uitgaven voor levensonderhoud van kinderen jonger dan 30 jaar aftrekken.

Fiscale partner

Had u heel 2011 een fiscale partner? Tel dan de alimentatie en de andere onderhoudsverplichtingen van u en uw fiscale partner bij elkaar. Het aftrekbare bedrag mag u vervolgens verdelen tussen u en uw fiscale partner. Elke verdeling mag, als het totaal maar 100% is.

Geen fiscale partner

Had u in 2011 geen fiscale partner? Trek dan alleen uw eigen uitgaven af.

Een deel van het jaar fiscale partner

Had u een deel van 2011 een fiscale partner? En kiest u er niet samen voor om heel 2011 als fiscale partners te worden beschouwd? Trek dan alleen uw eigen uitgaven af.

Kiest u er samen voor om heel 2011 als fiscale partners te worden beschouwd? Lees dan bij Fiscaal partnerschap 2011 wat u kunt doen.

(Bron: Belastingdienst)

Curatele, bewind en mentorschap zijn verschillende beschermingsmaatregelen voor mensen die zelf geen goede beslissingen kunnen maken, bijvoorbeeld door een verstandelijke beperking, verslaving of dementie.

  • Bewind gaat over financiële beslissingen
  • Mentorschap gaat over persoonlijke belangen
  • Curatele gaat over financiële en persoonlijke beslissingen
  • Combinatie van curatele, bewind en mentorschap

Bewind gaat over financiële beslissingen

Een persoon van wie de goederen onder bewind staan, laat de financiële beslissingen en het beheer van de financiën over aan de bewindvoerder.

Wie onder bewind staat, blijft handelingsbekwaam. Hij mag dus nog wel zelfstandig rechtshandelingen verrichten, zoals het sluiten van een contract of huwelijk.

Mentorschap gaat over persoonlijke belangen

Bij mentorschap behartigt een persoon, de mentor, de persoonlijke belangen van iemand die dat zelf niet meer kan. Het gaat vooral om beslissingen over verzorging, verpleging, behandeling of begeleiding.

Iemand die een mentor heeft, blijft handelingsbekwaam.

Curatele gaat over financiële en persoonlijke beslissingen

Ondercuratelestelling is een maatregel voor meerderjarigen die zowel hun financiële als persoonlijke belangen niet meer kunnen behartigen.

Wie onder curatele is gesteld, verliest zijn handelingsbekwaamheid. Dit betekent dat betrokkene niet meer zonder toestemming van de curator zelfstandig rechtshandelingen mag verrichten. Voorbeelden van rechtshandelingen zijn een koop- of huurcontract sluiten, of een samenlevingscontract aangaan.

Een curator in faillissement wordt benoemd als een particulier of bedrijf failliet is gegaan.

Combinatie van curatele, bewind en mentorschap

Als iemand onder curatele is gesteld, is het niet mogelijk ook nog een bewind of een mentorschap aan te vragen. Bij curatele gaat het tenslotte om de behartiging van zowel de financiële als de persoonlijke belangen van de betrokkene. Bewind en mentorschap kunnen wel worden gecombineerd.

(Bron: Overheid)

Een ondernemingsplan is niet zomaar een bonte verzameling van feiten over de startup en uw persoonlijke motivatie. Een goed businessplan bestaat uit zes delen die elk diep ingaan op uw doelen en hoe u denkt deze te gaan bereiken. De volgende onderdelen mogen in uw bedrijfsplan in ieder geval niet ontbreken: 6 elementen van een ondernemingsplan.

 

1. Samenvatting en introductie

Het eerste onderdeel van het ondernemingsplan is waarschijnlijk het laatste hoofdstuk dat u schrijft. Dit deel bevat een persoonlijke noot waarin u kort iets zegt over uzelf en uw persoonlijke ambities. Wie bent u, wat is uw ervaring als ondernemer en waarom wilt u voor uzelf beginnen? Houd het kort, want dit is niet de plek om uw hele levensverhaal uit de doeken te doen. De introductie is meer bedoeld om een beeld te schetsen van u als ondernemer voor potentiële investeerders, de echte kennismaking volgt – als het goed is – later in een persoonlijk gesprek.

De samenvatting mag uiteraard iets langer zijn, maar probeer de informatie toch te beperken tot een enkele pagina. Uw businessplan wordt vaak gelezen door druk bezette mensen die bij het zien van een dik pak papier aan informatie weer snel afhaken. Door uw complete bedrijfsplan concreet samen te vatten op één pagina laat u bovendien zien dat u hoofdzaken van bijzaken kunt scheiden en een duidelijk doel voor ogen heeft: een eigenschap die investeerders en andere financiële instellingen graag in een startende ondernemer zien.

Zorg ervoor dat in ieder geval de twee volgende zaken in uw samenvatting aan bod komen:

•Bedrijfsconcept: beschrijf zowel de markt als de branche waarin u wilt opereren en de producten of diensten die u gaat leveren.

•Financiering: geef duidelijk aan hoeveel startkapitaal u in totaal nodig heeft om te starten of om door te groeien? Specificeer ook hoe u het geleende geld wilt besteden. Als u bijvoorbeeld een baanbrekend medisch instrument gaat ontwikkelen en hierop patent wilt aanvragen, moet u dat ook aangeven.

2. Beschrijf uw bedrijf

In dit hoofdstuk kunt u dieper ingaan op de plannen voor uw startup en de sector waarin u straks opereert. Begin met het beschrijven van de laatste ontwikkelingen in de sector en de huidige pijnpunten en kansen voor uw onderneming. Veel actuele informatie over specifieke sectoren kunt u vinden op de website van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en bij het onderdeel brancheinformatie van de Rabobank. Onderbouw uw woorden met betrouwbare bronnen en geef door middel van voetnoten aan waar u de informatie vandaan heeft gehaald.

Besteed ook aandacht aan het beschrijven van het type bedrijf. Stel dat u een onderneming wilt starten in de horeca, beantwoord dan de vraag: is het een café, een fastfoodrestaurant, een welnesscentrum of gaat u juist specifieke goederen importeren uit Zuid-Europa en deze leveren aan Nederlandse horecainstellingen? Daarnaast moet u aangeven om welke rechtsvorm het in uw geval gaat. Wordt het een eenmanszaak, VOF of misschien wel een commanditaire vennootschap?

Tot slot gaat u in dit onderdeel van het ondernemingsplan dieper in op het product of de dienst die u met uw nieuwe bedrijf gaat leveren. Aan wie gaat u dit product verkopen, hoe wordt het geproduceerd en hoe gaat de klant ermee kennis maken? Geef ook aan hoe de verkoop van dit product of deze dienst uw onderneming winstgevend maakt. Dit hoeft geen betoog van twintig pagina’s te zijn. Noem in plaats daarvan liever de kernfactoren die deze startup tot een succes zullen maken, zoals: het unieke gehalte van het product, de perfecte verkooplocatie, het feit dat de markt er helemaal klaar voor is en de aantrekkelijke prijs-kwaliteitsverhouding.

3. Definieer de markt

Het definiëren van de markt is niet alleen een belangrijke fase in het leven van een startende ondernemer, maar ook een belangrijk onderdeel van het ondernemingsplan. Dit hoofdstuk draait om het marktonderzoek en de marketingstrategie die aan de resultaten heeft gekoppeld. Investeerders willen nu eenmaal graag antwoord op die ene cruciale vraag: bestaat er een markt voor dit product of deze dienst?

In het marketinghoofdstuk komen onder meer de overlevingskansen van uw bedrijf aan bod. Beschrijf de historische ontwikkeling binnen de branche waartoe u gaat behoren en verklaar aan de hand van de recente trends waarom uw bedrijf of product juist nu een goede kans van slagen heeft. Bij dit slagingspercentage speelt het bepalen van de doelgroep een cruciale rol. Geef daarom een uitgebreide (en onderbouwde) omschrijving van uw doorsnee klant, inclusief bestedingspatroon. Hoeveel consumenten lopen er rond, oftewel hoe groot is uw doelgroep? En hoe gaat u deze mensen bereiken? Gaat u zich om die reden in de directe omgeving van uw doelgroep vestigen of zet u liever grootse marketingacties in? Hoeveel budget denkt u daarvoor nodig te hebben?

4. Hoe zit het met de concurrentie?

Het komt tegenwoordig maar weinig voor dat iemand een bedrijf start in een sector zónder concurrenten die hetzelfde trucje al langer doen. Daarom mag een uitgebreide beschrijving van de concurrentie – en nog belangrijker: hoe u deze concurrenten gaat aftroeven – niet ontbreken in het bedrijfsplan.

Als u een productlijn van oosterse beautyproducten in Nederland op de markt wilt brengen, zou u dit als volgt kunnen doen: Concurrent A levert lang niet alle producten uit het assortiment, bij concurrent B krijgt de klant geen enkele vorm van klantenservice terwijl u een ‘niet goed, geld terug’-garantie gaat bieden, concurrent C levert producten van aanzienlijk mindere kwaliteit etc. Kort gezegd zijn de huidige knelpunten van uw concurrenten de toekomstige groeikansen voor uw bedrijf.

5. Hoe zijn de taken onderling verdeeld?

Indien u in eerste instantie in uw eentje van start gaat, komen de meeste taken rond uw nieuwe bedrijf op uw dagelijkse to do-lijstje terecht. In dat geval zult u niet zo veel tijd kwijt zijn aan dit hoofdstuk. Als u echter samen met anderen een bedrijf gaat oprichten, is dit een ander verhaal. Voor potentiële investeerders is het van belang om te weten wie waarvoor verantwoordelijk is en hoe de taken onderling zijn verdeeld. Ook de keuze van wel of geen personeel aannemen kan hierbij een rol spelen.

6. Hoe ziet u de financiering?

Hoewel het hoofdstuk over de financiering zich altijd aan het einde van het bedrijfsplan bevindt, speelt dit onderdeel een essentiële rol bij het wel of niet de aandacht trekken van potentiële investeerders. In dit onderdeel gaat u onder andere dieper in op uw businessmodel, de omzetverwachting en de liquiditeitsbegroting. Als het gaat om het businessmodel, willen investeerders vooral weten op welke termijn hun investering zal worden terugverdiend. Daarom moet u hier zeker niet vergeten antwoord te geven op vragen als: waar haalt u de opbrengst vandaan? Wat wordt de prijs van het product of de dienst? Hoe gaat u de klanten bereiken? Welke waarde en levensduur vertegenwoordigt een gemiddelde klant? En hoe gaat u de distributie regelen?

(Bron: Ikgastarten)

 

U kunt uiteraard niet in uw toekomst als ondernemer kijken, maar toch is het noodzakelijk om in het businessplan een winst- en omzetverwachting voor de eerstvolgende twee jaar te berekenen. Wat is uw verwachte verkoop en hoe hoe verhoudt zich dit tot de gemiddelde omzet in uw branche? Het is belangrijk dat u een eerlijk en realistisch beeld schept, ook als de winstverwachting wat lager uitvalt dan u had gehoopt. Dingen mooier maken dan ze zijn is niet de oplossing, daar prikt een beetje investeerder zo doorheen.

 

Ga vervolgens in op de liquiditeitsbegroting. Investeerders beoordelen aanvragen op rentabiliteit en solvabiliteit. Een goede manier is om een overzicht te maken van de verwachte maandelijkse inkomsten en uitgaven. Houd hierbij rekening met betalingstermijnen, vakanties, extra investeringen en andere onverwachte uitgaven. Beschrijf ook hoe u het gaat aanpakken in de aanloopperiode, wanneer u veel onkosten heeft en weinig of geen inkomsten.

 

Tot slot moet u een alinea of twee besteden aan alle directe en indirecte kosten. Hierbij moet u denken aan het eventueel huren van een bedrijfsruimte, de aanschaf van apparatuur, het inhuren van personeel en het sluiten van contracten met externe partijen. Kortom: alles wat u nodig heeft om met uw startup van start te gaan.

Procedures over een vergunning of uitkering kunnen zeer lang duren. Verzoek dan om immateriële schadevergoeding! Dit kan sinds kort ook bij onredelijk lange belastingprocedures. Wat kunt u doen?

Bij een geschil over een ingetrokken WAO uitkering is de redelijke termijn overschreden wanneer de procedure in drie instanties (bezwaar, beroep en hoger beroep) langer dan vier jaar heeft geduurd, aldus de Centrale Raad van Beroep. De bezwaar- en beroepsprocedure mag in totaal niet langer dan twee jaar duren.

Hoge Raad en te lange belastingprocedures

Belastingprocedures waarin een boete is opgelegd vallen onder art. 6 EVRM en moeten dus binnen de redelijke termijn als bedoeld in dit artikel worden beslecht door een rechter. Dit geldt via een omweg ook voor belastinggeschillen waarin de boete geen enkele rol speelt (bijvoorbeeld een geschil over bouwleges; de belastinggeschillen in niet-punitieve zaken). De hoogste belastingrechter heeft namelijk vorig jaar geoordeeld dat deze belastinggeschillen op grond van het rechtszekerheidsbeginsel – dus los van art. 6 EVRM – binnen een redelijke termijn moeten worden afgerond (Hoge Raad 10 juni 2011, LJN: BO5080, 09/05112). Als redelijke termijn voor bezwaar en beroep gezamenlijk geldt in beginsel een termijn van twee jaar.

Succesvol beroep op rechtszekerheidsbeginsel bij te belastingprocedures

Na het arrest van de Hoge Raad van 10 juni 2011 is diverse malen in belastingprocedures in niet-punitieve zaken met succes verzocht om immateriële schadevergoeding. Zo veroordeelde het Hof -s’Gravenhage de heffingsambtenaar van de gemeente Goedereede tot het vergoeden van de door belanghebbende geleden immateriële schade ad € 1.000.

In dit geval was de redelijke termijn overschreden en werd de overschrijding niet aan de rechter maar aan de heffingsambtenaar van de gemeente Goedereede toegerekend. De heffingsambtenaar deed erg lang over het doen van een uitspraak op het bezwaarschrift van belanghebbende dat gericht was tegen twee WOZ-aanslagen (Gerechtshof ‘s-Gravenhage 26 oktober 2011, LJN: BU8383).

­

Procedren tegen een te lange procedure kan dus lonen. Dit blijkt des te meer uit de volgende zaak. Eiser had bezwaar en beroep ingesteld tegen de aan hem opgelegde bouwleges ad € 700. De redelijke termijn voor beroep en bezwaar werd overschreden en de heffingsambtenaar van de gemeente Venray en de Staat (als verantwoordelijke voor de overschrijding in de gerechtelijke fase) werden veroordeeld tot het betalen van € 3.750 respectievelijk € 750 aan eiser ter compensatie van de door hem geleden immateriële schade. Het verweer van de heffingsambtenaar dat de schadevergoeding nooit hoger zou moeten zijn dan het bedrag waarop het geschil ziet volgde de rechtbank niet (Rb. Roermond 15 november 2011, LJN: BU5822).

Een bestuursrechtelijke procedure over een vergunning of een uitkering (daaronder mede begrepen een bezwaarschriftprocedure) mag op grond van art. 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) niet onredelijk lang duren. Dit artikel schrijft immers voor dat een ieder recht heeft op finale en definitieve afronding van zijn juridisch geschil ‘binnen een redelijke termijn’.

Zodra de redelijke termijn is overschreden en betrokkene onredelijk lang heeft moeten wachten op een rechterlijke uitspraak wordt immateriële schade in de vorm van spanning en frustratie bij de rechtzoekende voorondersteld. Deze schade komt volgens de bestuursrechter voor vergoeding in aanmerking.

De vergoeding bedraagt € 500 per half jaar dat de redelijke termijn is overschreden, waarbij het totaal van de overschrijding naar boven wordt afgerond. Is de redelijke termijn met slechts enkele weken overschreden, dan heeft u dus (naar boven afgerond) recht op € 500 aan immateriële schadevergoeding.

Wat is te lang?

Een bestuursrechtelijke procedure in drie instanties (bezwaar, beroep en hoger beroep) over een ruimtelijke ordening kwestie mag volgens de Afdeling bestuursrechtspraak niet meer dan vijf jaar in beslag nemen. Wordt geen hoger beroep ingesteld, dan geldt een termijn van drie jaar (bezwaar en beroep).

(Bron: Pleinplus)

 

Er zijn vier incassovarianten die zowel voor particulieren als bedrijven gelden: de doorlopende machtiging algemeen, de doorlopende machtiging kansspelen, de eenmalige machtiging en de Euro-incasso. Daarnaast zijn er drie incassovarianten die alleen voor bedrijven gelden: de doorlopende machtiging bedrijven, de veilingincasso en de Bedrijven Euro-incasso. Elke incassovariant heeft andere eigenschappen en een eigen terugboekingstermijn.

Doorlopende machtiging algemeen (MA)

––Toepassing: inning van huur, telefoon, nutsvoorzieningen.

––Landen: alleen in Nederland.

––Terugboekingstermijn: 56 kalenderdagen (8 weken).

––Machtigingswijze: schriftelijk en telefonisch.

Doorlopende machtiging kansspelen (MA)

––Toepassing: periodieke betaling deelname aan kansspelen.

––Landen: alleen in Nederland.

––Terugboekingstermijn: geen.

––Machtigingswijze: schriftelijk en telefonisch.

Eenmalige machtiging (MA)

––Toepassing: eenmalige betalingen.

––Landen: alleen in Nederland.

––Terugboekingstermijn: geen.

––Machtigingswijze: schriftelijk en telefonisch.

Euro-incasso (EI)

––Toepassing: inning van abonnement, huur, telefoon, nutsvoorzieningen.

––Landen: in alle SEPA-landen.

––Terugboekingstermijn: 56 kalenderdagen (8 weken).

––Machtigingswijze: schriftelijk.

Doorlopende machtiging bedrijven (MA)

––Toepassing: periodieke betaling van goederen en diensten, alleen tussen bedrijven.

––Landen: alleen in Nederland.

––Terugboekingstermijn: 5 werkdagen.

––Machtigingswijze: schriftelijk.

Veilingincasso (MA)

––Toepassing: bij aankopen van bederfelijke waar bij veilingen.

––Landen: alleen in Nederland.

––Terugboekingstermijn: geen.

––Machtigingswijze: schriftelijk.

Bedrijven Euro-incasso (EB)

––Toepassing: periodieke betaling van goederen en diensten, alleen tussen bedrijven.

––Landen: in alle SEPA-landen.

––Terugboekingstermijn: geen.

––Machtigingswijze: schriftelijk aan incassant en registratie van machtiging in Rabo Internetbankieren (Pro) of Rabo Cash Management

Bron: Rabobank

Binnenkort gaat u zich weer buigen over het invullen van uw belastingpapieren. Bij het aangiftebiljet inkomstenbelasting krijgt u ook te maken met het boxenstelsel. Maar waar staan die boxen eigenlijk voor?

U kunt drie verschillende soorten inkomen hebben, die ieder in hun eigen box met hun eigen tarief worden belast:

 Box 1: belastbaar inkomen uit werk en woning

Box 2: belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang

Box 3: belastbaar inkomen uit sparen en beleggen

U kunt een verlies in de ene box niet verrekenen met een positief inkomen in een andere box.

Box 1

In box 1 wordt het inkomen uit werk en woning belast. Onder werk wordt verstaan: het inkomen uit loondienst, een onderneming, een uitkering of andere werkzaamheden. Bij deze inkomsten worden de inkomsten uit uw eigen woning (het eigenwoningforfait) opgeteld. Op het totaal van deze inkomsten mag u een aantal heffingskortingen en aftrekposten in mindering brengen. Bijvoorbeeld de door u betaalde hypotheekrente voor uw eigen woning en premies voor inkomensvoorzieningen, zoals lijfrentepremies en arbeidsongeschiktheidspremies.

Over uw inkomen in box 1 bent u inkomstenbelasting verschuldigd. Naarmate uw inkomen hoger is, betaalt u een hoger tarief. Het maximumtarief voor de inkomstenbelasting in box 1 is 52%.

 Box 2

In box 2 wordt het inkomen uit aanmerkelijk belang belast. U heeft een aanmerkelijk belang als u ten minste 5% van het aandelenkapitaal bezit van een bv, nv of andere vennootschap met een in aandelen verdeeld kapitaal. Die 5% van het aandelenkapitaal kunt u ook samen met uw fiscale partner of een thuiswonend kind bezitten. Dit wordt indirect bezit genoemd.

Inkomsten in box 2 ontstaan bij de uitbetaling van het dividend van de aandelen of bij de verkoop van aandelen. Maakt u kosten voor de verkoop van de aandelen? Dan mag u deze op de opbrengst in mindering brengen. Het belastingtarief voor box 2 is 25%.

 Box 3

In box 3 wordt het inkomen uit sparen en beleggen belast. U moet hiervoor jaarlijks een bedrag opgeven. Dit bedrag is de waarde van uw bezittingen verminderd met uw schulden. Ligt dit bedrag boven de geldende vrijstelling? Dan moet u belasting afdragen over het bedrag dat boven de vrijstelling uitkomt. Ieder jaar moet u bij uw aangifte opgeven wat het saldo op 1 januari van het betreffende jaar was.

Het tarief in box 3 is 1,2%. Waarom dit percentage? De Belastingdienst gaat ervan uit dat u minimaal 4% rendement zult maken op uw bezittingen. Van deze 4% vraagt de Belastingdienst 30% inkomstenbelasting. En 30% van 4% is 1,2%.

Het beveiligen van een computer is niet te doen met een simpele muisklik. Je zult een serie van maatregelen moeten nemen om je computer goed beveiligd te krijgen. In dit artikel zal ik beschrijven wat de belangrijkste maatregelen zijn.

1) Installeer antivirus en antispyware software Antivirus en antispyware software is software die spyware en virussen kunnen detecteren en verwijderen. Zorg dat de antivirus en antispyware software altijd up-to-date is en voer regelmatig een volledige scan uit.

2) Zorg dat het besturingssysteem altijd up-to-date is
4) Zorg dat alle software op je computeren up-to-date is.

5 ) Maak regelmatig een back-up van de belangrijke documenten op uw computer. Als de harde schijf van uw computer defect raakt dan bent u geen bestanden kwijt.

6) Zorg ervoor dat het gebruikersaccount waarmee u op de computer inlogt beveiligd is met een wachtwoord en stel een screensaver met wachtwoord beveiliging in. Als u langer dan een x aantal minuten niet met de computer bezig bent zal de computer gelockt worden. Niemand kan dan de computer gebruiken tot het wachtwoord weer ingevoerd is.
7) Zorg dat een firewall op de computer geïnstalleerd is en zet alleen de hoogst nodige firewall poorten open. Sinds Windows XP SP2 beschikt Windows standaard al over een firewall. Zorg dat deze firewall aan staat.

8) Wees ervan bewust dat op het internet veel virussen en spyware heeft. Ga bewust om met de gevaren door geen bijlage’s in e-mail berichten te openen die je niet vertrouw en download geen bezoek geen websites die je niet vertrouwt.
9) Verwijder regelmatig alle software waarvan je geen gebruik meer maakt. Ieder softwarepakket dat op de computer geïnstalleerd is kan beveiligingsrisico’s met zich meebrengen. Door alleen de software op de computer te zetten waarvan je daadwerkelijk gebruik maakt verklein je de risico’s.
10) Maak je gebruik van externe opslagmedia zoals usb sticks en usb harde schijven. Houd deze gegevensdragers goed in de gaten en beveilig deze media met versleutelingsoftware zoals truecrypt. Versleutelingsoftware zorgt ervoor dat de bestanden alleen maar beschikbaar is na het invoeren van een wachtwoord. Indien de opslagmedia kwijt raakt of gestolen wordt is het onmogelijk om de bestanden in te zien.

(Bron: ICT-Software)

Is uw bezwaarschrift afgewezen door de Belastingdienst? Dan kunt u daartegen in beroep gaan bij de rechtbank. Vergroot uw kansen door ervoor te zorgen dat uw beroepschrift aan alle voorwaarden voldoet.

In beroep bij de belastingrechter

Als u het niet eens bent met een beslissing van de Belastingdienst, bijvoorbeeld de hoogte van een aanslag, kunt u daar bezwaar tegen aantekenen. Maar wat doet u als dat wordt afgewezen? De volgende stap is dan in beroep gaan bij de belastingrechter.

Dat heeft vaker zin dan u misschien denkt. Een belastinginspecteur heeft niet zo heel veel speelruimte — hij kijkt naar de zaak, legt de regels ernaast en neemt dan een beslissing. Een rechter heeft een bredere blik: hij bekijkt niet alleen de zaak, maar kan ook rekening houden met eventuele verzachtende omstandigheden. U kunt overigens niet in beroep gaan tegen een uitspraak op een verzoekschrift.

Kosten

In beroep gaan heeft financiële gevolgen. U moet bijvoorbeeld griffiekosten betalen, maar u maakt ook reiskosten en schakelt misschien juridische bijstand in. Bovendien kunt u niet werken als uw zaak dient. Maak daarom vooraf eerst een inschatting of het financieel wel de moeite waard is. Doorgaans zal dat zijn bij zaken waar het om grotere bedragen gaat.

Vergoeding proceskosten

U kunt verzoeken om een vergoeding van de proceskosten, maar moet afwachten of dit wordt ingewilligd. Het is namelijk afhankelijk van het feit of u het beroep wint. U krijgt bovendien geen volledige vergoeding: er zit niet meer in dan een tegemoetkoming volgens vaste tarieven.

Inzendtermijn van 6 weken

Als u het beroepschrift te laat instuurt, loopt u het risico dat uw zaak niet wordt behandeld. Ga daarom na hoeveel tijd u nog heeft. Daarvoor heeft u de uitspraak op uw bezwaarschrift nodig. Daarop staat een dagtekening en vanaf die datum gaat een inzendtermijn lopen van zes weken.

Als u het beroepschrift met de post verstuurt, zit u goed als u het binnen de termijn van zes weken op de post doet en het niet later dan een week na afloop daarvan is ontvangen. Laat u het beroepschrift door een koerier bezorgen? Let dan goed op: het beroepschrift moet binnen de inzendtermijn van zes weken zijn ontvangen. U mist dus de week ‘uitloop’. Digitaal insturen is, anders dan bij een bezwaarschrift, niet mogelijk.

Te laat of langer nodig?

Ook als u te laat bent, kunt u het beroepschrift nog insturen. Maar u moet dan wel duidelijk kunnen maken waarom. Er moet sprake zijn van ‘bijzondere omstandigheden’, zoals bijvoorbeeld ziekte. Een weekje vissen is dat niet.

De inhoud van het beroepschrift

Stel het beroepschrift bij voorkeur op in het Nederlands. Het mag in een andere taal, maar dan kan wel om een vertaling worden gevraagd. De volgende gegevens moeten in het beroepschrift staan:

Naam, adres en telefoonnummer;

Een adres in Nederland waar de rechtbank de post naartoe kan sturen;

Geef aan tegen welke uitspraak op bezwaarschrift u in beroep gaat en wat de inhoud van die uitspraak is;

Motivatie;

Aanvraag uitstel van betaling;

Handtekening.

 

Motivatie

Geef duidelijk aan waar u het niet mee eens bent en waarom. Wilt u de hoogte van een bepaalde aanslag aanvechten, geef dan aan hoe hoog het bedrag volgens u zou moeten zijn en laat zien hoe u dat bedrag heeft berekend.

 

Uitstel van betaling

Als u in beroep gaat tegen het bedrag van een aanslag, dan kunt u uitstel van betaling vragen. U moet dit doen bij de Belastingdienst zelf en het kan alleen voor het bedrag waar u het niet mee eens bent. Het resterende deel moet u dus wel gewoon betalen. Denk er wel aan dat u over de periode dat u uitstel van betaling heeft gekregen, invorderingsrente moet betalen.

Handtekening

Het lijkt zo voor de hand liggend, maar het is zo makkelijk om te vergeten: sluit het beroepschrift af met uw handtekening.

 

Oneens met meerdere uitspraken?

U kunt in uw beroepschrift tegen meerdere uitspraken tegelijkertijd in beroep gaan. Dat ligt het meest voor de hand als het om hetzelfde onderwerp gaat, bijvoorbeeld bij verwante beslissingen van dezelfde belastinginspecteur. Als u toch meerdere beroepschriften had moeten indienen, dan laat de rechtbank u dat weten. U ontvangt dan echter ook meerdere nota’s voor het griffierecht. Overigens: een beroep tegen een beslissing over een naheffingsaanslag en de niet- (of niet gehele) kwijtschelding van de daarbij behorende boete moet in één beroepschrift.

 

Een laatste check: Staat alles erin?

De rechtbank kijkt eerst of uw beroepschrift aan alle voorwaarden voldoet. Als dat niet zo is, dan wordt het mogelijk ‘niet-ontvankelijk’ verklaard, ofwel niet in behandeling genomen. Al krijgt u wel, mocht u iets zijn vergeten, de kans om dat te corrigeren.

 

Stuur deze bijlagen mee

Kopie

Voeg een kopie bij van de beslissing waartegen u in beroep gaat. Als u tegen verschillende beslissingen in beroep gaat, voeg dan van allemaal een kopie bij.

Bewijsstukken

Stuur stukken mee die uw argumenten kracht bij zetten, zoals (jaar)rekeningen, facturen, of resultaten van een onafhankelijk onderzoek.

Pro forma beroepschrift

Duurt het langer dan zes weken om het beroepschrift op te stellen, bijvoorbeeld omdat u nog op bepaalde bewijsstukken wacht? Stuur dan een pro forma beroepschrift waarin u aankondigt in beroep te willen gaan. Geef aan waarom u het niet eens bent met de uitspraak, waarom u meer tijd nodig heeft en stuur een kopie van de uitspraak op uw bezwaarschrift mee. De rechtbank laat daarna weten hoeveel tijd u krijgt om het pro forma beroepschrift aan te vullen.

 

Opsturen naar de rechtbank

Op de uitspraak op uw bezwaarschrift staat naar welke rechtbank u het beroepschrift moet versturen. Dit is afhankelijk van uw woonplaats of de vestigingsplaats van uw bedrijf.

 

Bewijs

Verzend het beroepschrift het liefst aangetekend of met ontvangstbevestiging. U kunt dan altijd bewijzen dat u op tijd was met insturen.

 

Griffierecht op tijd betalen

De rechtbank stuurt u, zodra uw beroepschrift is ontvangen, een rekening voor het griffierecht. Maak dit bedrag op tijd over. Als u te laat bent, kan uw beroepschrift ‘niet-ontvankelijk’ worden verklaard.

 

U krijgt de griffiekosten overigens terug als uw beroep wordt toegewezen.

Dit kan ook: Beroep aantekenen in een bezwaarschrift

U kunt ook direct beroep aantekenen in een bezwaarschrift, maar alleen als u en de fiscus alle informatie al hebben uitgewisseld, daarover van gedachten zijn gewisseld en het toch niet eens konden worden. U kunt dan in een bezwaarschrift vragen of de fiscus wil instemmen met een rechtstreeks beroep bij de belastingrechter.

 

Als de Belastingdienst hier inderdaad mee instemt, dan wordt uw bezwaarschrift aangemerkt als beroepschrift en wordt het doorgezonden naar de belastingrechter. En dat betekent ook dat u een rekening krijgt voor het griffierecht.

Als uw verzoek wordt afgewezen, dan blijft uw bezwaarschrift een bezwaarschrift – tegen die beslissing kunt u niet in beroep gaan. Maar u kunt nog wel in beroep gaan tegen de beslissing die wordt genomen op uw bezwaarschrift.

(Bron: De Zaak)

Welke verzekeringen zijn absoluut onmisbaar? En welke premies kunt u beter in uw zak houden? Het blijft een kwestie van het afwegen van kosten en risico’s.

 Welke verzekeringen zijn nou echt nodig?

Kampioenen zijn we, tenminste, als het gaat om de gemiddelde uitgave aan verzekeringen. Nederlanders voeren daarbij al jaren de wereldranglijst aan. Dat komt omdat er vaak een te hoge premie wordt betaald.

Echter een gebrek aan een arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) kan daarentegen veel impact hebben. Voor ondernemers die na 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden, heeft de overheid geen enkel sociaal vangnet meer. Na het opeten van het eigen kapitaal zijn zij aangewezen op de bijstand.

 De belangrijkste verzekeringen

  1. Bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering

 2. Arbeidsongeschiktheidsverzekering

 3. Pensioenverzekering

 Afhankelijk van branche en bedrijf

 1. Beroepsaansprakelijkheidsverzekering (wel voor adviseurs)

 2. Verzuimverzekering (voor ondernemers met personeel, vooral met lange contracten)

 3. Productaansprakelijkheidsverzekering (o.a. voor importeurs)

 4. Bedrijfsgebouwverzekering (voor ondernemers met dure bedrijfspanden)

 5. Rechtsbijstandverzekering (afhankelijk van uw omzet en activiteiten)

 Tips en trucs

 1. Verzeker die risico’s die u zelf niet kunt dragen. Maak daarbij constant de afweging tussen de kosten en de risico’s.

 2. Overweeg een sommenverzekering bij het zoeken naar een arbeidsongeschiktheidsverzekering. Hierbij wordt alleen bij het afsluiten van de verzekering gekeken of uw inkomen toereikend is om deze verzekering te mogen hebben, maar daarna niet meer. U krijgt dus geen correctie op de uitkering.

 3. Kijk goed wat een AOV werkelijk dekt, uw beroep, passende of gangbare arbeid.

 4. Hoe kleiner het personeelsbestand des te groter de noodzaak voor een verzuimverzekering.

 5. Raadpleeg een volledig onafhankelijk tussenpersoon en laat hem goed shoppen, of shop zelf.

 6. Breng eerst de dienstverlening (zoals een goede bedrijfsarts) op orde, kijk dan waar u geen grip op hebt en verzeker dat.

 7. Vertel uw schadezaak conform de polisvoorwaarden wanneer u aanspraak op een verzekering wilt maken.

 8. Sluit een verzekeringspakket af en verdien circa 12% korting.

 9. Betaal per jaar en vermijd de 6% termijntoeslag.

 

 Arbeidsongeschiktheidsverzekering

De arbeidsongeschiktheidsverzekering is de meest essentiële verzekering voor ondernemers, naast de bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering. Toch heeft maar ongeveer de helft van de ondernemers een verzekering die hun een salaris garandeert bij ziekte, bij een ongeluk, maar ook bij zwangerschap.

 Goed voorstelbaar: het is een heel dure verzekering, vooral voor diegenen met een hoog inkomen. Verzekeraars zitten ook aan de knoppen omdat ze geen acceptatieplicht hebben.

 Voordelige varianten zijn er wel, maar pas daarvoor op. U kunt een lage premie betalen en daarmee gangbare arbeid verzekeren. Dan gaat de verzekeraar kijken of u bij wijze van spreken nog loempiavellen kunt vouwen. Ook kunt u passende arbeid verzekeren en wordt er gekeken naar opleiding en arbeidsverleden.

De meeste ondernemers kiezen echter voor indekking tegen beroepsarbeidsongeschiktheid. Dat is een hoge premie, maar u heeft er ook echt wat aan.

 Er zijn wel verschillende manieren om de premie te drukken, zoals het eigen risico en een lager inkomen verzekeren. Het verkorten van de looptijd is niet aan te raden. Bedenk wat het inhoudt als u morgen arbeidsongeschikt raakt voor de rest van uw leven en u heeft  hebt een looptijd tot uw zestigste omdat dat wat premie scheelt. U moet dan vijf jaar overbruggen zonder inkomen.

 Bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering

 Die andere belangrijke verzekering, tegen bedrijfsaansprakelijkheid, loopt daarentegen niet in de papieren. Voor ongeveer honderd euro per jaar bent u gedekt tegen mogelijke zakelijke rampen wanneer u tijdens werktijd schade veroorzaakt die niet direct met uw beroep te maken heeft.

 Een medewerker kan natuurlijk ook een antieke vaas omstoten. Om dat risico eveneens af te dekken dient het personeel opgenomen te worden in deze verzekering.

 Beroepsaansprakelijkheidsverzekering

 Qua aansprakelijkheid is er ook een dure optie: de beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Deze dekt schade die aanwijsbaar met het beroep te maken heeft. Zoals in het geval van de adviseur die het verkeerde advies geeft met verstrekkende gevolgen. Voor dit soort branches is met het oog op de oprukkende claimcultuur vanuit Amerika zo’n verzekering geen overbodige luxe.

 Pensioen

Nummer drie in de verzekeringstop is het pensioen. Ook daarvoor geldt: verzeker alleen de risico’s die u zelf niet kunt of wilt dragen.

Dus kunt of wilt u niet rondkomen van een aow, voelt u er niets voor om uw onderneming en/of huis te verkopen en hiervan te leven, huivert u van een lagere levensstandaard na uw pensioen, van langer doorwerken of zelf sparen, dan is een pensioenverzekering aan te raden.

 Verzuimverzekering

Evengoed maatwerk is de verzuimverzekering voor het personeel. Die is relevant omdat de eerste twee jaren van ziekte voor risico van de werkgever zijn.

Hoe kleiner het bedrijf, des te kwetsbaarder en hoe groter de noodzaak voor zo’n verzekering. Voor een bedrijf met 250 werknemers en een verzuim van zo’n 6% per jaar is het gewoon een kwestie van schuiven met geld. Maar de fietsenmaker kan failliet gaan wanneer zijn enige werknemer met een vast contract langdurig ziek wordt. Regel dat dus, want het kan u de kop kosten.

Als werknemers na twee jaar ziekte arbeidsongeschikt blijken en een wga-uitkering krijgen, betekent dat ook extra financiële schade voor u. De verzekering hiertegen is standaard ondergebracht bij het UWV.

 Er zijn goede redenen om over te stappen naar een particuliere verzekeraar. De premie kan goedkoper en ten tweede is een private verzekeraar een partij die meedenkt en meehelpt bij problemen omdat hij er zelf ook een financieel belang bij heeft.

(Bron: De Zaak)