DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

All posts in Kennisbank voor de Zelfstandige Zonder Personeel(ZZP)

De berekening van de kostprijzen die gelden voor het nieuwe jaar zorgen op menig (hoofd)kantoor weer voor de nodige stress. Een onjuiste berekening kan de marge negatief beïnvloeden of u juist te duur maken t.o.v. de concurrentie. Zaak dus om het hele proces rondom kostprijsbepaling zorgvuldig aan te pakken. In dit artikel geven we daar een aantal handvatten voor. De uiteindelijke berekening zult u natuurlijk zelf moeten maken en daar bent u ook zelf verantwoordelijk voor.

Waar bestaat de kostprijs uit?


De kostprijs bestaat uit een aantal elementen. Onderstaande lijst is niet uitputtend, maar bevat de meest gangbare elementen.

  • De looncomponenten
    • Brutoloon
    • Wachtdagcompensatie
    • Reserveringen voor vakantiedagen, feestdagen en kortverzuim/bijzonder verlof
    • Vakantiegeld
  • Werkgeverscomponenten die volgen uit de CAO
    • Aanvulling ziektewet van 70 naar 90/91%
    • Pensioenpremie
    • Afhankelijk van de contractvorm
      • Premie sociaal fonds
      • Scholing
      • Kosten voor leegloop en verzuim
  • Werkgeverslasten
    • Premie sectorfonds
    • Premie WAO/WIA
    • Gedifferentieerde premie WIA
    • Premie zorgverzekeringswet
    • Premie werkloosheidswet
  • Opslag voor kosten van de eigen organisatie

Welke kostprijzen zijn er?


Er zijn eigenlijk twee ‘soorten’ kostprijsfactoren: de voorcalculatorische of commerciële kostprijsfactor en de nacalculatorische of ‘echte’ kostprijsfactor.

Voorcalculatorische kostprijsfactor
Dit is het getal waarmee het bruto uurloon wordt vermenigvuldigd om de kostprijs te berekenen. Daaroverheen komt nog de bureaumarge om het tarief voor de klant te bepalen. Vaak worden kostprijsfactor en marge gecombineerd tot één getal en dat heet dan de tarieffactor of de omrekenfactor.
De hoogte van de voorcalculatorische kostprijsfactor is vrij arbitrair en kan op vele manieren worden samengesteld. Als over ‘de kostprijs’ wordt gesproken, wordt eigenlijk altijd deze variant bedoeld.

Nacalculatorische marge
Waar in de voorcalculatorische kostprijs voor elke kandidaat hetzelfde uitgangspunt wordt gehanteerd, worden in de nacalculatorische kostprijs individuele situaties meeberekend. Tijdens de verloning wordt bijvoorbeeld rekening gehouden met de franchise van de WW, de franchise voor de pluspensioenregeling en afdrachtverminderingen. Deze nacalculatorische kostprijs kan dus per individu en per verloning anders zijn. De exacte waarde wordt bepaald in uw verloningspakket.

De voorcalculatorische kostprijs wordt vaak berekend op basis van een aantal aannames en houdt dan bijvoorbeeld geen rekening met franchises. Daarom is er na de verloning een (meestal positief) verschil tussen deze en de ‘echte’ kostprijs. Dat is de verborgen marge. Hoe hoog die moet zijn, is een strategische keuze. In de praktijk is het zo dat naarmate overheadkosten van de organisatie hoger zijn, ook de commerciële kostprijs hoger is.

Welke elementen zijn al bekend?


Looncomponenten
Deze zijn eigenlijk allemaal al bekend. De minimumlonen voor 2012 zijn gepubliceerd, de reserveringen zijn bekend en of er wijzigingen te verwachten zijn in de bruto lonen is afhankelijk van de beloningsregeling.

Werkgeverscomponenten die volgen uit de CAO
Deze zijn nog niet allemaal bekend.
• De premie voor de aanvulling ZW wordt begin december bekend.
• De pensioenpremie zal waarschijnlijk niet veranderen, maar de franchise laat vaak erg lang op zich wachten. Niet zelden is hij pas in week 1 bekend.
• Premie sociaal fonds en scholing zullen met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet veranderen.
• De kosten voor leegloop en verzuim zijn echt volledig organisatie-afhankelijk, die zult u dus zelf moeten bepalen.

Werkgeverslasten
De premies zijn in de basis erg vroeg bekend gemaakt dit jaar. Maar een aantal daarvan wordt op ondernemingsniveau door de Belastingdienst aan u meegedeeld en dat kan nog even op zich laten wachten.
• De premie sectorfonds is bekend. Of u echter in de korting-, midden- of opslagklasse wordt ingedeeld, krijgt u te horen van de Belastingdienst.
• De premie WAO/WIA is bekend.
• De gedifferentieerde premie WIA krijgt u van de Belastingdienst te horen of van uw verzekeraar als u eigen risicodrager bent.
• De premie ZVW is bekend.
• De premie WW is bekend.

Kosten van de eigen organisatie
Of en hoeveel u van deze kosten in de berekeningen wilt meenemen, is een strategische keuze. Wij zien steeds vaker dat deze kosten niet of nauwelijks worden meegenomen in de kostprijsberekening, omdat de inleners transparantie vragen op dit gebied.

De berekeningen


Met een excel-document , de al bekende informatie en enkele aannames over uw eigen situatie kunt u nu al een behoorlijke inschatting maken van de kostprijs voor 2012. De grootste onbekende daarin is op dit  moment nog de premie vooor de aanvulling ziektewet.  Naarmate er komende weken meer bekend wordt, kunt u de berekening voor uw eigen organisatie steeds nauwkeuriger maken.

De tarieven


De meeste organisaties hebben in de Algemene Voorwaarden vastgelegd dat aanpassingen van de kostprijs en de lonen altijd worden doorberekend aan de inlener. Daarnaast moet u natuurlijk kritisch kijken naar het kostenniveau van uw eigen organisatie. Periodieken en loonsverhogingen voor uw eigen medewerkers, een huurverhoging van uw kantoren, stijging van de leasekosten van het wagenpark, u wilt het eigenlijk allemaal doorbelasten aan uw inleners. In hoeverre dat haalbaar is, kunt alleen uzelf bepalen. En daarom is het dus noodzakelijk snel inzicht te krijgen in de kosten voor 2012. Met dit artikel hopen wij u daarmee goed op weg te hebben geholpen!

(Bron: Flexservice 11-11-2011)

De CO2-grenzen in de belasting personenauto’s en motorrijwielen (bpm) en de bijtelling worden aangescherpt. Het huidige onderscheid in CO2-grenzen voor benzine en diesel verdwijnt. De komende jaren groeien deze grenzen langzaam naar elkaar toe. Vanaf 2015 wordt er geen onderscheid meer gemaakt. Hierdoor worden de belastinginkomsten meer solide en wordt de prikkel groter voor autofabrikanten om in de toekomst steeds zuinigere auto’s op de Nederlandse markt aan te bieden.

  • Tijdstraject
  • Wijzigingen in de bpm
  • Wijzigingen in de motorrijtuigenbelasting (mrb)
  • Wijzigingen in de bijtelling
  • Overige wijzigingen
  • Meer informatie

Tijdstraject: Deze plannen maken deel uit van het Belastingplan 2012, dat op Prinsjesdag is ingediend bij de Tweede Kamer. Inwerkingtreding is afhankelijk van goedkeuring door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer en publicatie in het Staatsblad. De streefdatum voor inwerkingtreding is 1 juli 2012. Een enkele regeling treedt eerder in werking.

Wijzigingen in de bpm: In de bpm wijzigt het volgende: Vanaf 2015 wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen een benzineauto of dieselauto (afgezien van de dieseltoeslag) voor de bpm. De verschillende CO2-grenzen groeien in de komende jaren naar elkaar toe. In 2015 geldt de vrijstelling van de bpm voor auto’s die per gereden kilometer minder uitstoten dan 83 gram. De dieseltoeslag vervalt en wordt vervangen door een CO2-afhankelijke dieseltoeslag. Deze CO2-afhankelijke dieseltoeslag begint bij een uitstoot van 70 gram/km.

Wijzigingen in de motorrijtuigenbelasting (mrb): Als de plannen doorgaan, wijzigt de mrb op de volgende punten: De vrijstelling van de mrb voor zeer zuinige auto’s vervalt per 1 januari 2014. De maatregel geldt voor zowel nieuwe personenauto’s als bestaande personenauto’s. Hierdoor zal de mrb vanaf 2014 alleen nog op gewicht gebaseerd zijn. Personenauto’s die niet meer dan 50 gram CO2 per kilometer uitstoten, zijn tot en met 2015 vrijgesteld van mrb. Tot 1 januari 2014 gelden de huidige vrijstellingsgrenzen (vrijstelling van mrb voor benzineauto’s met uitstoot tot 110 gr/km, dieselauto’s tot 95 gr/km).

Wijzigingen in de bijtelling: Voor de bijtelling heeft de regering deze plannen: Voor auto’s die niet meer dan 50 gram CO2 per kilometer uitstoten, geldt gedurende 60 maanden een 0%-tarief voor de bijtelling. Dit geldt voor auto’s die in de periode 1 januari 2012 tot en met 31 december 2015 worden aangeschaft. Voor bestelauto’s van de zaak komt een alternatief voor de rittenregistratie.

Overige wijzigingen: Naast wijzigingen in de bpm, mrb en bijtelling stelt het kabinet nog het volgende voor: De accijnzen op benzine en diesel worden voorlopig niet verhoogd. De accijnzen op gasvormige autobrandstoffen zoals LPG, LNG en CNG worden met elkaar in overeenstemming gebracht. De stimulering van groen gas in de zogenoemde SDE-plus regeling blijft bestaan. Het kabinet wil het Eurovignet per 1 januari 2013 afschaffen.

(Bron: Overheid 10-11-2011)

Kosten besparen hoeft niet op gespannen voet te staan met kwaliteit. De bedrijfskosten verminderen met behoud van kwaliteit kan prima, als u maar op de juiste manier te werk gaat en niet in het wilde weg gaat snijden en hakken. Kosten besparen met beleid dus… Het Stappenplan Kosten Besparen helpt u op weg bij het besparen op uw kosten.

Stap 1
Zorg bij het besparen op kosten voor een goed kostenoverzicht. Voordat u kunt bepalen waar u wel en waar u juist niet op kan bezuinigen, moet wel helder zijn welke kostenposten er precies zijn en waar de kosten de pan uit dreigen te rijzen. Directeuren-eigenaar van groeiende bedrijven hebben veel aan hun hoofd en verliezen vaak het totaaloverzicht inclusief de kosten die gemaakt worden. Als het dan wat minder gaat en er is een besparen op kosten nodig, dan is het lastig om de vinger op de zere plek te leggen. Om weer grip op uw bedrijfskosten te krijgen, is het van belang maandelijks alle kostensoorten op een rij te zetten.

Stap 2
Weet wat uw kosten zijn als u wilt besparen op kosten. Bij het besparen op kosten kunt u onderscheid maken tussen productieve kosten met een meerwaarde voor de klant zoals verkoop en productie, logistieke of noodzakelijke kosten voor bijvoorbeeld de boekhouding en onnodige kosten of verspillingen
zoals luxueus ingerichte kantoren en te dure auto’s.

Alleen bij verspillingen kan de botte bijl wellicht dienst doen maar verder is het zaak weloverwogen te werk gaan. Leidraad daarbij zijn steeds de vragen waarom de kosten worden gemaakt, of het goedkoper kan en wat het uiteindelijk oplevert.

Stap 3
Maak een kostenbegroting
Maak een goede kostenbegroting zodat u direct kunt zien waar uw kosten uit de pas (dreigen) te lopen. Maar dat kan alleen als er ook gebudgetteerd wordt. Budgettering is in feite het vertrekpunt om kosten te reduceren. Want zonder budgetten weet u niet of ze overschreden worden en met hoeveel.

Een ondernemer over kosten besparing:’Wij zijn continue bezig met kostenbesparing en rendementsverbetering en dat kan alleen omdat maandelijks getoetst wordt of de gerealiseerde cijfers kloppen met het opgestelde budget. Dat is best lastig en niet haalbaar voor iedere ondernemer. Maar neem ten minste eenmaal per kwartaal de stand van zaken door met je accountant. Je moet weten
wat er gebeurt in je bedrijf. Bij ons bedrijf lopen we systematisch alle posten na en pluizen we echt alle kosten uit. Dan kom je opmerkelijke dingen tegen en blijk je opeens toch te kunnen besparen op posten waar je het in eerste instantie niet verwacht’.

Een
voorbeeld
Verzekeringen is zo’n kosten post waarop ondernemers vaak flink kunnen besparen. Is dat eenmaal goed geregeld, dan kijkt geen ondernemer er meer naar om. Heel jammer want verzekeraars komen zeker in deze tijd steeds met nieuwe aanbiedingen om hun producten te promoten. Bijvoorbeeld het onderbrengen van uw opstalverzekering bij een andere maatschappij. Dat kan een voordeel opleveren van soms wel 50% ofwel duizenden euro’s.

Drukwerk is ook zo’n voorbeeld. Blijf scherp en vraag na verloop van tijd nieuwe offertes aan bij verschillende leveranciers. Die aanpak kan uw bedrijf een behoorlijke reductie op uw drukwerk opleveren.

Stap 4
Blijf de marktontwikkelingen in uw branche volgen In het algemeen geldt dat
ondernemers alert moeten zijn en de marktontwikkelingen blijven volgen. Voeling houden met de markt en weten wat er speelt bij uw toeleveranciers. Pas dan bent u in staat om effectief te besparen op kosten. Toets dus steeds aan de markt of de producten en diensten die u krijgt toegeleverd qua prijs en kwaliteit nog in de pas lopen.

Stap 5
Kijk apart naar uw personeelslkosten. Personeelskosten blijven altijd een enorme kostenpost. Door de bank genomen zijn de mensen in een bedrijf goed voor 60% van de kosten. U kunt beter niet gaan besparen op personeel door te beknibbelen op salarissen. Kijk wel heel kritisch naar uw werknemers. Want gemotiveerd personeel is uiterst belangrijk. Dat betekent niet alleen een goed salaris, maar
ook aandacht voor respect, een goede sfeer en af en toe een leuke borrel. Sommige mensen lopen er de kantjes vanaf, functioneren niet meer of zitten op een verkeerde plek. Als u dat verbetert gaat het rendement omhoog.

Vaak zijn er te veel mensen of doen ze het verkeerde werk. In kleinere bedrijven weten ondernemers vaak intuïtief wel dat er niets niet goed zit, maar ze durven of kunnen geen objectieve analyse van hun personeel te maken. Blijkbaar is er een psychologische barrière om mensen te vertellen dat ze
hun werk niet optimaal doen.

Stap 6
Neem zelf werving en selectie ter hand bij nieuw personeel De werving en selectie van
personeel zelf ter hand nemen kan in uw bedrijf leiden tot een aanzienlijke besparing van kosten. Dat kan alleen als u er ook daadwerkelijk in slaagt om een pool met reserve arbeidskrachten achter de hand te hebben.

Niet alleen besparen
Behalve aangeven waar ondernemers op kunnen besparen, zijn er ook zaken waarop u als ondernemer beslist niet moet bezuinigen. U moet als ondernemer durven investeren. Besparen moet natuurlijk
nooit ten koste van innovatie gaan. Toch hoeft u bij innovatie niet altijd een grote zak geld mee te brengen. Het is vooral een kwestie van creatief nadenken over nieuwe oplossingen en werkwijze.

Tip voor kostenbesparing
Nog een tip om er snel achter te komen waar in uw bedrijf hoogstwaarschijnlijk behoorlijk wat aan kosten beparing gedaan kan worden. Stel uzelf de vraag: ‘waar heb ik het afgelopen jaar te weinig tijd aan besteed en aandacht voor gehad’- Bij de bedrijfsonderdelen die u noemt zal vast en zeker
ook wat te halen zijn.

Samenvattend alle adviezen bij het besparen op kosten op een rij:
• Ga niet in het wilde weg snijden en gebruik evenmin de kaasschaafmethode.
• Weet wat de kostenposten zijn en om wat voor soort kosten het gaat.
• Maak onderscheid in kosten die meerwaarde hebben, die noodzakelijk zijn en die overtollig zijn.
• Stel reële budgetten op en verifieer regelmatig of deze wel/ niet overschreden worden.
• Loop systematisch alle kostenposten langs; ook niet-voor-de-handliggende zoals verzekeringen. Hier valt veel te besparen.
• Wees kritisch t.o.v. leveranciers van producten en diensten en toets hun prijs-kwaliteitverhouding aan de markt. Stel u zelf de vraag waarom u al 20 jaar met een bepaalde leverancier werkt.
• Besteed aandacht aan uw leveranciers en zorg voor een goede relatie.
• Vraag regelmatig twee tot drie nieuwe offertes aan en maak afspraken op papier over leveringsvoorwaarden
• Zorg dat u niet afhankelijk bent van één leverancier.
• Bekijk het personeelsbestand kritisch; zijn er te veel mensen, zitten ze op de juiste plek, moeten ze bij- of omscholen.
• Zorg dat tenminste een werknemer belast is met het inkoopbeleid
• Investeer in goede werknemers. Dat levert u op termijn juist op.
• Ga na aan welk bedrijfsonderdeel u het afgelopen jaar te weinig aandacht heeft besteed. De kans is groot dat u daar besparingen en rendementsverbetering kunt behalen.

(Bron: Financieel Ondernemen 7 november 2011)

Reeds eerder is er op deze site een bericht verschenen met de eisen die de belastingdienst stel aan een onderneming. Het is goed om nog eens wat extra concrete indicaties te geven wanneer u ondernemer bent voor de inkomstenbelasting. Let wel de onderstaande indicaties zijn niet limitatief en bovendien kan er in specifieke gevallen soms toch net wel of net niet sprake van een onderneming zijn. Onderstaande lijst biedt echter houvast om inhoudelijk te beoordelen of je ondernemer bent voor de inkomstenbelasting of niet:

  • Ingeschreven bij kamer van koophandel
  • Zakelijke bankrekening
  • BTW nummer
  • Eigen briefpapier, internetsite, vermelding als ondernemer
  • Meerdere opdrachtgevers (bij voorkeur)
  • VAR Verklaring als een doorgenomen en wellicht aangevraagd (www.belastingdienst.nl). Een dergelijke verklaring is een must voor ondernemer en opdrachtgever.
  • Bedrijfs- of businessplan opgegsteld
  • Zijn er algemene voorwaarden
  • Is het kapitaal in het bedrijf van enige omvang
  • Is de verwachte omzet de laatste 12 maanden van enige omvang, zeg 20.000 euro of meer
  • Wordt er geinvesteerd in de onderneming, zeg ongeveer 2.500 per jaar
  • Wordt er ongeveer 20 uur per week aan de onderneming besteed
  • Is er een arbeidsongeschiktheidsverzekering
  • Is er een beroepsaansprakelijkheidsverzekering
  • Is er een bedrijfsschadeverzekering
  • Loopt de ondernemer debiteuren risico
  • Wordt de ondernemer ook betaald bij ziekte
  • Loopt de ondernemer ondernemersrisico

 

Lang niet iedereen die ondernemer wil zijn, is ondernemer voor de inkomstenbelasting. Als uw activiteiten zich afspelen in het economisch verkeer en als u winst kunt verwachten, is er sprake van een bron van inkomen en bent u mogelijk ondernemer voor de inkomstenbelasting. Als uw activiteiten zich afspelen binnen de hobby- of familiesfeer, bent u geen ondernemer voor de inkomstenbelasting.

Voor de inkomstenbelasting zijn er 3 bronnen van inkomen:

  • winst uit onderneming
  • loon uit dienstbetrekking
  • resultaat uit overige werkzaamheden

Onder welke bron uw inkomsten vallen, is afhankelijk van een aantal factoren. De wet en de rechtspraak stellen bepaalde eisen waaraan ondernemers moeten voldoen. Na uw aanmelding beoordelen wij aan de hand van uw omstandigheden of u aan die eisen voldoet. De belastingdienst let bijvoorbeeld op:

  • Maakt u winst? Zo ja, hoeveel? Als u alleen een heel kleine winst hebt of
    structureel verlies lijdt, is het niet aannemelijk dat u winst gaat maken. Er is  dan geen sprake van een onderneming.
  • Hoe zelfstandig is uw onderneming? Als anderen bepalen hoe u uw
    onderneming moet inrichten en hoe u uw werkzaamheden uitvoert, ontbreekt de zelfstandigheid en is er meestal geen sprake van een onderneming.
  • Beschikt u over kapitaal (in de vorm van geld)? Kapitaal is voor veel ondernemingen noodzakelijk. U moet investeren in bijvoorbeeld reclame, inhuur  van mensen en verzekeringen. Voldoende kapitaal om een onderneming te starten en enige tijd draaiende te houden, wijzen erop dat u mogelijk een onderneming hebt.
  • Hoeveel tijd steekt u in uw werkzaamheden? Als u erg veel tijd aan een activiteit besteedt zonder dat dat rendement oplevert, is er meestal geen sprake van een onderneming. U moet daarentegen wel voldoende tijd aan uw werkzaamheden besteden om deze rendabel te maken.
  • Wie zijn uw opdrachtgevers? U streeft ernaar meerdere opdrachtgevers te hebben, onder andere om betalings- en continuïteitsrisico’s te verminderen. Wanneer u meerdere opdrachtgevers hebt, neemt uw afhankelijkheid van een of enkele opdrachtgevers af en neemt uw zelfstandigheid toe. Als uw klantenkring echter voornamelijk uit uw familie en vrienden bestaat, wordt u niet als ondernemer aangemerkt.
  • Hoe maakt u uw onderneming bekend naar buiten? U bent voor uw bestaan afhankelijk van opdrachtgevers. Om ondernemer te zijn, moet u zich voldoende kenbaar maken, bijvoorbeeld door reclame, een internetsite, een uithangbord of eigen briefpapier.
  • Loopt u ondernemersrisico? Bestaat er een kans dat uw opdrachtgevers niet betalen? Gebruikt u uw goede naam voor de uitoefening van uw werkzaamheden? Bent u afhankelijk van de vraag naar en het aanbod van uw producten en diensten? Loopt u ondernemersrisico, dan hebt u waarschijnlijk een onderneming.
  • Bent u aansprakelijk voor de schulden van uw onderneming? Als u aansprakelijk bent voor de schulden van uw onderneming, dan bent u ondernemer.

Let op!

Als u voor de inkomstenbelasting geen ondernemer bent, kunt u toch ondernemer zijn voor de omzetbelasting.

(Bron: Belastingdienst geplaats op kennisbank 1-11-2011)

De meeste ondernemers krijgen te maken met de BTW-aangifte. Daarom hebben wij een aantal aanwijzingen opgesomd waar u op moet letten bij een BTW-aangifte.

Administratie: Voor het doen van administratie ten behoeve van BTW alsmede ook de inkomstenbelasting is een seperate pagina opgenomen. Lees hier meer.

Voor wie geldt de BTW en wanneer moet u aangifte doen: Door middel van de gezamenlijke inschrijving bij de Kamer van Koophandel ontvangt u veelal direct een BTW-nummer bij BTW belaste activiteiten. Dit is een voorlopig BTW-nummer. De belastingdienst gaat dit nummer controleren en geeft u meestal binnen vijf werkdagen uitsluitsel.  Het BTW-nummer vermeldt u op de facturen. Let erop dat de factuur wel aan de juiste eisen voldoet. Zorg dat als u van de belastingdienst een verzoek tot het doen van aangifte krijgt dat u altijd aangifte doet.

De af te dragen BTW berekenen: De ontvangen BTW op uw omzet moet u afdragen aan de belastingdienst. Hierop mag u de BTW van zakelijke kosten in mindering brengen.  Let erop dat als u BTW-belaste prestatie verricht en BTW-vrijgestelde prestaties verricht dat mogelijk het percentage omzet van de vrijgestelde omzet mogelijk gecorrigeerd moet worden op uw betaalde omzetbelasting voor de BTW afhankelijk van uw situatie. Zorg ook dat u het goede percentage BTW berekent over goederen of diensten. Op de site van de belastingdienst is een lijst opgenomen met prestaties die een ander tarief hebben of vrijgesteld zijn van omzetbelasting. Vergeet ook niet aan het einde van het jaar na te gaan of u diensten of goederen van de zaak privé gebruikt heeft. U zult dan namelijk in de laatste aangifte van het jaar BTW-privégebruik aan moeten geven.

Kleine ondernemersregeling: Een leuke opsteker van de belastingdienst is dat er de kleine ondernemersregeling is. De meeste ondernemers doen ieder kwartaal BTW-aangifte. Is de verschuldige BTW minder dan € 1.883 maar meer dan € 1.345. Dan krijgt u een korting op de BTW. Is deze minder dan € 1.345 dan word de BTW verminderd naar nihil. U vult de vermindering in het veld vermindering kleine ondernemersregeling. Let er wel op dat berekening van de kleine ondernemersregeling enkele beperking kent bijvoorbeeld met betrekking tot intracommunautaire prestaties binnen de EU. Lees hier hoe u de berekening maakt.

Wanneer maand-, kwartaal- jaaraangifte: Als de verschuldigde BTW minder dan €1883 per jaar is, mag u eenmalig per jaar aangifte doen. Is de verschuldigde BTW meer dan €15.000 moet u iedere maand de BTW afdragen. (In 2011 is er een crisismaatregel dat alle bedrijven op verzoek aangifte per kwartaal kunnen doen) Aangifte gebeurt elektronisch via een speciale ondernemerspagina op de belastingdienst. U kunt eventueel ook de aangifte BTW door een accountant of boekhouder laten doen. Let erop dat u de BTW tijdig betaalt. De BTW-aangifte moet binnen een maand na afloop van het tijdvak zijn betaald. Wanneer het bedrag op de laatste dag wordt overgemaakt staat het pas de volgende dag op de rekening van de belastingdienst en dat is te laat. De eerste keer krijgt u een waarschuwing, de volgende keer een boete.

 

De Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) is een belangrijk document in de praktijk. Het geeft u vooraf duidelijkheid hoe u een ingehuurde ZZP’er fiscaal moet behandelen. Er zijn vier soorten VAR-verklaringen. Dit zijn de volgende: VAR Winst uit onderneming (VAR-WUO), VAR Resultaat uit overige werkzaamheden (VAR-RUO), VAR Inkomsten uit werkzaamheden voor de vennootschap (VAR-DGA), VAR Loon uit dienstbetrekking (VAR LOON). Het verdiend de voorkeur dat u een ZZP’er inhuurt met een VAR WUO of VAR DGA. Dan loopt u namelijk de minste fiscale risico’s.

 

Als u een ZZP’er inhuurt dan dient u de volgende zaken te controleren: U dient een kopie op te nemen van de VAR in uw administratie (Dit dient bij voorkeur een VAR-DGA of VAR-WUO te zijn). U dient de identiteit vast te stellen aan de hand van een paspoort of een ID-bewijs, hiervan neemt u een kopie op in uw administratie (vergeet bij het ID-bewijs de achterzijde niet te kopiëren). U moet controleren dat u een VAR krijgt voor de correcte soort werkzaamheden. Dus komt iemand tegelzetten, dan moet dat ook op zijn VAR staan en niet een ander soort werkzaamheid. Bovendien moet u erop letten dat de werkzaamheden verricht worden binnen de geldigheidsduur van de VAR.

Een VAR is namelijk hoogstens maar één kalenderjaar geldig. Heeft u twijfels over VAR of huurt mensen uit het buitenland in met een VAR dan is het verstandig om de geldigheid telefonisch te checken bij het landelijk coördinatiepunt VAR van de belastingdienst 088-1511000. Laat de belastingdienst dan bij voorkeur de geldigheid schriftelijk bijvoorbeeld per e-mail aan u bevestigen.

Onderstaand een overzicht van de soorten VAR-verklaringen:

 

Soort VAR Gevolgen voor de opdrachtnemer Gevolgen voor de opdrachtgever
Loon uit dienstbetrekking U kunt uw opdrachtgever geen zekerheid geven over het inhouden en afdragen
van loonheffingen.
De opdrachtgever moet zelf toetsen of er sprake is van een (fictieve)
dienstbetrekking.
Resultaat uit overige werkzaamheden U kunt uw opdrachtgever geen zekerheid geven over het inhouden en afdragen
van loonheffingen.
De opdrachtgever moet zelf toetsen of er sprake is van een (fictieve)
dienstbetrekking.
Winst uit onderneming U kunt uw opdrachtgever de zekerheid geven dat hij geen loonheffingen hoeft
in te houden. Als u de VAR-wuo gebruikt, bent u niet verzekerd voor de
werknemersverzekeringen en kunt u geen beroep doen op een uitkering op basis van
een van deze verzekeringen.
De opdrachtgever hoeft geen loonheffingen in te houden en af te dragen.
Voorwaarden zijn wel dat:

  • de werkzaamheden op de VAR overeenkomen met de werkzaamheden die u voor de
    opdrachtgever verricht
  • de werkzaamheden binnen de geldigheidsduur van de VAR worden verricht
  • de opdrachtgever uw identiteit heeft vastgesteld
  • de opdrachtgever kopieën van uw identiteitsbewijs en de VAR bij zijn
    administratie bewaart
Inkomsten uit werkzaamheden voor rekening en risico van uw
vennootschap
U kunt uw opdrachtgever de zekerheid geven dat hij geen loonheffingen hoeft
in te houden. Als u de VAR-dga gebruikt, bent u niet verzekerd voor de
werknemersverzekeringen en kunt u geen beroep doen op een uitkering op basis van
een van deze verzekeringen.Let op!De VAR zegt niets over uw arbeidsrelatie met uw vennootschap
of een vennootschap waarin u een aanmerkelijk belang hebt.
De opdrachtgever hoeft geen loonheffingen in te houden en af te dragen.
Voorwaarden zijn wel dat:

  • de werkzaamheden op de VAR overeenkomen met de werkzaamheden die u voor de
    opdrachtgever verricht
  • de werkzaamheden binnen de geldigheidsduur van de VAR worden verricht
  • de opdrachtgever uw identiteit heeft vastgesteld
  • de opdrachtgever kopieën van uw identiteitsbewijs en de VAR bij zijn
    administratie bewaart. De VAR geeft uw opdrachtgever geen vrijwaring van een
    mogelijke aansprakelijkheid op grond van een inleners- of ketenaansprakelijkheid
    als uw vennootschap in gebreke blijft met de afdracht van de loonheffingen (en
    omzetbelasting) die verschuldigd is over de uitgevoerde
    werkzaamheden

Per regeling vindt u specifieke informatie over de aanvraagprocedure. Voor een toenemend aantal subsidies is een aanvraagformulier beschikbaar. Wij vragen van u om dit formulier ondertekend naar ons op te sturen.
Na ontvangst van uw aanvraag neemt een medewerker van het team Subsidieverlening uw aanvraag in behandeling. Als wij te weinig informatie hebben gekregen om een goede beoordeling van uw aanvraag mogelijk te maken, vragen we u om aanvullende informatie. Als uw aanvraag compleet is, voert de provincie een inhoudelijke toets uit. We kijken of aan alle criteria is voldaan en of de aanvraag binnen ons beleid past. Deze toets leidt altijd tot een beschikking. Deze beschikking wordt uiterlijk binnen 13 weken aan u verzonden, maar vaak eerder. Wanneer wij deze termijn overschrijden, zonder de termijn te hebben verlengd, kunt u hiervoor een vergoeding aanvragen. Meer informatie over deze vergoeding.

De beschikking beantwoordt de vraag of u subsidie ontvangt en zo ja, voor welk bedrag. Verder staat in de beschikking welke prestaties met de subsidie gerealiseerd gaan worden en welke voorschriften we aan de subsidie verbinden. Deze voorschriften zijn belangrijk: als u ze niet naleeft kan dat leiden tot een verlaging van de subsidie. Als u het niet eens bent met de inhoud van de beschikking kunt u hier tegen in bezwaar gaan. Meer informatie over bezwaar maken.

De provincie Overijssel werk met drie uitvoerings- en verantwoordingsarrangementen. De hoogte van de te verlenen subsidie bepaalt welk arrangement van toepassing is. Voor ieder arrangement gelden bepaalde regels. Binnen dezelfde subsidieregeling is het mogelijk dat verschillende arrangementen van toepassing zijn, het te verstrekken bedrag is namelijk bepalend.

Drie arrangementenmodel
arrangement 1 tot € 25.000,– Direct vaststellen
arrangement 2 vanaf € 25.000,– tot € 125.000,– Verantwoording over de prestaties
arrangement 3 vanaf € 125.000,– Verantwoording over kosten en prestaties

 

 

 

Arrangement 1
De subsidies tot aan een bedrag tot € 25.000 worden direct vastgesteld. Dit betekent dat de subsidie meteen wordt vastgesteld zonder een subsidieverlening vooraf.
Kenmerkend voor subsidies van minder dan € 25.000 is, dat de subsidieontvanger achteraf niet standaard verantwoording hoeft af te leggen. De subsidieontvanger hoeft geen aanvraag voor subsidievaststelling (verantwoording) in te dienen. Hierdoor worden de lasten voor zowel de subsidieaanvrager als de subsidieverstrekker bespaard. De provincie vertrouwt de subsidieontvanger en gaat ervan uit dat de subsidieontvanger de subsidie op een juiste wijze besteed. Als de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt niet door kunnen gaan dan moet de subsidieontvanger dit binnen twee weken melden aan de provincie Overijssel.
De subsidieontvanger moet, als de provincie daarom vraagt, aantonen dat de activiteit is uitgevoerd en aan de verplichtingen is voldaan.

Arrangement 2
Een subsidie tussen de € 25.000,- en € 125.000,- wordt eerst verleend. Vervolgens wordt de subsidie vastgesteld, nadat de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt zijn uitgevoerd.
De subsidie wordt vastgesteld op het verleende bedrag als de prestaties waarvoor de subsidie is verleend zijn uitgevoerd en de subsidieontvanger heeft voldaan aan alle verplichtingen. Als een gedeelte van de activiteiten zijn uitgevoerd kan de subsidie lager worden vastgesteld.

Arrangement 3
Voor verleende subsidies van meer dan € 125.000,- geldt een verantwoording over prestaties en kosten. De subsidieontvanger moet aantonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn uitgevoerd. Dit gebeurt met een inhoudelijk verslag. Daarnaast wordt over de kosten verantwoord, de wijze waarop dit plaatsvindt wordt per regeling bepaald. De subsidie wordt dan vastgesteld op de werkelijk gemaakte kosten. Om de werkelijk gemaakt kosten te bepalen kan om een controleverklaring van een accountant worden gevraagd.

(Bron: provincie Overijssel 22 juli 2011)

Niet alle klanten betalen op tijd en sommige klanten betalen zelfs helemaal niet. Dan wordt het tijd voor de aanmaningen en herinneringen.

Goede afspraken over debiteurenbeheer

Maak een duidelijke afspraak vooraf over wat je gaat doen, hoeveel dit gaat kosten en wanneer het klaar is. Dit kan natuurlijk perfect met een offerte die je door je klant laat ondertekenen op het laatste blad waar ook de verwijzing staat naar de algemene voorwaarden. Zorg dat je van alle klanten e-mail, adres en telefoon hebt. Zorg ook dat je administratie goed op orde is. Maak bijvoorbeeld gebruik van ons boekhoudpakket in Excel of een ander boekhoudpakket.

Duidelijke en snelle factuur

Meteen na de dienst of de levering van het goed dien je een duidelijke factuur sturen. Stuur een factuur waarop duidelijk staat wat de dienst of het geleverde goed was en hoeveel het kost. Een klant heeft dan nog een idee van het geleverde goed of de geleverde dienst in zijn achterhoofd. Een tevreden klant zal snel betalen. Vergeet niet op te schrijven hoe de klant moet betalen en binnen welke termijn het bedrag op jouw rekening moet staan.

Herinnering en aanmaning

Stuur altijd een 1e herinnering binnen 3 dagen na afloop van de betaaltermijn. Zet hierin een nieuwe betaaltermijn. Als nog steeds niet betaald wordt, pleeg dan een vriendelijk telefoontje. Stuur vervolgens een 2e aanmaning, wordt deze niet betaald dan stuur je een 3e herinnering (laatste sommatie) met daarin de mededeling dat je een incassobureau inschakelt en/of juridische maatregelen gaat nemen. Via een incassobureau kun je proberen meer geld sneller te innen. Let er wel op dat je bij de laatste herinneringsbrief de afnemer op de hoogte stelt van jouw voornemen om een incassobureau in te schakelen en dat kosten hiervan voor zijn rekening zijn. In Nederland kan je bij wanbetaling namelijk kosten van incasso en wettelijke rente verhalen op je afnemer.

De procedure nog even kort samengevat:

Stuur je factuur met daarop vermeld je betalingstermijn zo snel mogelijk na de prestatie, stuur enkele dagen na het verlopen van de betalingstermijn een 1e herinnering met dezelfde betalingstermijn, indien deze nog niet betaald is bel dan met de afnemer, als wederom niet betaald wordt stuur je een 2e herrinnering met nogmaals dezelfde betalingstermijn, wordt deze niet betaald dan stuur de 3e herinnering laatste sommatie.

 

Bijna iedere ZZP’er komt voor het dilemma te staan. Het wel of niet afsluiten van een arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV). De kosten zijn vrij hoog, maar een ongeluk zit in een klein hoekje. Wanneer u dan geen verzekering heeft, kan arbeidsongeschiktheid zelfs tot armoede leiden. Als ondernemer hoeft u in ieder geval niet op steun van de overheid te rekenen, het vervangende inkomen zal zelf geregeld moeten worden. Daarom vijf vragen en antwoorden over de AOV voor ZZP’ers.

1. Waarom is het verstandig een AOV af te sluiten?

Als ZZP’er bent u, in tegenstelling tot werknemers in loondienst, niet standaard verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid. Een AOV is niet verplicht, maar er bestaat altijd een risico dat u iets overkomt. Een korte arbeidsongeschiktheid door bijvoorbeeld een sportblessure is prima zelf op te vangen, maar een langdurige ziekte kan uw onderneming in gevaar brengen.

De overheid zal in ieder geval niets voor u doen. De afschaffing van de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen (WAZ) in 2004 houdt in dat de zelfstandige er sindsdien helemaal alleen voorstaat. De enige wet waar u op terug kunt vallen bij arbeidsongeschiktheid is de bijstand. Dat betekent niet alleen een forse daling in inkomen, het kan zelfs tot het verlies van uw woning leiden. Met de AOV bent u bij ziekte of arbeidsongeschiktheid altijd verzekerd van een inkomen.

2. Wat kan ik doen als ik geen AOV wil afsluiten?

De AOV is niet verplicht, maar een ongeluk zit in een klein hoekje. Toch kunt u de gevolgen  van arbeidsongeschiktheid zelf afdekken. Het is altijd verstandig om geld voor noodgevallen te reserveren, maar let er wel goed op dat dit spaargeld niet aangesproken wordt om andere investeringen mee te doen.

Indien er geen AOV is afgesloten en u toch arbeidsongeschikt raakt, bent u op uw eigen vermogen of dat van uw partner aangewezen. Heeft u geen eigen vermogen, dan is er nog de laatste uitweg van het Besluit Bijstandverlening Zelfstandigen (BBZ), dat via de gemeentelijke sociale dienst verloopt. Het belangrijkste criterium hiervoor is de levensvatbaarheid van de onderneming, al wordt in de praktijk ongeveer de helft van alle aanvragen afgewezen.

3. Wat krijg ik als ik een AOV afsluit?

Dat hangt helemaal af van wat u zelf belangrijk vindt. Er zijn complete arbeidsongeschiktheidsverzekeringen beschikbaar, maar ook goedkopere basisverzekeringen die bijvoorbeeld alleen bij ernstige aandoeningen uitkeren. Een aantal verzekeringen richt zich ook op persoonlijke begeleiding en reïntegratie. Verder kunt u zelf bepalen hoe hoog het bedrag is wat u bij arbeidsongeschiktheid maandelijks uitgekeerd wilt krijgen. Ook hier geldt weer: hoe hoger het uit te keren bedrag, hoe hoger de verzekeringspremie. Vraag uzelf goed af hoeveel inkomen u daadwerkelijk nodig heeft per maand. Wanneer u een buffer heeft opgebouwd, of een partner met een inkomen heeft, kan ook dit in premie schelen.

4. Waarom zijn de kosten eigenlijk zo hoog?

De hoogte van de premie is afhankelijk van een aantal aspecten. Zo houden verzekeringsmaatschappijen rekening met beroepen. Een accountant loopt op kantoor minder fysiek risico dan een metselaar.  Verder is het van belang goed na te denken over dekking bij psychische schade. Heeft u geen stressvol beroep, dan scheelt het weglaten van deze dekking fors in premie.  De premie kan ook flink zakken wanneer er een eigen risico wordt ingebouwd. Hoe langer het eigen risico (bijvoorbeeld zes maanden), hoe lager de premie. Dit hangt mede af van uw eigen spaargeld, want die zes maanden moeten wel overbrugd worden.

5. Zijn er nog voordelen voor startende ondernemers?

De AOV is volledig fiscaal aftrekbaar voor alle ondernemers, maar zeker voor startende ondernemers kan het financieel aantrekkelijk zijn om een AOV af te sluiten. Verzekeraars hanteren voor starters vaak gunstige tarieven met, zeker in de eerste jaren, forse kortingen. Omdat de AOV een kostbare verzekering is, is het verstandig om flexibel om te gaan met de contractduur van de verzekering. Leg u verzekering niet zomaar tot uw pensioen vast. Niet alleen uw persoonlijke situatie kan veranderen, maar wanneer uw bedrijf een groot succes wordt, bouwt u wellicht zo’n grote financiële reserve op dat de AOV niet meer nodig is.

(Bron: Rabobank 18 oktober 2011)