DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

All posts in Kennisbank voor de Zelstandige zonder personeel(ZZP), juridisch, ondernemingsrecht

Geldt de “drie dagen bedenktijd” ook bij aankoop van een  woning als dat een beleggingspand is ? Volgens lid 2 van artikel 2  van Boek 7 van het Burgerlijk wetboek (BW) heeft de koper drie dagen bedenktijd  na de ondertekening van het koopcontract.

Binnen die periode kan de koper zich dus terugtrekken zonder opgaaf van reden  en zonder schadeplichtig te zijn.

Maar dan moet het verkochte object wel een woning zijn en de koper een  natuurlijk persoon zijn die niet een beroep of bedrijf uitoefent. Hiervoor is  aangegeven dat de aankoop van een woning als belegging gezien wordt als  uitoefening van een beroep of bedrijf. Oftwel: bij de aankoop van een woning  (zoals een studentenpand) als belegging geldt de drie dagen bedenktijd  niet voor de koper.

Probleem is echter dat als de koper claimt de woning voor eigen gebruik te  hebben gekocht, hij of zij wel de bescherming geniet van de drie dagen  bedenktijd.

Het is daarom aan te raden, als een woning als beleggingspand wordt  aangeboden, direct aan geinteresseerden te vragen of zij zelf in het pand willen  gaan wonen of dat zij dit als belegging aankopen.

(Bron: NTRS.nl)

Wilt u weten wat de actuele financiële situatie van uw bedrijf is, bijvoorbeeld wanneer het tijd is om de jaarrekening op te stellen? Dan kan het maken van een balans u het benodigde inzicht geven. Een balans is een concreet overzicht van alle bezittingen, schulden en het eigen vermogen van uw onderneming. In dit artikel leest u er alles over: alles over het opstellen van een balans.

1. Wat is een balans?

Een balans is een concreet overzicht van uw bezittingen, schulden en eigen vermogen op een specifiek moment. Daarom moet u de balans zien als een momentopname; u krijgt een duidelijk beeld van hoe uw onderneming er op dat moment financieel voor staat en of er sprake is van een positief of negatief eigen vermogen. Daarnaast kunt u uit de balans opmaken welke investeringen u in de afgelopen periode heeft gedaan en – nog relevanter – hoe u deze heeft gefinancierd.

Een bedrijf starten kost naast energie vaak ook geld. Als startende ondernemer moet u doorgaans in veel zaken investeren. Denk aan investeringen in relevante bedrijfsmiddelen (computerapparatuur, bedrijfsauto etc.), het huren of kopen van een geschikte bedrijfslocatie en het (laten) ontwikkelen van een goede huisstijl. Dergelijke investeringen ziet u ook terug in de balans. Belangrijk: een balans moet altijd in evenwicht zijn. Dat wil zeggen: de bedragen aan beide kanten moeten bij elkaar opgeteld op hetzelfde bedrag uitkomen.

2. Hoe is een balans opgesteld?

Wij hebben hieronder een afbeelding opgenomen van een standaard balansindeling:

Zoals u ziet, is een balans altijd opgesteld uit een linker- en een rechterzijde. Aan de linkerzijde (de activa-kant, ook wel debetzijde genoemd) benoemt u uw bezittingen. Hierbij moet u bijvoorbeeld denken aan geld, goederen of debiteuren. De rechterzijde van de kolom (de passiva-kant, ook wel creditzijde genaamd) is voorbehouden aan de gemaakte schulden, onderverdeeld in lang vreemd vermogen (leningen met een looptijd langer dan één jaar) en kort vreemd vermogen (leningen met een looptijd van maximaal één jaar), plus uw eigen vermogen.

3. Wat is het verschil tussen vaste en vlottende activa?

Vaste activa zijn balansposten van de kapitaalgoederen die meer dan één productieproces of jaar meegaan, zoals grond en terreinen, gebouwen, auto’s, computerapparatuur en uw inventaris. Vlottende activa zijn – de naam zegt het eigenlijk al een beetje – kapitaalgoederen die slechts één productieproces of nog minder lang meegaan. Hieronder valt bijvoorbeeld de voorraad, maar ook grondstoffen, eventuele vorderingen, debiteuren en kasgeld.

4. En hoe worden eigen, lang vreemd en kort vreemd vermogen onderscheiden?

Het eigen vermogen staat letterlijk voor het bedrag dat u de afgelopen periode als ondernemer zelf in uw bedrijf heeft geïnvesteerd. Van het zogenoemde lang vreemd vermogen moet u apart melding maken, omdat het hier gaat om een lening of hypotheek met een looptijd van één jaar of langer. Het kort vreemd vermogen is dan weer van toepassing op kortlopende schulden, zoals salarissen voor uw werknemers of het afdragen van belasting.

5. Hoe lang blijft een balans geldig?

Zoals gezegd is een balans een momentopname. Zodra u een nieuwe aanschaf doet of een product of dienst levert aan een nieuwe klant, zal dit gevolgen hebben voor de balans. Zo’n ontwikkeling wordt een balansmutatie genoemd. Het is echter niet bevorderlijk voor het overzicht als u iedere wijziging of ontwikkeling zou moeten verwerken in de balans. Het is daarom gebruikelijk om apart melding te maken van deze mutaties.

Houd er rekening mee dat ook balansmutaties met elkaar in evenwicht moeten zijn. Stel: u heeft afgelopen zomer voor uw medewerkers op kantoor nieuwe computerapparatuur aangeschaft. De kosten: vijftienduizend euro. Dit betekent voor de balansmutatie dat u bij uw huidige inventaris vijftienduizend euro moet optellen, terwijl er bij uw zakelijke bankrekening hetzelfde bedrag moet worden afgetrokken. Op deze manier blijft de balans in evenwicht.

Komt u er toch niet helemaal uit met het opstellen van de balans en eventuele mutaties of twijfelt u of alles klopt? Leg de door u opgestelde balans dan altijd eerst voor aan een boekhouder of accountant. U kunt er uiteraard ook voor kiezen om de gehele boekhouding uit te besteden aan een professional.

Dit kan – zeker als u zelf geen held bent op het gebied van administratieve zaken – een verstandige beslissing zijn. U moet in dat geval uiteraard wel rekening houden met extra kosten. De hoogte van dit bedrag is afhankelijk van welk gedeelte u van de bedrijfsadministratie uitbesteedt.

(Bron: Ikgastarten)

Verkopende ondernemer heeft onderzoeksplicht: Als je je bedrijf van de hand doet, moet je onderzoek doen naar de achtergrond, betrouwbaarheid en plannen van de koper. Wie zijn bedrijf aan malafide opkopers overdoet, kan ook na de verkoop aansprakelijk worden gesteld voor schulden van de zaak.
Dat blijkt weer eens uit een recente uitspraak van de rechtbank Oost Brabant, meldt Het Financiële Dagblad. Een consument liet een zwembad aanleggen door een firma, maar al snel bleek dat er slecht werk was geleverd. Hij stelde het bedrijf aansprakelijk.

Onderzoeksplicht

De inmiddels nieuwe eigenaar weigerde de schade te betalen en ging later failliet. Er bleek geen administratie te zijn. De rechter onderzocht vervolgens of de oorspronkelijke eigenaar van het zwembadbedrijf had kunnen weten dat zijn opvolger zijn verplichtingen niet zou nakomen. Dat bleek niet zo te zijn, maar de ondernemer was wel tekortgeschoten in zijn onderzoeksplicht bij een bedrijfsovername.
Zo had de ondernemer de koper van zijn bedrijf nooit ontmoet en ontmoette hij tussenpersonen in hotels of op zijn eigen kantoor, nooit bij de koper. Ook had hij geen businessplan gezien. Met eenvoudig onderzoek had de eigenaar kunnen weten dat de koper bij diverse faillissementen betrokken was geweest. De oorspronkelijke eigenaar moest de schade vergoeden.

Business plan

Ook bij eerdere uitspraken van rechters blijkt dat als je geen gedegen onderzoek doet naar je kopers, je nog aansprakelijk gesteld kunt worden voor schulden van je oude bedrijf. “Het  blijkt maar weer eens dat je je bedrijf niet aan de eerste de beste moet verkopen maar dat je eisen moet stellen, zoals een businessplan”, zegt advocaat Jeroen Elslo.

Tips:

  • Ontmoet de koper een paar keer. Spreek ook bij hem thuis of op zijn bedrijf af.
  • Vraag om een businessplan. Kijk hoe hij verwacht met toekomstige problemen om te gaan.
  • Google je koper. Opkopers die verschillende bedrijven failliet laten gaan, zijn meestal bekend op verschillende internetwebsites.

(Bron: MKB Servicedesk)

De rechtsvorm van je onderneming heeft gevolgen voor je aansprakelijkheid en belastingverplichtingen. Heel belangrijk dus dat je kiest voor de juiste rechtsvorm. Welke past bij jouw bedrijf?

Ben ik een eenmanszaak?

Veel starters kiezen voor de eenmanszaak als rechtsvorm. Een eenmanszaak is een bedrijf waarvan één persoon eigenaar is, al wil dat niet zeggen dat er ook maar één persoon werkt in de onderneming. Dus wil je (nu of later) personeel aannemen, dan kun je nog steeds kiezen voor een eenmanszaak. Verder is het goed om te weten dat voor de eenmanszaak geen oprichtingseisen gelden: je hebt bijvoorbeeld geen notariële akte nodig. Het enige wat je moet doen, is je inschrijven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.
Juridisch gezien bestaat er in de eenmanszaak geen onderscheid tussen privé-vermogen en zakelijk vermogen. En dat kan een risico zijn. Want als het mis gaat met je bedrijf, is de kans groot dat je ook bijvoorbeeld je koophuis en inventaris kwijtraakt aan de schuldeisers. Heb je een eenmanszaak en ben je getrouwd of ga je trouwen, kan het om die reden slim zijn om huwelijkse voorwaarden te laten opstellen.

Moet ik een vennootschap onder firma (vof) oprichten?

Een vennootschap onder firma (vof) heeft meerdere eigenaren (de vennoten of firmanten). Deze eigenaren kunnen bestaande personen zijn, maar ook rechtspersonen zoals besloten vennootschappen (bv’s).
Aan de oprichting van een vof worden geen bijzondere eisen gesteld, buiten inschrijving bij het Handelsregister. Wel is het wel raadzaam om afspraken over verantwoordelijkheden, bevoegdheden en winstverdeling schriftelijk vast te (laten) leggen.
De vennoten binnen een vof zijn hoofdelijk aansprakelijk. Dat betekent dat als de vof haar verplichtingen niet nakomt, iedere vennoot met zijn of haar privé-vermogen voor 100 procent aansprakelijk is, ook als deze schulden door een andere vennoot binnen de vof zijn aangegaan.

Ben ik onderdeel van een maatschap?

Een maatschap is een samenwerkingsvorm tussen twee of meer personen (‘maten’), die onder een gemeenschappelijke naam een beroep uitoefenen. De maatschap komt veel voor in de medische en juridische wereld, denk bijvoorbeeld aan (tand)artsen, advocaten en fysiotherapeuten. Iedere maat brengt iets in, bijvoorbeeld arbeid, geld of goederen en het voordeel hieruit wordt verdeeld onder de maten.
Maatschappen moeten zich, afgezien van stille maatschappijen, sinds 2008 inschrijven in het Handelsregister. Het is niet verplicht om een notariële akte op te stellen bij de oprichting van een maatschap, maar het is wel aan te raden om onderlinge afspraken vast te leggen (bij een notaris), om ruzie tussen de maten te voorkomen. Zo doe je er bijvoorbeeld verstandig aan om vast te leggen wat de inbreng is van de maten, welke winstverdeling jullie gaan hanteren, hoe de verdeling van bevoegdheden is en wat er gebeurt als de maatschap wordt beëindigd. Goed hierbij om te weten is alle maten aansprakelijk zijn voor gelijke delen. Dat is dus een belangrijk verschil met de vof, waarbij iedere vennoot voor 100 procent aansprakelijk is.

Is een commanditaire vennootschap (cv) de oplossing?

Een commanditaire vennootschap (cv) is in feite een bijzondere vorm van de vof. Het is een samenwerkingsvorm tussen twee of meer personen (vennoten). Bij een cv bestaan twee soorten vennoten: beherende en stille (commanditaire) vennoten. De stille vennoten zijn alleen financieel betrokken; zij mogen niet namens de cv naar buiten treden.
De oprichting van een commanditaire vennootschap is vormvrij; er gelden dus geen formele vereisten. Wel is het slim om schriftelijk vast te leggen wat jullie precies zijn overeengekomen. Een inschrijving in het Handelsregister is wederom wél verplicht.
Lukt het de vennootschap niet meer om verplichtingen na te komen, dan zijn de beherende vennoten privé hoofdelijk aansprakelijk voor 100 procent. Dit geldt niet voor de commanditaire vennoten. Zij zijn slechts aansprakelijk voor het bedrag dat zij hebben ingebracht.

Past een besloten vennootschap (bv) bij mij?

De besloten vennootschap is een rechtspersoon, waarbij het kapitaal in aandelen is verdeeld (over de aandeelhouders) en de risico’s van hoofdelijke aansprakelijkheid worden beperkt. Dat betekent dat niet jij, maar de bv in de meeste gevallen aansprakelijk is voor eventuele schulden. Het rechtspersoon bv heeft dezelfde juridische status, rechten en plichten als een natuurlijk persoon. Daarmee wordt de bv als geheel als ondernemer gezien, terwijl je een bv wel samen met anderen kunt oprichten.
Je hebt geen minimum(start)kapitaal nodig om een bv op te richten, Eén eurocent is al genoeg. Ook een notariële akte is niet meer nodig. Een inschrijving in het Handelsregister is dat wél. Totdat dit gebeurd is, ben je namelijk nog persoonlijk aansprakelijk.
Groot voordeel van een bv is dat je privé-bezittingen buiten schot blijven. Er is echter één ‘maar’: voor schulden ontstaan door wanbeleid kun je wél persoonlijk aansprakelijk gesteld worden.

Hoe zit het bij een naamloze vennnootschap (nv)?

Slechts weinig starters zullen bij de oprichting van hun bedrijf kiezen voor een nv. Dit is een vennootschap waarvan het kapitaal is verdeeld in aandelen, maar anders dan bij de bv zijn de aandelen van een nv overdraagbaar.
Voor het oprichten van een nv gelden vrijwel dezelfde eisen als bij het oprichten van een bv, behalve het feit dat je voor oprichting van een nv startkapitaal nodig hebt: 45.000 euro.
Zowel met een bv als met een nv moet je jaarstukken inleveren bij de KvK. Welke gegevens je daarin moet opnemen, is afhankelijk van de grootte van je bedrijf. Zo hoeft een klein bedrijf alleen een verkorte balans en een beperkte toelichting te sturen en moet een middelgroot bedrijf ook een jaarverslag en een winst-en verliesrekening toevoegen.

Wanneer kies ik voor een vereniging?

Een vereniging is een samenwerkingsvorm tussen twee of meer personen (leden) met een gemeenschappelijk doel. Belangrijke voorwaarde is dat het niet je doel mag zijn om winst te maken om onder de leden te verdelen. Winst maken an sich mag wel, maar die moet dan ten goede komen aan het gemeenschappelijke doel.
De hoogste macht in een vereniging ligt bij de ledenvergadering, waarvan alle leden in principe één stem hebben. De ledenvergadering benoemt het bestuur, dat meestal bestaat uit leden.
Je hebt twee soorten verenigingen:
  • Bij een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid ben je niet met je privé-vermogen aansprakelijk voor de verplichtingen; je richt deze vereniging op met een akte van de notaris en de notaris schrijft je in in het Handelsregister.
  • Bij een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid ben je met je privé-vermogen wél aansprakelijk voor verplichtingen. Die aansprakelijkheid kun je beperken door de vereniging in te schrijven in het Handelsregister.
Is mijn bedrijf eigenlijk een stichting?
Een stichting is bedoeld om met behulp van een vermogen een bepaald doel te realiseren. Deze doeleinden leg je vast in de statuten. Een stichting mag winst maken, maar net als bij een vereniging moet deze opbrengst wel ten goede komen aan een ideëel of sociaal doel. Een stichting wordt opgezet door één of meerdere personen. Dit kunnen natuurlijke personen zijn, maar ook rechtspersonen (zoals bij een bv). Een stichting heeft geen leden en wordt opgericht bij notariële akte of testament. Vergeet een stichting niet in te schrijven in het Handelsregister van de KvK, zodat de bestuuurders niet privé aansprakelijk zijn.
In het geval van schulden worden bestuurders van een stichting niet aansprakelijk gesteld. Als de stichting onder de heffing van de vennootschapsbelasting valt, zijn wel de anti-misbruikwetten van toepassing en kunnen bestuurders onder bepaalde omstandigheden alsnog aansprakelijk worden gehouden.

Hoe zit het bij een coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij?

Een bijzondere en weinig voorkomende rechtsvorm is de coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij. De coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij zijn bijzondere verenigingen. Een coöperatie komt door middel van het afsluiten van overeenkomsten op voor de materiële belangen van haar leden. De winst mag worden uitgekeerd aan leden. Er zijn drie soorten: bedrijfscoöperatie, consumentencoöperatie en producten- of dienstencoöperatie.

Een coöperatie wordt opgezet door minimaal twee personen. De oprichting vindt plaats bij notariële akte. De coöperatie moet daarnaast worden ingeschreven in het Handelsregister en is verplicht om ieder jaar jaarstukken op te stellen en deze openbaar te maken.
(Bron: MKB Servicedesk)

De commandiet heeft binnen de C.V. een bijzondere positie. De beherend vennoot van een C.V. is in beginsel altijd hoofdelijk verbonden voor alle schulden van de C.V. Voor de commandiet geldt echter dat, zolang hij of zij geen daad van beheer verricht of werkzaam is in de zaken van de C.V., de commandiet slechts aansprakelijk is tot het bedrag dat hij of zij bij geldschieting in de C.V. heeft ingebracht. Gaat de commandiet zijn boekje te buiten, dan is ook hij voor alle schulden van de C.V. hoofdelijk verbonden en kan hij dus door ieder van de schuldeisers worden aangesproken. Ook voor schulden die geen verband houden met zijn laakbaar optreden. Dat de rechter hier strikt de hand aan houdt blijkt maar weer eens uit een recente uitspraak van de rechtbank Zeeland-West Brabant.

Koper heeft op 21 september 2009 een koopovereenkomst gesloten met De Voer en Partners C.V. met betrekking tot de koop en verkoop van een lunchroom. De levering van de lunchroom aan koper heeft op 1 november 2010 plaatsgevonden. In de koopovereenkomst was onder meer opgenomen dat het bij De Voer en Partners C.V. in dienst zijnde personeel van rechtswege bij verkoop in dienst van koper zal komen op gelijkblijvende condities en dat De Voer en Partners C.V. zal zorg dragen voor de afwikkeling c.q. afrekening van opgebouwde vakantiedagen, vakantiegelden en andere opgebouwde vergoedingen van de huidige personeelsleden tot aan de dag van overdracht.
Vordering salariskosten
In juni 2011 heeft koper aan een van de overgenomen personeelsleden wegens de afwikkeling van het dienstverband een bedrag betaald van € 907,87 (salaris mei 2010), € 38,92 (salaris november 2011) en € 91 (gerechtsdeurwaarderskosten). Koper heeft op basis van de koopovereenkomst De Voer en Partners C.V. en de heer en mevrouw De Voer, commandieten van De Voer en Partners C.V., schriftelijk gesommeerd tot betaling van het totaalbedrag van € 1.037,79 aan haar over te gaan. Betaling bleef echter uit.
Vordering contractuele boete
De vordering is door De Voer en Partners C.V. en de heer en mevrouw De Voer onbetaald gelaten, waarna koper ook aanspraak maakt op de contractuele boete omdat de heer en mevrouw De Voer de koopovereenkomst niet zijn nagekomen. [MM: op datum uitspraak, 12 februari 2013, was de boete inmiddels opgelopen tot zo’n € 88.000.]
Waarom zijn de heer en mevrouw De Voer volgens de koper aansprakelijk?
Volgens koper zou de aansprakelijkheid van de heer en mevrouw De Voer erin gelegen zijn dat zij (intern) daden van beheer hebben verricht, aangezien zij werkzaam waren in de bediening en de keuken van de lunchroom, schoonmaakwerkzaamheden verrichtten en het personeel aanstuurden (personeelsbeleid). Daarnaast zouden zij de vennootschap naar buiten toe hebben vertegenwoordigd, namelijk door de huurovereenkomst en jaren later de beëindigingovereenkomst daarvan mede te ondertekenen.
Oordeel rechtbank
Aansprakelijkheid commandieten
Van interne vertegenwoordiging is slechts sprake indien de daden van beheer van de commandiet ertoe leiden dat voor de beherend vennoot geen ruimte meer blijft voor het bepalen van het beleid van de vennootschap. De rechtbank is van oordeel dat de interne handelingen van de heer en mevrouw De Voer, zoals koper die stelt, hier geen blijk van geven.
Van externe vertegenwoordiging is slechts sprake indien de commandiet vertegenwoordigings-handelingen heeft uitgevoerd die bij derden het vertrouwen kunnen opwekken dat de commandiet aan de beherend vennoot gelijk te stellen is. De rechtbank is van oordeel dat door het meetekenen van de huurovereenkomst en jaren later de vaststellingsovereenkomst (als vertegenwoordiger) bij derden, de heer en mevrouw De Voer het vertrouwen hebben kunnen wekken dat zij bij het aangaan van deze overeenkomsten als beherend vennoot de vennootschap vertegenwoordigden. De heer en mevrouw De Voer hebben daarmee verwijtbaar gehandeld.
Voor de vordering van de koper, hoewel geen verband houdend met de vertegenwoordigingshandelingen door de heer en mevrouw De Voer, zijn de heer en mevrouw De Voer thans dan ook hoofdelijk verbonden geworden. De vorderingen van eiser worden dan ook toegewezen.
Hoogte van de vordering
De vordering betreffende de afwikkeling van het dienstverband wordt slechts toegewezen voor het deel dat onder de garanties van de koopovereenkomst valt, aldus toewijzing van een bedrag van
€ 907,87.
De vordering betreffende de contractuele boete wordt gematigd tot een bedrag van € 20.000, zijnde de eenmalige contractuele boete bij ontbinding van de koopovereenkomst.
Naar het oordeel van de rechtbank eist de billijkheid matiging, omdat de contractuele boete (2 promille van de koopsom per dag dat niet wordt nagekomen) niet in tijd is begrensd en dus onbeperkt zou doorlopen. Zonder matiging zou dit leiden tot een buitensporige boete in verhouding met het toegewezen bedrag in hoofdsom van € 907,87. De rechtbank matigt de boete naar redelijkheid.
Conclusie:
Commandiet: bezint eer ge begint aan beheersdaden. De financiële consequenties zijn niet te overzien en kunnen een catastrofale omvang krijgen en zelfs leiden tot een persoonlijk faillissement.
(Bron: Dijkstra Voerman)

Als startende ondernemer moet u voor uw bedrijf de juiste juridische vorm, ook wel rechtsvorm genaamd, kiezen. Dit heeft gevolgen voor uw aansprakelijkheid en uw belastingverplichtingen. Hoewel u niet per definitie vastzit aan de rechtsvorm die u kiest, is het aanpassen ervan een ingewikkeld en kostbaar proces. Deze checklist helpt u bij het bepalen van de rechtsvorm die het best bij uw onderneming past: 9 rechtsvormen voor ondernemers.

1. Ben ik een eenmanszaak?

Veruit de meeste startende ondernemers en ZZP’ers beginnen als eenmanszaak. De naam zegt het eigenlijk al: van een dergelijk bedrijf is slechts één persoon de eigenaar. Er kunnen wel meerdere mensen werkzaam zijn in de onderneming. Gaat u in uw eentje beginnen maar verwacht u na verloop van tijd personeel te gaan aannemen, dan kunt u dus alsnog kiezen voor een eenmanszaak.

Verder is het van belang om te weten dat er voor een eenmanszaak geen oprichtingseisen gelden, dat wil zeggen dat er geen akte hoeft te worden gemaakt. U bent daarentegen wel verplicht om uw onderneming in te schrijven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK). Per persoon kan er maximaal één eenmanszaak worden opgericht.

2. Ben ik onderdeel van een maatschap?

In een maatschap werken twee of meer personen (in dit geval ‘maten’) samen, die onder een gemeenschappelijke naam een beroep uitoefenen. Deze rechtsvorm komt veel voor in de medische en juridische wereld. Denk bijvoorbeeld aan (tand)artsen, fysiotherapeuten, en advocaten. Maar ook in de architectenwereld bestaan veel maatschappen. Bij een maatschap is het zo dat iedere deelnemer iets inbrengt, zoals geld, goederen of arbeid, waarbij het uiteindelijke voordeel hieruit wordt verdeeld onder de maten. Daarnaast is iedere maat aansprakelijk voor gelijke delen.

Sinds 2008 moeten ook alle maatschappen, afgezien van zogenaamde stille (externe) maatschappen, worden ingeschreven in het Handelsregister. Bij de oprichting hoeft, net als bij een eenmanszaak, geen akte te worden opgesteld. Probeer onderling echter wel duidelijke afspraken te maken over overige zaken en leg deze desnoods vast bij een notaris. Zo voorkomt u dat er in de toekomst mogelijk frictie ontstaat tussen een of meerdere leden uit de maatschap.

3. Moet ik een Vennootschap Onder Firma (VOF) oprichten?

De Vennootschap Onder Firma (VOF) is eigendom van meerdere betrokkenen, die vennoten of firmanten worden genoemd. Dit kunnen bestaande personen zijn, maar rechtspersonen zoals besloten vennootschappen (BV’s) is ook een optie. De op te richten VOF moet worden ingeschreven in het Handelsregister. Het is niet verplicht om een firma- of vennootschapscontract te (laten) opmaken, maar net als bij een maatschap is het wenselijk om de gemaakte afspraken over verantwoordelijkheden, bevoegdheden en de winstverdeling schriftelijk vast te leggen.

4. Past een Besloten Vennootschap (BV) beter bij mij?

De Besloten Vennootschap is een veelgebruikte rechtspersoon, waarbij het kapitaal in aandelen is verdeeld en de risico’s van hoofdelijke aansprakelijkheid worden beperkt. Deze aandelen zijn in het bezit van aandeelhouders, maar kunnen niet vrij worden verhandeld. Een belangrijk voordeel van de BV is dat het een rechtspersoon is. Dat houdt in dat in veel gevallen niet u, maar de BV aansprakelijk is voor eventuele schulden. Let op: als de schulden zijn ontstaan door wanbeleid kunt u hierop wél persoonlijk worden aangesproken. Als directeur bent u in dienst van de onderneming.

Een BV kan door een of meerdere personen worden opgericht. Bij de oprichting moet de BV nog tot 1 oktober aanstaande beschikking hebben over een kapitaal van achttienduizend euro (in de vorm van geld of natura, zoals onroerend goed). Voordat de BV kan worden opgericht, moet u een akte laten opmaken door een notaris. De voorheen verplichte ‘Verklaring van geen bezwaar’ van het Ministerie van Justitie is per 1 juli 2011 komen te vervallen. U moet de BV daarnaast inschrijven inschrijven in het Handelsregister. Let op: per 1 oktober 2012 gaat het nieuwe BV-recht in. De wetgeving om de besloten vennootschap (BV) verandert dan enigszins.

5. Is een Commanditaire Vennootschap (CV) de oplossing?

De Commanditaire Vennootschap kan van pas komen indien u over te weinig kapitaal beschikt om een VOF op te richten. Een CV is een bijzondere samenwerkingsvorm tussen twee of meer personen (vennoten). Deze vennoten kunnen beherend of stil (commanditair) zijn. In de praktijk betekent dit dat de stille vennoten alleen financieel betrokken zijn bij de onderneming. Het is voor hen niet toegestaan om namens de CV te spreken of handelen.

Voor de oprichting van een Commanditaire Vennootschap bestaan afgezien van de inschrijving in het Handelsregister geen formele eisen. Daarom is des te belangrijker om de gemaakte afspraken tussen de vennoten schriftelijk te laten vastleggen door een notaris. Mocht de vennootschap haar verplichtingen niet meer kunnen nakomen, dan zijn de beherende vennoten privé voor honderd procent hoofdelijk aansprakelijk. De commanditaire vennoten zijn daarentegen slechts aansprakelijk voor het bedrag dat zij hebben ingebracht.

6. Hoe zit het bij een Naamloze Vennootschap (NV)?

Deze rechtsvorm is voor starters over het algemeen niet echt relevant. Een NV is een vennootschap waarvan het kapitaal is verdeeld in aandelen, maar deze zijn in tegenstelling tot bij een BV overdraagbaar. De eisen bij het oprichten van een NV zijn vrijwel gelijk aan die bij het opzetten van een BV, maar het minimumkapitaal valt wel een stuk hoger uit: 45.000 in plaats van 18.000 euro.

Names de NV moeten jaarstukken worden opgeteld en ingeleverd bij de KvK. De wijze waarop dit moet gebeuren, hangt af van de grootte en omvang van het bedrijf.

7. Wanneer kies ik voor een vereniging?

Indien u een bepaald doel voor ogen heeft en met andere wilt samenwerken om dit te bereiken, kunt u de vereniging kiezen als rechtsvorm. Kort gezegd is een vereniging een samenwerkingsvorm tussen twee of meer personen (leden) met een gemeenschappelijk doel. Belangrijke voorwaarde is dat het maken van winst om onder de leden te verdelen, geen doel mag zijn. Er mag winst worden gemaakt, maar de opbrengsten moeten ten goede komen aan het gemeenschappelijke doel.

Voorwaarden voor deze rechtsvorm zijn dat uw vereniging uit ten minste twee personen bestaat, de hoogste macht bij de ledenvergadering ligt, alle leden hierbij één stem hebben en het bestuur wordt benoemd namens de ledenvergadering. Alle verenigingen hebben rechtspersoonlijkheid, maar er wordt wel onderscheid gemaakt tussen verenigingen met beperkte rechtsbevoegdheid en verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid.

8. Is mijn bedrijf een stichting?

Een stichting heeft als doel om met behulp van vermogen een bepaald ideaal te realiseren. Deze doeleinden zijn vastgelegd in de statuten. Een stichting mag winst maken, maar net als bij een vereniging moet deze opbrengst wel ten goede komen aan een ideëel of sociaal doel. Een stichting wordt opgezet door een of meerdere personen (natuurlijk of rechtspersoon), heeft geen leden en wordt opgericht bij notariële akte of testament. Vergeet de stichting niet als zodanig in te schrijven in het Handelsregister van de KvK.

In het geval van schulden worden de bestuurders van een stichting niet aansprakelijk gesteld. Als de stichting onder de heffing van de vennootschapsbelasting valt, zijn wel de anti-misbruikwetten van toepassing en kunnen bestuurders onder bepaalde omstandigheden alsnog aansprakelijk worden gehouden.

9. Hoe zit het bij een coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij?

Deze rechtsvorm komt nog maar weinig voor. De coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij zijn bijzondere verenigingen. Een coöperatie komt door middel van het afsluiten van overeenkomsten op voor de materiële belangen van haar leden. De winst mag worden uitgekeerd aan leden. Er zijn drie soorten: Bedrijfscoöperatie, Consumentencoöperatie en Producten- of dienstencoöperatie.

(Bron: Ikgastarten)

Een hoofdregel van het Nederlandse vermogensrecht is dat er verschil is tussen ‘mijn’ en ‘dijn’. Een uitvloeisel hiervan is dat de schuldeisers van de één kunnen zich niet zomaar op de eigendommen van een ander dan de schuldenaar kunnen verhalen.Op het beginsel dat een schuldeiser zich niet op de goederen van een derde kan verhalen, bestaan een aantal uitzonderingen. Eén uitzondering is speciaal voor de Belastingdienst in het leven geroepen, voor ‘zakelijke schulden’ (zoals loonbelasting en omzetbelasting). De Belastingdienst heeft op grond van artikel 22 Invorderingswet 1990 (IW) een zogenaamd ‘bodemrecht’ op grond waarvan zij beslag kan leggen op ‘bodemzaken’. Dit is vooral interessant indien sprake is van het faillissement van de belastingplichtige, omdat het bodembeslag rust op alle bodemzaken, dus ook op bodemzaken van derden.

Bodemzaken

Onder het begrip bodemzaken vallen roerende zaken die op de bodem staan van de belastingschuldige en die ook dienstbaar zijn aan die bodem. In het geval van een winkel zijn dit bijvoorbeeld de kassa’s, de computers en de inventaris. Onder bodemgoederen vallen bijvoorbeeld niet de voorraad en de bedrijfsauto’s, deze zijn niet bedoeld voor duurzaam gebruik in de winkel zelf. Het bodembeslag van de fiscus komt op al deze bodemzaken te rusten en kan ook nog na het faillissement van de belastingplichtige worden gelegd.

Hiermee komt het bodembeslag dus ook te rusten op goederen van derden die zich duurzaam op de bodem van de failliet bevinden. Indien sprake is van bodembeslag en een faillissement, dan geldt het volgende. Het bodembeslag van de Belastingdienst op de goederen van de failliet gaat op in het faillissementsbeslag. De Belastingdienst kan zich op deze goederen niet verhalen.

Maar het bodembeslag op de goederen van een derde wordt niet door het faillissementsbeslag getroffen, want de derde is zelf niet failliet. De Belastingdienst kan de goederen van derden die onder het bodembeslag vallen dus uitwinnen om haar vorderingen voldaan te krijgen.

Dit kan natuurlijk tot vervelende situaties leiden, stel dat u verhuurder bent van stellingkasten, en uw huurder gaat failliet. Als de Belastingdienst bodembeslag legt, rust dat ook op uw stellingkasten. Het is vervolgens mogelijk dat de Belastingdienst deze goederen uitwint om haar vordering op de failliete huurder te voldoen.

Reële eigendom

Gelukkig hanteert de Belastingdienst een beleid, neergelegd in de Leidraad Invordering 1990, waarbij de reële eigendom van derden wordt ontzien. Als de derde (bijvoorbeeld een leverancier) aan kan tonen dat de bodemzaak zijn eigendom is, zal de Belastingdienst deze eigendom respecteren.

Uitzonderingen

Op dit beleid bestaan een aantal uitzonderingen. Indien de goederen wel het eigendom zijn van de leverancier, maar ter beschikking zijn gesteld aan de failliet met daarbij een afnameverplichting, dan respecteert de Belastingdienst het eigendom van de leverancier niet. Bijvoorbeeld indien sprake is van het ter beschikking stellen van een tapkraan door de leverancier in een horecagelegenheid, met de verplichting om het bier van dezelfde leverancier af te nemen.

Ook bij de zogenaamde ‘bedrijfsinmenging’ wordt de eigendom van de derde niet gerespecteerd. Bij bedrijfsinmenging zijn zaken aan de failliet ter beschikking gesteld, maar is de failliet op grond van afspraken met de leverancier in feite de vrije beschikkingsmacht en de beslissingsbevoegdheid over zijn bedrijf kwijtgeraakt aan de leverancier. De leverancier neemt dan alle beslissingen en ´runt´ dus eigenlijk het bedrijf. Deze constructies zien we vaak terug in de horecabranche.

Rechtbank Zutphen, 16 februari 2011

De Rechtbank Zutphen heeft op 16 februari 2011 over een dergelijke zaak een vonnis gewezen. In deze zaak was de horecagelegenheid FHL Horeca B.V. (FHL), uitbater van café “De 4 Jaargetijden”, failliet. FHL had in haar café de beschikking over een bedrijfsinventaris, die niet haar eigendom was. Deze bedrijfsinventaris is in het kader van de franchiseovereenkomst ter beschikking gesteld door De Vier Jaargetijden B.V. De Belastingdienst had vanwege haar vordering op FHL bodembeslag gelegd op de bedrijfsinventaris. De Vier Jaargetijden B.V. is hiertegen in verzet gekomen, met als onderbouwing dat de inventaris haar (reële) eigendom is.

Stellingen Belastingdienst

De Belastingdienst meent dat sprake is van ‘bedrijfsinmenging’. Zij voert aan dat de bedrijfsvoering van FHL zonder de bedrijfsinventaris ondenkbaar is. Volgens de Belastingdienst kan De Vier Jaargetijden als (mede) ondernemer worden beschouwd en daardoor ook (mede) verantwoordelijk worden gehouden voor de belastingschuld van FHL. De vennootschappen en bestuurders maken deel uit van dezelfde groep, en de bestuurders van De Vier Jaargetijden zouden als de werkelijke ondernemers hebben te gelden. Om deze reden acht de Belastingdienst het gerechtvaardigd dat ze verhaal kan nemen op de zaken van De Vier Jaargetijden, wat een ruime uitleg in zou houden van de uitzondering ‘bedrijfsinmenging’.

Oordeel Rechtbank

De Rechtbank volgt dit betoog van de Belastingdienst niet. In de eerste plaats oordeelt de Rechtbank dat er geen  sprake was van goederen op de bodem van FHL, waardoor dus ook bodembeslag niet mogelijk was. Maar zelfs als de bodem wel aan FHL had toebehoort, zou de vordering van de Belastingdienst stranden. Er is geen sprake van een afnameverplichting, noch was er sprake van bedrijfsinmenging. Aangezien De Vier Jaargetijden B.V. buiten de bedrijfsvoering van FHL staat, kan zij niet als (mede)ondernemer beschouwd worden.

Met betrekking tot het betoog dat De Vier Jaargetijden B.V. dient te worden aangemerkt als ‘mede-ondernemer’, oordeelt de Rechtbank dat slechts onder bijzondere omstandigheden aanleiding bestaat om voorbij te gaan aan het identiteitsverschil tussen rechtspersonen. De door de Belastingdienst gestelde feiten en omstandigheden rechtvaardigen deze vereenzelviging niet. De door de Belastingdienst aangevoerde feiten en omstandigheden leiden er dus niet toe dat zij de reële eigendom van De Vier Jaargetijden B.V. mag negeren. De Belastingdienst staat dus met lege handen.

Conclusie

Bij reële eigendom van derden dient de Belastingdienst deze eigendom te respecteren. Zij mag deze goederen van derden dus niet uitwinnen om haar vorderingen voldaan te krijgen. Op het beginsel dat de reële eigendom van derden dient te worden gerespecteerd, bestaan uitzonderingen. In de bovengenoemde zaak heeft de Belastingdienst geprobeerd een ruime uitleg aan deze uitzonderingen te geven. De Rechtbank Zutphen is daar in deze casus niet in mee gegaan. De reële eigendom van De Vier Jaargetijden B.V. wordt gerespecteerd en de Belastingdienst mag de bedrijfsinventaris die toebehoort aan De Vier Jaargetijden B.V. dus niet uitwinnen om haar vorderingen op FHL voldaan te krijgen.

Indien u wordt geconfronteerd met een bodembeslag door de Belastingdienst is het van belang om op korte termijn tegen dit beslag bezwaar te maken, waarbij u aantoont dat de goederen uw reële eigendom zijn. Doet u dit niet, loopt u het risico dat de Belastingdienst zich verhaalt op uw goederen.

(Bron: DirkZwager)

De bestuurders van een BV waren namens de BV twee financieringsovereenkomsten aangegaan. Het ging niet goed met de BV en op een bepaald moment kwamen de ondernemingsactiviteiten zo goed als stil te liggen, waardoor de financiële situatie hard achteruit ging. Er diende zich een koper aan voor de BV en er werd een koopovereenkomst gesloten. Daarin werd opgenomen dat de koper op de hoogte was van de heel slechte financiële situatie van de BV, dat de activiteiten nagenoeg stillagen en dat de koper een boekenonderzoek mocht doen maar welbewust de keuze had gemaakt de BV te kopen zonder onderzoek te doen. Een maand vóór de verkoop namen de bestuurders ontslag als bestuurder. De overname vond plaats en vlak daarna stopte de BV met het doen van betalingen in het kader van de financieringsovereenkomsten. De financier kon zijn vordering niet meer volledig op de BV verhalen en sprak voor het restant de oud bestuurders aan. Hij stelde zich op het standpunt dat de oud bestuurders een persoonlijk ernstig verwijt trof, omdat zij de BV in een slechte financiële toestand hadden overgedragen aan een onbetrouwbare/insolvabele koper.

De rechtbank baseert zich op de geldende regel dat een bestuurder aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade van een schuldeiser, als het handelen van die bestuurder zodanig onzorgvuldig is dat hem daarvan een persoonlijk verwijt kan worden gemaakt. Daarvan was in dit geval volgens de rechtbank sprake: de bestuurders hadden in het kader van de overname de financiële situatie van de koper moeten onderzoeken. Dat moesten ze zelf doen: hun verweer dat de notaris onderzoek zou hebben gedaan, werd door de rechtbank terzijde geschoven. Daarbij speelde ook een rol dat door via Google te zoeken al snel duidelijk werd dat de koper geen smetteloos blazoen had. Bovendien ligt niet voor de hand dat iemand een verlieslatende onderneming zou willen kopen zonder enig onderzoek te doen: de bestuurders hadden moeten bedenken dat er iets niet in de haak was en dat het niet de bedoeling van de koper kon zijn om de onderneming echt voort te zetten. De rechtbank vond daarom dat er sprake was van een ernstig persoonlijk verwijt en de financier kon dus bij de oud bestuurders zelf terecht, zij waren persoonlijk aansprakelijk.

TIP: Onderzoek als verkopende bestuurder de koper!

Ook als sprake is van een buitenkansje, zoals een verlieslatende onderneming toch nog kunnen verkopen, dan wordt van een bestuurder verwacht dat hij zorgvuldig te werk gaat. Hij mag niet namens de BV overeenkomsten aangaan waarvan hij weet of hoort te begrijpen dat de BV niet aan haar verplichtingen uit die overeenkomsten zal kunnen voldoen en vervolgens voor de schade die daardoor ontstaat, geen verhaal zou bieden.

(Bron: Dijkstra Voermans)

1. Ondernemersvraag

In gesprekken met ondernemers wordt regelmatig de vraag gesteld: “Wat is voor mijn onderneming de juiste rechtsvorm?” Het is niet alleen de startende ondernemer die deze vraag stelt, ook de gevestigde ondernemer. Ieder weliswaar vanuit een andere positie, maar voor allebei wel van essentieel belang. Ook voor de gevestigde ondernemer is het namelijk goed om regelmatig de rechtsvorm van zijn onderneming tegen het licht te houden.

2. Overwegingen

De juiste rechtsvorm is essentieel voor je onderneming en kan zelfs op termijn geld opleveren. Er zijn diverse rechtsvormen. In deze blog beperk ik mij tot een veel voorkomende afweging tussen enerzijds de eenmanszaak en anderzijds de besloten vennootschap (hierna: B.V.). Bij de afweging spelen met name juridische, fiscale en/of commerciële overwegingen een belangrijke rol. Per onderwerp zal ik hierna enkele aspecten in hoofdlijnen behandelen.

3. Juridische aspecten

Aansprakelijkheid

Bij een eenmanszaak is er geen scheidslijn tussen het privé- en zakelijk vermogen. Dit betekent dat zakenpartners (crediteuren) van de eenmanszaak bij schulden zowel het ondernemingsvermogen als het privévermogen kunnen aanspreken. Dit in tegenstelling tot de B.V. waarbij er een scheiding aanwezig is tussen het vermogen van de B.V. en dat van de aandeelhouder in privé. Bij de B.V. kunnen schuldeisers enkel het bedrag dat in de B.V. is gestort aanspreken. Het privévermogen blijft dus buiten schot (op de uitzondering van onbehoorlijk bestuur ga ik hier niet op in). Overigens moet dit wel genuanceerd worden, aangezien in veel gevallen de schuldeiser (bijv. de bank) van de B.V. eist dat de aandeelhouder zich in privé borg stelt voor de schuld van de B.V.

Belangrijke vraag voor u als ondernemer bij de keuze van de rechtsvorm is: “Hoeveel risico loop ik met mijn ondernemingsactiviteiten?”

Continuïteit

Bij overlijden van de ondernemer met een eenmanszaak kan de continuïteit van de eenmanszaak sneller in gevaar komen dan de B.V. De eenmanszaak is immers geen zelfstandige zaak. Daarentegen kan de B.V. bij overlijden van de privé-aandeel-houder/ondernemer doorgang vinden, doordat de B.V. wel een zelfstandige zaak is.

4. Fiscale aspecten

Ondernemersaftrek

De ondernemer met een eenmanszaak heeft onder voorwaarden recht op de ondernemersaftrek, waaronder de zelfstandigenaftrek, die in mindering komt op de winst uit onderneming. De B.V. kent deze ondernemersaftrek niet.

Tarief

De winst van de eenmanszaak wordt belast tegen het progressieve tarief (maximaal 52%) in

box 1 van de inkomstenbelasting. Daarentegen wordt de winst in de B.V. belast tegen een tarief van 25% (tot een winst van € 200.000 zelfs tegen 20%). Op basis van deze tarieven lijkt de keuze dus gemakkelijk! Alleen ligt het iets genuanceerder.

De ondernemer met een eenmanszaak heeft, onder voorwaarden, recht op de MKB-winstvrijstelling van 12% van de winst. Hierdoor komt de effectieve belastingdruk uit op maximaal 45,76 (52 -/- (12% van 52).

Voor de B.V. geldt dat op de winst die resteert na aftrek van de vennootschapsbelasting nog een zogenoemde aanmerkelijkbelangclaim in de inkomstenbelasting rust van 25%. Deze heffing vindt plaats op het moment dat bijvoorbeeld de winstreserve als dividend wordt uitgekeerd naar privé of de aandelen in de B.V. door de privé-aandeelhouder worden verkocht.

Voor de volledigheid merk ik nog op dat in de B.V.-sfeer ook rekening moet orden gehouden met het zogenoemde gebruikelijk loon.

Rekening houdende met enerzijds de MKB-winstvrijstelling voor de ondernemer en anderzijds de aanmerkelijkbelangclaim in de B.V.-sfeer zie je dat de uiteindelijk ver-schuldigde belasting voor zowel de eenmanszaak als de B.V. tussen de (circa) 40 – 45% ligt.

Overigens geldt wel dat als de B.V. niet alle winst uitkeert (na rekening te hebben gehouden met het gebruikelijk loon) de aanmerkelijkbelangclaim wordt uitgesteld en een liquiditeits-en rentevoordeel kan worden behaald.

Flexibiliteit overdraagbaarheid

Een toekomstige verkoop of de toetreding van een participant (waarbij bijv. een v.o.f. wordt aangegaan) leidt voor de eenmanszaak in veel gevallen direct tot belastingheffing.

Als de onderneming in de B.V. wordt uitgeoefend en de structuur is goed opgezet (zogenoemde holdingstructuur), geldt dat in veel gevallen geen directe belastingheffing zal plaatsvinden bij verkoop of toetreding van een participant. Overigens is hierbij geen sprake van afstel, maar van uitstel van belastingheffing!

Keuze voor de rechtsvorm B.V. vergroot de flexibiliteit bij een overdracht aan een derde of bij toetreding van een participant.

5. Commercieel

In sommige gevallen zijn de juridische of fiscale overwegingen minder doorslaggevend, maar wordt de keuze uit commercieel oogpunt gemaakt. In diverse branches gaat de voorkeur namelijk uit naar zaken doen met een B.V. in plaats van een eenmanszaak. Daarnaast kan de voorkeur naar een B.V. uitgaan op basis van de status, de duidelijke juridische vorm of omdat in internationaal verband deze rechtsvorm de voorkeur geniet.

6. Slot

De rechtsvormkeuze is in veel gevallen afhankelijk van meerdere overwegingen. In deze blog zijn in hoofdlijnen diverse aspecten besproken voor de keuze tussen een eenmanszaak of een B.V. Het betreft geen uitputtende opsomming. Naast bovengenoemde motieven zijn er dus ook nog andere motieven die een rol kunnen spelen. Een berekening van enerzijds de eenmanszaak en anderzijds de B.V. kan het cijfermatig inzicht vergroten, wat ten goede komt aan een juiste afweging. Laat je bij de keuze bijstaan door een adviseur.

(Bron: Taxence)

en stichting wijkt eigenlijk een beetje af van de andere rechtsvormen. Bij een stichting draait het namelijk in tegenstelling tot bijvoorbeeld een BV namelijk niet primair om het maken van winst, maar om het realiseren van een sociaal, maatschappelijk of ideëel doel. Hieronder leest u er meer over: 5 vragen en antwoorden over de stichting.

1. Wat houdt een stichting precies in?

Zoals we hierboven al schreven, is een stichting een ondernemingsvorm die niet primair is gericht op het maken van winst. Sociale of maatschappelijke doelen voeren hierbij de boventoon. Er mag wel winst worden gemaakt, maar de uitkering ervan moet een ideëel of sociaal doel hebben. Om die reden is een stichting voor de meeste starters niet de meest voor de hand liggende rechtsvorm voor het starten van een eigen onderneming, maar deze ondernemingsvorm komt in een aantal
gevallen juist wel van pas.

Ook de organisatie van een stichting wijkt enigszins af van veel andere rechtsvormen. Zo heeft de stichting een bestuur, maar maar geen leden. De bestuurders van een stichting zijn daarnaast meestal niet in loondienst, maar kunnen wel een vergoeding ontvangen voor hun werkzaamheden. Ook is het voor een stichting mogelijk om personeel aan te nemen.

2. Hoe richt ik een stichting op?

Voor het oprichten van een stichting is een bezoek aan de notaris noodzakelijk, omdat uw organisatie officieel wordt opgericht bij notariële akte of testament. Tijdens deze bijeenkomst verklaart u dat u de stichting wilt oprichten en laat u het doel van de organisatie vastleggen in de statuten. U mag de stichting in uw eentje of samen met anderen oprichten. Deze anderen kunnen zowel natuurlijke personen als rechtspersonen (bijvoorbeeld een BV) zijn. Uiteraard moet u ook
niet vergeten uw stichting in te schrijven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK).

De regels over de organisatie moet u vermelden in de statuten. Hierin komen ook veel andere zaken aan bod, zoals: de bedrijfsnaam, met het woord ‘stichting’ als deel van de naam, het doel, de procedure bij het benoemen en ontslaan van de bestuurders, de vestigingsplaats, de bestemming van het geld indien de stichting wordt opgeheven

3. Hoe zit het met de aansprakelijkheid?

De stichting is rechtspersoon, wat inhoudt dat deze haar rechten en plichten zelfstandig draagt. Oftewel: in principe zijn de bestuurders niet hoofdelijk aansprakelijk voor eventuele gemaakte schulden, tenzij er sprake is van wanbestuur. Als de stichting onder de heffing van de vennootschapsbelasting valt, zijn bovendien de anti-misbruikwetten van toepassing en kunnen bestuurders onder omstandigheden wel degelijk aansprakelijk worden gehouden. Datzelfde is
het geval wanneer u uw stichting niet inschrijft in het Handelsregister van de KvK. Nog een goede reden om zo snel mogelijk een bezoekje te brengen aan een vestiging bij u in de buurt.

4. Moet ik ook belasting betalen?

Als de stichting een onderneming drijft, dan moet u voor uw bedrijf aangifte voor de vennootschapsbelasting doen. Er is sprake van een onderneming als er een min of meer duurzame organisatie is van kapitaal en arbeid, die door deelname aan het economisch verkeer winst beoogt te behalen. Het hangt verder van uw persoonlijke situatie af of, en zo ja, hoeveel BTW u namens uw stichting moet afdragen aan de fiscus. U kunt hiervoor het beste een belastingadviseur raadplegen of zelf contact opnemen met de Belastingdienst.

5. Kan mijn stichting ook weer ontbonden worden?

Ja, dit kan op drie manieren. Een stichting kan altijd zonder problemen worden ontbonden op de wijze waarop deze in de statuten is vastgelegd. Daarnaast kan een faillissement tot gevolg hebben dat uw stichting niet meer kan voortbestaan en door de rechter kan worden ontbonden.

(Bron: Ik ga starten)