DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

All posts in Kennisbank voor de Zelstandige zonder personeel(ZZP), juridisch, ondernemingsrecht

Een maatschap is een van de vele rechtsvormen waarvoor een startende ondernemer bij de oprichting van een bedrijf kan kiezen. Deze specifieke rechtsvorm is met name geschikt voor mensen die hun beroep samen met anderen als zelfstandig ondernemer willen uitoefenen. In deze checklist vindt u alle regels en details: 5 vragen en antwoorden over de maatschap.

1. Wat houdt een maatschap precies in?

Een maatschap is een van de vele rechtsvormen waarvoor een ondernemer bij de start van zijn of haar bedrijf kan kiezen. Een maatschap bent u nooit alleen. Het is namelijk een samenwerkingsverband tussen twee of meer personen, de zogenaamde maten. Bij het oprichten van een nieuwe maatschap brengt iedere deelnemende maat afzonderlijk iets van waarde in (geld, goederen arbeid etc.), waarbij het uiteindelijke voordeel hieruit wordt verdeeld onder alle maten.

Een maatschap is vooral interessant voor ondernemers die gezamenlijk een praktijk willen starten en hiervoor een zogenaamd vrij beroep uitoefenen. Je ziet deze rechtsvorm dan ook vooral veel terug in de medische en juridische sector. Zo kiezen bijvoorbeeld veel (tand)artsen en advocaten, maar ook accountants, architecten en tolken ervoor een eigen maatschap op te richten.

2. Is de maatschap een rechtspersoon?

Nee. In tegenstelling tot bijvoorbeeld een besloten vennootschap is bij deze rechtsvorm iedere deelnemer, vaak aangeduid als ‘maat’, voor een evenredig deel aansprakelijk voor alle gemaakte schulden van de betreffende maatschap.

3. Hoe zit het dan met die aansprakelijkheid?

In tegenstelling tot een vennootschap onder firma zijn alle deelnemende ondernemers van een maatschap aansprakelijk voor een evenredig deel van het bedrijf. Dat houdt in dat bij een eventueel faillissement vrijwel nooit één maat opdraait voor de gehele opgebouwde schuld van de onderneming. Indien een maat onbevoegd blijkt te hebben gehandeld, zijn de anderen in principe niet aansprakelijk. Houd er wel rekening mee dat schuldeisers wel degelijk aanspraak mogen maken op uw privévermogen om zo uw deel van de schuld op te eisen.

4. Met welke belastingen krijg ik te maken?

In de meeste gevallen zal de Belastingdienst u als zelfstandig ondernemer beschouwen. Daarmee heeft u als maat recht op bepaalde belastingvoordelen, zoals de ondernemers- en investeringsaftrek en MKB-winstvrijstelling. Deze fiscale voordelen komen overeen met die van een eenmanszaak. U moet inkomstenbelasting betalen over uw winst (deze wordt belast in box 1). Wat de BTW betreft ziet de ficus de maatschap als ondernemer. Daardoor zijn de BTW-regels van toepassing op de maatschap. Als maat bent u voor de BTW geen ondernemer, maar mocht u namens de maatschap personeel willen gaan aannemen, krijgt u wel te maken met loonheffingen.

5. Is een maatschapscontract verplicht?

Nee, maar het is desalniettemin ten zeerste aan te raden om wel een dergelijk contract tussen u en de andere maten te laten opstellen. Sinds 2008 moeten alle maatschappen (met uitzondering van de zogenaamde stille (externe) maatschappen) worden ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK). Bij de oprichting hoeft, net als bij een eenmanszaak, geen akte te worden opgesteld.

Maar een maatschapscontract, waarin u en de andere maten onderling afspraken maken over bijvoorbeeld de winstverdeling, de minimale inbreng van een nieuwe maat en hoe en wanneer de maatschap eventueel kan worden beëindigd, is zeker geen overbodige luxe. De neuzen in uw nieuwe maatschap kunnen nu nog allemaal dezelfde kant op staan, maar hier kan ooit verandering in komen. Met een maatschapscontract voorkomt u dat er in de toekomst mogelijk frictie ontstaat tussen een of meerdere leden uit de maatschap. Bovendien is het handig om een officieel document in handen te hebben waarop u tijdens eventuele conflicten kunt terugvallen.

(Bron: Ikgastarten)

Door uw merk te beschermen voorkomt u dat een ander er met uw merk vandoor gaat. Als u een merk gebruikt, heeft u namelijk niet automatisch het merkenrecht. U krijgt merkenrecht door uw merknaam of logo te registreren bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE).

Regio waarin uw merkenrecht geldt

Voor het deponeren van een merk moet u bepalen binnen welk gebied u het merk wilt beschermen:

  • Benelux: depot bij het BBIE;
  • EU: depot bij het OHIM in Alicante, Spanje;
  • Internationaal: depot op basis van een Benelux-depot bij de World Intellectual Property Organisation (WIPO) in Genève, Zwitserland. Dit kan alleen als het merk al is gedeponeerd bij het BBIE of bij het OHIM.

Voldoet u aan de voorwaarden voor een Benelux-depot?

Bij een depot bekijkt het BBIE of het merk in aanmerking komt voor registratie. Daarbij gelden de volgende voorwaarden:

  • Uw merk moet onderscheidend zijn. U mag bijvoorbeeld geen soortnaam gebruiken voor uw merk. Zo mag u niet de naam fiets gebruiken voor een fietsmerk. U mag wel een soortnaam gebruiken als deze niets met het product te maken heeft, bijvoorbeeld ‘locomotief’ voor een jenevermerk.
  • Uw merk mag niet misleidend zijn. Bijvoorbeeld de afbeelding van een chocoladeletter op een zak Engelse drop.
  • Uw merk moet in lijn zijn met de openbare orde of goede zeden.
  • Uw merk mag geen aanduiding zijn van een hoedanigheid (zoals ‘Schenkstroop’ voor vloeibare stroop) of van een bestemming (zoals ‘Hoofdpijnverlichter’ voor een pijnstiller).

In het Merkenregister van het BBIE vindt u alle gedeponeerde en ingeschreven merken die gelden in de Benelux. Dit register is openbaar en gratis toegankelijk.

Wilt u weten of er oudere merken zijn die uw depot in de weg staan?

Het BBIE onderzoekt op uw verzoek (tegen betaling) of er oudere merken bestaan die registratie van uw eigen merk in de weg staan. U ontvangt een onderzoeksrapport binnen ongeveer 3 weken. Ook een merkengemachtigde kan onderzoek doen naar oudere merkinschrijvingen. Daarnaast kan hij u adviseren over de beste manier om een merk te deponeren. Meer informatie: Beneluxvereniging voor Merken- en Modellenrecht (BMM).

Wat is een collectief merk?

Er zijn ook collectieve merken, zoals het KEMA-Keurmerk voor elektrische apparatuur en het Wolmerk voor producten van wol. Die merken horen niet bij producten maar bij eigenschappen van producten, bijvoorbeeld het wolgehalte in truien. U mag deze merken gebruiken als u toestemming heeft van de merkhouder. Die onderzoekt eerst of uw product aan de vereiste criteria voldoet.

(Bron: Kamer van Koophandel)

Samen een bedrijf beginnen door het oprichten van een Vennootschap Onder Firma (VOF) heeft veel voordelen. Vennoten staan er nooit alleen voor en kunnen gebruik maken van elkaars expertise. Het is echter van groot belang dat partners van tevoren duidelijke afspraken maken. Een zakelijke samenwerking kan in een later stadium op losse schroeven komen te staan als vooraf niet alle details zijn besproken en vastgelegd: 5 aandachtspunten.

1. VOF-rechtsvorm

Een Vennootschap Onder Firma is eigendom van meerdere vennoten (ook wel firmanten genaamd). Deze rechtsvorm is voor zowel ondernemers die samen een bedrijf starten interessant als voor rechtspersonen die een samenwerking willen aangaan. Partners die samen zaken willen doen, kunnen een zogenaamde man-vrouwfirma oprichten. Het storten van een minimumkapitaal is bij het oprichten van een VOF niet nodig.

2. Aansprakelijkheid

Een belangrijk aandachtspunt is dat u en uw partners straks allemaal hoofdelijk aansprakelijk zijn, oftewel: iedere vennoot is persoonlijk aansprakelijk voor de gemaakte schulden binnen de VOF, óók als een andere vennoot hiervoor verantwoordelijk is. Net als bij een eenmanszaak is het zo dat, indien u in gemeenschap van goederen getrouwd bent, ook aanspraak kan worden gemaakt op het privé-vermogen van uw echtgenoot. Wie het aansprakelijkheidsrisico wil beperken, kan overwegen om huwelijkse voorwaarden op te stellen. Komt een vennoot privé in de financiële problemen, dan kunnen zijn schuldeisers niet aan uw privé-vermogen komen. Ook het zakelijk vermogen van de VOF kan in dat geval niet worden aangesproken.

3. Vennootschapscontract

Het is raadzaam om bij de oprichting een vennootschapscontract op te stellen. Hierin vindt u onder meer gemaakte afspraken over de bevoegdheden en verdeling van de winst terug. De KvK heeft hiervoor een modelcontract ontwikkeld, maar u kunt dit ook door een notaris laten doen. (Dit kan verstandig zijn aangezien de notaris bij uitstek specialist is in deze wet- en regelgeving). Denk hierbij bijvoorbeeld aan:

  • Naam en inbreng van de vennoten
  • Geschatte duur van de samenwerking
  • Winst- en verliesverdeling
  • Wat te doen bij verlof en arbeidsongeschiktheid
  • Eventuele toetreding nieuwe vennoten
  • Uittreding bestaande vennoten

Het afsluiten van een vennootschapscontract is niet verplicht, maar op deze manier weten alle vennoten waar ze aan toe zijn en komt niemand later voor verrassingen te staan.

4. Sociale zekerheid

Na uw 65ste heeft u als vennoot recht op AOW, maar aanvullend pensioen komt voor uw eigen rekening. Omdat u geen beroep kunt doen op de Ziektewet, WW of WIA, moet u zelf zo snel mogelijk een arbeidsongeschiktheidsverzekering afsluiten. Maak hierover ook afspraken met uw partners en leg dit vast in het vennootschapscontract. Wat ziektekosten betreft is een basisverzekering verplicht. Hiervoor betaalt u premie aan de ziektekostenverzekeraar, alsmede een bijdrage via uw belastingaangifte.

5. Ontbinding VOF

Een VOF wordt in principe ontbonden op het moment als een van de vennoten zich terugtrekt of komt te overlijden. Indien u de mogelijkheid wilt hebben om de VOF te kunnen voortzetten, moet dit van tevoren in het vennootschapscontract zijn opgenomen. De VOF kan dan een tweede leven krijgen met een nieuwe vennoot, of voortaan doorgaan als eenmanszaak. Indien de VOF wordt ontbonden, betalen de vennoten de schulden en krijgen zij hun aandeel terug in natura of geld. Dat heet de vereffening. Het eventuele restant zal op basis van ieders winstaandeel worden verdeeld. Zijn er voor het afbetalen van schulden te weinig liquide middelen? Dan moeten de vennoten bijstorten (op basis van het aandeel in het verlies).

(Bron: Ik ga starten juli 2011)