DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

All posts in Kennisbank voor het MKB (BV)

Fiscale reserves zijn bedragen die u opzij legt (reserveert) en die u mag aftrekken van de winst. De 3 belangrijkste fiscale reserves zijn de herinvesteringsreserve bij verkoop van een bedrijfsmiddel, de egalisatiereserve voor hoge periodieke uitgaven, en de oudedagsreserve voor ondernemers in de inkomstenbelasting.

Herinvesteringsreserve

De herinvesteringsreserve stelt u in staat de opbrengst van de verkoop van een bedrijfsmiddel opnieuw te investeren in een ander bedrijfsmiddel. De belastingheffing over de behaalde boekwinst bij de verkoop van het bedrijfsmiddel wordt hierdoor uitgesteld. Om gebruik te maken van deze reserve moet u aan bepaalde voorwaarden voldoen.

Egalisatiereserve

De egalisatiereserve is bedoeld voor de kosten die eens in de zoveel jaar moeten worden gemaakt voor periodiek onderhoud van de bedrijfsmiddelen, zoals voor het onderhoud van uw bedrijfspand. Dit zijn vaak hoge kosten. U kunt deze reserve ook aanleggen voor toekomstige uitgaven, zoals een milieuverontreiniging. U mag geen egalisatiereserve vormen voor jaarlijks terugkerende uitgaven of voor de aanschaf van bedrijfsmiddelen.

Oudedagsreserve

Als u ondernemer bent voor de inkomstenbelasting mag u jaarlijks een deel van de winst reserveren voor uw oudedagsvoorziening. Dat gereserveerde deel heet de oudedagsreserve. Het vormen van een oudedagsreserve betekent niet dat u daadwerkelijk geld opzij zet. Het is een boekhoudkundige reservering van een deel van de winst. Deze reservering zorgt voor uitstel van belastingheffing over dat deel van de winst. Dit levert u dus op de korte termijn een voordeel op.

Let op!

De oudedagsreserve geldt niet voor belastingplichtigen voor de vennootschapsbelasting.

(Bron: Belastingdienst)

Als ondernemer kunt u bezoek krijgen van de Belastingdienst. Er zijn verschillende soorten bezoek.

Bedrijfsbezoek

Bij een bedrijfsbezoek verzamelt de Belastingdienst informatie om inzicht te krijgen in uw bedrijfsvoering en uw administratie. Het gaat dus niet om een onderzoek naar een bepaalde aangifte.

Na afloop maakt de Belastingdienst een rapport. U krijgt meestal automatisch een kopie van het openbare deel van dat rapport. Gebeurt dat niet, dan kunt u daar om vragen.

U krijgt bijna altijd een aankondiging van een bedrijfsbezoek.

Waarneming ter plaatse

Een bijzondere vorm van een bedrijfsbezoek is de ‘waarneming ter plaatse’. Daarbij gaat het om de dagelijkse gang van zaken in uw onderneming. De Belastingdienst bekijkt bijvoorbeeld hoe druk het is in uw onderneming en hoeveel personeel er aanwezig is. Zo’n waarneming ter plaatse kan meerdere keren herhaald worden.

Ook van een waarneming ter plaatse wordt een rapport gemaakt. U krijgt meestal een kopie van het openbare deel van het rapport. Gebeurt dat niet, dan kunt u daar om vragen.

U krijgt bijna altijd een aankondiging van de eerste waarneming ter plaatse. Maar waar en wanneer de waarneming zal plaatsvinden, dat hoort u niet van tevoren. U krijgt meestal geen bericht van een vervolgbezoek.

Boekenonderzoek

Een boekenonderzoek is een controle van uw aangiften en uw administratie. Het kan gaan om een onderzoek over een bepaalde periode. Of om controle van bepaalde onderdelen van uw aangiften en administratie.

Ook van een boekenonderzoek maakt de Belastingdienst een rapport en u krijgt een kopie van het openbare deel. U ontvangt altijd een aankondiging van een boekenonderzoek.

Let op: tijdens een bedrijfsbezoek of een boekenonderzoek mag de Belastingdienst ook informatie verzamelen die van belang is voor controles bij andere personen of ondernemingen.

(Bron: Belastingdenst)

Bij een aanbesteding maakt een overheidsorganisatie bekend dat zij een opdracht wil laten uitvoeren. De opdrachtgever vraagt bedrijven een offerte uit te brengen. Aanbestedingsprocedures vinden plaats in 3 fasen:

  • de aankondigingsfase;
  • de inschrijvingsfase;
  • de gunningsfase.

Dit stappenplan helpt u bij het doorlopen van een aanbestedingsprocedure. Als u wilt inschrijven op een aanbestede opdracht, gaat u een uitgebreid offertetraject in. U en de aanbestedende overheidsorganisatie moeten zich houden aan de aanbestedingsregels. De eGids van TenderNed biedt u een begrippenlijst.

Stappen

1. Zoek online naar (voor)aankondigingen van opdrachten

Op TenderNed.nl vindt u (voor)aankondigingen van overheidsopdrachten. TenderNed kan u attenderen op voor u relevante aanbestedingen. U moet zich registreren met eHerkenning.

2. Vraag aanbestedingsstukken op en beoordeel de criteria

In de aanbestedingsstukken geeft de overheidsorganisatie een exacte omschrijving van de aanbestede opdracht. Hierin vindt u de procedure en de selectie- en gunningscriteria.

3. Stel vragen over onduidelijkheden in aanbestedingsstukken

Als er onduidelijkheden staan in de aanbestedingsstukken, kunt u hier vragen over stellen aan de opdrachtgever. Deze beantwoordt alle vragen in een Nota van Inlichtingen.

4. Schrijf in op de opdracht of stel een offerte op

Als u in aanmerking wilt komen voor een aanbestede opdracht, moet u hierop inschrijven of een offerte opstellen. U volgt daarbij nauwkeurig de instructies uit de aanbestedingsstukken.

5. Sluit een aanbestedingscontract af met de opdrachtgever

Als de opdracht u gegund wordt, sluit u een contract af met de aanbestedende overheidsorganisatie. Dit kan ook een contractverlenging of raamovereenkomst zijn.

(Bron: Ondernemingsplein)

Is uw echtgenoot of partner ook aansprakelijk?

Gaat uw bedrijf failliet of heeft u schulden? Als u getrouwd bent of een geregistreerd partnerschap heeft, kan het zijn dat uw partner ook aansprakelijk is. Lees hier meer over de aansprakelijkheid van uw echtgenoot of partner.

Hoe zit het met de aansprakelijkheid?

Uw aansprakelijkheid is afhankelijk van de rechtsvorm van uw bedrijf. Een ander belangrijk aspect is uw burgerlijke staat. Binnen een ‘regulier’ huwelijk of een geregistreerd partnerschap en een eenmanszaak of vof, is er geen verschil tussen privé- en ondernemingsvermogen. Bent u in gemeenschap van goederen samen en gaat u failliet? Dan zijn zowel u als uw partner aansprakelijk met uw privévermogen. Bekijk onderstaande aandachtspunten.

De juiste rechtsvorm kiezen

Bij de ene rechtsvorm loopt uw partner meer risico dan bij de ander. Meer informatie over rechtsvorm kiezen.

Trouwen op huwelijkse voorwaarden

In huwelijksvoorwaarden zet u afspraken over bijvoorbeeld de verdeling van de bezittingen, de inkomsten en pensioenrechten. U kunt bijvoorbeeld het bedrijf op uw naam zetten en het huis op de naam van uw partner. U verkleint dan het risico dat de bank uw huis verkoopt als het slecht gaat met uw bedrijf. In dat geval is het noodzakelijk om zowel de hypotheek als huis op dezelfde persoon af te sluiten. Zorg voor daadwerkelijke jaarlijkse verrekening volgens de akte om de huwelijkse voorwaarden in stand te houden.

Procedure opstellen huwelijkse voorwaarden

De procedure voor het opstellen van huwelijkse voorwaarden voordat u trouwt, is simpel. U vraagt een notaris om huwelijkse voorwaarden op te stellen. De notaris zorgt voor inschrijving van de huwelijkse voorwaarden in het huwelijksgoederenregister. De huwelijkse voorwaarden gelden vanaf het moment van uw huwelijk.

Achteraf omzetten naar huwelijkse voorwaarden

Bent u langer dan 1 jaar getrouwd? In dat geval kan de notaris alsnog huwelijkse voorwaarden opstellen. Dankzij een wetswijziging is de toestemming van de rechtbank niet meer nodig voor wijziging of opstellen van huwelijkse voorwaarden tijdens het huwelijk.

In de ‘nieuwe’ wet die geldt vanaf 2012 worden eventuele schuldeisers alsnog beschermd. Wil men het huwelijk wijzigen in een huwelijk met huwelijkse voorwaarden? Dan dienen beide echtgenoten zich hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor alle gemeenschapsschulden die er op de datum van wijziging van het huwelijk zijn.

Man-vrouwfirma

Zit u samen met uw man of vrouw in een vof, dan bent u beiden ondernemer en aansprakelijk met uw privévermogen. In die situatie biedt trouwen onder huwelijksvoorwaarden nauwelijks bescherming. U bent allebei met uw privévermogen aansprakelijk bij eventuele schulden.

Huwelijksvoorwaarden opheffen

Heeft u uw bedrijf verkocht of bent u gestopt en gaat u met pensioen? Dan kan het voordelig zijn om de huwelijksvoorwaarden om te zetten naar een wettelijke gemeenschap van goederen. Uw erfgenamen betalen dan minder successierechten als u overlijdt.

(Bron: Ondernemingsplein)

Je hebt een relatief jong bedrijf met enkele mooie producten en diensten. Je bedrijf heeft inmiddels ruim 100 klanten die regelmatig nieuwe opdrachten verstrekken. De laatste tijd valt de omzet echter tegen. Wat kun je hieraan doen?

Als adviseur van de Kamer van Koophandel komt Jos Borsboom dit probleem bij veel ondernemers tegen. In het begin gaat het lekker. De omzet neemt per jaar toe en the sky is the limit. Kortom; het kan niet stuk. En dan komt de terugval, al dan niet veroorzaakt door de crisis. Minder opdrachten, vaak met een lagere opdrachtwaarde. De kosten gaan ondertussen gewoon door. Lichte paniek breekt uit.

Bewaar de rust
Ik maak maar al te vaak mee dat een ondernemer dan alle kanten uitvliegt en de meeste rare dingen doet om toch aan omzet te komen. “Als we maar omzet draaien, al is het tegen of onder de kostprijs,” hoor ik nog wel eens. Helaas is een dergelijke houding een regelrechte doodsteek voor een ondernemer. In dit soort situaties is het belangrijk om de rust en het overzicht te bewaren en niet vanuit paniek te handelen. De volgende tips kunnen jou helpen om niet in de paniek-reflex te schieten, maar met vertrouwen de toekomst tegemoet te zien.

Tip 1: zet je klanten op een rij

Maak in een Excel-sheet een overzicht van je klanten over de laatste drie jaren. Werk hierbij in aflopende volgorde. Begin dus met de klant met de hoogste omzet en eindig met de klant met de laagste omzet. Maak hierbij gebruik van kleuren. Gebruik zwart bij omzetverhoging, rood bij omzetdaling, groen voor een nieuwe klant en blauw voor een bestaande klant, die een tijdje is weggeweest.

Deel je klanten vervolgens in vier groepen in: 1 % van de klanten behoort tot de groep toppers, 4% tot de sub-toppers, 15% tot de middenmoot en 80% ( waar ken ik dat toch van) betreft de kleine klanten. Kijk per groep waar de kansen liggen. Neem geen genoegen met ‘20% van de klanten is verantwoordelijk voor 80% van de omzet’. Dat is weliswaar vaak zo, toch zal je bij een gedegen analyse tot een verrassende ontdekking komen. Daar waar je enerzijds afscheid moet nemen van een aantal kleine klanten zonder perspectief, moet je anderzijds juist tijd investeren om kleine klanten met potentie door te ontwikkelen. Ik kan je van harte aanbevelen eens het boekje “Leer je klanten kennen” te lezen van Jay Curry, de Customer Marketing Goeroe. Je zult versteld zijn wat het volgen van zijn methode jou gaat brengen.

Tip 2: creëer inzicht in de winstbijdrage

Haal uit je boekhouding wat de winstbijdrage van elke klant over het jaar is geweest. Zonder dit inzicht kun je je bedrijf niet goed besturen. Een paar jaar geleden zei een ondernemer tegen mij, dat hij bij zijn belangrijkste klant, goed voor een jaarlijkse omzet van meer dan € 700.000, bijna € 40.000 verlies leed. In zo’n geval moeten alle alarmbellen gaan rinkelen en moet je onmiddellijk tot actie overgaan. Of je zorgt er voor dat er winst wordt gemaakt of je neemt afscheid van zo’n klant. Het is dan beter om de tijd die je aan zo’n klant moet besteden, te gebruiken aan het verder ontwikkelen van één of meerdere klanten met bijvoorbeeld € 100.000 omzet en een goede winstbijdrage. Kijk dus niet alleen naar omzet, maar juist naar de winstbijdrage.

Tip 3: calculeer scherp

Wees scherp op de calculaties die je maakt. Bij handelsbedrijven is dit in de regel niet zo moeilijk. Bij productiebedrijven is dit vaak complexer. Wees er zeker van dat je alle kosten calculeert en wees voorzichtig met het doen van aannames. Probeer aannames zo goed mogelijk te onderbouwen. Bij productiebedrijven let je niet alleen scherp op het gebruikte materiaal, maar uiteraard ook op de uren. Laat ook een collega naar de calculaties kijken. Een kritische post is de post ‘onvoorzien’. Ik ken ondernemers die er voor kiezen om 20% van de totaalprijs als ‘post onvoorzien’ op te voeren. Hiermee diskwalificeer je jezelf en verschaf je de ander een goede reden om jou de opdracht niet te gunnen. Als je al een post ‘onvoorzien’ opvoert, probeer deze dan tot een minimum te beperken.

Tip 4: bouw aan een relatie

Klanten willen aandacht. Ze gunnen jou per slot van rekening de business. Zorg er dus voor dat die business jou echt wordt gegund. Als het kan bezoek je de beste klanten minimaal twee keer per jaar. Je weet wat er bij hun omgaat. Je probeert een strategische partner te zijn en luistert naar hun klantwensen. Geef de concurrent niet de kans om bij jouw klant binnen te komen. Jij bent immers al binnen en levert al producten. Heeft de klant een keer een klacht ? Zie dit als een kans, trek er lering uit en los het snel op.

Tip 5: lever een dienst

Lever je een product? Denk dan eens na of jij een dienst kunt ontwikkelen, waarvoor je klanten bereid zijn te betalen. Het product heb je immers al geleverd. En naar alle waarschijnlijkheid zijn je klanten er tevreden over. Een sprekend voorbeeld is de leverancier van een CV-ketel, die tevens een onderhoudscontract aanbiedt. Voor een vast bedrag wordt elk jaar de ketel schoongemaakt. Op deze manier creëer je een waardevol (extra) contactmoment. Je komt als leverancier immers minstens één keer per jaar weer bij de klant over de vloer.

Begin direct met aanpakken
Veel ondernemers worden geregeerd door de waan van de dag. Vaak komen ze ’s avonds tot de conclusie dat er niets terecht is gekomen van het prioriteitenlijstje, dat ze vroeg in de ochtend hadden gemaakt. Daarop staat bijvoorbeeld dat er nog offertes moeten worden gemaakt en gecontroleerd. Om maar te zwijgen over het onder handen zijnde werk, dat op tijd moet worden afgerond. Of het nabellen van een leverancier omdat het bestelde materiaal nog niet is geleverd.

Ondernemen is keuzes maken en prioriteiten stellen. Maak er daarom een gewoonte van om op vrijdagmiddag mijn vijf tips stuk voor stuk op te pakken en uit te voeren. Het maakt jouw ondernemersleven een stuk makkelijker.

(Bron: Livewire.nl)

Als ondernemer loop je persoonlijke en bedrijfsmatige risico’s. Denk maar aan eventuele arbeidsongeschiktheid, uitval van personeel of een brand of inbraak in jouw bedrijfspand. Verzekeren is voor ondernemers daarom doorgaans bittere noodzaak. Hier volgt een overzicht van verzekeringen die relevant kunnen zijn in jouw situatie: 9 belangrijke verzekeringen voor ondernemers.

1. Ziektekostenverzekering

Net als iedereen in Nederland moet je als ondernemer verplicht een ziektekostenverzekering afsluiten. Ben jij u op zoek naar een goede zorgverzekering speciaal voor ondernemers? Er zijn online diverse onafhankelijke vergelijkingssites te vinden waarmee je kunt vaststellen welke zorgverzekeraar het best aansluit bij jouw wensen.

2. Pensioen

Je houdt je bij het opzetten van een onderneming liever nog helemaal niet bezig met iets te regelen voor je pensioen, maar het is verstandig je toch zo snel mogelijk hierin te verdiepen. Ondernemers hebben na hun pensionering namelijk alleen recht op AOW en dat is voor de meeste mensen niet genoeg om onbezorgd van hun oude dag te kunnen genieten.

Om hun AOW aan te vullen, kiezen sommige ondernemers ervoor om een zorgverzekeraar in te schakelen voor een pensioenvoorziening. Ouderwets maandelijks zelf een bedrag opzij zetten kan natuurlijk ook, maar die methode vergt wel de nodige discipline. Bij de Rabobank kun je  banksparen voor de op- en afbouwfase van jouw lijfrente.

3. Arbeidsongeschiktheidverzekering (AOV)

Indien jij in de toekomst arbeidsongeschikt raakt, hoef je als ondernemer niet op steun van de overheid te rekenen. Het is niet verplicht, maar zelfstandige ondernemers doen er verstandig aan om zich goed tegen arbeidsongeschiktheid te verzekeren. Deze premies zijn niet de goedkoopste, maar particuliere verzekeraars hanteren voor starters vaak redelijk aantrekkelijke tarieven.

De hoogte van de premie hangt erg af van jouw leeftijd en het bedrag waarvoor jij je wilt verzekeren. De arbeidsongeschiktheidsverzekering van Interpolis is een goede manier voor ondernemers om het risico op arbeidsongeschiktheid af te dekken. Klik hier om de mogelijkheden en voorwaarden te bekijken. Meer informatie over wanneer een AOV-verzekering relevant is, lees je op de pagina Arbeidsongeschiktheid.

4. Bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering (AVB)

Wie denkt dat hij met een particuliere aansprakelijkheidsverzekering ook meteen zijn bedrijfsmatige risico’s kan afdekken, komt bedrogen uit. Zakelijk gezien zul je een aoarte bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering moeten afsluiten, zodat jij (en jouw eventuele medewerkers) straks verzekerd zijn voor de schade die kan ontstaan tijdens het uitoefenen van de werkzaamheden.

De premie is onder andere afhankelijk van de werkzaamheden, jaaromzet en het aantal werknemers.

5. Beroepsaansprakelijkheidsverzekering

Ben jij actief in de adviserende sector? Dan kan het gebeuren dat jij (of jouw werknemers) beroepsfouten maken en daardoor schade veroorzaken bij derden. Voor dit soort kwesties zijn speciale beroepsaansprakelijkheidsverzekeringen in het leven geroepen. Vraag bij jouw verzekeringsmaatschappij naar de mogelijkheden en kom erachter of deze verzekering op jouw bedrijf van toepassing is.

6. Rechtsbijstandverzekering

Bij juridische problemen met afnemers, leveranciers en personeel, dekt de rechtsbijstandsverzekering onder meer advocaatkosten, deurwaarderkosten en proceskosten. Net als bij de aansprakelijkheidsverzekering is particulier verzekerd zijn niet genoeg. Je moet hiervoor een speciale ondernemers rechtsbijstandverzekering afsluiten.

De Rabobank biedt met Interpolis ZekerVanJeZaak® een handig pakket aan waarmee je diverse belangrijke bedrijfsrisico’s, waaronder rechtsbijstand, in één keer kunt afdekken. Lees meer over rechtsbijstand in het artikel Een rechtsbijstandverekering afsluiten: wanneer verstandig?

7. Bedrijfsvermogen verzekeren

Met deze verzekering kunnen ondernemers hun kantoren, machines, inventaris, voorraden en transportmiddelen (het bedrijfsvermogen) verzekeren tegen schade, bijvoorbeeld diefstal of brand. Het afdekken van deze risico’s is zeker geen overbodige luxe. Bijkomend probleem is dat je door brand of diefstal stagnatie in de productie kunt oplopen.

 

8. Goederentransportverzekering

Deze verzekering dekt schade die ontstaat bij het vervoer van goederen, zowel door eigen vervoer als door beroepsgoederenvervoer. Op internet kun je via een zoekopdracht in bijvoorbeeld Google of Bing verschillende goederentransportverzekeringen met elkaar vergelijken.

9. Kredietverzekering

Ondernemers die goederen afleveren op rekening, lopen het risico dat de klant niet kan of wil betalen. Voor gevestigde ondernemingen is de schade dan vaak nog wel te overzien, maar starters kunnen hierdoor financieel echt in de problemen komen. Een kredietverzekering dekt deze risico’s af en stelt jou grotendeels schadeloos wanneer je te maken krijgt met wanbetalers.

 

Als enthousiaste startende ondernemer denk je er misschien niet over na, maar wat als je arbeidsongeschikt raakt? Door een ernstig ongeluk of een langdurige ziekte? Je werk komt dan onherroepelijk in de knel. En dan? Je inkomsten stoppen abrupt, maar je vaste lasten lopen door. Hoe houd je dan het hoofd boven water?

Risico lopen of verzekeren?

Anders dan mensen in loondienst hebben ondernemers geen recht op een uitkering bij arbeidsongeschiktheid. “Mij overkomt dat niet.” Of: “Ook als ik ziek ben, kan ik werken”, denken veel ondernemers. Zij nemen daarom bewust dit risico, vaak ook vanwege de doorgaans hoge premie van een arbeidsongeschiktheidsverzekering.

Jij ook? Of neem je voorzorgsmaatregelen in de vorm van een flinke financiële buffer of een verzekering, zodat jij geen financiële zorgen hebt bij arbeidsongeschiktheid?

Wanneer ben je arbeidsongeschikt?

Ben je gedeeltelijk arbeidsongeschikt? Dan kun je meestal nog enkele werkzaamheden verrichten. Iemand die geheel arbeidsongeschikt is, kan helemaal niet meer werken. De keuringsarts stelt de mate van arbeidsongeschiktheid vast.

Wat is een arbeidsongeschiktheidsverzekering?

Een arbeidsongeschiktheidsverzekering of AOV geeft je een uitkering als je arbeidsongeschikt bent verklaard. De meeste verzekeringsmaatschappijen helpen jou ook om zo snel mogelijk weer aan het werk te gaan. Met persoonlijke begeleiding, een re-integratieproject of met (om)scholing. Daarnaast bieden sommige verzekeraars, waaronder Interpolis, preventieprogramma’s aan die helpen te voorkomen dat je langdurig ziek wordt.

Wat vergoedt een arbeidsongeschiktheidsverzekering niet?

Arbeidsongeschiktheid die ontstaat door alcohol- en/of drugsgebruik is niet verzekerd.

Welke arbeidsongeschiktheidsverzekeringen zijn er?

AOV-verzekeringen zijn er in alle soorten en maten. Welke voor jou het meest geschikt is, hangt af van wat je zelf belangrijk vindt. Veel ondernemers kijken vooral naar de hoogte van de premie, maar het is aan te raden ook goed naar de dekking te kijken. Je kunt je verzekeren voor beroepsarbeidsongeschiktheid of voor passende arbeid:

  • Beroepsarbeidsongeschiktheid: ben je gedeeltelijk arbeidsongeschikt geraakt? Dan wordt gekeken of jij jouw huidige beroep nog kunt uitoefenen. Is dat niet het geval, zal jouw arbeidsongeschiktheidsverzekering geld uitkeren. Je hoeft dan geen andere werkzaamheden te accepteren.
  • Passende arbeid: kies je voor passende arbeid? Dan kan de verzekeraar jou bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid verplichten om een vervangende functie (passend werk) buiten je eigen bedrijf te accepteren. De premie voor passende arbeid is vaak lager dan van beroepsarbeidsongeschiktheid. Kijk dus goed waaraan jij meer belang hecht.

Waarop moet je letten bij het afsluiten van een arbeidsongeschiktheidsverzekering?

Heb je een zwaar beroep en werk je bijvoorbeeld in de bouw? Informeer dan naar de eindleeftijd van de verzekering. Sommige verzekeraars keren bij zware beroepen niet uit tot de AOW-leeftijd, maar tot een lagere eindleeftijd. Dat betekent doorgaans: of een buffer opbouwen, óf aan het einde van je loopbaan kiezen voor omscholing (kantoorwerk in plaats van uitvoerend werk). Meer tips bij het afsluiten van een arbeidsongeschiktheidsverzekering lees je in dit artikel.

(Bron: Ikgastarten)

 

TIP
Zorg dat altijd medewerking van de wederpartij is verkregen ingeval van een contractsovername. Indien een rechtsverhouding met een wederpartij aan een derde wordt overgedragen, is medewerking van de wederpartij een wettelijk vereiste.

VOORAF
Door middel van contractsovername wordt de gehele rechtsverhouding tot de wederpartij, met inbegrip van alle nevenrechten, nevenverplichtingen en wilsrechten aan de derde overgedragen. Een wettelijk vereiste voor contractsovername is medewerking van de wederpartij. De wederpartij kan zijn of haar medewerking in elke vorm verlenen, zowel vooraf, als achteraf, als zonder duidelijke verklaring. Daarnaast is een akte vereist, want zonder akte is de contractsovername nietig. Hetzelfde geldt ingeval van het ontbreken van medewerking. Men mag er niet van uitgaan dat medewerking is verleend. Om achteraf discussie te voorkomen, verdient het de voorkeur om de medewerking in de akte op te nemen.

Dat partijen dit in de praktijk niet altijd even scherp op hun netvlies hebben, blijkt wel uit een situatie die recent werd voorgelegd aan Rechtbank Midden-Nederland.

DE SITUATIE
In deze situatie betrof het de overdracht van een franchiseovereenkomst. De franchisegever (X) is ervan overtuigd dat hij de franchiseovereenkomst, die hij heeft gesloten met de franchisenemer (Y) heeft overdragen aan een nieuwe vennootschap (Z). In de franchiseovereenkomst is namelijk de volgende bepaling opgenomen: “franchisegever is bevoegd zijn rechten uit deze overeenkomst aan derden over te dragen”. In de aanhangige procedure vordert Z onder meer een contractuele boete van Y wegens overtreding van verplichtingen die voortvloeien uit de franchiseovereenkomst. Y voert hiertegen echter het verweer dat zijn rechtsverhouding met X helemaal niet is overgegaan op de nieuwe vennootschap Z. Uit voornoemde bepaling volgt namelijk niet dat Y bij voorbaat toestemming heeft gegeven aan X of medewerking heeft verleend aan overdracht van de gehele rechtsverhouding tussen X en Y aan Z. Evenmin is vast komen te staan dat Y op een later moment heeft ingestemd met de overdracht.

Nu niet is gebleken dat Y medewerking heeft verleend aan de overdracht van de gehele rechtsverhouding is hier geen sprake van een rechtsgeldige contractsovername in de zin van artikel 6:159 BW. Dit leidt tot de slotsom dat de vordering van Z wordt afgewezen, nu zij geen vorderingsrecht kon ontlenen aan de franchiseovereenkomst tussen X en Y. In onderhavige kwestie is X nog niet opgehouden te bestaan, zodat zij (wellicht in een separate procedure) alsnog nakoming van de franchiseovereenkomst kan vorderen. Indien X wel zou zijn opgehouden te bestaan, zou zich een groter probleem voordoen. Immers, ook in dat geval is de franchiseovereenkomst nooit overgedragen. Daar komt nog eens bij dat de franchisegever inmiddels is ontbonden. Kortom, zorg ingeval van contractsovername altijd voor (schriftelijke) toestemming van de wederpartij!

(Bron: Pellicaan)

 

Bent u tijdelijk niet in staat uw schulden te betalen? Dan kunt u de rechtbank vragen u uitstel (surseance) van betaling (meestal anderhalf jaar) te geven. Door surseance van betaling kunt u een faillissement voorkomen. Of een surseance van betaling geschikt is voor uw bedrijf, hangt af van uw situatie. Het kan zijn dat schuldsanering beter bij uw situatie past.

Hoe vraagt u surseance aan?

U hebt een advocaat nodig om een verzoek tot surseance van betaling in te dienen. Bij uw aanvraag levert u uw financiële stukken en een lijst van schuldeisers. De rechtbank verleent binnen een dag een voorlopig akkoord. Daarna krijgt u te horen wanneer de definitieve uitspraak is.

Definitieve surseance

Voordat de rechtbank definitieve surseance verleent, krijgen uw schuldeisers en u gelegenheid te worden gehoord. Hierna mogen uw schuldeisers stemmen. Besluit de rechtbank om definitieve surseance toe te kennen? Dan kunnen de schuldeisers die niet hebben ingestemd hoger beroep aantekenen.

Geen surseance

Als de rechtbank een definitieve surseance weigert, kunt u failliet verklaard worden. U kunt uw advocaat hoger beroep laten aantekenen tegen de weigering om definitieve surseance te verlenen en de eventuele faillietverklaring.

Bewindvoerder

De rechter stelt een bewindvoerder aan. Deze geeft u advies en helpt u bij de onderhandelingen met schuldeisers. Hij voert samen met u het beheer over uw vermogen. Hij moet al uw beslissingen goedkeuren, bijvoorbeeld als u geld wilt uitgeven.

Betalingsregeling

Uw bewindvoerder kan in een vergadering van schuldeisers een betalingsregeling afspreken. Als een meerderheid van uw schuldeisers akkoord gaat, krijgen zij een gelijk percentage van de vordering. Het onbetaalde deel kunnen zij niet meer opeisen. De rechtbank moet het akkoord bevestigen. Dit heet homologatie.

Register van surseances van betalingen

In het Centraal Insolventieregister vindt u alle faillissementen, surseances van betalingen en schuldsaneringen van natuurlijke personen van na 1 januari 2005. De rechtbank geeft definitieve surseances ook op aan het Handelsregister.

 

 

Een bedrijf starten kost geld. Of je nu een bestaande onderneming overneemt of een startup vanaf de grond wilt opbouwen: als ondernemer zul je – zeker in het begin – in jouw bedrijf moeten investeren. Gelukkig heeft de overheid hiervoor een aantal goede regelingen in het leven geroepen: 5 investeringsregelingen voor ondernemers.

1. Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA)

De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek maakt deel uit van de overkoepelende investeringsaftrek. Van deze investeringsregeling kun je als startende ondernemer relatief snel gebruik maken omdat het hierbij gaat om het investeren in bedrijfsmiddelen. De belangrijkste voorwaarde is dat een bedrijfsmiddel minimaal 450 euro kost en daarnaast in aanmerking komt voor investeringsaftrek. Heb jij bijvoorbeeld een speciale zaagmachine aangeschaft of een computer gekocht voor het bijhouden van jouw administratie? Dan mag je gebruikmaken van de KIA-regeling.

Let op: het bedrag dat je uiteindelijk van de winst mag aftrekken, hangt altijd samen met het totaalbedrag dat je dat boekjaar in het bedrijf hebt geïnvesteerd. Daarnaast speelt de rechtsvorm een rol. Als je met anderen een bedrijf hebt, zoals een vennootschap onder firma (VOF) of een maatschap, moet je de aftrek berekenen door een percentage te nemen van de totale investering van het samenwerkingsverband (en dus niet kijken naar iedere afzonderlijke investering).

Sinds 2014 zijn de voorwaarden aangescherpt. Zo is de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek op zuinige personenauto’s niet langer van kracht. Verder komen de volgende investeringen ook niet (meer) in aanmerking voor investeringsaftrek:

  • Investeringen in bepaalde bedrijfsmiddelen, zoals woonhuizen, grond, dieren, personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer, vaartuigen voor representatieve doeleinden, effecten, vorderingen, goodwill en publiekrechtelijke vergunningen.
  • Bedrijfsmiddelen die zijn bestemd voor verhuur of voor gebruik in het buitenland.
  • Bedrijfsmiddelen die minder dan 450 euro per stuk kosten
  • Transacties tussen een lichaam en personen of rechtspersonen (bijvoorbeeld bv’s en nv’s), die voor ten minste een derde deel een belang hebben in dat lichaam. Als je bijvoorbeeld aandeelhouder bent van een bv en je verkoopt een bedrijfsmiddel aan de bv, dan heeft de bv geen recht op investeringsaftrek.

2. Energie-investeringsaftrek (EIA)

Ook de Energie-investeringsaftrek (EIA) valt onder de investeringsaftrek en is dus een fiscale aftrekregeling. Ondernemers die zich actief bezighouden met het investeren in energiebesparende bedrijfsmiddelen en duurzame energie doen er verstandig aan om de mogelijkheden op dit gebied te bekijken.

Behalve de afschrijving kun je van de investering (aanschaf- en voortbrengingskosten) in deze bedrijfsmiddelen namelijk 41,5 procent extra aftrekken van de winst. Controleer om teleurstellingen te voorkomen van tevoren wel goed of je echt aan alle voorwaarden hebt voldaan:

  • Het bedrag aan energie-investeringen bedraagt minimaal 2.500 euro.
  • Het bedrijfsmiddel is niet eerder gebruikt.
  • Het bedrijfsmiddel staat op de energielijst van RVO.nl.
  • Je kunt voor hetzelfde bedrijfsmiddel geen energie-investeringsaftrek én milieu-investeringsaftrek tegelijk krijgen. Je moet dus een keuze maken tussen beide regelingen.
  • Bedrijfsmiddelen die niet op de energielijst van RVO staan, maar wel energie of fossiele brandstoffen besparen en een algemene besparingsnorm halen.
  • De kosten van een energieadvies (onder bepaalde voorwaarden)

Meer weten over hoe je als ondernemer gebruik kunt maken van de EIA-regeling? Lees er alles over op de website van de Belastingdienst.

3 + 4. Milieu-investeringsaftrek (MIA) en Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL)

De Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL) zijn subsidies voor ondernemers op het gebied van milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen. Kort samengevat kun je met de MIA-regeling jouw fiscale winst verder verlagen. Het is mogelijk om tot 36 procent van het investeringsbedrag in mindering te brengen op de gemaakte winst. Of jij straks daadwerkelijk dit maximale percentage mag toepassen, is afhankelijk van de milieu-effecten en de gangbaarheid van het bedrijfsmiddel in kwestie.

De VAMIL is een methode om een investering op ieder gewenst moment te kunnen afschrijven, zodat jouw totale fiscale winst uiteindelijk lager uitvalt en je over dat jaar dus minder belasting hoeft te betalen. Let op: de bovengrens van deze willekeurige afschrijving is sinds 2011 vastgesteld op 75 procent. Veel ondernemers kiezen er echter voor om de MIA en VAMIL te combineren. Dit is toegestaan, mits je aan alle gestelde voorwaarden voldoet:

  • Het bedrijfsmiddel staat op de milieulijst van RVO.
  • Het bedrijfsmiddel is niet eerder gebruikt.
  • De investering moet betrekking hebben op aanschaf- en voortbrengingskosten van het bedrijfsmiddel.
  • Voor de MIA moet het bedrag aan milieu-investeringen minimaal 2.500 euro zijn.

5. Desinvesteringsbijtelling

De desinvesteringsbijtelling is een vreemde eend in de bijt. Het is namelijk geen investeringsregeling waar je als ondernemer voordeel uit kunt halen, maar is wel een consequentie waar jij (of jouw boekhouder/accountant) op termijn rekening mee moet houden.

Als jij namens jouw onderneming bijvoorbeeld ooit bedrijfsmiddelen hebt vervreemd (verkocht, geschonken etc.) en daarvoor in eerdere jaren gebruik hebt gemaakt van de investeringsaftrek, kan het namelijk zijn dat je later een deel van die aftrek zult moeten terugbetalen aan de fiscus. Dit is in ieder geval zo wanneer:

  • Je de betreffende bedrijfsmiddelen binnen vijf jaar verkoopt of schenkt na het begin van het kalenderjaar waarin je de investering hebt gedaan.
  • De waarde van deze bedrijfsmiddelen bij elkaar opgeteld hoger is dan 2.300 euro. [Bron: Belastingdienst]

Het goede nieuws is dat deze uiteindelijke bijtelling nooit hoger zal uitvallen dan het bedrag dat je eerder hebt kunnen aftrekken. Dat maakt het toepassen van de eerder genoemde investeringsregelingen dus nog steeds de moeite waard. Tip: voorkom een misrekening en neem voor het bedrag dat je moet bijtellen hetzelfde percentage dat je bij de eerdere investeringsaftrek hebt toegepast. Zo weet je zeker dat je niet te veel of te weinig terugbetaalt.

(Bron: Ikgastarten)