DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

All posts in Kennisbank voor het MKB (BV)

Door slim uw facturering te plannen, kunt u de afdracht van btw drie maanden uitstellen. De btw op een factuur van 30 juni bestemd voor een ondernemer, moet u namelijk uiterlijk 31 juli al afdragen. Doet u één keer per kwartaal btw-aangifte en factureert u op 1 juli, dan hoeft u de btw pas uiterlijk 31 oktober af te dragen. Een dag later factureren, levert dus drie maanden uitstel van betaling op. Wilt u gebruik maken van deze mogelijkheid, houd dan wel rekening met een aantal zaken.

Eindeloos uitstellen factuur niet mogelijk

Het is niet mogelijk om uw facturering eindeloos uit te stellen. U bent namelijk wettelijk verplicht om uw factuur uit te reiken uiterlijk op de 15e dag van de maand die volgt op de maand van goederenlevering of dienstverlening. Voor in mei verrichte prestaties moet u daarom uiterlijk 15 juni een factuur uitreiken. U kunt deze factuur niet uitstellen tot 1 juli!

Let op! Reikt u geen of te laat een factuur uit, dan stelt u daarmee niet uw btw-afdracht uit. De btw wordt namelijk altijd op de 15e dag van de nieuwe maand verschuldigd. Voor in mei verrichte prestaties moet u daarom de btw afdragen uiterlijk bij u btw-aangifte juni of tweede kwartaal, ook als u in die periode nog geen factuur heeft uitgereikt!

Vooruitbetalingen

U kunt uw btw-afdracht niet uitstellen als u al een vergoeding van uw afnemer ontvangen heeft. Het heeft dan ook geen zin om uw afnemer vooruit te laten betalen in juni en de factuur pas op 1 juli uit te reiken. U moet de btw namelijk afdragen uiterlijk in de periode waarin de vergoeding ontvangen wordt. Btw over in juni ontvangen bedragen moet u dan ook in uw btw-aangifte juni of tweede kwartaal betalen, ook als de factuur pas in juli wordt opgemaakt.

Afwijkende regels bij particuliere afnemer

Is uw afnemer geen ondernemer maar een particulier dan gelden andere regels. U bent namelijk niet verplicht om een factuur aan een particulier uit te reiken. De btw over prestaties die u verricht voor een particulier bent u daarom verschuldigd in de periode waarin u de prestatie heeft verricht. De btw over in juni verrichtte prestaties aan particulieren moet u dan ook afdragen in uw btw-aangifte juni of tweede kwartaal. Dit geldt ook als u toch een factuur uitreikt aan de particulier met een factuurdatum in juli!

Tip: Het zal niet altijd mogelijk zijn om de facturering uit te stellen. Uw afnemer heeft namelijk een tegengesteld belang. De btw op een factuur van 30 juni, zal uw afnemer in de aangifte tweede kwartaal al in aftrek kunnen brengen. Voor de btw op een factuur van 1 juli, zal uw afnemer moeten wachten tot zijn volgende btw-aangifte (juli dan wel derde kwartaal).

(Bron: HLB)

Een goed gestructureerd debiteurenbeleid versterkt de liquide en daarmee financiële positie van je onderneming, het levert dus geld op!

Goed debiteurenbeheer begint met ‘selectie aan de poort’. Wie accepteer je als klant en wie niet? Win informatie in over de potentiële debiteur bij de KvK, via het internet en/of je netwerk. Voorkomen is immers beter dan genezen!

Zorg dat kort na de levering van je product(en) of dienst wordt gefactureerd. Dit leidt tot een snellere betaling. Let er op dat de factuur juist is en alle juiste gegevens bevat, zoals de tenaamstelling, het factuurnummer, datum, BTW nummer en omschrijving. Verwijs op de factuur ook naar de algemene voorwaarden die je gebruikt. Hier zijn meestal de gevolgen voor de debiteur bij niet tijdige betaling in opgenomen.

 

Achterstallige betalingen

De volgende stap in effectief debiteurenbeheer is het tijdig signaleren van achterstallige betalingen en een adequate reactie. Stuur de debiteur (direct) een vriendelijk bericht wanneer de betalingstermijn overschreden is met het verzoek alsnog te betalen. De debiteur raakt er zo mee bekend dat je de termijnen strikt in de gaten houdt.

Mocht ook nu betaling achterwege blijven, stuur dan een aanmaning (sommatie). Bel vervolgens enkele dagen later na en attendeer de debiteur op de factuur. Blijft betaling uit, stuur dan een sommatie waarbij ook een boete of administratiekosten in rekening worden gebracht. Levert dit geen betaling op, geef de vordering dan uit handen en neem geen nieuwe opdrachten aan van de debiteur tot de openstaande facturen betaald zijn.

 

Vastlegging

Zorg voor dossieropbouw. Documenteer alle brieven, mails, telefoongesprekken (inclusief terugbelverzoeken) en toezeggingen. Deze komen van pas als het tot een gerechtelijke procedure komt.

Hanteer een strakke planning en hou je ook aan de termijnen. Al met al zou een goed georganiseerd debiteurenbeheer moeten leiden tot minder afschrijvingen op je debiteuren, toename van de liquiditeit van je onderneming, lagere rentelasten en toename van je winst. De (extra) tijd die je in een adequaat debiteurenbeheer steekt, verdient zich dus terug.

(Bron: Jan)

Sommige leasemaatschappijen bieden als optie om te kiezen voor een vakantieauto. Hoe gaat dat in zijn werk en wat betekent dat voor de bijtelling? Voorkom dubbele bijtelling!

Vakantieauto?

De vakantieauto komt er in grote lijnen op neer dat u een bepaalde periode van het jaar uw leaseauto tijdelijk kunt omwisselen voor een andere. Bijvoorbeeld omdat u standaard prima met een wat kleinere auto uit de voeten kunt, maar in de vakantie wel wat ruimer wilt zitten. De extra kosten van deze optie worden verdisconteerd in een maandelijks hogere leaseprijs.

Bijtelling?

De fiscale bijtelling voor privégebruik wordt in beginsel berekend op basis van het aantal maanden dat een auto van de zaak ter beschikking staat. Beschikt u bijvoorbeeld 11 maanden van het jaar over een auto van € 30.000 en één maand over een auto van € 40.000, dan is de bijtelling 11/12 x €30.000 + 1/12 x €40.000 x het percentage aan bijtelling.

Let op! U moet hard kunnen maken dat de auto in de ene maand niet ter beschikking staat. Neem dus geen risico en lever de sleutels en papieren in bij de leasemaatschappij. Leasemaatschappijen stellen dit vaak ook als voorwaarde, zodat ze de auto tijdens uw vakantie een onderhoudsbeurt kunnen geven.

Let op! Als u de auto van de zaak niet meer dan 500 km per jaar privé gebruikt, ontgaat u de bijtelling. Dit lukt dus niet als u tijdens de vakantie de auto wel privé gebruikt. Er wordt namelijk gekeken naar de privékilometers van beide auto’s samen.

Tip: Huur in dat geval in privé een auto voor uw vakantie. Dit is veel goedkoper dan wat u kwijt bent aan bijtelling.

Auto blijft ter beschikking

Blijft uw auto tijdens uw vakantie ter beschikking staan en krijgt u voor uw vakantiekilometers een extra auto, dan geldt in principe de bijtelling voor uw standaard auto het hele jaar en voor de extra auto alleen tijdens de vakantieperiode. De inspecteur heeft echter de mogelijkheid hiervan af te wijken als de waarde van uw privégebruik meer is dan het bedrag van de bijtelling. Gebruikt u bijvoorbeeld de vakantieauto in de vakantie 3.000 km privé, dan zal de inspecteur waarschijnlijk niet akkoord gaan met slechts een extra bijtelling van € 40.000 x 1/12 x 22% = € 733 en het werkelijke voordeel tot het loon rekenen.

(Bron: HLB)

De afgelopen weken valt geregeld te lezen over de discussie rondom het zelf wel of niet beslissen over een medische behandeling, de wils(on)bekwaamheid. Stel u bent door ziekte of een ongeval niet meer in staat om zelf uw zaken te regelen. Wie regelt dan uw vermogen? Wat gebeurt er met uw onderneming? Of wie bespreekt met de arts uw behandelplan?

In een levenstestament kunt u iemand aanwijzen die uw belangen behartigt. U wordt hiermee in juridische zin wilsonbekwaam, maar u houdt op deze manier zelf de regie in handen. Dat is dan ook het verschil met een gewoon testament, daarin regelt u wat er met uw bezittingen moet gebeuren na uw overlijden.

Toegevoegde waarde notariële akte

Een levenstestament is vormvrij. Maar in de praktijk is het levenstestament vaak een notariële akte. De toegevoegde waarde van een notariële akte is de bewijskracht. Een ander voordeel is dat een notarieel levenstestament kan worden geregistreerd.

De belangrijkste onderdelen van het levenstestament

De belangrijkste onderdelen van het levenstestament zijn uw wensen, geboden en verboden. Dit kunnen wensen zijn ten aanzien van uw vermogen, bedrijf, lijf en leven. Denkt u daarbij aan bijvoorbeeld:

  • het doen van betalingen;
  • de verkoop van uw woning;
  • het beheer van uw vermogen;
  • het doen van schenkingen;
  • het bestuur van uw onderneming;
  • of het bespreken van een behandelplan met een arts.

In een levenstestament neemt men doorgaans ook volmachten op. Bijvoorbeeld een algemene volmacht voor alle rechtshandelingen, maar ook specifieke volmachten voor de bankzaken of een volmacht met wensen ten aanzien van uw bedrijf.

In een medische paragraaf wijst u één of meer medisch gevolmachtigde(n) aan of wordt uw wens van een behandelverbod of euthanasie opgenomen.

Toezichthouder van belang

Van groot belang is ook de benoeming van een toezichthouder en/of de opname van een rekening- en verantwoordingsplicht voor degene die tot levensexecuteur (gevolmachtigde) wordt benoemd. Hoewel degenen die benoemd worden vaak vertrouwenspersonen zijn van degene die het levenstestament opstelt, kan controle geen kwaad. Financieel (ouderen)misbruik is helaas aan de orde van de dag.

Is niets doen een optie?

Als u niets regelt en u wordt wilsonbekwaam dan kent de wet een aantal andere maatregelen: bewind, mentorschap en curatele. Bij bewind wordt het vermogen van de rechthebbende beschermd, het mentorschap ziet op de medische (zorg)beslissingen en curatele is een combinatie van beiden waarbij in het laatste geval de betrokkene ook handelingsonbekwaam wordt. Het is dan voor u niet meer mogelijk om een levenstestament op te stellen. U hebt de regie uit handen gegeven.

(Bron: GT)

De circulaire economie is hot en happening. Het economisch systeem dat bedoeld is om herbruikbaarheid van producten en grondstoffen te maximaliseren en waardevernietiging te minimaliseren, zorgt echter voor een hoop juridische uitdagingen

De wet sluit niet naadloos aan op deze vorm van ondernemen, waarin bedrijfskolommen steeds verder integreren, met name diensten worden geleverd in plaats van goederen en nieuwe vormen van samenwerking worden gezocht. Voordat je echt een nieuwe samenwerking begint, schets ik hieronder de drie valkuilen van circulair ondernemen.

De gekozen samenwerkingsvorm past niet bij het project

Veranderende relaties tussen bijvoorbeeld kopers en leveranciers, vereisen andere samenwerkingsvormen. Vaak gaat het om een samenwerking tussen meer dan twee partners. Kies je voor de aandelenstructuur (een BV) of zoek je naar een flexibeler alternatief, zoals een coöperatie. Of kies je voor een samenwerkingsovereenkomst. In praktijk wordt vaak voor het laatste gekozen. Dat kan gunstig zijn. De samenwerking is misschien nog niet helemaal uitgekristalliseerd en partijen willen makkelijk van elkaar af. Geen aandelenverkoop, gewoon opzeggen. Maar kun je wel zo maar opzeggen? Geeft het contract daar wel mogelijkheid toe? Bovendien kun je – wellicht onbedoeld – een personenvennootschap (een vof) oprichten met alle gevolgen en (hoofdelijke) aansprakelijkheden van dien.

Er is een onevenwichtige machtsverhouding tussen de samenwerkingspartners

Samenwerkingsvormen, of het nu gaat om een aandelenstructuur, een vof of een samenwerkingsovereenkomst, lijken in beginsel uit te gaan van een verhouding waarin beide partners even sterk zijn. Dat is in praktijk meestal niet het geval. Denk bijvoorbeeld aan de start-up die een innovatieve oplossing heeft voor een grote corporate. Al is het voorstel op tafel nog zo evenwichtig, dan nog dient de kleine partij zich bewust te zijn van het feit dat zij de kleinste is.

Wat als de machtigste partij haar verplichtingen niet nakomt? De andere partij zal niet eenvoudig nakoming kunnen afdwingen. Denk bijvoorbeeld aan eventuele afspraken over de vruchten van de samenwerking. Wat als de sterkere partij er met het idee vandoor gaat en dat verder ontwikkelt met een andere contractspartij? Die onevenwichtigheid tussen de contractspartijen dient te worden gewaarborgd in de samenwerkings- of aandeelhoudersovereenkomst. Ook hier geldt: beter van tevoren goed over nagedacht, dan achteraf naar je geld op jacht.

De risicoverdeling is onduidelijk

Een nieuwe rol in de keten betekent ook dat je als ondernemer te maken krijgt met andere rechten en verplichtingen. Anders dan voorheen, ben je niet slechts leverancier, inkoper of dienstverlener, je bent ook mede-ontwikkelaar. Met alle risico’s van dien. Sluiten je algemene inkoop- of verkoopvoorwaarden nog wel aan op je nieuwe rol in de keten? Is er sprake van afval, bijproduct of van een product? Want voor al die verschillende zaken, geldt immers een ander wettelijk aansprakelijkheidsregime.

De wettelijke regeling voor overeenkomsten gaat bovendien in beginsel uit van een tweepartijenovereenkomst. Er zijn wel een aantal bepalingen voor overeenkomsten met meer partijen, maar die zijn vrij beperkt. Bovendien geldt bij circulaire ondernemingen ook nog vaak dat het gaat om een meerpartijenovereenkomst waarbij alle partijen van elkaar afhankelijk zijn. Wat als een van de samenwerkingspartners ermee stopt en de keten wordt doorbroken. Eindigt de samenwerking tussen de andere partners dan ook?

Leg afspraken goed vast

Meer dan ooit zijn heldere afspraken en de vastlegging daarvan nodig om juridische risico’s te kunnen controleren. Contracteren in de circulaire economie is maatwerk en in veel gevallen ontbreekt een specifieke wettelijke regeling. Leg daarom de gemaakte afspraken goed vast en laat je daarover adviseren.

(Bron: DVAN)

Wie droomt er niet van? Een forse erfenis ontvangen van een onbekend familielid? Ik moet eerlijk toegeven: wanneer ik zo’n bericht via de e-mail had ontvangen zou ik eerder denken aan een valse e-mail, dan aan een echte erfenis.

De erfgenaam in deze zaak ontving het bericht waarschijnlijk per post. De mevrouw in kwestie ontving niet alleen het bericht dat ze een onbekende halfzus had gehad die in 1992 was overleden, maar daarbovenop dat het kind van deze halfzus in 1995 ook was overleden. Het bestaan van deze onbekende halfzus en neef zal ongetwijfeld een hele schok zijn geweest. Er was echter ook positief nieuws: de onbekende halfzus bleek bijna 6 miljoen euro op een Zwitserse bankrekening te hebben staan.

Aanslag van meer dan 1 miljoen euro

De Belastingdienst was in ieder geval aangenaam verrast, en stuurde de kersverse erfgenaam een aanslag van meer dan € 1 miljoen euro. Voor zo’n bedrag is het de moeite waard om te procederen, moet mevrouw gedacht hebben. Sinds het overlijden van de neef in 1995 zijn meer dan 12 jaren verstreken, en dat was tot 2012 de maximale termijn om nog een aanslag op te kunnen leggen voor buitenlands vermogen. De vraag is echter wanneer die 12-jaarstermijn is gaan lopen.

Onbeheerde erfenis

De inspecteur gaf aan dat tijdens het overlijden van de neef niet bekend was dat zijn moeder een Zwitserse rekening bezat, daarnaast was niet bekend dat hij erfgenamen had. Volgens de – grofweg samengevatte opinie van de – inspecteur gaat de termijn niet lopen bij zo’n onbeheerde erfenis. Klein detail is wel dat de inspecteur toentertijd een brief aan de notaris heeft gezonden dat deze voorlopig geen aangifte zou hoeven te doen, maar dat hij later eventueel op die toezegging terug zou kunnen komen.

Korte metten

De rechtbank maakt korte metten met het verhaal van de inspecteur: zelfs wanneer je rekent vanaf het moment dat de inspecteur de brief aan de notaris heeft geschreven zijn er al ruimschoots meer dan 12 jaren verstreken. In dat geval is de inspecteur dus gewoon te laat, aldus mijn samenvatting. Het is de fiscus dus niet toegestaan alsnog een hap uit de erfenis van de onbekende halfzus te nemen. De erfgenaam kan dus vooralsnog ongestoord genieten van deze erfenis.

Let op: voor erfenissen van 2012 en later geldt geen termijn van 12 jaar. In dat geval had mevrouw de aanslag waarschijnlijk gewoon moeten betalen.

(Bron: Accountancyvanmorgen)

Wanneer een koper BTW betaalt op basis van een factuur die ten onrechte niet volgens de verleggingsregeling is opgemaakt, kan de koper de BTW niet in aftrek brengen. Dat oordeelt het Europese Hof van Justitie over prejudiciële vragen die de Hongaarse rechter had gesteld naar aanleiding van een belastingkwestie.

Een Hongaars bedrijf (Farkas) koopt op een door de belastingdienst georganiseerde veiling een mobiele loods van een vennootschap met een belastingschuld. De factuur wordt opgesteld conform de gewone BTW-regeling. Het kopende bedrijf Farkas betaalt de BTW, die vervolgens door de verkoper weer aan de fiscus wordt afgedragen. Farkas brengt vervolgens het betaalde BTW-bedrag in aftrek. Maar de belastingdienst stelt dat de factuur volgens de verleggingsregeling had moeten worden opgemaakt: dat moet alsnog gebeuren. De BTW-aftrek gaat niet door en de koper krijgt op basis van het Hongaars recht een fiscale boete van 50% van het BTW-bedrag (€ 1.200) opgelegd.

Vormfout

Farkas gaat naar de rechter: de Hongaarse belastingdienst heeft hem het recht op BTW-aftrek ontzegd op grond van een vormfout, te weten dat de betrokken factuur volgens de gewone BTW-regeling was opgemaakt in plaats van volgens de verleggingsregeling en dus in strijd was met het Unierecht. Hij meent dat de beslissing waarbij hem een belastingverschil ten laste is gelegd, onrechtmatig is, omdat de betrokken verkoper de BTW in kwestie aan de schatkist heeft betaald. Farkas verzoekt de rechter om aan het Europese hof te vragen of de ontzegging van zijn recht op aftrek verenigbaar is met EU-recht.

BTW niet verschuldigd

Het EU-hof oordeelt dat de door Farkas betaalde BTW niet verschuldigd was. Farkas kan zich daarom niet beroepen op een recht op aftrek ervan. Wel kan het bedrijf overeenkomstig het nationale recht om teruggaaf verzoeken van de BTW die onverschuldigd is betaald aan de verkoper. Het hof oordeelt verder dat de boete van 50% in het onderhavige geval niet-evenredig lijkt omdat er geen sprake was of leek van fraude en de belastingdienst geen inkomsten is misgelopen. Of dat inderdaad zo is, moet nu de Hongaarse rechter beoordelen.

De uitspraak van het Europese Hof:
“De bepalingen van richtlijn 2006/112, zoals gewijzigd bij richtlijn 2010/45, alsook de beginselen van fiscale neutraliteit, doeltreffendheid en evenredigheid moeten aldus worden uitgelegd dat zij er niet aan in de weg staan dat in een situatie als in het hoofdgeding aan de koper van een goed het recht wordt ontzegd om de belasting over de toegevoegde waarde af te trekken die hij onterecht aan de verkoper heeft betaald op basis van een factuur die is opgemaakt volgens de gewone regeling inzake de belasting over de toegevoegde waarde, terwijl de relevante handeling onder de verleggingsregeling viel, wanneer de verkoper die belasting aan de schatkist heeft betaald. Voor zover de terugbetaling door de verkoper aan de koper van de onterecht gefactureerde belasting over de toegevoegde waarde onmogelijk of uiterst moeilijk wordt, met name in geval van insolvabiliteit van de verkoper, vereisen die beginselen echter dat de koper zijn vordering tot terugbetaling rechtstreeks tot de belastingdienst kan richten.”

De uitspraak over de 50%-boete:
“Het evenredigheidsbeginsel moet aldus worden uitgelegd dat het eraan in de weg staat dat in een situatie als in het hoofdgeding de nationale belastingdienst aan een belastingplichtige die een goed heeft gekocht waarvan de levering onder de verleggingsregeling valt, een fiscale sanctie oplegt ten belope van 50 % van het bedrag van de belasting over de toegevoegde waarde dat hij aan de belastingdienst moet betalen, wanneer die belastingdienst geen belastinginkomsten heeft gederfd en er geen aanwijzing van belastingfraude is, hetgeen de verwijzende rechter dient na te gaan.”

(Bron: Accountancyvanmorgen)

Een ondernemer die kosten maakt voor zijn onderneming moet niet alleen bonnen voor die gemaakte kosten kunnen overleggen, maar ook kunnen onderbouwen waarom de gemaakte kosten zakelijk zijn.

Een ondernemer krijgt in 2008 een boekenonderzoek. De aanvaardbaarheid van de IB-aangiften 2003 tot en met 2005 en de btw-aangiften van 1 januari 2003 tot en met 31 maart 2005 worden onderzocht. Naar aanleiding van dit boekenonderzoek corrigeert de inspecteur de in de administratie in aftrek gebrachte verkoopkosten. Uit de administratie kan niet worden afgeleid in hoeverre deze kosten zakelijk zijn. Ook de IB-aangifte 2004 van de ondernemer wordt gecorrigeerd.

Voor het hof blijkt dat de opgevoerde verkoopkosten betrekking hebben op uitgaven voor etentjes met cliënten. Volgens de inspecteur zijn deze kosten niet zakelijk en hij vindt dat – gezien de omvang van de uitgaven en het aantal keren dat bij dezelfde restaurants wordt gegeten – het overgrote deel van de uitgaven als privé-uitgaven moet worden aangemerkt. En voor zover de kosten zakelijk zijn is de aftrekbeperking van toepassing. De ondernemer moet de zakelijkheid van de kosten aantonen. Hij geeft aan dat hij regelmatig bij cliënten eet en dit combineert met het uitwisselen van stukken en het voeren van gesprekken met de cliënten alsmede met potentiële cliënten. Daarmee heeft hij volgens het hof de zakelijkheid van de kosten niet aannemelijk gemaakt. Hij heeft op geen enkele wijze gegevens verstrekt omtrent de vraag met wie hij heeft gegeten en wat het zakelijke element van de restaurantbezoeken betrof. Het hof gelooft wel dat hij op zakelijke gronden afspraken heeft gemaakt met potentiële of bestaande cliënten en daarvoor uitgaven heeft gedaan, maar omdat de onderbouwing van het zakelijke karakter ontbreekt, acht het hof niet aannemelijk dat voor het door de ondernemer ten laste van het resultaat gebrachte bedrag sprake is van zakelijke uitgaven.

(Bron: PKF Wallast)

Beste ondernemer,

Bij echtscheiding in de familie wordt niet altijd gedacht aan het opstellen of aanpassen van een testament. Met name als u (minderjarige) kinderen uit het huwelijk heeft, kan het zinvol zijn het testament te actualiseren

Wat kunt u regelen in uw testament na echtscheiding?

1. Bewind 
Zonder nadere regeling krijgt uw ex-partner na uw overlijden het beheer over het vermogen van het minderjarige kind. Bij minderjarige kinderen kunt u desgewenst in uw testament een bewind instellen over de verkrijging met iemand anders als bewindvoerder.

2. Voogdij
Een voogd zorgt voor de verzorging en opvoeding van een minderjarig kind. Voogdij komt in principe pas aan de orde als beide ouders zijn overleden. Soms is een voogdijregeling ook praktisch wanneer de ex-partner nog leeft. Bijvoorbeeld als die, om wat voor reden dan ook, niet geschikt is voor de verzorging/opvoeding van het kind.

3. Uitsluiting ouderlijk vruchtgenot
Zonder nadere regeling heeft de langstlevende echtgenoot het ouderlijk vruchtgenot van het vermogen van het minderjarige kind. Dit kan in een testament worden uitgesloten.

4. Uitsluiting ex-partner als verkrijger 
Als een gescheiden ouder overlijdt, is het niet uitgesloten dat diens ex-partner nog als erfgenaam optreedt als zijn/haar kind overlijdt zonder achterlating van een echtgenoot of afstammelingen en zonder testament. Dit voorkomt u via een tweetrapsbepaling. Hiermee wordt bepaald dat het vermogen in eerste instantie vererft op het kind. Is er bij overlijden van het kind nog iets van de erfenis over, dan wordt bepaald dat de resterende erfenis opvolgend overgaat op een tweede verkrijger, bijvoorbeeld de broers/zussen.

5. Uitsluiting ex-schoonzoon of ex-schoondochter als verkrijger
Een scheiding van een kind kan ook aanleiding zijn voor de ouders van dat kind om hun testament aan te passen. Als het kind eerder overlijdt dan de ouders, erven bij het overlijden van de ouders de kleinkinderen in plaats van het eerder overleden kind. Ook dan is – zonder regeling in het testament van de grootouders – niet uitgesloten dat de ex-schoonzoon of ex-schoondochter het beheer krijgt over de erfenis of de erfenis ontvangt als het kleinkind overlijdt.

(Bron: Schipper Groep)

Het uitgangspunt voor erfrecht voor gehuwden met kinderen is de zogenaamde ‘wettelijke verdeling’. Dit betekent dat na het overlijden van de eerste ouder, de langstlevende ouder van rechtswege het bezit ontvangt van alle goederen en schulden uit de nalatenschap van de eerst overleden ouder. Het is mogelijk om na overlijden deze wettelijke verdeling ‘ongedaan’ te maken. Hierdoor kunnen kinderen al meteen hun erfdeel ontvangen in de vorm van bijvoorbeeld geld, aandelen of onroerend goed.

 

Quasi-wettelijke verdeling

De langstlevende ouder moet binnen drie maanden de keuze  maken voor het ongedaan maken.  Vaak ervaren mensen deze termijn als erg kort. Door gebruik te maken van een andere testamentsvorm, kan flexibel worden omgegaan met de termijn waarbinnen de langstlevende ouder moet kiezen. De quasi-wettelijke verdeling is een testamentsvorm die in de praktijk vaak gebruikt wordt om de driemaandstermijn te omzeilen.

Voordelen quasi-wettelijke verdeling

Gevolg van de quasi-wettelijke verdeling is dat de erfgenamen (de langstlevende en hun langstlevende ouder) in een zogenaamde ‘onverdeeldheid’ van de nalatenschap terechtkomen. De langstlevende houdt alle touwtjes in handen en kan beslissen hoe de uiteindelijke verdeling van de nalatenschap verloopt. Hij of zij kan beslissen dat hij of zijn zelf alsnog alle goederen krijgt, net als bij de wettelijke verdeling. De langstlevende ouder kan echter ook bepalen dat de kinderen de mogelijkheid hebben om al een aandeel in de nalatenschap van hun overleden ouder te ontvangen. Dit kan vanwege fiscale redenen (beperking van de erfbelasting) interessant zijn. Deze laatste optie kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als een kind het aandeel in het bedrijf van dienst overleden ouder wil overnemen. Ook als een kind een aandeel in onroerend goed wil overnemen, is het vanwege besparing van overdrachtsbelasting interessant om dit (deel van het) onroerend goed rechtstreeks vanuit de nalatenschap te ontvangen.

Nadelen quasi-wettelijke verdeling

Er kleven ook een aantal nadelen aan de quasi-wettelijke verdeling. Eén van deze nadelen is dat de bank ontslag van aansprakelijkheid moet verlenen ten aanzien van de kinderen, als de langstlevende toch besluit om de gehele nalatenschap van diens overleden echtgeno(o)t(e) aan zichzelf toe te delen.

Het gevolg van het erfgenaamschap van de kinderen is dat zij mede aansprakelijk worden voor schulden die tot de nalatenschap behoren. Bij een (hypothecaire) geldlening op de echtelijke woning, betekent dit dat de kinderen, naast de langstlevende ouder, hoofdelijk aansprakelijk worden voor de hypothecaire geldlening. De hypotheekverstrekker moet dan worden verzocht om de kinderen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid te ontslaan. Hiervoor moet het volledige traject voor de aanvraag van een hypotheek te worden doorlopen, op grond van de aangescherpte regels.

Flexibiliteit

Een quasi-wettelijke verdeling biedt dus in de regel veel flexibiliteit, maar kan het traject voor de afwikkeling van een nalatenschap ook bemoeilijken.

Laat u zich dus goed adviseren bij de opmaak van uw testament. Houdt hierbij rekening met uw financiële situatie en kies de testamentsvorm die het beste bij uw situatie past.

(Bron: Abab)