DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

All posts in Kennisbank voor het MKB (BV)

Een 66-jarige belastingadviseur uit Utrecht blijkt circa 2500 allochtone Nederlanders ernstig te hebben benadeeld bij het invullen van hun aangiften. Daarvoor heeft de rechtbank in Amsterdam hem dinsdag bestraft met veertien maanden gevangenisstraf, waarvan vier voorwaardelijk. Hij mag drie jaar niet werken als belastingconsulent.

De Belastingdienst liep door de fraude ruim 470.000 euro mis. De cliënten van de man, die vrijwel zonder uitzondering de Nederlandse taal niet machtig waren, wisten niets van de fraude af.
Uit het vonnis blijkt dat de man willekeurig niet-bestaande aftrekposten opvoerde, zoals zorgkosten die niet waren gemaakt. Ook vulde hij hogere bedragen aan aftrekposten in.
Doordat zijn cliënten minder belasting hoefden te betalen, had de man aan klanten geen gebrek: aldus de rechtbank. Hij gebruikte slechts tien tot vijftien minuten per aangifte. Op die manier verdiende hij circa 50.000 euro per jaar. De klanten zijn nog steeds bezig de ten onrechte ontvangen bedragen terug te betalen aan de Belastingdienst.
(Bron: Taxlive_

BV X begeleidde mensen vanuit een uitkeringssituatie naar een reguliere arbeidssituatie. In de jaren 2009 tot en met 2013 plaatste een gemeente langdurig werklozen bij BV X. Zij paste voor hen de afdrachtvermindering onderwijs startkwalificatie toe. Toen de inspecteur constateerde dat BV X niet aan de voorwaarden voldeed, legde hij naheffingsaanslagen loonheffingen op met vergrijpboeten van 25%. Hof Den Haag besliste dat de naheffingsaanslagen terecht waren opgelegd. Het Hof handhaafde ook de boete. Volgens het Hof had BV X zich op de hoogte moeten stellen van de betrekkelijk eenvoudige voorwaarden voor toepassing van de afdrachtvermindering. BV X ging in cassatie. De Hoge Raad besliste dat het Hof terecht had beslist dat BV X geen recht had op de afdrachtvermindering, maar de beslissing over de boete was onjuist. De Hoge Raad zag geen reden om af te wijken van zijn arrest van 13 februari 2009 waarin was beslist dat een belastingplichtige zich niet in de inhoudelijke aspecten van op hem toepasselijke belastingregelingen hoefde te verdiepen, als die zich liet bijstaan door een adviseur die hij voor voldoende deskundig mocht houden en aan wiens zorgvuldige taakvervulling hij niet hoefde te twijfelen. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak voor de boete naar Hof Amsterdam.

(Bron: FUTD)

Bij de aanschaf van een auto is het van belang of een auto fiscaal ‘nieuw’ is. Dit is namelijk van invloed op de hoogte van een tweetal autobelastingen: de bpm en btw.

Wanneer is uw auto nieuw en wanneer gebruikt? En zijn de regels voor de bpm, belasting voor personenauto’s en motorrijwielen, en btw gelijk?

Wat is ‘gebruikt’ voor de bpm?

Het bedrag van de bpm dat u betaalt, en waarover u bpm betaalt, is afhankelijk van het motorrijtuig en het tarief van de bpm. Als een auto ‘gebruikt’ is, betaalt u minder bpm. Vanaf wanneer is dat het geval? Onlangs besliste de rechter dat een auto nieuw is als deze na de vervaardiging ervan niet of nauwelijks in gebruik is geweest. De auto in de betreffende zaak was maar drie dagen oud en had een tellerstand van 29 kilometer. Een dermate gering gebruik betekende volgens de rechter dat de auto nog steeds nieuw was en dus moest de volledige bpm betaald worden.

Tip: in een aantal gevallen hoeft u geen bpm te betalen. Bijvoorbeeld als u gebruik kunt maken van de ondernemersvrijstelling.

Auto importeren en bpm

Het aantal personen dat tegenwoordig zelf een gebruikte auto uit het buitenland haalt, neemt snel toe. Bent u dit ook van plan? Houd er dan rekening mee dat bij invoer van een gebruikte auto bpm betaald moet worden. Hoeveel bpm u betaalt, is afhankelijk van de leeftijd van de auto en is uitgedrukt in een percentage van de oorspronkelijke bpm.

Tip: de bpm voor een gebruikte auto kunt u op verschillende manieren berekenen. U mag de voordeligste manier toepassen. Op de site van de Belastingdienst vindt u deze methode.

En wat is gebruikt voor de btw?

De definitie van ‘gebruikt’ voor de btw wijkt af van die voor de bpm. Voor gebruikte auto’s die u importeert hoeft u geen btw te betalen, want die betaalt u al in het land van aankoop. Voor een nieuwe auto wel. Voor de btw is een auto gebruikt als deze meer dan zes maanden op kenteken staat én meer dan 6.000 km op de teller heeft.

Let op! Is aan één van beide voorwaarden niet voldaan, dan is de auto voor de btw nieuw en betaalt u gewoon de Nederlandse btw.

Heeft u vragen over de definitie van ‘nieuw’ bij invoer van een auto, neem dan contact met ons op.

(Bron: HLB)

In de laatste aangifte van het jaar neemt u een aantal afrekeningen op over het afgelopen kalenderjaar. U betaalt dan onder andere voor privégebruik van goederen en diensten die tot uw bedrijf behoren een gedeelte van de btw terug die u eerder hebt afgetrokken.

Privégebruik

Als u een bedrijf hebt, kan het gebeuren dat u ook privé gebruikmaakt van goederen of diensten uit uw bedrijf. Als u de btw over deze goederen of diensten eerder hebt afgetrokken als voorbelasting, moet u voor het privégebruik btw terugbetalen.

Auto

Ook voor de auto van de zaak betaalt u voor het privégebruik btw terug in de laatste btw-aangifte van het jaar.

Belaste en vrijgestelde omzet

Hebt u zowel omzet waarover u btw moet betalen, als omzet die is vrijgesteld van btw? Dan hebt u waarschijnlijk kosten en inkopen voor zowel de belaste als de vrijgestelde omzet. U maakt dan voor de aftrek van de belasting een inschatting van de uitgaven die u doet voor belaste omzet. De btw die u betaalt hebt over kosten en inkopen die u gebruikt voor belaste omzet, mag u aftrekken als voorbelasting. Aan het einde van het jaar bekijkt u of deze inschatting klopt. Als u btw moet corrigeren, doet u dit in de laatste aangifte van het jaar.

Personeelsvoorzieningen

Btw over personeelsvoorzieningen, giften en relatiegeschenken is beperkt aftrekbaar. Alleen als u per jaar per werknemer of relatie niet meer uitgeeft dan € 227, kunt u de btw hierover aftrekken. Hebt u meer uitgegeven en hebt u de btw hierover afgetrokken als voorbelasting, dan corrigeert u in de laatste aangifte uw voorbelasting.

Kleineondernemersregeling

Krijgt u per maand of kwartaal belastingvermindering vanwege de kleineondernemersregeling? En blijken de schattingen aan het eind van het jaar te hoog of te laag? Dan dient u bij Vermindering vanwege de kleineondernemersregeling dit te corrigeren.

 

Twijfelt u over bovenstaande regelingen wel goed verwerkt zijn in uw administratie? Neem gerust contact met ons op via richard.overweg@ambitions.nu of 06-57592486

In artikel 1:88 van het Burgerlijk Wetboek is het zogenaamde toestemmingsvereiste vastgelegd. Op basis van artikel 1:88 BW is voor het verrichten van bepaalde rechtshandelingen door de ene echtgenoot toestemming van de andere echtgenoot nodig. In artikel 1:88 BW is geregeld voor welke rechtshandelingen dit toestemmingsvereiste geldt.

Toestemming van de andere echtgenoot is bijvoorbeeld nodig bij de verkoop van de echtelijke woning, bovenmatige giften, borgstellingen en koopovereenkomsten op afbetaling die niet onder de normale uitoefening van een beroep of bedrijf vallen. Artikel 1:88 BW beperkt zich dus tot niet alledaagse rechtshandelingen die van grote invloed kunnen zijn op het leven van de echtgenoten.

Schending van artikel 1:88 BW leidt op basis van artikel 1:89 BW tot een vernietigingsbevoegdheid van de andere echtgenoot. Dit betekent dat de andere echtgenoot de rechtshandeling waarvoor de toestemming is vereist kan vernietigen wanneer deze toestemming niet is gegeven. Vernietiging van een rechtshandeling heeft terugwerkende kracht. Dit betekent dat partijen in de situatie moeten worden gebracht waarin zij zouden hebben verkeerd wanneer de rechtshandeling nooit had plaatsgevonden.

Het toestemmingsvereiste van artikel 1:88 BW is door de wetgever in het leven geroepen om de echtgenoten, in het belang van het gezin, tegen elkaar te beschermen tegen het verrichten van rechtshandelingen die gezien het onderwerp of de aard daarvan een groot financieel risico met zich brengen.

Toestemming geven is vormvrij en kan dus ook mondeling worden gegeven. Voor het bewijs van het geven van toestemming is het wel aan te raden om de toestemming schriftelijk vast te leggen. Door het geven van toestemming wordt de andere echtgenoot geen partij bij de overeenkomst.

Toestemmingsvereiste geldt alleen voor echtgenoten

Het toestemmingsvereiste van 1:88 BW geldt alleen voor echtgenoten en geregistreerde partners. Samenwonenden – met of zonder samenlevingsovereenkomst – kunnen op artikel 1:88 BW geen beroep doen. Ook na een echtscheiding of een scheiding van tafel en bed kan de andere echtgenoot de overeenkomst nog vernietigen.

Zoals gezegd kan de andere echtgenoot in een aantal gevallen de rechtshandeling vernietigen.

De echtelijke woning

Op basis van artikel 1:88 BW lid 1 sub a is toestemming vereist voor bijvoorbeeld de verkoop of de verhuur van de echtelijke woning of tot verpanding van bijvoorbeeld een deel van de inboedel. Onder woning moet tevens worden verstaan een woonboot of stacaravan. Het maakt hierbij niet uit of beide echtgenoten in de woning leven of dat er maar één echtgenoot in de woning leeft.

Dit betekent dat voor een veelvoud aan rechtshandelingen met betrekking tot de woning en de inboedel van de echtgenoten de toestemming van de andere echtgenoot is vereist. Denk hierbij aan het vestigen van een hypotheekrecht op de woning, het verhuren van de woning of het vestigen van een pandrecht op een deel van de inboedel.

Giften

Op basis van artikel 1:88 lid 1 sub b BW is toestemming vereist van de andere echtgenoot bij giften die een echtgenoot heeft gedaan. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als uw echtgenoot een groot deel van uw beiden vermogen aan een goed doel wil schenken. Dit heeft ook voor u verstrekkende gevolgen. U moet alleen toestemming geven voor de giften van uw echtgenoot wanneer de gift bovenmatig of ongebruikelijk is. Of dit het geval is, is afhankelijk van de omstandigheden zoals bijvoorbeeld de hoogte van de gift en de financiële positie van de echtgenoten.

Borgstelling

Op grond van artikel 1:88 lid 1 sub c BW is de overeenkomst die er toe strekt dat een echtgenoot zich bijvoorbeeld als borg of hoofdelijk schuldenaar voor de schuld van een ander verbind, vernietigbaar indien niet is voldaan aan het toestemmingsvereiste.

Deze toestemming is niet vereist wanneer de rechtshandeling in de normale uitoefening van het beroep of bedrijf is uitgevoerd.

Van deze uitzondering is slechts in uitzonderingsgevallen sprake. De echtgenoot dient zich in deze gevallen beroeps-of bedrijfsmatig bezig te houden met dit soort rechtshandelingen.

Indien een echtgenoot zich bijvoorbeeld in privé hoofdelijk verbonden heeft voor de lening die de bank aan zijn onderneming heeft verstrekt, dan is daarvoor in beginsel de toestemming van de andere echtgenoot nodig. Indien die toestemming niet is gegeven, dan kan die andere echtgenoot de afspraak dat de ene echtgenoot hoofdelijk aansprakelijk is voor de lening vernietigen.

Koop op afbetaling

Op grond van artikel 1:88 lid 1 sub d BW is toestemming van de andere echtgenoot vereist voor het aangaan van een overeenkomst tot koop op afbetaling.

Een koop op afbetaling kan bijzonder grote risico’s met zich meebrengen. Zoals vermeld, is de toestemming van de andere echtgenoot vereist bij overeenkomsten van koop op afbetaling indien deze niet geschieden in de normale uitoefening van het bedrijf van de ene echtgenoot.

De Hoge Raad heeft zich wat betreft de koop op afbetaling over artikel 1:88 BW en 1:89 BW uitgesproken. De Hoge Raad stelt voorop dat het doel van het toestemmingsvereiste is om echtgenoten, in hun belang en dat van het gezin, tegen elkaar te beschermen, onder meer wat betreft het verrichten van rechtshandelingen die kunnen ingrijpen in hun financiële positie, zoals die tot het aangaan van een koop op afbetaling.

Heeft u problemen met een hypotheek of met een koop op afbetaling en heeft u aan uw echtgenoot geen toestemming gegeven om de onderliggende overeenkomst aan te gaan? Dan is het raadzaam om na te gaan of u van de vernietigingsbevoegdheid uit artikel 1:88 jo. 1:89 BW gebruik kunt maken. Denk hierbij aan de verjaringstermijn van artikel 3:52 BW, waarover in een later blog meer!

(Bron: Wienen & Van Tellingen)

Echtscheiding ná 30 april 1995
Zijn jullie gescheiden na 30 april 1995? Dan geldt de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wvps). Deze wet houdt in dat jij de helft van jouw tijdens de huwelijksperiode opgebouwde pensioen op moment van uitkering moet betalen aan je ex-partner.

Als jullie niet of niet tijdig melden welke afspraken zijn gemaakt, dan geldt alsnog dit recht op verdeling, maar moeten jullie dit onderling regelen. Het aan je ex-partner te betalen deel is een bruto bedrag. Voor de pensioengerechtigde, voor jou, kun je de betaalde bedragen van je belastbaar inkomen in mindering brengen en bij de ex wordt dit belast in de inkomstenbelasting.

Welke pensioenen worden verdeeld?
Er zijn een aantal soorten pensioenen die bij de scheiding wel of niet wordt verdeeld. We hebben ze voor je op een rijtje gezet.

Werknemerspensioen
Het ouderdomspensioen dat tijdens de huwelijkse periode is opgebouwd wordt volgens de Wet verevening vensioenrechten bij scheiding verdeeld.

Partnerpensioen
Het partnerpensioen wordt bij scheiding niet verdeeld, maar volledig omgezet in een bijzonder partnerpensioen. Het is belangrijk om bij een scheiding ook hierover afspraken te maken en deze te melden bij de pensioenuitvoerder.

Zelf gespaard pensioen
Zelf bij het pensioenfonds gespaard pensioen valt onder de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. Zelf gespaard pensioen in een lijfrente of op een spaarrekening wordt meegenomen in de vermogensverdeling.

Andere afspraken maken over pensioenverdeling
Het is mogelijk om andere afspraken te maken over het te betalen pensioen aan je ex-partner. Kiezen jullie voor een overlegscheiding, dan zullen jullie onder begeleiding van een mediator kijken wat mogelijk is en wat jullie allebei graag willen. Soms wordt een andere verdeling afgesproken, of misschien zelfs helemaal geen verdeling. Jullie behouden dan ieder je eigen pensioen. Het is belangrijk om een goed overzicht te hebben van de financiële gevolgen, van zowel jou als van je partner, als jullie besluiten om het pensioen wel of niet te verdelen.

Een andere mogelijkheid is het omzetten van het gedeelde pensioen naar een eigen pensioen voor je ex. Dit wordt ook wel conversie genoemd.  Dit houdt in dat beide partners hun deel ontvangen wanneer zij de eigen pensioengerechtigde leeftijd bereiken. Het voordeel hiervan is dat de ex die het pensioen niet zelf heeft opgebouwd, niet meer afhankelijk is van de andere ex-partner. Het deel wordt namelijk gezien als eigen pensioen. Een nadeel is wel dat je als pensioenopbouwer je deel niet meer terugkrijgt wanneer je ex-partner overlijdt. Let wel op: conversie is niet terug te draaien.

AOW ook te verdelen?
AOW is individueel. Je hoeft dit dus niet te delen met je partner. Heb je al AOW en ga je scheiden? Dan krijg je een alleenstaande AOW. Wil je weten hoe dit precies zit en hoe je dit regelt? Een van onze juristen geeft je graag antwoord.

Afspraken over je pensioen vastleggen in convenant
De afspraken die jullie maken over je ouderdomspensioen, worden vastgelegd in een convenant. Als jullie scheiding definitief is, moeten jullie binnen twee jaar nadat de scheiding is afgerond, de gemaakte afspraken over jullie pensioen bij je pensioenverzekeraar of pensioenfonds bekend maken.

Als je er samen met je ex-partner voor kiest om het opgebouwde ouderdomspensioen te verdelen en de gemaakte afspraken zijn binnen 2 jaar nadat de echtscheiding is ingeschreven aan de pensioenverzekeraar gemeld,  dan zal deze ervoor zorgen dat het deel  voor jouw ex-partner rechtstreeks wordt voldaan vanaf het moment dat je met pensioen gaat.

Worden de gemaakte afspraken niet binnen 2 jaar nadat de echtscheiding is ingeschreven aan de pensioenverzekeraar gemeld, dan heeft je ex-partner evengoed recht op een deel van jouw pensioen. Echter, dit wordt niet door de pensioenverzekeraar aan de ex betaald,  maar jij dient dit zelf over te maken. Om hierover problemen en discussies te voorkomen is het dus raadzaam om de pensioenverzekeraar tijdig te informeren.

Melding kan alleen met het formulier ‘Mededeling van scheiding in verband met verdeling van ouderdomspensioen’. Dit formulier kun je downloaden vanaf de website van de Rijksoverheid.

Pensioen ondergrens – geen verdeling
Het pensioen wordt niet altijd verdeeld. In de wet is er een ondergrens bepaald voor de uitbetaling door de pensioenuitvoerder. Deze ondergrens bedraagt € 465,95 bruto per jaar (2016). Indien het deel van je ex partner, na het verdelen van het pensioen, onder dit bedrag valt zal het pensioen niet worden verdeeld.

 

Laat je goed informeren
Als je gaat scheiden is het dus belangrijk om, na goed advies, afspraken te maken over de pensioenen. Ook al is het pensioen nog ver weg. Gaan jullie scheiden? Laat je dan goed informeren over de mogelijkheden en gevolgen voor het pensioen van jou en je ex-partner.

(Bron: Jurofoon)

‘Kunnen we het goede doel niet vragen of ze genoegen willen nemen met minder?’, vraagt Cees-Jan mij voorzichtig. Ik leg Cees-Jan uit dat het altijd mogelijk is om een dergelijk verzoek te doen, maar dat de praktijk leert dat goede doelen in bijna alle gevallen vasthouden aan wat er in het testament is vastgelegd. De laatste wil van de overledene moet tenslotte worden gerespecteerd. ‘Met andere woorden, vader had het zo gewild’, vat Cees- Jan gelaten samen.

Onverwacht

Steeds vaker worden erfgenamen onverwacht geconfronteerd met een bepaling in het testament waarin staat dat het positieve vermogen van de nalatenschap toekomt aan een goed doel. En daar waar de gedachte van de overledene misschien nobel en begrijpelijk is, vinden erfgenamen het vaak lastig om te accepteren dat niet zij het geld ontvangen, maar iemand die de overledene nooit heeft gekend. Dat terwijl de erfgenamen wel zelf de erfenis moeten regelen en niet zelden hun dierbare familielid hebben verzorgd tot aan het bittere einde.

Procedure

Soms halen dergelijke erfrechtelijke kwesties het nieuws. Misschien herinner je je het verhaal van de miljonair Arend Broekhuis nog. Hij  liet zijn erfenis van 26 miljoen en een groot landhuis na aan twee goede doelen. Volgens zijn familie had hij dit gedaan omdat hij ziek was en daardoor in de war. Bovendien zou het goede doel hem al tijdens zijn leven hebben benaderd over zijn erfenis. Toch wilden de goede doelen niet in gesprek met de familie. Daarom startte de familie in 2015 een gerechtelijke procedure. De uitkomst is nog onbekend.

Wilsbekwaam

‘Heeft zo’n procedure eigenlijk wel zin?’, vraagt Cees-Jan geïnteresseerd. Ik leg hem uit dat je in zeer uitzonderlijke gevallen het testament kunt aanvechten. Je moet dan wel medische verklaringen, van artsen en specialisten, kunnen overleggen welke aantonen dat de betrokkene niet wilsbekwaam was op het moment van het opstellen van het testament. Kort gezegd: vader was als gevolg van zijn ernstige (geestelijke) ziekte niet in staat om de gevolgen van zijn handeling ten volle te overzien. Een testament zal echter niet snel nietig worden verklaard door een rechter. Notarissen zijn beroepshalve verplicht strenge regels en protocollen te volgen om de wilsbekwaamheid van de persoon op meerdere momenten en manieren te toetsen.

Legitieme portie

Daarnaast vertel ik Cees-Jan dat hij in ieder geval aanspraak kan maken op zijn legitieme portie. Daar kunnen de kinderen van overledene binnen vijf jaar na overlijden aanspraak op maken, ook als ze in het testament zijn onterfd. Het is dus niet zo dat Cees-Jan helemaal niets zal erven, ook al lijkt dat wel in het testament te staan.

(bron: DAS)

Waarschijnlijk wilt u er liever niet bij stilstaan dat u er straks niet meer bent. Toch is het fijn als op dat moment alles goed is geregeld. Vanuit mijn expertise ‘estate planning’ geef ik u de komende maanden een aantal handvatten omtrent uw testament. Laten we starten bij het begin.

Waarom zou u een testament laten opstellen?

Met een testament regelt u de overgang van uw vermogen na overlijden. Ook worden vaak andere zaken geregeld in een testament, zoals voogdij en bewind. Hieronder geef ik acht motieven voor het opstellen van een testament.

  1. Heeft u geen testament op het moment van uw overlijden, dan bepaalt de wet wie uw vermogen erft. Mogelijk wenst u het vermogen toe aan andere verkrijgers, bijvoorbeeld een familielid waarmee u een bijzondere band heeft of een goed doel.
  2. Heeft u minderjarige kinderen? Dan kunt u via een testament de voogdij regelen over de kinderen. U bepaalt dan zelf wie de verzorging en opvoeding van de kinderen op zich neemt als de kinderen beide ouders hebben verloren.
  3. In een testament kunt u een bewindvoerder aanwijzen die het vermogen voor uw kinderen tot een bepaalde leeftijd (bijvoorbeeld 23 jaar) beheert als beide ouders zijn overleden.
  4. In een testament kunt u bepalen dat de verkrijging bij een erfgenaam (veelal de kinderen) niet in een huwelijksgemeenschap valt. Die erfgenaam hoeft dan bij echtscheiding de erfenis niet te delen met de partner.
  5. Het wettelijk erfrecht is (uiteraard) niet altijd fiscaal het meest voordelig. Wenst u de belastingheffing bij overlijden te minimaliseren, dan kan een testament gewenst zijn.
  6. Bij een testament kunt u een executeur benoemen die de nalatenschap afwikkelt.
  7. U kunt ook bepaalde personen (direct of indirect) uitsluiten van de vererving, zoals kinderen waarmee u een slechte band heeft. Het kan ook zijn dat u niet wilt dat na overlijden van een kind het resterende deel van uw erfenis naar uw schoonzoon of schoondochter vererft.
  8. Heeft u een bedrijf en een beoogde bedrijfsopvolger, dan kan het verstandig zijn om in uw testament een regeling voor de bedrijfsopvolger op te nemen.

Tot zover enige motieven voor een testament. Eigenlijk kan in iedere fase van uw leven een testament van belang zijn. Het is dan ook goed om periodiek te (laten) bekijken of uw testament aanpassing verdient.

 

(Bron: Schipper Groep)

Als u investeert, komt u in bepaalde gevallen in aanmerking voor investeringsaftrek. De ontvangen aftrek moet u terugbetalen als u de betreffende bedrijfsmiddelen binnen een bepaalde termijn weer verkoopt. Dit is de zogenaamde desinvesteringsbijtelling. Hoe kunt u dit voorkomen?

Wat valt er onder de investeringsaftrek?

Het betreft aftrekmogelijkheden voor kleinschalige investeringen en die voor milieu- en energievriendelijke investeringen. De aftrekken zijn fors en bedragen maximaal 28%, 36% respectievelijk 58% van het bedrag aan investering.

Wanneer moet u de investeringsaftrek terugbetalen?

Alleen als u het bedrijfsmiddel binnen vijf jaar na het begin van het kalenderjaar waarin u investeert verkoopt, krijgt u te maken met de desinvesteringsbijtelling. U moet het percentage aan aftrek dat u destijds gekregen heeft berekenen over de verkoopprijs die u ontvangt. Dit bedrag telt u op bij de winst en hierover betaalt u belasting. Verkoopt u na vijf jaar, vervalt de desinvesteringsbijtelling.

Voorbeeld: U investeerde op 4 maart 2012 voor €20.000 in een professionele filmcamera, en ontving hiervoor 28% investeringsaftrek, ofwel €5.600. Verkoopt u deze filmcamera in 2016 voor €10.000, dan moet u 28% x €10.000 ofwel €2.800 bij de winst optellen. Verkoopt u de camera in 2017, dus vijf jaar na aanschaf, heeft u geen desinvesteringsbijtelling.

Let op! U hoeft de investeringsaftrek alleen terug te betalen als u in één jaar voor meer dan €2.300 aan bedrijfsmiddelen verkoopt.

Voorbeeld: U investeerde op 4 maart 2013 in een fotocamera van €10.000 en ontving hiervoor 28% investeringsaftrek te weten €2.800. U verkocht deze een paar jaar later, eind 2016, weer voor €2.000. Dit is het enige product dat u in 2016 verkoopt. Dan blijft u met €2.000 onder het drempelbedrag van €2.300 en hoeft u niets bij uw winst op te tellen.

Tip: Vroeg in het jaar investeren beperkt dus de termijn van terugbetalen van de investeringsaftrekken.

Bedrijfsmiddel verhuren?

U kunt het terugbetalen van de investeringsaftrek voor milieu- en energievriendelijke investeringen ook voorkomen door uw bedrijfsmiddel te verhuren als u het zelf niet meer nodig heeft. Deze optie bestaat niet voor het ontgaan van de desinvesteringsbijtelling voor kleinschalige investeringen, zoals de filmcamera. Die moet u ook terugbetalen bij verhuur van het bedrijfsmiddel.

(Bron: Koenenenco)

Het is weer mogelijk een aanvraag in te dienen binnen de WBSO-regeling (Wet Bevordering Speur- & Ontwikkelingswerk) voor 2017. Wilt u uw financiële lasten van research and development (R&D) projecten verlagen en voert u de R&D werkzaamheden zelf als onderneming uit? Dan is de WBSO-regeling interessant voor u.

 

Deze fiscale stimuleringsregeling voor speur- & ontwikkelingswerk geldt voor iedere ondernemer in Nederland  ongeacht hoe groot uw bedrijf is en in welke bedrijfstak u actief bent. De projecten moeten betrekking hebben op onderzoek naar of ontwikkeling van technisch nieuwe (onderdelen van) producten, processen of programmatuur.

 

Uw fiscaal voordeel met WBSO

Als loonbelastingplichtige draagt u minder loonbelasting af terwijl u als zelfstandige een vaste aftrek krijgt voor S&O-uren. Het WBSO loonbelasting voordeel wordt berekend over het totaal aan S&O-loonkosten plus de overige kosten en uitgaven (of het forfaitaire bedrag voor kosten en uitgaven).

 

Als loonbelastingplichtigen drukt dit zich uit in een vermindering van de af te dragen loonbelasting van 32% (40% voor starters) over de eerste €350.000 van het totaal aan kosten en uitgaven in 2016. Over het merendeel bedraagt de vermindering 16%.

 

De aftrek die voor zelfstandig ondernemers geldt vanaf 2017 wordt pas in december definitief bekend gemaakt. In 2016 kon het voordeel voor zelfstandig ondernemers oplopen tot wel €18.729. Wij gaan ervan uit dat in 2017 soortgelijke voordelen te behalen zijn voor starters. U krijgt een vaste aftrek van €12.484 en voor startende zelfstandigen is er nog een extra aftrek van €6.245 mits u als zelfstandige ondernemer minstens 500 S&O uren maakt.

Aanvragen subsidie

Het aanvraagregime voor de WBSO is flexibel zodat doorlopend aanvragen kunnen worden ingediend. In totaal kan maximaal 3 keer per kalenderjaar WBSO worden aangevraagd voor een periode van 3 tot 12 maanden.

(Bron: Subsidienieuws)