DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

All posts in Kennisbank

Om in aanmerking te komen voor fiscale aftrekposten als de zelfstandigenaftrek, moet je ten minste 1225 uur per jaar besteden aan jouw bedrijf. Uit de bedrijfsadministratie zal moeten blijken dat je aan dit urencriterium voldoet. Welke werkzaamheden mag je hier allemaal voor meetellen en aan welke regels moet je voldoen? Lees daarom alles over de voorwaarden voor het urencriterium.

Waarom is er een urencriterium?

Om het zelfstandig ondernemerschap te stimuleren, heeft de Belastingdienst diverse belastingvoordelen (zoals de zelfstandigenaftrek) voor freelancers en ZZP’ers in het leven geroepen. Om te voorkomen dat iedereen zich vervolgens bij de Kamer van Koophandel (KvK) inschrijft en met minimale inspanning en dito omzet van deze belastingvoordelen profiteert, heeft de Belastingdienst een urencriterium ingesteld.

Wat houden deze voorwaarden in?

De grens van het aantal uren die een ondernemer minimaal aan zijn bedrijf moet besteden om voor de fiscale aftrekposten in aanmerking te komen, is vastgesteld op 1.225 uur. Deze hoeveelheid uren moet je als ondernemer per kalenderjaar zien te realiseren. Let op: ook al begin je als startende ondernemer niet per 1 januari, maar pas later in het jaar: de grens van 1.225 uur staat vast. Deze ondergrens wordt dus niet evenredig aangepast. Als je op 1 juli met je onderneming begint, moet je dus niet nog maar de helft (613 uur) werken, maar alsnog de 1.225 uur halen om in aanmerking te komen voor belastingvoordeel.

Naast de 1225 uur moet je ook meer dan vijftig procent van je (arbeids)tijd besteden aan de onderneming. Als je bijvoorbeeld twee dagen per week in loondienst bent en daarnaast bijklust als zelfstandig ondernemer, moet je naast de 832 uur  (52 x 16 uur) die je in loondienst werkt, nog het minimum van 1225 uur in jouw onderneming stoppen. Werk je drie dagen per week in loondienst (52 x 24 uur = 1248 uur)? Dan dien je datzelfde jaar dus 1249 uur voor jouw onderneming te werken. Goed om te weten: was je één van de vijf voorafgaande jaren geen ondernemer? Dan hoef je niet te voldoen aan deze voorwaarde.

Wat is het verschil tussen directe en indirecte uren?

Volgens de Belastingdienst moet je als ondernemer 1.225 uur besteden aan ‘het feitelijk drijven van je onderneming(en)’. Deze uren zijn onder te verdelen in directe en indirecte uren. De directe uren zijn alle declarabele uren bij klanten, waarmee je omzet behaalt. Hieronder vallen de gewerkte uren voor het uitvoeren van de opdracht, maar ook de uren die je steekt in de voorbereiding, zoals bijvoorbeeld het inlezen voor een opdracht en de reistijd voor de opdracht of het woon-werkverkeer.

Indirecte uren zijn de uren die jij wel voor je onderneming maakt, maar niet in rekening brengt bij klanten. Hierbij kun je onder meer denken aan het volgen van cursussen, het bijhouden van vakliteratuur, de administratie bijwerken, afspreken met je boekhouder, het plegen van acquisitie, de aanschaf van bedrijfsmiddelen zoals een telefoon, laptop of auto, het bezoeken van netwerkbijeenkomsten of het beheren van je website. Het gaat dus om werkzaamheden waarmee je niet direct omzet behaalt, maar die wel van belang zijn voor de voortgang van je bedrijf.

Welke uren tellen niet mee?

Je kunt niet zomaar ieder uur opschrijven als werktijd. Ook al ben je de hele dag beschikbaar om je telefoon op te nemen om een opdracht aan te nemen: deze tijd kun je niet zien als indirecte uren. De uitzondering hierop is als je in opdracht van een klant stand-by staat. Ziekte of vakantie telt ook niet mee. Ook al had je de uren die je ziek in bed ligt normaal gesproken gewoon gewerkt, je mag ze niet meetellen. Het urencriterium gaat om daadwerkelijk gewerkte uren.

Kom ik in aanmerking voor een verlaagd urencriterium?

Ondernemers die starten vanuit een arbeidsongeschiktheidsuitkering komen in aanmerking voor een verlaagd urencriterium. Zij moeten per kalenderjaar minimaal 800 uur aan hun onderneming besteden. Kijk voor een volledig overzicht van deze startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid op de website van de Belastingdienst. Een andere uitzondering is zwangerschapsverlof. Als jij zwanger raakt en je de weken voor en na de bevalling niet werkt, tellen de niet-gewerkte uren over in totaal 16 weken toch mee als gewerkte uren.

Hoe registreer ik deze uren?

Het is belangrijk om alle uren die je in het bedrijf stopt te registreren. Als je een inspectie krijgt van de Belastingdienst, moet je namelijk zo veel mogelijk gewerkte uren kunnen aantonen. Een goede urenadministratie is daarom onmisbaar. Noteer aan het einde van iedere werkdag hoeveel uren je aan welke bedrijfsactiviteiten hebt besteed. Bewaar zoveel mogelijk bewijzen, zoals een overzicht van de OV-chipkaart om je reistijd aan te tonen. Daarnaast kun je e-mails met opdrachtgevers bewaren, evenals de facturen met daarop een vermelding van de daadwerkelijk gewerkte uren.

Hoe zit het met de zelfstandigenaftrek?

Als je voldoet aan het urencriterium, kom je in principe in aanmerking voor alle fiscale voordelen voor ZZP’ers. De bekendste hiervan is de zelfstandigenaftrek . De Belastingdienst moet jou dan wel hebben aangemerkt als ondernemer en je moet aan het begin van het kalenderjaar de AOW-leeftijd (in 2015: 65 jaar + 3 maanden) nog niet hebben bereikt.

Voldoe je aan deze eisen? Dan bedraagt de zelfstandigenaftrek 7.280 euro. Het kan gebeuren dat jouw winst te laag is om deze zelfstandigenaftrek geheel toe te passen. In dat geval bestaat er een afwijkende regeling, zodat je deze niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek kunt verrekenen in de volgende negen jaar.

Heb ik ook recht op startersaftrek?

Vanwege het startersrisico heeft de Belastingdienst een extra fiscale aftrekpost in het leven geroepen: de startersaftrek. Dit is een aanvullend belastingvoordeel op de zelfstandigenaftrek. De zelfstandigenaftrek van 7.280 euro wordt verhoogd met een startersaftrek van 2.123 euro, maar hiervan kun je niet onbeperkt gebruik maken. Je maakt alleen aanspraak op de startersaftrek wanneer je recht hebt op zelfstandigenaftrek, je in één (of meer) van de vijf voorgaande kalenderjaren geen ondernemer bent geweest en je in deze periode niet vaker dan twee maal de zelfstandigenaftrek hebt toegepast.

Mag ik de meewerkaftrek toepassen?

Wanneer jij een fiscale partner hebt die regelmatig meewerkt in jouw bedrijf, kun je aanspraak maken op meewerkaftrek. In dit geval hoef je minder belasting over de uiteindelijke winst te betalen. De hoogte van het bedrag hangt af van de winst en het aantal uren dat jouw fiscale partner in de onderneming heeft gewerkt. Voorwaarde is wel dat de fiscale partner minstens 525 uur per jaar aan de onderneming besteedt en dit doet tegen een jaarvergoeding van maximaal 5.000 euro.

(Bron: ikgastarten)

Als ondernemer loop je persoonlijke en bedrijfsmatige risico’s. Denk maar aan eventuele arbeidsongeschiktheid, uitval van personeel of een brand of inbraak in jouw bedrijfspand. Verzekeren is voor ondernemers daarom doorgaans bittere noodzaak. Hier volgt een overzicht van verzekeringen die relevant kunnen zijn in jouw situatie: 9 belangrijke verzekeringen voor ondernemers.

1. Ziektekostenverzekering

Net als iedereen in Nederland moet je als ondernemer verplicht een ziektekostenverzekering afsluiten. Ben jij u op zoek naar een goede zorgverzekering speciaal voor ondernemers? Er zijn online diverse onafhankelijke vergelijkingssites te vinden waarmee je kunt vaststellen welke zorgverzekeraar het best aansluit bij jouw wensen.

2. Pensioen

Je houdt je bij het opzetten van een onderneming liever nog helemaal niet bezig met iets te regelen voor je pensioen, maar het is verstandig je toch zo snel mogelijk hierin te verdiepen. Ondernemers hebben na hun pensionering namelijk alleen recht op AOW en dat is voor de meeste mensen niet genoeg om onbezorgd van hun oude dag te kunnen genieten.

Om hun AOW aan te vullen, kiezen sommige ondernemers ervoor om een zorgverzekeraar in te schakelen voor een pensioenvoorziening. Ouderwets maandelijks zelf een bedrag opzij zetten kan natuurlijk ook, maar die methode vergt wel de nodige discipline. Bij de Rabobank kun je  banksparen voor de op- en afbouwfase van jouw lijfrente.

3. Arbeidsongeschiktheidverzekering (AOV)

Indien jij in de toekomst arbeidsongeschikt raakt, hoef je als ondernemer niet op steun van de overheid te rekenen. Het is niet verplicht, maar zelfstandige ondernemers doen er verstandig aan om zich goed tegen arbeidsongeschiktheid te verzekeren. Deze premies zijn niet de goedkoopste, maar particuliere verzekeraars hanteren voor starters vaak redelijk aantrekkelijke tarieven.

De hoogte van de premie hangt erg af van jouw leeftijd en het bedrag waarvoor jij je wilt verzekeren. De arbeidsongeschiktheidsverzekering van Interpolis is een goede manier voor ondernemers om het risico op arbeidsongeschiktheid af te dekken. Klik hier om de mogelijkheden en voorwaarden te bekijken. Meer informatie over wanneer een AOV-verzekering relevant is, lees je op de pagina Arbeidsongeschiktheid.

4. Bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering (AVB)

Wie denkt dat hij met een particuliere aansprakelijkheidsverzekering ook meteen zijn bedrijfsmatige risico’s kan afdekken, komt bedrogen uit. Zakelijk gezien zul je een aoarte bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering moeten afsluiten, zodat jij (en jouw eventuele medewerkers) straks verzekerd zijn voor de schade die kan ontstaan tijdens het uitoefenen van de werkzaamheden.

De premie is onder andere afhankelijk van de werkzaamheden, jaaromzet en het aantal werknemers.

5. Beroepsaansprakelijkheidsverzekering

Ben jij actief in de adviserende sector? Dan kan het gebeuren dat jij (of jouw werknemers) beroepsfouten maken en daardoor schade veroorzaken bij derden. Voor dit soort kwesties zijn speciale beroepsaansprakelijkheidsverzekeringen in het leven geroepen. Vraag bij jouw verzekeringsmaatschappij naar de mogelijkheden en kom erachter of deze verzekering op jouw bedrijf van toepassing is.

6. Rechtsbijstandverzekering

Bij juridische problemen met afnemers, leveranciers en personeel, dekt de rechtsbijstandsverzekering onder meer advocaatkosten, deurwaarderkosten en proceskosten. Net als bij de aansprakelijkheidsverzekering is particulier verzekerd zijn niet genoeg. Je moet hiervoor een speciale ondernemers rechtsbijstandverzekering afsluiten.

De Rabobank biedt met Interpolis ZekerVanJeZaak® een handig pakket aan waarmee je diverse belangrijke bedrijfsrisico’s, waaronder rechtsbijstand, in één keer kunt afdekken. Lees meer over rechtsbijstand in het artikel Een rechtsbijstandverekering afsluiten: wanneer verstandig?

7. Bedrijfsvermogen verzekeren

Met deze verzekering kunnen ondernemers hun kantoren, machines, inventaris, voorraden en transportmiddelen (het bedrijfsvermogen) verzekeren tegen schade, bijvoorbeeld diefstal of brand. Het afdekken van deze risico’s is zeker geen overbodige luxe. Bijkomend probleem is dat je door brand of diefstal stagnatie in de productie kunt oplopen.

 

8. Goederentransportverzekering

Deze verzekering dekt schade die ontstaat bij het vervoer van goederen, zowel door eigen vervoer als door beroepsgoederenvervoer. Op internet kun je via een zoekopdracht in bijvoorbeeld Google of Bing verschillende goederentransportverzekeringen met elkaar vergelijken.

9. Kredietverzekering

Ondernemers die goederen afleveren op rekening, lopen het risico dat de klant niet kan of wil betalen. Voor gevestigde ondernemingen is de schade dan vaak nog wel te overzien, maar starters kunnen hierdoor financieel echt in de problemen komen. Een kredietverzekering dekt deze risico’s af en stelt jou grotendeels schadeloos wanneer je te maken krijgt met wanbetalers.

 

Als enthousiaste startende ondernemer denk je er misschien niet over na, maar wat als je arbeidsongeschikt raakt? Door een ernstig ongeluk of een langdurige ziekte? Je werk komt dan onherroepelijk in de knel. En dan? Je inkomsten stoppen abrupt, maar je vaste lasten lopen door. Hoe houd je dan het hoofd boven water?

Risico lopen of verzekeren?

Anders dan mensen in loondienst hebben ondernemers geen recht op een uitkering bij arbeidsongeschiktheid. “Mij overkomt dat niet.” Of: “Ook als ik ziek ben, kan ik werken”, denken veel ondernemers. Zij nemen daarom bewust dit risico, vaak ook vanwege de doorgaans hoge premie van een arbeidsongeschiktheidsverzekering.

Jij ook? Of neem je voorzorgsmaatregelen in de vorm van een flinke financiële buffer of een verzekering, zodat jij geen financiële zorgen hebt bij arbeidsongeschiktheid?

Wanneer ben je arbeidsongeschikt?

Ben je gedeeltelijk arbeidsongeschikt? Dan kun je meestal nog enkele werkzaamheden verrichten. Iemand die geheel arbeidsongeschikt is, kan helemaal niet meer werken. De keuringsarts stelt de mate van arbeidsongeschiktheid vast.

Wat is een arbeidsongeschiktheidsverzekering?

Een arbeidsongeschiktheidsverzekering of AOV geeft je een uitkering als je arbeidsongeschikt bent verklaard. De meeste verzekeringsmaatschappijen helpen jou ook om zo snel mogelijk weer aan het werk te gaan. Met persoonlijke begeleiding, een re-integratieproject of met (om)scholing. Daarnaast bieden sommige verzekeraars, waaronder Interpolis, preventieprogramma’s aan die helpen te voorkomen dat je langdurig ziek wordt.

Wat vergoedt een arbeidsongeschiktheidsverzekering niet?

Arbeidsongeschiktheid die ontstaat door alcohol- en/of drugsgebruik is niet verzekerd.

Welke arbeidsongeschiktheidsverzekeringen zijn er?

AOV-verzekeringen zijn er in alle soorten en maten. Welke voor jou het meest geschikt is, hangt af van wat je zelf belangrijk vindt. Veel ondernemers kijken vooral naar de hoogte van de premie, maar het is aan te raden ook goed naar de dekking te kijken. Je kunt je verzekeren voor beroepsarbeidsongeschiktheid of voor passende arbeid:

  • Beroepsarbeidsongeschiktheid: ben je gedeeltelijk arbeidsongeschikt geraakt? Dan wordt gekeken of jij jouw huidige beroep nog kunt uitoefenen. Is dat niet het geval, zal jouw arbeidsongeschiktheidsverzekering geld uitkeren. Je hoeft dan geen andere werkzaamheden te accepteren.
  • Passende arbeid: kies je voor passende arbeid? Dan kan de verzekeraar jou bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid verplichten om een vervangende functie (passend werk) buiten je eigen bedrijf te accepteren. De premie voor passende arbeid is vaak lager dan van beroepsarbeidsongeschiktheid. Kijk dus goed waaraan jij meer belang hecht.

Waarop moet je letten bij het afsluiten van een arbeidsongeschiktheidsverzekering?

Heb je een zwaar beroep en werk je bijvoorbeeld in de bouw? Informeer dan naar de eindleeftijd van de verzekering. Sommige verzekeraars keren bij zware beroepen niet uit tot de AOW-leeftijd, maar tot een lagere eindleeftijd. Dat betekent doorgaans: of een buffer opbouwen, óf aan het einde van je loopbaan kiezen voor omscholing (kantoorwerk in plaats van uitvoerend werk). Meer tips bij het afsluiten van een arbeidsongeschiktheidsverzekering lees je in dit artikel.

(Bron: Ikgastarten)

 

 

Als Zelfstandige Zonder Personeel (ZZP’er) voer je straks opdrachten uit voor uiteenlopende klanten of opdrachtgevers. Niet iedere klus is hetzelfde: het is onder meer afhankelijk van je functie, sector en het type opdrachtgever hoeveel geld je voor een opdracht kunt vragen. Maar hoe bepaal je nou het juiste tarief? Dat lees je hier: 5 factoren die meespelen bij je uurloon.

1. Wat is je marktwaarde?

Iedere zelfstandige professional heeft, net als een bedrijf of merk, een persoonlijke marktwaarde. De hoogte van deze marktwaarde is aan verandering onderhevig en hangt onder meer af van actuele ontwikkelingen in de branche waarin je werkzaam bent, de werkzaamheden die je moet uitvoeren en hoeveel tijd de opdracht in beslag zal nemen. Daarnaast spelen opleidingsniveau en ervaring een belangrijke rol: een expert op het gebied van HR met jarenlange ervaring kan een hoger tarief vragen dan iemand die kortgeleden is afgestudeerd en pas net op de arbeidsmarkt komt kijken.

2. Wat houdt de opdracht precies in?

De meeste ZZP’ers kijken bij het maken van een tariefinschatting hoofdzakelijk naar de duur en precieze inhoud van de opdracht: is het een kleine verbouwing bij een particulier of gaat het om een maandenlange renovatie van een stadsmonument? Aan de hand daarvan zou je kunnen inschatten dat je met die grote renovatie enkele maanden voor een groot deel verzekerd bent van inkomsten, terwijl je aan de opdracht van een particulier hooguit een week of twee kwijt zult zijn. Doorgaans geldt: hoe minder uren je kwijt bent aan een klus, des te hoger het tarief.

Het is goed om te weten dat jouw expertise ook een belangrijke rol speelt bij het bepalen van het juiste uurtarief. Beheers je een unieke techniek die essentieel is voor het uitvoeren van de opdracht? Dan kun je hiervoor meer geld vragen dan wanneer zowel jij als eventuele concurrenten over dezelfde vakkennis beschikken. Daarom is het als ZZP’er ook essentieel om regelmatig je kennis bij te spijkeren via – bijvoorbeeld – een vervolgopleiding of een cursus. Bijkomend voordeel: deze investeringen zijn fiscaal aftrekbaar als het relevant voor je werk is.

3. Wat doen je concurrenten?

Bij het vaststellen van een correct uurloon moet je ook kijken naar de tarieven die concurrenten in jouw branche en regio rekenen voor een vergelijkbare klus. Je moet er vanuit gaan dat de opdrachtgever dit ook zal doen; daarom is het van belang dat je niet te snel te hoog inzet, omdat de kans dan groot is dat de opdracht uiteindelijk aan je neus voorbijgaat. Dit is zeker belangrijk als je nog niet zo ervaren bent als sommige van je concullega’s. Benieuwd naar welke bedragen de concurrentie rekent? Kijk eens op loonwijzer.nl voor een overzicht van gangbare tarieven in verschillende branches.

Een te laag bedrag rekenen is aan de andere kant dan ook weer niet de meest verstandige keuze; je moet immers wel van de inkomsten kunnen leven. Vraag eens rond in je netwerk wat anderen voor een dergelijke klus zouden rekenen en pas jouw tarief daarop aan. Houd er rekening mee dat er op basis van je eerste offerte wel enige ruimte moet overblijven om te onderhandelen.

4. Wie is de opdrachtgever?

Als je de tijd ervoor hebt, onderzoek dan met wat voor soort opdrachtgever je te maken hebt en wat het bedrijf doorgaans uitgeeft aan bedrijven of kleine zelfstandige professionals die vergelijkbare opdrachten uitvoeren. Daarbij moet je niet alleen rekening houden met de sector, maar ook kijken naar de bedrijfsgrootte van de opdrachtgever en de leeftijd van de organisatie. Over het algemeen verstuur je eerder een prijzige offerte naar een gevestigde multinational dan naar een pas gestarte eenmanszaak van een jonge ondernemer.

Daarnaast is het onder ondernemers een bekend gegeven dat overheden – crisis of niet – doorgaans nog steeds ruimhartiger zijn dan veel MKB-ondernemingen. Dit kun je ook meenemen bij het bepalen van de tarieven, maar maak het ook bij de overheid niet te gek. Blijf realistisch ten opzichte van eventuele concurrenten, zodat  je jezelf straks niet onbedoeld de markt uitprijst.

Het komt in bepaalde sectoren overigens ook geregeld voor dat opdrachtgevers je verzoeken geen uurloon te rekenen, maar voorafgaand aan de klus een totaalprijs te geven van de uren die je eraan gaat besteden. Dat is vaak lastig; de kans bestaat immers dat je een te lage inschatting maakt en straks een gedeelte voor niks moet werken. Je kunt voorstellen om op basis van nacalculatie te werken, maar daarmee moet de opdrachtgever eerst instemmen.

5. Wat moet je minimaal verdienen?

Veel concurrentie of niet: je moet straks uiteraard wel genoeg verdienen om de vaste lasten te kunnen dragen. Ook het maken van enige winst is wenselijk. Om het minimum beoogde tarief vast te stellen, moet je eerst op een rijtje zetten wat gemiddeld gezien jouw persoonlijke en zakelijke kosten zijn. Kijk daarbij ook naar de hoeveelheid uren die je daadwerkelijk kunt declareren. ZZPnodig.nl geeft op deze pagina een goede indicatie van wat een gemiddelde ZZP’er moet verdienen om rond te kunnen komen.

(Bron: Ikgastarten)

 

TIP
Zorg dat altijd medewerking van de wederpartij is verkregen ingeval van een contractsovername. Indien een rechtsverhouding met een wederpartij aan een derde wordt overgedragen, is medewerking van de wederpartij een wettelijk vereiste.

VOORAF
Door middel van contractsovername wordt de gehele rechtsverhouding tot de wederpartij, met inbegrip van alle nevenrechten, nevenverplichtingen en wilsrechten aan de derde overgedragen. Een wettelijk vereiste voor contractsovername is medewerking van de wederpartij. De wederpartij kan zijn of haar medewerking in elke vorm verlenen, zowel vooraf, als achteraf, als zonder duidelijke verklaring. Daarnaast is een akte vereist, want zonder akte is de contractsovername nietig. Hetzelfde geldt ingeval van het ontbreken van medewerking. Men mag er niet van uitgaan dat medewerking is verleend. Om achteraf discussie te voorkomen, verdient het de voorkeur om de medewerking in de akte op te nemen.

Dat partijen dit in de praktijk niet altijd even scherp op hun netvlies hebben, blijkt wel uit een situatie die recent werd voorgelegd aan Rechtbank Midden-Nederland.

DE SITUATIE
In deze situatie betrof het de overdracht van een franchiseovereenkomst. De franchisegever (X) is ervan overtuigd dat hij de franchiseovereenkomst, die hij heeft gesloten met de franchisenemer (Y) heeft overdragen aan een nieuwe vennootschap (Z). In de franchiseovereenkomst is namelijk de volgende bepaling opgenomen: “franchisegever is bevoegd zijn rechten uit deze overeenkomst aan derden over te dragen”. In de aanhangige procedure vordert Z onder meer een contractuele boete van Y wegens overtreding van verplichtingen die voortvloeien uit de franchiseovereenkomst. Y voert hiertegen echter het verweer dat zijn rechtsverhouding met X helemaal niet is overgegaan op de nieuwe vennootschap Z. Uit voornoemde bepaling volgt namelijk niet dat Y bij voorbaat toestemming heeft gegeven aan X of medewerking heeft verleend aan overdracht van de gehele rechtsverhouding tussen X en Y aan Z. Evenmin is vast komen te staan dat Y op een later moment heeft ingestemd met de overdracht.

Nu niet is gebleken dat Y medewerking heeft verleend aan de overdracht van de gehele rechtsverhouding is hier geen sprake van een rechtsgeldige contractsovername in de zin van artikel 6:159 BW. Dit leidt tot de slotsom dat de vordering van Z wordt afgewezen, nu zij geen vorderingsrecht kon ontlenen aan de franchiseovereenkomst tussen X en Y. In onderhavige kwestie is X nog niet opgehouden te bestaan, zodat zij (wellicht in een separate procedure) alsnog nakoming van de franchiseovereenkomst kan vorderen. Indien X wel zou zijn opgehouden te bestaan, zou zich een groter probleem voordoen. Immers, ook in dat geval is de franchiseovereenkomst nooit overgedragen. Daar komt nog eens bij dat de franchisegever inmiddels is ontbonden. Kortom, zorg ingeval van contractsovername altijd voor (schriftelijke) toestemming van de wederpartij!

(Bron: Pellicaan)

 

Bent u tijdelijk niet in staat uw schulden te betalen? Dan kunt u de rechtbank vragen u uitstel (surseance) van betaling (meestal anderhalf jaar) te geven. Door surseance van betaling kunt u een faillissement voorkomen. Of een surseance van betaling geschikt is voor uw bedrijf, hangt af van uw situatie. Het kan zijn dat schuldsanering beter bij uw situatie past.

Hoe vraagt u surseance aan?

U hebt een advocaat nodig om een verzoek tot surseance van betaling in te dienen. Bij uw aanvraag levert u uw financiële stukken en een lijst van schuldeisers. De rechtbank verleent binnen een dag een voorlopig akkoord. Daarna krijgt u te horen wanneer de definitieve uitspraak is.

Definitieve surseance

Voordat de rechtbank definitieve surseance verleent, krijgen uw schuldeisers en u gelegenheid te worden gehoord. Hierna mogen uw schuldeisers stemmen. Besluit de rechtbank om definitieve surseance toe te kennen? Dan kunnen de schuldeisers die niet hebben ingestemd hoger beroep aantekenen.

Geen surseance

Als de rechtbank een definitieve surseance weigert, kunt u failliet verklaard worden. U kunt uw advocaat hoger beroep laten aantekenen tegen de weigering om definitieve surseance te verlenen en de eventuele faillietverklaring.

Bewindvoerder

De rechter stelt een bewindvoerder aan. Deze geeft u advies en helpt u bij de onderhandelingen met schuldeisers. Hij voert samen met u het beheer over uw vermogen. Hij moet al uw beslissingen goedkeuren, bijvoorbeeld als u geld wilt uitgeven.

Betalingsregeling

Uw bewindvoerder kan in een vergadering van schuldeisers een betalingsregeling afspreken. Als een meerderheid van uw schuldeisers akkoord gaat, krijgen zij een gelijk percentage van de vordering. Het onbetaalde deel kunnen zij niet meer opeisen. De rechtbank moet het akkoord bevestigen. Dit heet homologatie.

Register van surseances van betalingen

In het Centraal Insolventieregister vindt u alle faillissementen, surseances van betalingen en schuldsaneringen van natuurlijke personen van na 1 januari 2005. De rechtbank geeft definitieve surseances ook op aan het Handelsregister.

 

 

Een bedrijf starten kost geld. Of je nu een bestaande onderneming overneemt of een startup vanaf de grond wilt opbouwen: als ondernemer zul je – zeker in het begin – in jouw bedrijf moeten investeren. Gelukkig heeft de overheid hiervoor een aantal goede regelingen in het leven geroepen: 5 investeringsregelingen voor ondernemers.

1. Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA)

De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek maakt deel uit van de overkoepelende investeringsaftrek. Van deze investeringsregeling kun je als startende ondernemer relatief snel gebruik maken omdat het hierbij gaat om het investeren in bedrijfsmiddelen. De belangrijkste voorwaarde is dat een bedrijfsmiddel minimaal 450 euro kost en daarnaast in aanmerking komt voor investeringsaftrek. Heb jij bijvoorbeeld een speciale zaagmachine aangeschaft of een computer gekocht voor het bijhouden van jouw administratie? Dan mag je gebruikmaken van de KIA-regeling.

Let op: het bedrag dat je uiteindelijk van de winst mag aftrekken, hangt altijd samen met het totaalbedrag dat je dat boekjaar in het bedrijf hebt geïnvesteerd. Daarnaast speelt de rechtsvorm een rol. Als je met anderen een bedrijf hebt, zoals een vennootschap onder firma (VOF) of een maatschap, moet je de aftrek berekenen door een percentage te nemen van de totale investering van het samenwerkingsverband (en dus niet kijken naar iedere afzonderlijke investering).

Sinds 2014 zijn de voorwaarden aangescherpt. Zo is de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek op zuinige personenauto’s niet langer van kracht. Verder komen de volgende investeringen ook niet (meer) in aanmerking voor investeringsaftrek:

  • Investeringen in bepaalde bedrijfsmiddelen, zoals woonhuizen, grond, dieren, personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer, vaartuigen voor representatieve doeleinden, effecten, vorderingen, goodwill en publiekrechtelijke vergunningen.
  • Bedrijfsmiddelen die zijn bestemd voor verhuur of voor gebruik in het buitenland.
  • Bedrijfsmiddelen die minder dan 450 euro per stuk kosten
  • Transacties tussen een lichaam en personen of rechtspersonen (bijvoorbeeld bv’s en nv’s), die voor ten minste een derde deel een belang hebben in dat lichaam. Als je bijvoorbeeld aandeelhouder bent van een bv en je verkoopt een bedrijfsmiddel aan de bv, dan heeft de bv geen recht op investeringsaftrek.

2. Energie-investeringsaftrek (EIA)

Ook de Energie-investeringsaftrek (EIA) valt onder de investeringsaftrek en is dus een fiscale aftrekregeling. Ondernemers die zich actief bezighouden met het investeren in energiebesparende bedrijfsmiddelen en duurzame energie doen er verstandig aan om de mogelijkheden op dit gebied te bekijken.

Behalve de afschrijving kun je van de investering (aanschaf- en voortbrengingskosten) in deze bedrijfsmiddelen namelijk 41,5 procent extra aftrekken van de winst. Controleer om teleurstellingen te voorkomen van tevoren wel goed of je echt aan alle voorwaarden hebt voldaan:

  • Het bedrag aan energie-investeringen bedraagt minimaal 2.500 euro.
  • Het bedrijfsmiddel is niet eerder gebruikt.
  • Het bedrijfsmiddel staat op de energielijst van RVO.nl.
  • Je kunt voor hetzelfde bedrijfsmiddel geen energie-investeringsaftrek én milieu-investeringsaftrek tegelijk krijgen. Je moet dus een keuze maken tussen beide regelingen.
  • Bedrijfsmiddelen die niet op de energielijst van RVO staan, maar wel energie of fossiele brandstoffen besparen en een algemene besparingsnorm halen.
  • De kosten van een energieadvies (onder bepaalde voorwaarden)

Meer weten over hoe je als ondernemer gebruik kunt maken van de EIA-regeling? Lees er alles over op de website van de Belastingdienst.

3 + 4. Milieu-investeringsaftrek (MIA) en Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL)

De Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL) zijn subsidies voor ondernemers op het gebied van milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen. Kort samengevat kun je met de MIA-regeling jouw fiscale winst verder verlagen. Het is mogelijk om tot 36 procent van het investeringsbedrag in mindering te brengen op de gemaakte winst. Of jij straks daadwerkelijk dit maximale percentage mag toepassen, is afhankelijk van de milieu-effecten en de gangbaarheid van het bedrijfsmiddel in kwestie.

De VAMIL is een methode om een investering op ieder gewenst moment te kunnen afschrijven, zodat jouw totale fiscale winst uiteindelijk lager uitvalt en je over dat jaar dus minder belasting hoeft te betalen. Let op: de bovengrens van deze willekeurige afschrijving is sinds 2011 vastgesteld op 75 procent. Veel ondernemers kiezen er echter voor om de MIA en VAMIL te combineren. Dit is toegestaan, mits je aan alle gestelde voorwaarden voldoet:

  • Het bedrijfsmiddel staat op de milieulijst van RVO.
  • Het bedrijfsmiddel is niet eerder gebruikt.
  • De investering moet betrekking hebben op aanschaf- en voortbrengingskosten van het bedrijfsmiddel.
  • Voor de MIA moet het bedrag aan milieu-investeringen minimaal 2.500 euro zijn.

5. Desinvesteringsbijtelling

De desinvesteringsbijtelling is een vreemde eend in de bijt. Het is namelijk geen investeringsregeling waar je als ondernemer voordeel uit kunt halen, maar is wel een consequentie waar jij (of jouw boekhouder/accountant) op termijn rekening mee moet houden.

Als jij namens jouw onderneming bijvoorbeeld ooit bedrijfsmiddelen hebt vervreemd (verkocht, geschonken etc.) en daarvoor in eerdere jaren gebruik hebt gemaakt van de investeringsaftrek, kan het namelijk zijn dat je later een deel van die aftrek zult moeten terugbetalen aan de fiscus. Dit is in ieder geval zo wanneer:

  • Je de betreffende bedrijfsmiddelen binnen vijf jaar verkoopt of schenkt na het begin van het kalenderjaar waarin je de investering hebt gedaan.
  • De waarde van deze bedrijfsmiddelen bij elkaar opgeteld hoger is dan 2.300 euro. [Bron: Belastingdienst]

Het goede nieuws is dat deze uiteindelijke bijtelling nooit hoger zal uitvallen dan het bedrag dat je eerder hebt kunnen aftrekken. Dat maakt het toepassen van de eerder genoemde investeringsregelingen dus nog steeds de moeite waard. Tip: voorkom een misrekening en neem voor het bedrag dat je moet bijtellen hetzelfde percentage dat je bij de eerdere investeringsaftrek hebt toegepast. Zo weet je zeker dat je niet te veel of te weinig terugbetaalt.

(Bron: Ikgastarten)

 

In algemene voorwaarden leggen ondernemers de regels vast die zij gebruiken bij de verkoop van producten of diensten. Deze ‘kleine lettertjes’ scheppen duidelijkheid over allerlei zaken die met de verkoop aan consumenten te maken hebben. Ondernemers kunnen niet zomaar alles in hun ‘kleine lettertjes’ opnemen. En zij moeten zorgen dat consumenten de algemene voorwaarden kunnen inzien voor de koop.

Wat zegt de wet over algemene voorwaarden?

Ondernemers zijn niet verplicht om algemene voorwaarden op te stellen. In de wet staat precies aan welke regels ze zich moeten houden als zij dat wel doen.

Hoe moeten ondernemers algemene voorwaarden overhandigen?

Ondernemers moeten hun algemene voorwaarden vooraf overhandigen of opsturen. Is dat praktisch gezien echt niet mogelijk? Dan mag een ondernemer de consument verwijzen naar een plek waar ze in te zien zijn, bijvoorbeeld bij de Kamer van Koophandel. Vraagt de consument naar de algemene voorwaarden? Dan moet de ondernemer ze eenmalig kosteloos opsturen.

Wanneer zijn algemene voorwaarden ongeldig?

Heeft een consument geen gelegenheid gekregen om kennis te nemen van de algemene voorwaarden? Dan kan hij de voorwaarden niet van toepassing verklaren. In de wet heet dat ‘vernietigen’. Dit moet de consument dan wel bij de ondernemer melden.

Wat zijn onredelijke bepalingen in algemene voorwaarden?

In algemene voorwaarden mogen geen onredelijke bepalingen staan. Een ondernemer mag niet afwijken van andere ‘dwingende wettelijke bepalingen’. Veel regels die consumenten beschermen zijn van dwingend recht. Dit betekent dat daarvan niet mag worden afgeweken.

Wat zijn de regels als een ondernemer de algemene voorwaarden tussentijds wil wijzigen?

Overeenkomsten gelden soms voor langere tijd, zoals bij een abonnement. Wil een ondernemer de  algemene voorwaarden tijdens de looptijd van een overeenkomst veranderen? Dan kan dat alleen als hij dat in zijn voorwaarden bepaald heeft.

De ondernemer moet de gewijzigde voorwaarden opsturen naar de consument. Dat moet omdat hij een informatieplicht heeft. Een vermelding in de krant of de mededeling aan de consument dat de voorwaarden gewijzigd zijn, is niet voldoende. Zijn de nieuwe voorwaarden nadelig voor de consument? Dan kan hij deze afwijzen of de overeenkomst per direct ontbinden.

(Bron: ACM)

Wilt u een aangifte of aanslag betalen maar bent u de acceptgiro kwijt? Of weet u niet meer welk aangifte-, aanslag-, of beschikkingsnummer bij een betalingskenmerk hoort? Met de Zoekhulp betalingskenmerk en aangifte-, aanslag- of beschikkingsnummer kunt u dat achterhalen.

Zoekhulp gebruiken

  • Vul de vragen in.
  • Is iets niet duidelijk, klik dan op het vraagteken voor een toelichting.
  • Als alle vragen zijn ingevuld, klik dan op de toets ‘Geef betalingskenmerk’ of ‘Geef aangifte-, aanslag-, of beschikkingsnummer’.

Bij de hand houden

  • Houd uw aangifte-, aanslag- of beschikkingsnummer bij de hand als u een betalingskenmerk wilt weten. U kunt uw aangiftenummer voor de loonheffingen zelf afleiden als u dit kwijt bent.
  • Houd uw betalingskenmerk bij de hand als u een aangifte-, aanslag-, of beschikkingsnummer wilt weten.

(Bron: belastingdienst.nl)

Als zzp’er kunt u een hypotheek krijgen, maar daarvoor gelden wel voorwaarden.

Geldverstrekkers hanteren altijd twee grenzen voor de bepaling van een maximale hypotheek. De laagste grens is bindend. Ten eerste mag u in 2015 maximaal 103 % van de woningwaarde financieren met een hypotheek. Ten tweede stelt de bank eisen aan uw inkomen.

Laatste drie jaar
De meeste banken kijken vooral naar uw gemiddelde inkomen over de laatste drie kalenderjaren (voorafgaand aan het jaar waarin u de hypotheek aanvraagt). Daarbij geldt het inkomen in het laatste jaar als maximum. Dus als u de afgelopen drie jaar achtereenvolgens € 20.000, € 26.000 en € 11.000 hebt verdiend, is het gemiddelde € 19.000. Maar aangezien de € 11.000 van het laatste jaar lager is, geldt dat als uitgangspunt.

Met ‘inkomen’ wordt bedoeld: de winst uit onderneming vóór belastingen. De bank vraagt om uw jaarcijfers, belastingaangiftes en belastingaanslagen. Als de laatste cijfers nog niet beschikbaar zijn, kan de geldverstrekker uitgaan van een onderbouwde accountantsprognose. In de praktijk houden geldverstrekkers meestal vast aan de eis van drie jaargangen jaarcijfers.

Wanneer een zzp’er minder dan drie jaar zelfstandig is, verstrekt de geldverstrekker op individuele beoordeling soms toch een hypotheek. Raadpleeg in zo’n situatie uw eigen zakelijke bank, omdat daar normaliter meer bekend is over uw financiële situatie. Dat maakt de kans op succes het grootst.

Bijzonderheden
Banken stellen vaak nog aanvullende voorwaarden, naast inkomen en financiering tot 103 % van de woningwaarde. Soms beperkt de bank de maximale lening bijvoorbeeld tot 90 % van de woningwaarde. Ondernemers uit bepaalde branches, zoals horeca, kunnen soms minder lenen of worden uitgesloten.

Vereniging Eigen Huis onderzocht in maart 2015 welke specifieke voorwaarden banken hanteren voor zzp’ers. Hieronder een kort overzicht, met de aanvullende voorwaarden van enkele grote banken.

ABN AMRO
Voor zzp’ers die korter dan drie jaar zelfstandig zijn, gelden aanvullende voorwaarden. Dan is de prognose van een deskundige vereist en wordt maximaal 75 % of 90 % van de woningwaarde als hypotheek verstrekt. Iemand die korter dan een jaar als zzp’er werkt, kan geen financiering krijgen.

ING
Als u korter dan drie jaar als zelfstandige werkt, is aanvullende informatie nodig. Denk aan de prognose van een deskundige, uw cv en orderportefeuille. Voor startende zzp’ers wordt 80 % van het inkomen gebruikt bij bepaling van de maximale hypotheek.

Rabobank
Starters moeten minstens één boekjaar hebben afgerond, aangevuld met de prognose van een deskundige.

Obvion Hypotheken
Starters moeten cijfers hebben over minimaal twee boekjaren, plus de prognose van een deskundige.