DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

All posts in Kennisbank

De btw over uw omzet van margegoederen vult u in de aangifte omzetbelasting in bij rubriek 1 ‘Prestaties binnenland’. Als u zowel margeomzet (met een positieve winstmarge) als normale omzet hebt, telt u de btw bij elkaar op. Is uw winstmarge van de margegoederen negatief? Dan mag u deze niet aftrekken van de winstmarge over de normale omzet. Een negatieve winstmarge kunt u wel verrekenen met een latere positieve winstmarge als u de globalisatiemethode toepast. Hoe u dat doet, leest u bij Negatieve winstmarge verrekenen.

2 berekeningsmethodes

De btw die u moet aangeven, kunt u op 2 manieren berekenen: met de individuele methode en de globalisatiemethode. De globalisatiemethode is verplicht bij een aantal soorten goederen. Welke dat zijn, leest u bij Administratie bijhouden bij handel in margegoederen.

Btw berekenen: margeregeling met individuele methode

Als u de individuele methode gebruikt, berekent u het totaal aan positieve winstmarges in het tijdvak. Negatieve winstmarges telt u niet mee.

Voorbeeld

Winstmarge inclusief btw € 10.000
Btw (€ 10.000 x 21/121) € 1.736
Winstmarge exclusief btw € 8.264
In uw aangifte omzetbelasting vult u bij rubriek 1
‘Prestaties binnenland’ € 1.736 in.

Btw berekenen: margeregeling met globalisatiemethode

Gebruikt u de globalisatiemethode? Dan berekent u de btw over de winstmarge in het aangiftetijdvak. Die winstmarge bepaalt u door uw marge-inkopen in een tijdvak af te trekken van uw margeverkopen in datzelfde tijdvak. Vermenigvuldig een positieve winstmarge met 21/121 of 6/106.

Voorbeeld

U hebt voor € 25.000 aan margegoederen gekocht en voor € 40.000 aan margegoederen verkocht.

Verkopen € 40.000
Inkopen € 25.000
Winstmarge inclusief btw € 15.000
Btw (€ 15.000 x 21/121) = € 2.603
Winstmarge exclusief btw € 12.397
In uw aangifte omzetbelasting vult u bij rubriek 1
‘Prestaties binnenland’ € 2.603 in.

U kunt een negatieve winstmarge uit een aangiftetijdvak verrekenen met een positieve in een later tijdvak in hetzelfde jaar. U hoeft alleen btw aan te geven over een positieve marge.

Administratie bijhouden

Wilt u meer weten over het administreren van margegoederen? En of u de individuele methode of de globalisatiemethode mag toepassen? Lees hierover bij Administratie bijhouden bij handel in margegoederen.

Autodemontagebedrijven

Over btw voor autodemontagebedrijven leest u bij Btw berekenen bij autodemontagebedrijven.

(Bron: Belastingdienst)

Als een softwaregebruiker vindt, dat zijn leverancier niet of niet volledig zijn verplichtingen uit de licentieovereenkomst of een andere overeenkomst nakomt, dan zal de softwaregebruiker actie moeten ondernemen om nakoming alsnog te realiseren, dan wel schadevergoeding te ontvangen. Hieronder worden de verschillende mogelijkheden voor de softwaregebruiker aangegeven.

Tekortkoming?

Belangrijk is dat eerst wordt onderzocht of er daadwerkelijk een tekortkoming is bij de leverancier. Er moet een vergelijking worden getrokken tussen wat er daadwerkelijk gepresteerd is door de leverancier en wat er zou moeten zijn gepresteerd. Dat laatste betekent dat de gebruiker moet gaan onderzoeken wat de inhoud is van de overeenkomst met zijn leverancier. Dat kan lastig zijn, als afspraken niet netjes verzameld zijn in een duidelijke schriftelijke overeenkomst of er zelfs überhaupt geen schriftelijke afspraken zijn. Ook kan er onduidelijkheid zijn over de interpretatie van een afspraak of kunnen afspraken gedurende de looptijd van een contract gewijzigd zijn.

Nakoming & ingebrekestelling

Zodra helder is dat er sprake is van een tekortkoming, kan de softwaregebruiker te allen tijde alsnog om nakoming verzoeken bij de leverancier. Hij zal moeten aangeven om welke tekortkoming van de leverancier het gaat en dat deze voortvloeit uit een contractuele verplichting. Dit komt er dus gewoon op neer dat informeel wordt verzocht om aan de gemaakte afspraken te voldoen.

Wanneer nakoming uitblijft, is de hoofdregel dat de leverancier in verzuim moet zijn voor het kunnen nemen van stappen als het ontbinden van de overeenkomst en/of het vorderen van schadevergoeding. Voor verzuim is weer de hoofdregel dat de leverancier in gebreke moet zijn gesteld. Een ingebrekestelling is een aanzegging om de gemaakte afspraken alsnog na te komen binnen een redelijke termijn. Een ingebrekestelling moet aan diverse vormvoorschriften voldoen, waaronder een schriftelijkheidsvereiste.

Een ingebrekestelling is niet noodzakelijk wanneer er een fatale termijn is overschreden. Het is ook mogelijk, dat partijen contractueel afwijken van het vereiste van de ingebrekestelling.

Het is overigens in alle gevallen zinvol om te kiezen voor een ingebrekestelling. Dit kan voorkomen dat ontbinding van de overeenkomst of de vordering op een schadevergoeding mislukt, bijvoorbeeld omdat een termijn toch niet fataal blijkt te zijn.

Ontbinding van de overeenkomst

Als er sprake is van een tekortkoming en de leverancier is in verzuim, kan de softwaregebruiker in beginsel de overeenkomst ontbinden. Ontbinding betekent dat de overeenkomst wordt beëindigd én reeds geleverde prestaties worden teruggedraaid zodat er een situatie ontstaat die gelijk is als de situatie voor het aangaan van de overeenkomst. Ontbinding verschilt dus met opzegging, aangezien opzegging de overeenkomst alleen doet beëindigen.

In de praktijk kan het moeilijk zijn om reeds geleverde prestaties terug te draaien. Denk bijvoorbeeld aan reeds ontwikkelde software. Als het terugdraaien van de prestaties niet mogelijk is, moet een reëele vergoeding worden betaald voor hetgeen dat al geleverd is.

Schadevergoeding

Inzake schadevergoeding bepaalt artikel 6:74 van het Burgerlijk Wetboek het volgende:

Lid 1: Iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis verplicht de schuldenaar de schade die de schuldeiser daardoor lijdt te vergoeden, tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend.

Er moet dus sprake zijn van een tekortkoming, de rechter kijkt hierbij naar de inhoud en de uitleg van de overeenkomst, de aard van overeengekomen verplichtingen en de aanvullende werking van de wet, gewoonte en redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 lid 1 Burgerlijk Wetboek).

Tevens dient er sprake te zijn van toerekenbaarheid. Artikel 6:75 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt:

Een tekortkoming kan de schuldenaar niet worden toegerekend, indien zij niet is te wijten aan zijn schuld, noch krachtens wet, rechtshandeling of in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.

Met wet kan bijvoorbeeld bedoeld worden, dat de leverancier verantwoordelijk is voor hulppersonen (artikel 6:76 BW) en hulpzaken (artikel 6:77 BW). Met rechtshandeling kan worden bedoeld contractuele bepalingen, zoals garantiebepalingen, die aansprakelijkheid uitbreiden of het tegenovergestelde, zoals exoneratieclausules. Met in het verkeer geldende opvattingen kan bijvoorbeeld worden bedoeld, dat een partij zodanig onbekwaam is of bijvoorbeeld over onvoldoende financiële middelen beschikt, dat prestaties uit het contract niet naar behoren kunnen worden uitgevoerd.

Indien er sprake is van tekortkoming en toerekenbaarheid, dient de softwaregebruiker tevens aan te tonen, dat er causaal verband is tussen de tekortkoming en de schade bij de softwaregebruiker (artikel 6:89 BW).

Om de hoogte van de schadevergoeding te bepalen, moet worden gekeken naar de mate waarin de schade eventueel mede het gevolg was van een omstandigheid die toe te rekenen is aan de softwaregebruiker (artikel 6:101 BW).

(Bron: De ITjurist/ http://www.it-jurist.nl/)

Nu de markt steeds meer bedrijfskritische processen uitbesteed aan cloudleveranciers of andere dienstverleners, is er steeds meer behoefte aan rechtszekerheid ten aanzien van de veiligheid van deze dienstverlening. Er zijn in de loop der jaren een groot aantal digitale keurmerken ontstaan, die deze zekerheid moeten geven. Hieronder gaan we in op de waarde van dergelijke digitale keurmerken.

Er zijn verschillende digitale keurmerken, die elk hun eigen insteek hebben, dan wel voor een specifieke branche zijn bedoeld. Een aantal bekende keurmerken zijn:

1. Zeker-OnLine: keurmerk voor online administratieve diensten;

2. Keurmerk Thuiswinkel Waarborg: keurmerk voor het kopen en verkopen van producten en diensten via internet;

3. ICT Waarborg: algemeen keurmerk voor verschillende ICT-activiteiten.

Achter de meeste digitale keurmerken, zitten organisaties waarbij IT-producenten zich kunnen aanmelden. Het is nog van belang om op te merken, dat sommige van deze “keurende” organisaties een commercieel belang hebben om zoveel mogelijk van hun keurmerken in de markt te zetten.

De keurmerken hebben verschillende voorwaarden om het digitale keurmerk te mogen voeren. Als voorbeeld behandelen we hieronder het keurmerk Zeker-OnLine.

Zeker-OnLine

Zeker-OnLine is een digitaal keurmerk voor online administratieve diensten. Volgens Stichting Zeker-OnLine staat het keurmerk voor betrouwbaarheid, veiligheid en continuïteit. Deze Stichting geeft vervolgens aan, dat dit niet alleen voor de applicatie geldt, die de administratieve gegevens verwerkt en waaruit financiële informatie voortkomt, maar ook voor het totaalpakket van de dienstverlening door de aanbieder die het keurmerk voor zijn oplossing heeft verworven. Het keurmerk is ontstaan uit een initiatief van de Belastingdienst, het Electronic Commerce Platform Nederland (ECP) en verschillende aanbieders van online administratieve diensten.

Om dit keurmerk te mogen voeren, dienen organisaties aan een set van kwaliteitseisen te voldoen, welke zijn vastgelegd in een normenkader. Door een IT-auditor wordt gecontroleerd of de betreffende organisatie voldoet aan de kwaliteitseisen, vervolgens wordt er twee keer per jaar een quickscan uitgevoerd. Daarna volgt in het derde jaar weer een audit. De audit wordt volgens Stichting Zeker-OnLine uitgevoerd op basis van ISAE 3402.

Wat is nu de waarde van een dergelijk keurmerk? Volgens De IT-jurist heeft een dergelijk keurmerk uiteraard wel waarde: de kwaliteitseisen zijn transparant en elke klant van de betreffende IT-producent kan dus inzien aan welke eisen zijn of haar leverancier voldoet. De organisaties die voldoen aan het keurmerk hebben in ieder geval een behoorlijke set aan maatregelen getroffen, die periodiek worden gecontroleerd door een onafhankelijke derde. Biedt een dergelijk keurmerk nu absolute rechtszekerheid? Volgens De IT-jurist kan een dergelijk keurmerk geen absolute rechtszekerheid bieden. De ervaring heeft ons geleerd, mede sinds de DigiNotar-affaire, dat ook in deze gevallen er incidenten kunnen plaatsvinden. Technische maatregelen kunnen zijn getroffen, die door technologische ontwikkelingen bijvoorbeeld in de week er op weer achterhaald zijn, bijvoorbeeld door een nieuw lek in bepaalde software. Ditzelfde geldt voor juridische maatregelen, die door nieuwe wet- en regelgeving of actuele jurisprudentie niet meer relevant kunnen zijn.

Conclusie

Klanten van organisaties, die een digitaal keurmerk voeren, moeten niet het idee hebben, dat er niks meer fout kan gaan bij hun IT-project. Het is nog steeds verstandig om kritisch te blijven, zeker wanneer de klant zelf ook moet voldoen aan verschillende wet- en regelgeving. Er zijn ook sommige IT-producten, die bewust afzien van het behalen van keurmerken om in hun opinie te voorkomen, dat ze hun klanten schijnzekerheid bieden.

(Bron: De IT-Jurist)

Lang niet iedereen die ondernemer wil zijn, is ondernemer voor de inkomstenbelasting. Als uw activiteiten zich afspelen in het economisch verkeer en als u winst kunt verwachten, is er sprake van een bron van inkomen en bent u mogelijk ondernemer voor de inkomstenbelasting. Als uw activiteiten zich afspelen binnen de hobby- of familiesfeer, bent u geen ondernemer voor de inkomstenbelasting.Voor de inkomstenbelasting zijn er 3 bronnen van inkomen:winst uit ondernemingloon uit dienstbetrekkingresultaat uit overige werkzaamhedenOnder welke bron uw inkomsten vallen, is afhankelijk van een aantal factoren. De wet en de rechtspraak stellen bepaalde eisen waaraan ondernemers moeten voldoen. Na uw aanmelding beoordelen wij aan de hand van uw omstandigheden of u aan die eisen voldoet. Wij letten bijvoorbeeld op:Maakt u winst? Zo ja, hoeveel?Als u alleen een heel kleine winst hebt of structureel verlies lijdt, is het niet aannemelijk dat u winst gaat maken. Er is dan geen sprake van een onderneming.Hoe zelfstandig is uw onderneming?Als anderen bepalen hoe u uw onderneming moet inrichten en hoe u uw werkzaamheden uitvoert, ontbreekt de zelfstandigheid en is er meestal geen sprake van een onderneming.Beschikt u over kapitaal (in de vorm van geld)?Kapitaal is voor veel ondernemingen noodzakelijk. U moet investeren in bijvoorbeeld reclame, inhuur van mensen en verzekeringen. Voldoende kapitaal om een onderneming te starten en enige tijd draaiende te houden, wijst erop dat u mogelijk een onderneming hebt.Hoeveel tijd steekt u in uw werkzaamheden?Als u erg veel tijd aan een activiteit besteedt zonder dat dat rendement oplevert, is er meestal geen sprake van een onderneming. U moet daarentegen wel voldoende tijd aan uw werkzaamheden besteden om deze rendabel te maken.Wie zijn uw opdrachtgevers?U streeft ernaar meerdere opdrachtgevers te hebben, onder andere om betalings- en continuïteitsrisico’s te verminderen. Wanneer u meerdere opdrachtgevers hebt, neemt uw afhankelijkheid van een of enkele opdrachtgevers af en neemt uw zelfstandigheid toe.Hoe maakt u uw onderneming bekend naar buiten?U bent voor uw bestaan afhankelijk van opdrachtgevers. Om ondernemer te zijn, moet u zich voldoende kenbaar maken, bijvoorbeeld door reclame, een internetsite, een uithangbord of eigen briefpapier.Loopt u ‘ondernemersrisico’?Bestaat er een kans dat uw opdrachtgevers niet betalen? Gebruikt u uw goede naam voor de uitoefening van uw werkzaamheden? Bent u afhankelijk van de vraag naar en het aanbod van uw producten en diensten? Loopt u ‘ondernemersrisico’, dan hebt u waarschijnlijk een onderneming.Bent u aansprakelijk voor de schulden van uw onderneming?Als u aansprakelijk bent voor de schulden van uw onderneming, dan bent u mogelijk ondernemer.Let op!Als u voor de inkomstenbelasting geen ondernemer bent, kunt u tochondernemer zijn voor de btw.

 

Het starten van een bedrijf brengt kosten met zich mee. Als je daarnaast ook nog moet investeren in een nieuwe auto, is het soms verstandig om een auto te leasen. Maar hoe pak je zoiets aan? Waar te beginnen in het woud van leasecontracten? En hoe overtuig je als starter zonder jaarrekeningen de leasemaatschappijen? Lees daarom deze checklist: auto leasen voor ZZP’ers.

Als startende ondernemer is het vaak lastig om de financiering van grote (bedrijfs)middelen rond te krijgen. Veel financiële instellingen vragen voor bijvoorbeeld een hypotheek of leaseauto om een garantie, meestal in de vorm van een aantal jaarverslagen. Zo’n grote investering kun je dan vaak niet doen, al is het maar omdat je als startende ondernemer sowieso al de nodige kosten maakt en daarnaast onzeker bent over wat de toekomst gaat brengen. Een representatieve (bedrijfs)auto kopen is daarom soms financieel niet haalbaar. Omdat je die in sommige beroepen toch nodig hebt, kun je dan kiezen voor een leasecontract.

Wat is leasen?

Bij leasen wordt een bedrijfsmiddel gefinancierd voor een periode die gelijkstaat aan de verwachte levensduur. Hiervoor wordt een vaste rente en een vast termijnbedrag afgesproken, zodat je exact weet hoe veel je gedurende een bepaalde periode maandelijks moet betalen. Er zijn twee vormen van deze financiering: financial en operational lease.

Financial lease

Dit is een leasevorm waarbij de kredietverstrekker juridisch eigenaar blijft en het economisch eigendom (het gebruik en genot, de verzekering, het onderhoud) overgaat op de kredietnemer. Het volledige eigendom verkrijg je wanneer de betaling (rente + aflossing) van de laatste termijn is voldaan. Omdat je vanaf het begin economisch eigenaar van het bedrijfsmiddel bent, staat dit object bij jou op de balans en wordt dus ook bij je eigen vermogen opgeteld. Hierdoor heb je in de meeste gevallen recht op de investerings-, afschrijving-, én renteaftrek. Financial lease wordt door startende ondernemers en ZZP’ers voornamelijk gebruikt voor kleinere bedrijfsmiddelen als computers, printers en camera’s.

Operational lease

Het grootste verschil tussen financiële en operationele leasing is dat bij de eerste vorm het eigendom in principe bij jou ligt, waar operationele leasing een zakelijke vorm van (lange termijn) huren is. De meest voorkomende vorm van autolease is operational lease. In dit geval blijft de leasemaatschappij juridisch en economisch eigenaar van de auto en is daarmee verantwoordelijk voor het beheer en de risico’s. De leaseauto is hierdoor geen eigen vermogen en staat niet bij jou op de balans. Jij betaalt maandelijks de btw en bent alleen verantwoordelijk voor de kosten van het gebruik. Aan het eind van de lease-overeenkomst is er doorgaans nog sprake van een restwaarde. Wanneer je die hebt betaald, word je eigenaar van de auto.

Financiële garanties

Bij bovengenoemde lease-opties geldt vaak dat je een contract voor vier tot vijf jaar afsluit. Dat is in principe ook de gunstigste termijn omdat dan de totale kosten het laagst zijn en je relatief de laagste maandlasten hebt. Het probleem voor een startende ondernemer is dat de leasemaatschappijen hiervoor vaak een financiële garantie eisen, in de vorm van een aantal jaarverslagen. Je moet aantonen dat je vijf jaar lang de lease-auto kunt betalen.

Flexibele lease

Voor beginnende zelfstandige ondernemers zijn er daarom twee alternatieve keuzes. Met flexibele lease kun je bij de meeste aanbieders al voor een minimale periode van een jaar een auto leasen. Dit is bijvoorbeeld aantrekkelijk voor een ZZP’er die voor een jaar als interim-manager wordt ingehuurd. Voor de leasemaatschappij is dit gunstig, omdat zij per maand een iets hoger bedrag dan het reguliere tarief voor de auto kunnen rekenen. Als je bij deze vorm het contract verlengt, gaat de tot dat moment betaalde periodieke leaseprijs omlaag.

Shortlease

ZZP’ers met veel wisselend werk zijn het meest gebaat bij shortlease. Dit is een leasevorm voor startende ondernemers die slechts een korte periode een auto nodig hebben of onzeker zijn over hun toekomstperspectief. Het zijn leasecontracten met een looptijd tot één jaar, waarbij je per direct het contract kunt opzeggen. Het maandbedrag is uiteraard weer wat hoger, maar nog altijd goedkoper dan huren. Eigenlijk is shortlease de middenweg tussen huren en leasen waarbij je gebruik maakt van de fiscale voordelen en de flexibiliteit.

Voordelen

Door een auto te leasen kun je makkelijker voor een relatief nieuw model kiezen dat je anders nooit zou (kunnen) kopen. Onderhoudskosten zijn voor rekening van de leasemaatschappij. Nadat je de looptijd van het leasecontract hebt bepaald, weet je precies wat je maandelijks betaalt. Je komt daardoor niet voor verrassingen te staan omdat je geen onverwachte kosten meer hebt. De enige flexibele kosten die je hebt zijn de benzinekosten. Omdat je geen juridische en economische eigenaar van de auto bent, ben je volledig verzekerd via de leasemaatschappij. Die zijn ook aansprakelijk voor alle andere kosten als aanschaf, afschrijving, reparaties en vervangend vervoer.

Nadelen

De maandelijkse kosten zijn bij leasen hoger dan wanneer je een auto koopt. Niet zo vreemd, want je koopt  zekerheid. Je hebt nooit onverwachte kosten voor onderhoud, vervangend vervoer of schadereparaties. Dit leidt tot een hoger maandbedrag, maar je weet precies waar je aan toe bent. Houd er wel rekening mee dat je geen no-claim bij de verzekering opbouwt. Jij bent immers niet de juridische en economische eigenaar van de auto.
Ook als ZZP’er die een auto least ontkom je niet aan de bijtelling. Die varieert de komende jaren tussen de 4 en 25 procent. Dit percentage maal de cataloguswaarde van de auto wordt opgeteld bij jouw inkomen, waar je dan weer belasting over betaalt. Mocht je besluiten om een zuinige en schone auto te leasen, heb je de komende jaren een lage fiscale bijtelling. Dit kabinet zet in op energiezuinige auto’s met weinig CO2-uitstoot. De meeste leaseauto’s krijgen per 2016 echter een bijtelling van 25 procent. Bestaande leasecontracten worden overigens ontzien, schrijft staatssecretaris Wiebes aan de Tweede Kamer.

(Bron: Ikgasttarten)

 

Er zijn verschillende manieren waarop u een octrooiaanvraag kunt indienen bij Octrooicentrum Nederland, onderdeel van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

U heeft de volgende mogelijkheden:

  • op papier:
    – verzenden per post
    – persoonlijk afgeven op werkdagen tussen 9.00 en 17.00 uur
    – toezenden per fax
  • elektronisch indienen (online filing).
Ga naar onze contactgegevens.

Indiening op papier

Bij indiening op papier geldt als datum van aanvraag de dag waarop u deze bij ons afgeeft. Bij verzending via post geldt de dag van binnenkomst van uw aanvraag.

Indiening per fax

Bij indiening per fax is de aanvraagdatum de dag waarop de laatste pagina van de octrooiaanvraag bij ons binnenkomt.

Elektronisch indienen

Elektronisch indienen biedt voordelen boven de andere indieningsvormen. Het krijgt dan ook meer en meer de overhand. Zo ontvangt u direct een ontvangstbevestiging, wat tevens de aanvraagdatum is.

Indienen per e-mail niet mogelijk

Octrooiaanvragen die per e-mail worden gestuurd, worden niet in behandeling genomen. Niet in behandeling nemen betekent dat ook geen indieningsdatum wordt toegekend. In artikel 5, derde lid van de Uitvoeringsregeling Row 1995 staat vermeld hoe elektronisch indienen van octrooiaanvragen dient te geschieden. Het gaat hier om indiening met gebruikmaking van software, beschikbaar gesteld door onze organisatie.

Correspondentie per e-mail in het kader van procedures vallend onder de Rijksoctrooiwet 1995 (Row 1995) wordt wel in behandeling genomen, tenzij het een reactie betreft op een brief met een fatale termijn voortvloeiend uit de Row 1995. Hiermee wordt bedoeld dat er met het verstrijken van voornoemde termijn een verlies van recht kan optreden.

De betaalopdrachten voor taksen mogen wel per e-mail geschieden. Deze kunnen aan het volgende centrale e-mailadres worden gestuurd: team.beheer@agentschapnl.nl.

Zowel voor het indienen van octrooiaanvragen als voor correspondentie in het kader van procedures vallend onder de Row 1995 is faxen wel geoorloofd. Faxen kan aan ons centrale faxnummer (088) 602 90 24.
Wel is vereist dat het origineel van het gefaxte document wordt nagezonden per post.

Let wel: als per e-mail wordt gecorrespondeerd kan de vertrouwelijkheid niet gewaarborgd worden.

Storing?

Bij elektronisch indienen kunnen systeemstoringen vertragend werken op het moment waarop uw aanvraag binnenkomt en wordt geregistreerd. Garantie op de indieningsdatum kan in zulke gevallen, en zeker bij indiening buiten kantooruren, niet gegeven worden. Uitwijk naar indiening via fax wordt aangeraden.

Als u een storing constateert, neem dan tijdens openingsuren telefonisch contact met ons op.

(Bron: RVO.nl)

‘Mag mijn ex-partner vanaf 1 januari 2015 zomaar 200 euro per maand van de kinderalimentatie inhouden, omdat hij die niet meer fiscaal kan aftrekken?’

Antwoord:

Nee, de alimentatieplichtige dient het bedrag te betalen dat door de rechtbank is vastgesteld en mag dit niet op eigen houtje verlagen. We zullen dit toelichten.

Afschaffing aftrek
Per 1 januari 2015 is het niet meer mogelijk om het levensonderhoud voor kinderen fiscaal af te trekken. Hierdoor moet een alimentatieplichtige in principe meer kinderalimentatie betalen dan voorheen, omdat de belastingdienst het forfaitaire bedrag niet meer terugbetaalt.

Vastgesteld bedrag
Dat betekent echter niet dat een alimentatieplichtige het forfaitaire bedrag mag inhouden op de kinderalimentatie die door de rechtbank is vastgesteld. Bij de berekening ervan door de rechtbank is echter rekening gehouden met het bedrag dat fiscaal aftrekbaar is.

De alimentatieplichtige kan daarom wel de rechtbank verzoeken om op basis van gewijzigde omstandigheden het bedrag aan kinderalimentatie naar beneden te laten bijstellen. Dit is met name zinvol als het om een aanzienlijk forfaitair bedrag gaat en de kinderalimentatie nog een lange periode betaald dient te worden. Een herberekening kan uitwijzen hoe voordelig een dergelijk verzoek kan zijn.

LBIO
Indien een alimentatieplichtige toch overgaat tot het betalen van minder kinderalimentatie zonder toestemming van de alimentatiegerechtigde, dan kan het verschil via het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) of een gerechtsdeurwaarder op de alimentatieplichtige verhaald worden. Hiervoor is wel nodig dat de kinderalimentatie door de rechtbank is vastgesteld.

(Bron: Jurofoon)

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de bewijslast dat X bv niet verantwoorde inkoopkortingen heeft genoten, op de inspecteur rust. De inspecteur maakt dit niet aannemelijk.

F houdt de aandelen in belanghebbende, X bv. De inspecteur heeft het vermoeden dat X bv inkoopkortingen bij haar leveranciers heeft bedongen en dat deze kortingen niet in de administratie van X bv zijn verwerkt. De inspecteur corrigeert de belastbare winsten van 2007 en 2008 daarom met € 500.000 en € 400.000. Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat de vereiste aangiften niet zijn gedaan, en dat er dan ook geen reden is om de bewijslast om te keren of te verzwaren. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat de inspecteur ook niet aannemelijk heeft gemaakt dat de winst in verband met de inkoopkortingen moet worden verhoogd. De rechtbank vermindert de belastbare winsten.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de bewijslast dat X bv niet verantwoorde inkoopkortingen heeft genoten, op de inspecteur rust. Volgens het hof is de inspecteur er echter niet in geslaagd om dat aannemelijk te maken. Het hof overweegt hierbij, ten overvloede, dat X bv ter zake van de inkoopkortingen facturen aan haar leverancier I heeft gestuurd, dat deze facturen zijn betaald door overboeking op een Nederlandse bankrekening van X bv en dat deze betalingen in de administratie van X bv zijn verwerkt. Het gelijk is aan X bv.

(Bron: Taxlive)

Van verandering van de rechtsvorm van uw bedrijf of van het samenwerkingsverband binnen uw bedrijf is bijvoorbeeld sprake als:

  • u uw eenmanszaak inbrengt in een nieuw opgerichte of bestaande vof of maatschap
  • u uw eenmanszaak, vof of maatschap inbrengt in een nieuw opgerichte of bestaande bv of nv
  • er een maat of vennoot bij uw vof of maatschap komt
  • er een maat van uw maatschap of een vennoot van uw vof wegvalt (bijvoorbeeld door uittreding of overlijden) en u de onderneming voortzet als eenmanszaak

In deze gevallen moet u de stakingswinst berekenen. Over de stakingswinst moet u inkomstenbelasting betalen. Onder bepaalde voorwaarden hoeft u niet fiscaal af te rekenen. Bijvoorbeeld als u uw onderneming overdraagt aan een bv. U moet dan wel uw hele onderneming inbrengen en u mag de aandelen die u als tegenprestatie voor uw onderneming ontvangt, 3 jaar lang niet verkopen.

Let op!

Beoordeel aan de hand van uw eigen situatie of het verstandig is om fiscaal af te rekenen of gebruik te maken van een doorschuifregeling. Als u bijvoorbeeld nog een verlies kunt verrekenen, kan het financieel voordeliger zijn wel af te rekenen over de stakingswinst.

Voor de btw is er bij een verandering in rechtsvorm of samenwerkingsverband sprake van een nieuwe onderneming. Voor de loonheffingen betekent een verandering van rechtsvorm dat u de loonadministratie moet afsluiten en dat u zich opnieuw moet aanmelden als werkgever. Als u werknemers in dienst hebt, krijgt uw onderneming een nieuw loonheffingennummer.

Als er onroerende zaken tot het vermogen van uw onderneming behoren, is er bij deze veranderingen meestal geen overdrachtsbelasting verschuldigd.

Verandering melden aan de Belastingdienst

Het veranderen van de rechtsvorm van uw bedrijf of van het samenwerkingsverband binnen uw bedrijf beschouwen wij in het algemeen als een staking van uw ondernemersactiviteiten. Daarom moet u de balans opmaken en afrekenen.

Het bedrijf met de nieuwe rechtsvorm of het nieuwe samenwerkingsverband beschouwen wij als een nieuw gestarte onderneming.

Geef de verandering aan ons door. Uw bedrijf krijgt dan een nieuw btw-nummer. Geef dit gewijzigde nummer meteen door aan uw leveranciers in andere EU-landen.

Als u een eenmanszaak, vof of maatschap inbrengt in een nieuw op te richten bv of nv, is sprake van een bijzondere situatie.

Let op!

Als de aandelen in een vennootschap worden overgedragen, wijzigen de rechtspersoon en de onderneming niet.

Van eenmanszaak, vof of maatschap naar bv/nv

Als u de rechtsvorm van uw eenmanszaak, vof of maatschap wilt wijzigen in die van een bv of nv of als u uw eenmanszaak, vof of maatschap wilt inbrengen in een nieuw op te richten bv of nv, doet zich een bijzondere situatie voor. De nieuwe bv of nv is pas juridisch ondernemer als de notariële akte is ondertekend. Tot dat moment is sprake van een bv of nv in oprichting. Voor de btw-heffing bestaat de bv of de nv pas als u de verklaring van geen bezwaar van het ministerie van Justitie hebt ontvangen.

De activiteiten van uw bedrijf in de periode tussen de start van uw nieuwe onderneming en het ontstaan van de bv als rechtspersoon (de voorperiode), worden verricht op grond van een voorovereenkomst.

Let op!

Informeer ons tijdig over de datum waarop u de voorovereenkomst hebt gesloten en over de ontvangstdatum van de verklaring van geen bezwaar van het ministerie van Justitie. Wij hebben deze gegevens nodig voor een juiste tenaamstelling van aangiften en eventuele aanslagen.

(Bron: Belastingdienst)

Ondernemers die investeren in bedrijfsmiddelen hebben onder voorwaarden recht op kleinschaligheidsaftrek (KIA). Het totale investeringsbedrag moet in 2014 meer dan € 2.300, maar minder dan € 306.931 bedragen. De aftrek bedraagt 28% van het investeringsbedrag en kent een maximum van € 15.470. Vanaf een investeringsbedrag van € 102.311 daalt de investeringsaftrek met 7,56% van het meerdere. Voor samenwerkingsverbanden geldt het gezamenlijke investeringsbedrag als uitgangspunt voor de aftrek.

Tip! Optimaliseer uw recht op KIA door investeringen uit te stellen tot na 1 januari 2015 of door geplande investeringen naar voren te halen naar 2014.

Let op: Sinds 1 januari 2014 kwalificeren zeer zuinige personenauto’s (14%-bijtelling) niet meer voor de KIA. Milieu-investeringsaftrek (MIA) is nog wel mogelijk voor (semi-)elektrische auto’s. De vervroegde afschrijving voor milieu-investeringen (Vamil) kan per 1 januari 2014 niet meer worden toegepast op personenauto’s.

Bij vervreemding van bedrijfsmiddelen waarvoor u KIA hebt gehad binnen vijf jaar na het kalenderjaar van aanschaf, moet u een desinvesteringsbijtelling doen. De desinvesteringsbijtelling is alleen verschuldigd als u voor meer dan € 2.300 aan bedrijfsmiddelen vervreemdt in 2014.

Tip! Het kan zinvol zijn de verkoop van bedrijfsmiddelen uit te stellen tot na de jaarwisseling om een desinvesteringsbijtelling te vermijden.

(Bron: Schuiteman)