DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

All posts in Kennisbank

 

Ondernemers die bewust en actief met een begroting werken zijn doorgaans succesvoller in hun werk, omdat ze gerichter sturing kunnen geven aan hun bedrijf. In deze checklist vind je de 6 grootste voordelen van het werken met een begroting.

De meeste ondernemers maken bij de start van hun bedrijf een begroting, waarin ze de verwachte inkomsten en uitgaven opnemen. De begroting maakt in veel gevallen deel uit van het ondernemingsplan. Bij een financieringsaanvraag stellen ondernemers (verplicht) een aantal begrotingen op, maar zodra de financiering rond is, kijken sommigen hier eigenlijk niet meer naar om. Zonde, want werken met een begroting heeft de nodige voordelen. Hieronder noemen we er zes.

1. Inzicht in de financiële haalbaarheid van plannen

Een begroting is in principe niets anders dan het doorrekenen van toekomstplannen. Hiermee worden zwakke plekken en risico’s zichtbaar. Het is goed om van tevoren helder te krijgen wat wel en wat niet haalbaar is. Aan de hand hiervan kun je prioriteiten stellen. Blind blijven sturen op een onhaalbaar doel kan grote gevolgen hebben voor de continuïteit van jouw onderneming.

2. Meer kans op krediet

Op basis van een goed doordacht plan kan worden bepaald hoe veel externe financiering jij nodig hebt en of die financiering bij de bank geregeld kan worden en/of bij een alternatieve financier. Zowel de bank als andere financiers zullen vaak een (meerjaren)begroting eisen voordat ze tot financiering kunnen overgaan.

Met een begroting laat je de financier vooraf zien wat je met het geleende geld gaat doen. Nu het steeds lastiger wordt om startkapitaal te vergaren, is goed ondernemerschap belangrijk. Een ondernemer die kan aantonen dat hij met behulp van een begroting bewust sturing geeft aan zijn bedrijf, laat zien dat hij een goede ondernemer is waarin financiers vertrouwen kunnen hebben.

3. Op tijd kunnen bijsturen

Hoewel een begroting vrijwel nooit (exact) zal worden gerealiseerd, is het de bedoeling dat je wel probeert de begroting te halen. Door maandelijks de gerealiseerde cijfers te vergelijken met jouw begroting, kun je waar nodig ingrijpen. Soms zullen omstandigheden je dwingen de begroting aan te passen in positieve of negatieve zin. Als je bewust stuurt, zie je eventuele problemen vaak al in een vroeg stadium aankomen, kun je tijdig bijsturen en daarmee eventuele problemen voorkomen.

4. Liquiditeitsprognose en seizoensfinanciering

Bedrijven die een beperkte periode van het jaar een hogere financiering nodig hebben, regelen dat meestal met een rekening courant krediet bij de bank. Omdat dit vrij kostbaar kan zijn, is het belangrijk dat je probeert dit krediet zo laag mogelijk te houden.

Een planning van de inkomsten en uitgaven in deze periode (liquiditeitsbegroting) is belangrijk. Je kunt daarmee uitrekenen hoeveel seizoenskrediet nodig is (limiet) en kunt snel ingrijpen (debiteuren aanmanen, betaling van crediteuren uitstellen) als de werkelijkheid te veel gaat afwijken van de begroting. Ook het tijdig aanvragen van verruiming van het krediet is mogelijk wanneer je beschikt over een liquiditeitsprognose.

5. Kosten en budgettering

Een begroting geeft inzicht in de te maken kosten. Op basis van een begroting kun je als ondernemer beter bepalen welke uitgaven wel of niet gewenst of noodzakelijk zijn. Met een begroting kunnen financiële beslissingen ook transparanter worden gemaakt richting eventuele medewerkers. Bijvoorbeeld bij het vaststellen van de budgetten.

6. Juiste kostprijs bepalen

Verkoopprijzen voor producten of diensten worden bepaald door de markt. Een bedrijf maakt winst wanneer de kostprijs lager is dan de verkoopprijs. Het is daarom belangrijk om op de kostprijs te sturen en deze zo laag mogelijk te houden. De kostprijs bepaal je door directe kosten (inkoop en overige directe kosten) te vermeerderen met eventuele indirecte kosten en risico’s. De begroting, waarin je deze gegevens moet verwerken, is de basis voor de kostprijsberekening en van groot belang voor jouw uiteindelijke bedrijfsvoering.

(Bron: Ikgastarten)

 

Hebt u zich als ondernemer ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (KvK)? Dan geeft de KvK uw gegevens door aan de Belastingdienst. Nadat de Belastingdienst u heeft geregistreerd, krijgt u automatisch een btw-nummer (ook wel btw-identificatienummer).

Start u een eenmanszaak? Dan krijgt u het btw-nummer meteen bij inschrijving bij de Kamer van Koophandel. Start u een vennootschap onder firma (vof), commanditaire vennootschap (cv), maatschap of rechtspersoon? Dan krijgt u het btw-nummer meestal binnen 5 werkdagen van de Belastingdienst.

Wat is het btw-nummer?

Het btw-nummer bestaat uit 14 tekens:

De Belastingdienst vermeldt uw btw-nummer op de brieven en formulieren die u ontvangt. Op enkele formulieren gebruikt de Belastingdienst het omzetbelastingnummer. Dat is bijna hetzelfde als het btw-nummer, maar het heeft geen landcode.

U vermeldt uw btw-nummer op uw facturen.

Wanneer wordt uw btw-nummer stopgezet?

Als u uw bedrijf uitschrijft bij de KvK, wordt u automatisch afgemeld bij de Belastingdienst. Uw btw-nummer wordt dan stopgezet. U krijgt hiervan een schriftelijke bevestiging van de Belastingdienst.

Hoe controleert u het btw-nummer van uw klant?

Wilt u de geldigheid van het btw-nummer van een in een EU-land gevestigde zakelijke klant controleren? U kunt dat doen met het VAT Information Exchange System (VIES) van de Europese Commissie. Van de meeste lidstaten kunt u met VIES ook de naam- en adresgegevens van uw klant controleren.

Kunt u uw schulden niet meer betalen? En bent u eigenaar van een eenmanszaak, maat in een maatschap, vennoot in een vennootschap of vrije beroepsbeoefenaar? Dan bent u persoonlijk aansprakelijk voor de schulden uit uw onderneming. U kunt een beroep doen op schuldsanering bij de gemeente of, als dit niet lukt, bij de rechtbank.

Meer weten of direct aanvragen? Openen

bij uw gemeente, provincie of waterschap

Hoe werkt vrijwillige schuldsanering?

Bij vrijwillige schuldsanering krijgt u hulp van een schuldhulpverlener. Deze is van de Gemeentelijke Kredietbank (GKB), de sociale dienst of een gespecialiseerd bedrijf. Hij helpt u een minnelijk akkoord te sluiten met uw schuldeiser(s). Dit is een vrijwillige betalingsregeling. Uw schuldeisers hoeven hier niet mee akkoord te gaan.

Uw schuldhulpverlener berekent hoeveel u maandelijks kunt aflossen. Na aflossing blijft een bedrag over dat u nodig hebt voor uw levensonderhoud. Dit bedrag ligt iets onder de bijstandsnorm.

Hoe werkt wettelijke schuldsanering?

U mag pas een beroep doen op wettelijke schuldsanering als vrijwillige schuldsanering niet lukt. Gaan 1 of meer schuldeisers niet akkoord met de minnelijke schuldregeling? Bijvoorbeeld omdat u niet genoeg kunt aflossen? Dan kunt u de rechtbank in uw woonplaats vragen om een wettelijke schuldsaneringsregeling. Dat kan op grond van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp). U dient een schriftelijk verzoek in en stuurt een schuldsaneringsverklaring van de gemeente mee. Hiervoor hebt u geen advocaat nodig.

Keurt de rechtbank uw verzoek tot wettelijke schuldsanering goed? Dan stelt de rechtbank een saneringsplan op. Hierin staat het aflossingsbedrag en de duur van het traject. Meestal is dit 3 jaar. Uw schuldeisers zijn verplicht mee te werken aan de schuldsaneringsregeling. De rechtbank benoemt een bewindvoerder die u helpt in deze periode. Hij voert samen met u het beheer over uw vermogen.

Wijst de rechtbank uw verzoek af? Dan kunt u in hoger beroep gaan bij het gerechtshof. Hiervoor hebt u wel een advocaat nodig.

Tips voor (ex-)ondernemers

De folder ‘Als u als (ex-)ondernemer problematische schulden heeft’ van de Raad voor Rechtsbijstand (RvR) geeft tips voor (ex-)ondernemers die in de financiële problemen zijn geraakt.

Externe links

(Bron: Overheid)

Voor u is het belangrijk om te weten of uw klant inderdaad ondernemer is. Als namelijk bij controle van uw administratie blijkt dat uw klant geen ondernemer is, krijgt u een naheffingsaanslag. U moet dan alsnog btw betalen over de goederen en diensten die u zonder btw hebt geleverd.

Lees meer over toepassing van het 0%-tarief bij goederen bij Btw berekenen bij export goederen naar EU-landen. Meer informatie over verleggen van de btw bij diensten leest u bij Btw berekenen bij diensten aan afnemers in andere EU-landen.

Controleer het btw-identificatienummer

Wilt u het btw-identificatienummer van uw klant controleren? Ga dan naar de internetsite van de Europese Commissie. U kunt hier de btw-identificatienummers van uw afnemers uit alle EU-lidstaten controleren. Dus ook die van uw Nederlandse afnemers.

Op deze internetsite kunt u naast de geldigheid van het btw-identificatienummer ook de naam- en adresgegevens van uw afnemer controleren. Is het nummer niet geldig of wijken de naam- en adresgegevens af? Neem dan contact op met uw afnemer.

Let op!

Controleren van naam- en adresgegevens van klanten in Duitsland via bovenstaande internetsite is niet mogelijk. De bevestiging dat het btw-identificatienummer geldig is, is dan voldoende.

Bevestiging van controle

Wilt u een bevestiging van de door u uitgevoerde btw-identificatienummercontrole? Dan kunt u het resultaat van de controle afdrukken en/of opslaan in uw computer. Bij het controleren kunt u uw eigen btw-identificatienummer invoeren. Deze wordt dan getoond op de bevestiging.

Verantwoordelijkheid EU-lidstaten

De wijze waarop de controle is ingericht, is de verantwoordelijkheid van iedere EU-lidstaat afzonderlijk. Bovendien zijn de lidstaten zelf verantwoordelijk voor de beschikbaarheid en inhoud van hun ondernemersbestand. Als het (tijdelijk) niet mogelijk is om voor een lidstaat een controle uit te voeren, dan heeft het geen zin contact op te nemen met de Belastingdienst. De EU-internetsite adviseert u wat te doen.

Meerdere btw-identificatienummers controleren

U kunt via de EU-internetsite één of meerdere btw-identificatienummers geautomatiseerd controleren. Informatie over deze wijze van controle, maar ook het antwoord op andere vragen vindt u op de EU-internetsite in de rubriek ‘Veelgestelde vragen’ (FAQ).

(Bron: Belastingdien)

 

Het zal je maar gebeuren. Er ligt een brief van de Kamer van Koophandel (KvK) op de mat waarin wordt aangekondigd dat zij voornemens is je onderneming te ontbinden en vervolgens uit te schrijven uit het Handelsregister. De KvK heeft dit recht en deze plicht op grond van de wet. Wat nu?
In de wet staat dat een rechtspersoon (o.a. de naamloze vennootschap (nv) en besloten vennootschap (bv)) door de KvK zal worden ontbonden indien de KvK constateert dat ten minste twee van de hiernavolgende omstandigheden zich voordoen:
  • Wanneer er ten minste een jaar geen bijdrage is betaald aan de KvK (geldt sinds 1 januari 2014 alleen nog voor de vereniging en stichting);
  • Wanneer er minstens een jaar geen bestuurder is ingeschreven, de bestuurder niet bereikbaar is of wanneer een bestuurder is overleden;
  • Wanneer de rechtspersoon ten minste een jaar geen financiële stukken heeft gedeponeerd (geldt niet voor de vereniging en stichting);
  • Wanneer de rechtspersoon ten minste een jaar geen aangifte vennootschapsbelasting heeft ingediend (geldt niet voor de vereniging en stichting).

Eerste brief

In de eerste brief kondigt de KvK aan dat zij het voornemen heeft om de onderneming te ontbinden, omdat twee van de hierboven genoemde gronden zich voordoen. De rechtspersoon is daardoor niet meer als actief te beschouwen. In zo’n geval is het belangrijk meteen contact op te nemen met de KvK en ervoor te zorgen dat de genoemde gronden zich niet meer voordoen. Er geldt een termijn van acht weken om te reageren.

Tweede brief

Neem je geen actie, dan volgt de tweede brief vanuit de KvK waarin zij aangeeft dat de rechtspersoon is ontbonden en de registratie in het Handelsregister hiermee is beëindigd. Naast het schrijven van brieven aan de rechtspersoon moet de KvK in een landelijke krant de ontbinding aankondigen. Je krijgt dan de mogelijkheid binnen zes weken schriftelijk bezwaar te maken. In dat geval is het belangrijk dat je met bewijsstukken aan kunt tonen dat de rechtspersoon wel degelijk een ‘levende’ rechtspersoon is. Uitstel van de bezwaartermijn is doorgaans niet mogelijk.

Beroep

Mocht het bezwaar uiteindelijk door de KvK worden afgewezen dan is het nog mogelijk om in beroep te gaan bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven in Den Haag.
Wil je het niet zo ver laten komen? Neem dan contact op met een juridisch adviesbureau.
(Bron: Kamer van Koophandel)

 

Wat is een goede verkoopprijs?

In Thailand kocht u boeddhabeeldjes in voor een euro per stuk. Maar hoe bepaalt u een goede verkoopprijs? Een kostprijsberekening maakt duidelijk welke kosten u maakt om het product naar Nederland te halen en wat u moet vragen om er ook nog iets aan te verdienen.

Waarom maakt u een kostprijsberekening?

Als u gaat importeren, heeft u waarschijnlijk al een idee aan wie u uw producten wil verkopen. Om prijsafspraken te kunnen maken, moet u wel weten welke kosten u gaat maken. Bijvoorbeeld voor opslag in een magazijn of een transportverzekering. Zo rekent u een goede prijs, die al uw kosten dekt en die u niet uit de markt prijst.

Hoe berekent u de kostprijs?

In een kostprijs zitten directe en indirecte kosten. Directe kosten zijn kosten die direct bij het product horen, zoals de inkoopprijs, kosten voor transport en invoerrechten. Bij indirecte kosten horen ook uw vaste bedrijfskosten, zoals reclamebudget, reiskosten en het salaris voor een personeelslid. Als u dit berekent, heeft u een integrale kostprijsberekening.

Kostprijsberekening: een simpele vuistregel?

Helaas komt u niet weg met een simpel rekensommetje. Welke kosten u maakt, verschilt per land en per product. Als u wijn importeert, maakt u kosten voor de opslag van de wijn in een douanedepot. En als u verlichting op de Europese markt wil brengen, krijgt u te maken met een keuring voor productveiligheid.

Voorbeeld kostprijsberekening

Stel: u koopt elke 2 maanden 500 vogelkooien in China. Wat zijn uw kosten en wat is een goede verkoopprijs om er zelf ook iets aan over te houden?

Directe kostprijsberekening
Aankoop 500 vogelkooien in China à € 20,-

€ 10.000

Kosten zeetransport

 € 1.000

Kosten verzekering

€ 150

Douanewaarde

€ 11.150

Invoerrecht 2,7%

€ 301,05

Inkoopwaarde

 € 11.451,05

Inkoopkosten per kooi (€ 11.421,05,/500)

€ 22,90

Verkoopprijs per kooi

€ 42,60

Winst per kooi

€ 19,70

Totale bruto winst (500 kooien à € 19,70)

 € 9.850

In dit voorbeeld is nog geen rekening gehouden met de vaste bedrijfslasten per jaar: huur opslagruimte, autokosten, telefoonkosten, bedrijfsverzekering, gas, water en licht, ondernemersinkomen en rente op leningen. De btw is niet meegenomen in de berekingen. Bij een totale verkoop van 3.000 kooien worden de indirecte kosten als volgt berekend:

Vaste lasten per jaar € 61.800,-
Indirecte kosten per kooi € 61.800,- / 3.000 = € 20,60

Integrale kostprijsberekening
Inkoopkosten per kooi

€ 22,90

Indirecte kosten per kooi

€ 20,60

Integrale kostprijs per kooi

€ 43,50

Winstmarge per kooi

€ 19,70

Totale winst 500 kooien à € 20,- € 9.850
Verkoopprijs per kooi

€ 63,20

Om de juiste verkoopprijs te kunnen berekenen, kunt u het beste uitgaan van een kostprijs waarin u alles meeneemt (directe en indirecte kosten). Dit voorkomt teleurstellingen.

(Bron: Kamer van Koophandel)

 

Om het financiële risico op wanbetaling bij export op te vangen, kun je een exportkredietverzekering afsluiten. De belangrijkste voordelen op een rij en vier tips om risico’s te beperken.

Tip 1: Kredietlimieten

Kredietverzekeraars houden per klant kredietlimieten aan. Alles boven het limiet is voor eigen rekening. Als je een kredietverzekering afsluit, betaal je in de meeste gevallen premie over je totale omzet. De premie is afhankelijk van je branche en de landen waar je zaken doet.
Mocht een afnemer niet betalen, dan keert de exportkredietverzekeraar het gedekte percentage van dit factuurbedrag aan je uit. De kredietverzekeraar neemt de onbetaalde vordering (factuur) van je over en probeert zelf nog de betaling te regelen met je afnemer.

Tip 2: Check betalingsmoraal voordat je zaken gaat doen

Niet alle export wordt gedekt. Verzekeraars houden goed bij hoe de betalingsmoraal in landen is en of er door andere misstanden extra risico is op wanbetaling. Als je exporteert naar landen binnen de Europese Unie of naar andere Westerse landen zijn verzekeraars vrijwel altijd bereid de risico’s te dekken.
Dekking voor export naar een land als Rusland is dit dan weer vrijwel onmogelijk. Export naar Afrikaanse landen is eventueel via buitenlandse verzekeraars te dekken. Aziatische landen als Taiwan, Japan en Zuid-Korea zijn wel aantrekkelijk voor verzekeraars, maar de rest van Azië is minder gemakkelijk.

Tip 3: Achterstalligheid melden na aanmaning

Je schakelt een verzekeraar pas in als je, na een afgesproken tijd met de maatschappij, de klant een aanmaning hebt gestuurd en hij vervolgens nog steeds niet betaalt. Je meldt de achterstalligheid dan bij de verzekeraar. Vanaf die melding is de betreffende klant ook niet meer verzekerd voor verdere leveringen en zijn vervolgleveringen voor eigen risico. Ook ben je verplicht de factuur ter incasso te geven aan de verzekeraar.

Tip 4: Dek risico af met andere verzekeringen

Naast een exportkredietverzekering kun je de risico’s rond export verder afdekken met andere verzekeringen, zoals extra schadeverzekeringen bij export. Denk aan het risico dat je product beschadigd raakt bij transport, verdwijnt, gestolen wordt of door een andere reden niet (goed) aankomt bij je afnemer. Vraag je (krediet)verzekeraar naar de opties.

Vijf voordelen van een exportkredietverzekering:

  • Je dekt het risico op eventuele verliezen
    Je voorkomt (toekomstige) wanbetalingen
    Je kunt makkelijker extra financiering krijgen vanwege afdekking risico
    Je behoudt liquiditeit / werkkapitaal om door te kunnen
    Je hebt minder kosten en zorgen omtrent je debiteurenbeheer

(Bron: MKB Servicedesk)

 

Al verschillende malen zijn hier uitspraken van de belastingrechter behandeld over de bijtelling vanwege het privégebruik van de auto van de zaak. Deze bijtelling is onder meer te voorkomen als men via een kilometeradministratie aantoont dat niet meer dan 500 privékilometers op jaarbasis zijn gereden. Men moet daarbij wel beseffen dat de fiscus strenge eisen stelt aan een kilometeradministratie.

Ondernemers en werkgevers

Zowel ondernemers die zelf een bedrijfsauto gebruiken als werkgevers die een auto ter beschikking stellen aan hun werknemers kunnen te maken krijgen met de bijtelling. In beide gevallen blijft de bijtelling achterwege als het privégebruik op jaarbasis niet meer bedraagt dan 500 kilometer per jaar. Dit bewijs is te leveren aan de hand van een kilometeradministratie, ook wel rittenregistratie genoemd.

 

Vrije bewijsleer

Strikt genomen is het bijhouden van een kilometeradministratie niet de enige methode om te bewijzen dat de ondernemer of werknemer in een jaar hooguit 500 privékilometers heeft gereden. Op dit gebied geldt namelijk het beginsel van de vrije bewijsleer. In de praktijk is het gebruik van een sluitende kilometeradministratie echter de meest voorkomende manier. Wel zijn er nog diverse verklaringen die ook het achterwege laten van de bijtelling in beginsel rechtvaardigen. Daarbij valt te denken aan de Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto en de Verklaring geen privégebruik auto.

 

Eisen aan de kilometeradministratie

Wie besluit het bewijs door middel van een kilometeradministratie te leveren, moet een aantal eisen in aanmerking nemen. Daarbij maakt het niet uit of de ondernemer of een werknemer de auto van de zaak gebruikt. De eisen zijn als volgt:

  • uit de kilometeradministratie moeten het merk, het type en het kenteken van de auto blijken;
  • de administratie moet de periode vermelden waarin de auto ter beschikking staat of is gesteld;
  • per rit wordt de datum vermeld;
  • per rit wordt zowel de begin- als de eindstand van de kilometerteller genoteerd;
  • per rit wordt zowel het begin- als het eindadres vermeld;
  • als tijdens een rit de gereden route afwijkt van de meest gebruikelijke route, moet men de gereden route ook invullen. De gebruikelijke route hoeft overigens niet de kortste route te zijn. Een kleine omweg kan soms sneller zijn en daarmee acceptabel;
  • de kilometeradministratie geeft per rit aan wat het karakter van de rit is.

De rittenstaat moet ook kunnen worden gecontroleerd aan de hand van bijvoorbeeld een agenda. Het is aan te bevelen niet te veel schattingen van afstanden op te voeren in de kilometeradministratie. Dat doet af aan de betrouwbaarheid en kan alsnog leiden tot een discussie met de Belastingdienst.

 

Niet achteraf opstellen!

Het achteraf opstellen van een kilometeradministratie is eveneens af te raden. In een zaak voor Hof Amsterdam had een dga na afloop van zijn ritten met de auto van de zaak geen enkele vastlegging gemaakt van de gereden ritten of de kilometerstand van de auto. Zijn secretaresse had achteraf een conceptregistratie opgemaakt aan de hand van urenstaten, de kantooragenda en de routeplanner. De dga had deze conceptregistratie aangevuld aan de hand van zijn persoonlijke agenda. Het hof concludeerde dat door deze gang van zake eerder de theoretische dan de werkelijke kilometerstanden werden genoteerd. De bv en de dga hadden daardoor niet voldaan aan de bewijslast. Het hof stond toe dat de Belastingdienst de loonheffing over de onterecht achterwege gelaten bijtelling nahief van de bv. Maar de fiscus mocht geen vergrijpboete opleggen. Het hof vond dat niet viel af te leiden dat de dga had geprobeerd privégebruik te maskeren. Volgens het hof was hier geen sprake van grove schuld, laat staan opzet.

 

Btw

De kilometeradministratie is ook van belang voor de btw-correctie. Blijkt uit de kilometeradministratie dat geen sprake is van privégebruik, dan vindt geen btw-correctie plaats. Daarbij is wel van belang dat woon-werkverkeer voor de btw wordt aangemerkt als privéverkeer, terwijl woon-werkverkeer in de inkomsten- en loonbelasting zakelijk verkeer vormt. Als het privégebruik van een auto alleen bestaat uit woon-werkverkeer, kan men volstaan met het bepalen van de afstand tussen woon en werk. Vervolgens moet men alleen bijhouden hoe vaak dergelijke reizen plaatsvinden. In plaats van het daadwerkelijk bijhouden van de frequentie mag ook worden uitgegaan van een vast aantal van 214 werkdagen per kalenderjaar. Bij dit aantal is onder andere rekening gehouden met incidenteel thuiswerken, ziekte, vakantie, sabbatsverlof en zorgverlof. Het aantal werkdagen van 214 kan naar evenredigheid worden toegepast wanneer:

  • de werknemer op minder dan vijf dagen per week werkt.
  • de dienstbetrekking begint of eindigt in de loop van het kalenderjaar.

(Bron: Taxence)

Verpleegkundige X verrichtte werkzaamheden in de thuiszorg via bemiddeling van vijf AWBZ-erkende thuiszorginstellingen. In haar aangifte IB 2008 gaf X haar inkomsten uit zorgwerkzaamheden aan als winst uit onderneming. De inspecteur nam de inkomsten echter in aanmerking als resultaat uit overige werkzaamheden. X was volgens de inspecteur afhankelijk van de bemiddelingsbureaus en liep bij de verleende zorg in natura ook geen debiteurenrisico, omdat in dat geval de factuur voor de gewerkte uren niet werd betaald door de zorgvrager maar werd vergoed uit het AWBZ-budget. Rechtbank Gelderland besliste dat X niet aannemelijk had gemaakt dat sprake was van winst uit onderneming, maar Hof Arnhem-Leeuwarden besliste op het hoger beroep van X anders. Dat het X in het kader van de AWBZ niet was toegestaan om rechtstreeks (thuis)zorg in natura te verlenen aan de zorgvragers, hoefde niet in de weg te staan aan het fiscale ondernemerschap. Het ging er volgens het Hof in dit verband om of X, als thuiszorg verlenende verpleegkundige, voldoende zelfstandigheid bezat ten opzichte van de thuiszorginstellingen als haar opdrachtgevers. Dat was volgens het Hof het geval. Ook vond het Hof het aannemelijk dat X wezenlijke risico’s liep met betrekking tot het behalen van omzet met haar werkzaamheden als verpleegkundige in de thuiszorg. De met de werkzaamheden in de thuiszorg behaalde inkomsten vormden volgens het Hof winst uit onderneming.

Biedt u een combinatie van goederen en diensten aan tegen 1 vergoeding? Dan kunnen hiervoor verschillende btw-tarieven gelden. Daarom is het belangrijk om te weten of u de combinatie van goederen en diensten mag behandelen als 1 goed of dienst. Hierbij geldt dat u diensten en leveringen van goederen niet kunstmatig mag splitsen of samenvoegen.

Wanneer combinatie van goederen en diensten?

Levert u een combinatie van goederen en/of diensten, dan is die combinatie 1 goed of dienst als:

  • de gemiddelde consument de combinatie ziet als 1 geheel
  • u een dienst levert waarbij u ook materialen gebruikt
    De materialen maken deel uit van de dienst, als zij ondergeschikt zijn aan de dienst. Bijvoorbeeld: u bent fietsenmaker en u gebruikt plakmateriaal bij het repareren van een lekke band.
  • u goederen levert waaraan u ook diensten verricht
    Uw diensten maken deel uit van de levering van goederen, als zij ondergeschikt zijn aan de levering van goederen. Bijvoorbeeld: u verkoopt een zonnescherm en u monteert dit.

Wanneer afzonderlijke goederen en diensten?

Er is geen sprake van een combinatie van goederen en diensten als de gezamenlijk geleverde goederen en diensten hun zelfstandigheid behouden. Bijvoorbeeld: u hebt een reisbureau en u verkoopt naast de reis (belast met btw) ook een reis- en annuleringsverzekering (vrijgesteld van btw). Deze verzekeringen blijven dan vrijgesteld van btw, omdat zij geen vast onderdeel zijn van de reis. Uw klant kan deze verzekeringen namelijk ook apart of bij een andere ondernemer afnemen.

Gevolgen btw-tarief

Als u meerdere goederen en diensten als 1 geheel aanbiedt, kan dit gevolgen hebben voor de btw die u moet betalen over uw vergoeding:

  • Biedt u een combinatie van goederen en diensten terecht aan als 1 goed of dienst? Dan berekent u hierbij het btw-tarief dat geldt voor het hoofdbestanddeel van de gecombineerde goederen of diensten.
  • Biedt u meerdere goederen en diensten voor 1 prijs aan, maar moet u die als afzonderlijke goederen of diensten behandelen? Dan moet u de vergoeding splitsen als voor de afzonderlijke delen een verschillend btw-tarief geldt. U splitst de vergoeding op basis van de gangbare prijzen die gelden voor de goederen en diensten die u voor 1 prijs hebt aangeboden. Geeft een splitsing op basis van de kosten van de goederen en diensten een beter beeld van de samenstelling? Dan mag u de splitsing daarop baseren als u dat kunt aantonen in uw administratie.

(Bron: Belastingdienst)