DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

All posts in Nieuws voor de eenmanszaak of vof, belastingnieuws, belastingaangifte of belastingaanslag

De Belastingdienst verstuurt binnenkort herinneringsbrieven aan belastingplichtigen die hun aangiften inkomstenbelasting 2011 nog niet hebben ingediend. In de meeste gevallen ontvangt uw adviseur deze brief niet. Laat hem of haar daarom direct weten dat u een herinneringsbrief heeft ontvangen, zodat er nog maatregelen genomen kunnen worden om een boete voor het te laat indienen van uw aangifte te voorkomen. Bij het te laat indienen van een aangifte inkomstenbelasting kan een inspecteur een boete opleggen van € 226 ingeval dit de eerste keer is en bij de tweede keer zelfs € 984.

Volgens Hof Amsterdam hoeft de inspecteur niet meteen wantrouwig te zijn als een ondernemer over een jaar een hoger verlies opgeeft dan normaal. Daardoor mag hij de ondernemer een navorderingsaanslag opleggen als dit verlies toch te hoog blijkt te zijn.

In deze zaak ging het om een vennoot van een vof die in 2001 een verlies had opgegeven van bijna € 125.000. Ter vergelijking: in de jaren van 1998 tot en met 2000 en de jaren 2002 en 2003 varieerden de verliezen van nihil tot nog geen € 18.000. Ondanks het opvallend hoge verlies had de inspecteur de aangifte van vennoot geaccepteerd. Pas later ontdekt de fiscus dat de vennoot niet zo veel verlies had geleden in 2001. Rechtbank Haarlem vond dat de Belastingdienst de vennoot geen navorderingsaanslag mocht opleggen omdat een nieuw feit ontbrak. De inspecteur had zijn onderzoeksplicht verzaakt door bij het zien van het hoge verlies niet meteen onderzoek te doen. Het hof oordeelde echter dat de fiscus niet meteen een aangifte in twijfel hoeft te trekken als deze een verlies opgeeft dat een stuk hoger is dan in recente jaren en jaren in de nabije toekomst. De inspecteur beschikte dus wel over een nieuw feit. Het hof zag wel reden de navorderingsaanslag te verminderen, maar op zich was navordering toegestaan.

(Bron: Taxence)

Als de inspecteur de aangifte volgt nadat de belastingplichtige hem uitgebreid heeft ingelicht over zijn standpunt, schept hij daarmee vertrouwen. De belastingplichtige mag zich dan beroepen op het vertrouwensbeginsel. Het vertrouwensbeginsel kan de fiscus verplichten een belastingaangifte te volgen, ook al zijn de standpunten waarop de belastingplichtige zijn aangifte baseert niet helemaal juist. Een beroep op het vertrouwensbeginsel heeft pas een redelijke kans van slagen als de belanghebbende mocht aannemen dat de inspecteur een bepaald standpunt heeft ingenomen.

In een zaak voor Hof Leeuwarden bijvoorbeeld had een man de Belastingdienst een brief gestuurd. Hierin legde hij uitvoerig uit dat hij een geldlening had verstrekt aan een onderneming. De schuldeiser stelde in zijn brief ook dat de lening als eigen vermogen van de schuldenaar fungeerde, zodat de resultaten uit de lening bij de schuldeiser waren belast als winst uit medegerechtigdheid (box 1). De inspecteur gaf geen antwoord op de brief, maar volgde in de daaropvolgende twee jaren de aangifte van de man die was opgesteld conform het standpunt in de brief. Het hof oordeelde dat hierdoor bij de man het vertrouwen was opgewekt dat de inspecteur een gedragslijn volgde die berustte op een bewuste standpuntbepaling. De fiscus moest dit vertrouwen eerbiedigen. Daardoor kon de man een latere afwaardering van deze vordering aftrekken, ook al had de vordering eigenlijk in box 3 moeten vallen.

(Bron: Taxence)

X ontving navorderingsaanslagen IB/VB 1995/1996 en een navorderingsaanslag IB 2002 met boeten van 100%, omdat hij volgens de inspecteur een bankrekening bij Van Lanschot in Luxemburg had aangehouden. X ontkende dat hij ooit een bankrekening bij Van Lanschot had aangehouden. De inspecteur overlegde bij Rechtbank Haarlem de op de zaak betrekking hebbende stukken en deed daarbij een beroep op artikel 8:29 Awb. De geheimhoudingskamer besliste op 18 juli 2011 dat de beperkte kennisname van een deel van de stukken gerechtvaardigd was. Dat gold volgens de geheimhoudingskamer echter niet voor de rekeningstandenlijsten. Die hoefden niet integraal aan X te worden overgelegd, maar X moest wel op de zitting kortstondig inzage krijgen in de ongeanonimiseerde rekeningstandenlijsten om de echtheid te kunnen controleren. De inspecteur wilde daar echter niet aan mee werken. Rechtbank Haarlem besliste dat de authenticiteit en de betrouwbaarheid van de rekeningstandenlijsten en de daarop voorkomende gegevens voor de beoordeling van de juistheid van de identificatie en de daarmee samenhangende navorderingsaanslagen cruciaal waren. De Rechtbank concludeerde dat de authenticiteit en de betrouwbaarheid van de lijsten niet vast stond, omdat X deze betwistte en de inspecteur hem de mogelijkheid had ontnomen de authenticiteit en de betrouwbaarheid te controleren, en de Rechtbank daardoor ook niet in de gelegenheid was geweest de authenticiteit en betrouwbaarheid nader te beoordelen. Dit betekende dat niet van de juistheid van de daarop vermelde gegevens kon worden uitgegaan. De afdrukken van de rekeningstandenlijsten voorzover deze thans (geanonimiseerd) waren verstrekt en waarbij de naam X op twee pagina’s voorkwam, waren niet bruikbaar ter onderbouwing van de navorderingsaanslagen. Dit betekende volgens de Rechtbank dat, nu het bewijs dat X niet-aangegeven tegoeden – en inkomsten daaruit – bij de bank aanhield in wezen uitsluitend op de twee betreffende pagina’s was gebaseerd en daarvoor geen ander bewijs was bijgebracht, de inspecteur het van hem te verlangen bewijs niet had geleverd. De Rechtbank vernietigde de navorderingsaanslagen en de boeten.

(Bron: FUTD)

X ontving van de inspecteur in verband met een vermoedelijke teruggaaf een deels vooringevuld aangiftebiljet IB 2006. Op die vooringevulde aangifte stond niet het loon dat X in 2006 van BV A had ontvangen. X stuurde de aangifte zonder wijzigingen ondertekend retour en deed daarmee aangifte van een belastbaar inkomen van € 8.768. De aanslag IB 2006 werd in 2008 conform de aangifte opgelegd. In april 2010 deed X nogmaals aangifte IB voor 2006 en vermeldde daarin het van BV A genoten loon. De inspecteur legde een navorderingsaanslag IB 2006 op naar een belastbaar inkomen van € 33.012. X stelde dat de inspecteur niet over een nieuw feit beschikte. De inhoudingsplichtige BV A had de looninkomsten in 2006 aan de Belastingdienst verstrekt. X verwees hiervoor naar een verklaring van de BV A dat de loonheffing op tijd werd betaald, dat de jaaropgaven op tijd werden verzonden en dat er nooit een verzuimbrief was ontvangen. Hof Leeuwarden hechtte geloof aan de verklaring van de inspecteur dat hij ten tijde van de primitieve aanslagregeling niet bekend was met de looninkomsten. De looninkomsten waren niet opgenomen in de “FI-base” of “NIG-base”, een databestand met loon- en uitkeringsgegevens van belastingplichtigen. Het Hof vond het echter wel geloofwaardig dat BV A als inhoudingsplichtige de inkomensgegevens tijdig aan de inspecteur loonbelasting had verstrekt. Het Hof besliste vervolgens dat het aan de inspecteur was om aannemelijk te maken dat de door de inhoudingsplichtige aan een andere eenheid van de Belastingdienst verstrekte gegevens met betrekking tot de looninkomsten ten tijde van de primitieve aanslagregeling niet in voor hem toegankelijke gegevensbestanden waren opgenomen. De inspecteur maakte dat volgens het Hof echter niet aannemelijk. Indien en voorzover problemen met de koppeling van geautomatiseerde gegevensbestanden van de Belastingdienst er de oorzaak van zouden zijn dat de gegevens door de inspecteur niet raadpleegbaar waren, moest dat volgens het Hof voor rekening van de inspecteur komen. Het Hof verklaarde het hoger beroep van X gegrond en vernietigde de navorderingsaanslag.

(Bron: FUTD)

Een aanslag die buiten de termijn is opgelegd is alleen nietig als de belastingplichtige expliciet een beroep doet op het vervallen van de bevoegdheid om een aanslag op te leggen. Doet een belastingplichtige dat niet, dan is de aanslag binnen de termijn opgelegd.

Een bv wordt in 2002 failliet verklaard. Door de FIOD heeft een onderzoek bij de bv plaatsgevonden waarbij een groot deel van de boekhouding in beslag is genomen. Over 2000 en 2001 worden aanslagen opgelegd. Op 4 november 2008 verzoekt de bv aan de inspecteur om een aanslagbiljet Vpb 2003 uit te reiken. Volgens de bv is in 2003 een negatieve winst genoten.

Naar aanleiding hiervan wordt op 16 januari 2010 een aanslag Vpb voor het jaar 2003 opgelegd met een bedrag aan te betalen belasting. De bv is het met de aanslag niet eens en stelt bezwaar en vervolgens beroep in. Bij de rechtbank wordt de aanslag vernietigd. Volgens de rechter had de aanslag voor 1 januari 2007 moeten worden opgelegd. Kortom, de aanslag is ruim na de termijn opgelegd en het beroep van de bv wordt daarom ongegrond verklaard en de aanslag vernietigd. De bv is daar niet mee eens en stapt naar Hof Den Bosch. Voor dat hof is het allereerst de vraag of de aanslag tijdig is opgelegd. Volgens de wet vervalt de bevoegdheid tot het vaststellen van een aanslag door verloop van drie jaren na het tijdstip waarop de belastingschuld ontstaat. De aanslag had in dit geval inderdaad voor 1 januari 2007 moeten worden opgelegd. Dat de aanslag buiten de aanslagtermijn is opgelegd kan echter niet worden tegengeworpen aan de bv. De termijn is echter vooral opgenomen om de belastingplichtigen duidelijkheid te verschaffen. Uit jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat een aanslag die wordt opgelegd na verloop van die termijn niet van rechtswege nietig is. Alleen als de belastingplichtige expliciet een beroep doet op het vervallen van de bevoegdheid een aanslag op te leggen, is de aanslag nietig. Nu de bv een dergelijk beroep niet heeft gedaan is de aanslag tijdig opgelegd. Uit de stukken blijkt duidelijk dat de bv niet aan zijn wettelijke administratieplicht heeft voldaan. De bv kan het geleden verlies niet aantonen. De aanslag is daarmee terecht zonder vaststelling van een verlies vastgesteld.

(Bron: Belastingzaken)

De Belastingdienst start met een proef waarbij mensen die voor 1 april hun belastingaangifte hebben ingediend, direct een definitieve aanslag krijgen opgelegd. Als de fiscus overtuigd is van de juistheid van de berekening, wordt de voorlopige aanslag overgeslagen. Staatssecretaris Frans Weekers van Financiën: ‘De tussenstap van een voorlopige aanslag kan in veel gevallen worden overgeslagen. Mensen krijgen dus sneller duidelijkheid en minder blauwe brieven. Dat is voor iedereen winst.’
De eerste 40.000 mensen krijgen de komende dagen direct een definitieve aanslag in de bus waarbij de voorlopige aanslag wordt overgeslagen. Een test onder 1.000 mensen wees uit dat deze versneld opgelegde definitieve aanslagen inhoudelijk correct waren. De komende weken wordt duidelijk of de Belastingdienst de proef dit jaar naar nog meer mensen kan uitbreiden. Deze stap past in het streven van staatssecretaris Weekers om het aantal brieven dat de Belastingdienst verstuurt de komende jaren te verminderen. Uiteraard krijgen alle mensen die voor 1 april hun aangifte hebben ingediend voor 1 juli bericht van de fiscus. De mensen met de versnelde definitieve aanslag krijgen de uitbetaling kort nadat de blauwe envelop op de mat ligt. Overigens heeft de proef geen gevolgen voor mensen die alsnog een wijziging willen doorgeven zoals een vergeten aftrekpost of een later verminderde WOZ-beschikking. Zij kunnen dat op de gebruikelijke manier doen en daar alsnog voor in aanmerking komen.

Extra maatregelen rond controlethema loon

Daarnaast neemt de Belastingdienst dit jaar extra maatregelen rond het controlethema loon. De fiscus koos voor dit thema omdat op basis van steekproeven bleek dat niet altijd de inkomsten van alle bijbaantjes werden opgegeven door mensen. De afgelopen jaren werd hierop al voor enkele honderden miljoenen euro’s gecorrigeerd. Vanaf volgend jaar kan de fiscus deze correcties volautomatische correcties uitvoeren met behulp van onder andere de gegevens van werkgevers en uitkeringsinstanties uit de loonaangifteketen. De verwachting is dat de correctieopbrengst dan nog verder zal toenemen.
[ Bron:        Ministerie van Financiën ]
Voor mijn klanten gebruik ik altijd een speciaal aangiftepakket van een commerciële leverancier en dat werkt perfect. Daar kan ik zogezegd mee lezen en schrijven.
De vooraf ingevulde aangifte is nog niet altijd volledig correct ingevuld. Voor wat betreft een reguliere aangifte heb ik geen noemenswaardige problemen ondervonden met de vooraf ingevulde gegevens. Het gaat hier om een oudere man en vrouw, fiscaal partner van elkaar want samenwonend met notarieel samenlevingscontract. Beiden zijn de leeftijd van 70 jaar inmiddels gepasseerd. De pensioenuitkeringen van verschillende instanties evenals de AOW vanuit de Sociale verzekeringsbank, stonden netjes ingevuld in de aangifte. Datzelfde geldt voor de WOZ-gegevens van het huis en de voorlopige aanslag over 2011. De hypotheekgegevens en box 3 moest ik zelf nog invullen. ­ Toch constateer ik twee belangrijke onvolkomendheden in het aangiftepakket . Zo is het niet mogelijk om het loon voor de Zvw in te vullen. Zijn er in een jaar verschillende uitkeringsinstanties of werkgevers dan kan het gebeuren dat er teveel bijdrage Zvw is ingehouden en dat een teruggaaf nog volgt. Om een of andere reden is dit loon echter niet aan te geven en komt het verder ook nergens meer terug in het aangiftepakket van de Belastingdienst.
Aan de verdeling van aftrekposten is nog wat te verbeteren. Fiscale partners kunnen hier bepaalde inkomsten en aftrekposten naar gelieve verdelen, om zo te voorkomen dat teveel belasting wordt betaald. Maar dan moet je toch behoorlijk op de hoogte zijn van allerlei fiscale spelregels en dat zijn de meeste belastingplichtigen niet. ­ Zo hebben ouderen mogelijk recht op een ouderentoeslag in box 3. Dit is afhankelijk van het inkomen uit werk en woning in box 1 en daar zitten nu juist aftrekposten (zoals de hypotheekrente) die verdeeld kunnen worden. Als belastingplichtigen niet helemaal gunstig verdelen, dan lopen ouderen hier mogelijk deze ouderentoeslag mis. In het meest ongunstige geval betekent dit een netto bedrag van € 330. Het zou beter zijn als het pakket zelf uitrekent wat de meest gunstige verdeling is en geef mensen vervolgens de keuze of zij met deze verdeling akkoord gaan of dat zij liever zelf een verdeling maken.
(Bron: Fiscaal voor u bewerkt)

Particulieren kunnen vanaf 1 maart weer aangifte doen met de vooraf ingevulde aangifte. Dit jaar is een deel van de lijfrentepremies vooraf ingevuld. Ook is een eerste stap gezet met het invullen van de hypotheekgegevens en de dividendbelasting.

 

In de vooraf ingevulde aangifte vult de Belastingdienst een aantal gegevens alvast in zoals naam, adres, woonplaats, loon of studiefinanciering en de WOZ-waarde van een koopwoning. Vanaf dit jaar komt daar een deel van de lijfrentepremies bij. Ook is een eerste stap gezet met het invullen van de hypotheekgegevens en dividendbelasting. Die gegevens zijn vanaf 12 maart bij een deel van de mensen ingevuld. Het voorinvullen van bankgegevens wordt in de komende jaren stapsgewijs uitgebreid. Staatssecretaris Frans Weekers van Financiën: “Met deze uitbreiding van de vooringevulde aangifte maken we het de mensen weer iets gemakkelijker”.

 

Extra aandacht

 Ieder jaar besteedt de Belastingdienst extra aandacht aan een thema bij de behandeling van de aangifte. Dit jaar is dat het ingevulde loon. Uit steekproeven is gebleken dat er fouten worden gemaakt door het verkeerd of niet invullen van loon. In de meeste gevallen is er sprake van slordigheid of onwetendheid. Mensen maken minder fouten als zij de vooraf ingevulde aangifte gebruiken. Belastingplichtigen moeten de vooringevulde gegevens controleren, aanvullen en waar nodig wijzigen. Met de vooringevulde aangifte is aangifte doen makkelijker en kost het minder tijd. Vorig gebruikten bijna 4 miljoen mensen de vooraf ingevulde aangifte.

 

Jongeren

 De Belastingdienst is weer gestart met de jaarlijkse voorlichtingscampagne voor jongeren met vakantiewerk of een bijbaantje. Via radiospotjes op populaire jongerenzenders en internet worden zij op de mogelijkheid gewezen om belastinggeld terug te vragen.

 ”Jongeren kunnen met een half uurtje werk soms wel een paar honderd euro van de Belastingdienst terug krijgen. Dat is makkelijk verdiend dus doe belastingaangifte”, roept staatssecretaris Frans Weekers van Financiën deze groep op.

 Werkgevers houden voor jongeren met een (tijdelijk) vakantie- of bijbaantje vaak voor het hele jaar ineens loonheffing en premies in. Met behulp van de het aangifteprogramma kan er in de meeste gevallen in nog geen half uur tijd een flink bedrag aan belasting worden teruggevraagd. Omdat niet alle jongeren dat doen is dit keer de rode draad van de voorlichtingscampagne dat harde werkers recht op meer hebben.

 Deze teruggaaf kan tot 5 jaar terug worden aangevraagd, dus tot en met 2007. Meer informatie over de belastingteruggaaf voor jongeren met een vakantie- of bijbaantje is te vinden op:www.belastingdienst.nl/jongeren enwww.makkelijkverdiend.nl.

 Vragen over de aangifte

 De BelastingTelefoon is in maart extra geopend voor vragen over de aangifte: op vrijdag van 17.00 tot 20.00 uur en op zaterdag van 9.00 tot 17.00 uur. Vorig jaar belden in de aangifteperiode ruim 1 miljoen mensen naar de BelastingTelefoon. Vanaf 13 februari kunnen mensen ook via twitter vragen stellen over hun aangifte. Het account met de naam @BDaangifte heeft ruim 2600 volgers en is bereikbaar tot en met 31 maart.

(Bron: Rijksoverheid)

Aftrekpost 1: De eigen woning
Ook dit jaar levert de eigen ­woning de meeste aftrek op. Ten eerste is natuurlijk de hypotheekrente aftrekbaar gedurende maximaal 30 jaar. Daarbij is het volgende belangrijk om te weten:

  • Een aantal kosten zijn alleen aftrekbaar in het jaar dat u de woning koopt.
  • Sommige kosten zijn niet ‘direct’ aftrekbaar, maar als u er geld voor hebt geleend, valt deze schuld in box 1. De rente die u daarover betaalt, is wél aftrekbaar.

Aftrekpost 2: Geen (of kleine) eigenwoningschuld
Wie z’n hypotheekschuld voortvarend wegwerkt, wordt beloond met een extra aftrekpost. Deze regeling komt erop neer dat woningbezitters die hun huis (bijna) hebben afbetaald, geen eigen­woningforfait meer bij hun ­inkomen hoeven op te tellen.

Voorbeeld
Joke heeft een eigen woning met een WOZ-waarde van €200.000. Zij heeft de hypotheek helemaal afgelost. In haar aangifte moet ze het forfait aangeven van 0,55% van €200.000 = €1100. Omdat ze geen hypotheekrente meer aftrekt, krijgt ze een aftrekpost van €1100. Per saldo geeft ze dus niets aan.

Aftrekpost 3: Rijksmonument
Bent u eigenaar van een Rijks­monument? Voor de Belastingdienst is het van belang of het gaat om een eigen woning (belast in box 1) of een andere onroerende zaak (box 3). Is het monument een eigen woning, dan zijn de onderhoudskosten, lasten (met uitzondering van financierings­lasten) en afschrijvingen aftrekbaar, verminderd met 0,8 procent van de eigenwoningwaarde.

Is het monument geen eigen woning, dan zijn alleen de onderhoudskosten aftrekbaar, verminderd met 4 procent van de waarde in het economische verkeer. De kosten, lasten en afschrijvingen op het monumentenpand mogen in hun totale omvang hetgeen ­gebruikelijk is niet overtreffen. Goed om te weten: ook de kosten van monumentale tuinen en parken kunnen vallen onder monumentenuitgaven.

Aftrekpost 4: Lijfrentepremies
Sinds 2011 zijn lijfrentepremies alleen aftrekbaar in het kalenderjaar waarin ze zijn betaald. Dit geldt niet voor ondernemers; zij kunnen wél bij de aangifte van 2011 lijfrentepremies aftrekken die ze in de eerste zes maanden van 2012 hebben betaald of verrekend.Het gaat onder meer om:

  • Premies voor lijfrenten of bankspaarproducten voor het opvangen van een pensioentekort. Denk aan de oudedagslijfrente, nabestaandenlijfrente en tijdelijke oudedagslijfrente (waarvan de jaarlijkse opbrengst maximaal €20.602 bedraagt).
  • Premies voor lijfrenten voor een meerderjarig invalide ­(klein)kind (die stoppen bij zijn of haar overlijden).
  • Een bijdrage voor een ANW-­uitkering wegens een onver­zekerbaar overlijdensrisico.

Goed om te weten: de aftrekbaarheid van lijfrentepremies is afhankelijk van uw jaar- en ­reserveringsruimte. Deze kunt u berekenen op www.belastingdienst.nl

Aftrekpost 5: Reiskostenaftrek
U komt in aanmerking voor reiskostenaftrek als er sprake is van ‘regelmatig woonwerkverkeer’ met het openbaar vervoer. U moet ten minste eenmaal per week heen en weer reizen, en op jaarbasis 40 dagen of meer. Afhankelijk van de afstand naar het werk (enkele reis) loopt de aftrek op van €428 per jaar tot €2001 (bij 90 km en meer). Kreeg u van uw werkgever een reiskostenvergoeding? Dan moet u deze van het vaste bedrag aftrekken.

Aftrekpost 6: Auto van de zaak
Rijdt u als werknemer in een auto van de zaak? Als u zelf kosten betaalt (bijvoorbeeld de benzine op vakanties), dan kunt u dit bedrag in mindering brengen op de bijtelling privégebruik. Deze bijtelling zal de werkgever in zijn loonadministratie opnemen en verwerken in de jaaropgaaf.

Aftrekpost 7: Alimentatie en andere onderhoudsverplichtingen
Gescheiden? Dit kunt u bij uw ­belastingaangifte aftrekken:

  • Betaalde partneralimentatie.
  • Betaalde afkoopsommen voor alimentatie aan de ex-partner (dus niet: kinderalimentatie).
  • Op u verhaalde bijstand of ­WIJ-uitkering (Wet Investerenin Jongeren).
  • Dat wat u bij de scheiding betaald hebt om pensioenrechten, lijfrenten en andere inkomensvoorzieningen te verrekenen.

Aftrekpost 8: Levensonderhoud kinderen
Uitgaven aan kinderen tot 30 jaar met onvoldoende inkomen of vermogen om in het eigen onderhoud te voorzien, mag u aftrekken als de kosten per kwartaal minstens €408 bedragen. Er mag geen recht bestaan op kinderbijslag of een overeenkomstige buitenlandse regeling. Het kind mag ook geen recht hebben op een (voorwaardelijke) gift, of prestatiebeurs volgens de Wet op de studie­financiering.
In het overzicht hieronder staat wat u kunt aftrekken:

Aftrekpost 9: Ziekte of invaliditeit
Bij de aftrekpost voor zorgkosten door ziekte of invaliditeit moet u aan verschillende voorwaarden voldoen. Ten eerste: alleen uitgaven van en voor de ­volgende personen zijn aftrekbaar: de belastingplichtige, de partner, de kinderen jonger dan 27 jaar, thuiswonende ernstig gehandicapte personen van 27 jaar of ouder, en de bij belastingplichtige inwonende zorgafhankelijke ouders, broers en zusters. Daarnaast geldt:

  • Het zijn kosten waarvoor geen vergoeding wordt gekregen, en waarvoor u geen recht op een vergoeding hebt van bijvoorbeeld de (aanvullende) zorgverzekering, uw werkgever of de bijzondere bijstand.
  • Kosten die onder een verplicht of vrijwillig eigen risico vallen, zijn niet aftrekbaar.
  • Het zijn kosten waardoor de drempel wordt overschreden. Deze drempel bestaat uit verschillende percentages en is ­afhankelijk van het inkomen.

Verder geldt: u mag het bedrag van de uitgaven voor specifieke zorgkosten verhogen als u aan ­bepaalde voorwaarden voldoet.

U kunt de kosten verhogen met 113 procent als u aan het begin van het jaar 65 jaar of ouder bent én als uw drempel­inkomen over 2011 niet hoger is dan €33.485. Het drempelinkomen is het totaal van uw inkomsten en aftrekposten in box 1, 2 en 3, maar zonder uw persoonsgebonden aftrek.

Bent u jonger dan 65 jaar? Dan is de verhoging 40 procent.

Let op: de verhoging geldt niet voor geneeskundige en heelkundige hulp en voor reiskosten in verband met ziekenbezoek. Kosten die u niet vergoed krijgt omdat u geen basiszorgverzekering hebt afgesloten, zijn niet aftrekbaar.

Goed om te weten: krijgt u een tegemoetkoming via het CAK (Centraal Administratiekantoor) voor kosten die u maakt als chronisch zieke of gehandicapte? Dit is geen ‘vergoeding’ en daarom hoeft u uw aftrek niet te verlagen met deze tegemoetkoming. Dit geldt ook als u een tegemoet­koming krijgt van het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) als u arbeids­ongeschikt bent.

De volgende specifieke ­zorgkosten mag u opvoeren als aftrekpost:

  • Geneeskundige en heelkundige hulp. Daaronder vallen kosten voor de huisarts, tandarts, fysiotherapeut of specialist. Let op: uitgezonderd zijn ooglaserbehandelingen ter vervanging van bril of contactlenzen.
  • Verpleging in een ziekenhuis of een andere verpleeginstelling.
  • Paramedische behandelingen door (of op voorschrift en onder begeleiding van) een arts, zoals acupunctuur, revalidatie, logo­pedie of homeopathie.
  • Vervoer op doktersvoorschrift.
  • Verstrekte farmaceutische hulpmiddelen.
  • Andere hulpmiddelen. Uitgezonderd zijn brillen, contactlenzen en overige hulpmiddelen voor het gezichts­vermogen.
  • Extra gezinshulp voor zover meer dan een drempel.
  • Extra kosten voor dieet die zijn voorgeschreven in een dieetverklaring die is afgegeven door arts of diëtist (forfaitaire bedragen).
  • Extra kleding en beddengoed en daarmee samenhangende extra uitgaven (forfaitaire bedragen).
  • Bepaalde verbouwingen aan de woning.
  • Reizen wegens regelmatig ziekenbezoek. Met de auto €0,19 per km. Met ander vervoer ­(bijvoorbeeld openbaar vervoer) de werkelijke kosten.

Aftrekpost 10: Weekenduitgaven voor gehandicapten
Extra uitgaven voor de verzorging van een persoon die ernstig gehandicapt is, 27 jaar of ouder is, en doorgaans in een inrichting verblijft, kunt u aftrekken. De aftrek geldt voor gehandicapte kinderen, een gehandicapte broer of zus, of een onder mentorschap gesteld gehandicapt persoon. De volgende bedragen mag u aftrekken:

  • €10 per dag voor verzorging van de gehandicapte door de belastingplichtige.
  • €0,19 per km voor het vervoer van de gehandicapte per auto door de belastingplichtige, over de reisafstand tussen de plaats waar de gehandicapte en de belastingplichtige doorgaans verblijft.

Aftrekpost 11: Giften
De Belastingdienst maakt onderscheid tussen periodieke en andere giften. Bij periodieke giften gaat het om vaste en gelijkmatige periodieke betalingen die uiterlijk bij overlijden eindigen. De giften moeten worden gegeven aan kerkelijke, levensbeschouwelijke, charitatieve, culturele, wetenschappelijke of algemeen nut beogende instellingen of verenigingen, die door de Belastingdienst als zodanig zijn bestempeld.

Periodieke giften zijn altijd aftrekbaar wanneer het gaat om een jaarlijkse verplichting voor ten minste vijf jaar, die bij de notaris met een akte is vastgelegd. Bij andere giften geldt ook dat ze gedaan moeten zijn aan de hierboven genoemde instellingen. Ze zijn pas aftrekbaar als de giften samen meer bedragen dan €60 én meer dan 1 procent zijn van het verzamelinkomen voor aftrek van de persoonsgebonden aftrek. U mag tot maximaal 10 procent van dit verzamelinkomen aftrekken als gift.

Het is goed om per situatie na te gaan wat fiscaal handig kan zijn. Neem gerust via info@ambitions.nu contact met ons op.

Bron: Geld & Recht bewerkt