DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

All posts in Nieuws voor de eenmanszaak of vof, belastingnieuws, diversen

De minister van Financiën heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de fiscale aspecten van rentemiddeling voor hypotheekbezitters. Dit als reactie op de recente oproep van de Vereniging Eigen Huis aan geldverstrekkers om rentemiddeling aan te bieden aan alle hypotheekklanten met een lopend rentecontract.

Bij rentemiddeling wordt de lopende rentevastperiode afgebroken en gaat een nieuwe rentevastperiode gelden. De verschuldigde boeterente wordt in feite over de nieuwe rentevastperiode verdeeld en in termijnen betaald. Doorgaans wordt op het actuele marktconforme rentepercentage een opslag bepaald, die de banken op verschillende manieren berekenen. Deze opslag bestaat uit twee elementen:

1. Het ‘uitsmeren’ van de boeterente over de nieuwe rentevaste periode.
2. Andere opslagen, zoals een vergoeding voor het risico van vroegtijdig volledig aflossen bij verkoop.

Dergelijke opslagen leiden niet tot splitsing van het rentepercentage wanneer de opslagen verwaarloosbaar zijn. Hiervan is sprake wanneer het totaal van alle opslagen een maximum van 0,2 procentpunt niet overschrijdt. Het percentage zal volgens de minister echter veelal boven dit maximum uitkomen. De opslagen dienen daarom gesplitst te worden van de eigenlijke rentevergoeding. Reële boeterente is aftrekbaar als kosten van geldleningen die behoren tot de eigenwoningschuld. Het uitsmeren van deze reële boeterente over een nieuwe rentevaste periode via een opslag maakt dit niet anders. De opslag onder (1) is dan ook aftrekbaar als kosten van geldleningen. De opslag onder (2) betreft als het ware een vergoeding voor het risico van vroegtijdig volledig aflossen bij verkoop. Een dergelijke opslag is niet te kwalificeren als rente of kosten van geldleningen en is dus niet aftrekbaar.

(Bron: Taxence)

X betaalde via een loonbeslag tussen januari en april 2008 € 3.794 alimentatie aan zijn ex-echtgenote Y. Op 1 mei 2008 ging X met pensioen en eindigde het loonbeslag. In 2009 vorderde Y met terugwerkende kracht alimentatie van X vanaf 1 mei 2008. Zij liet daarvoor beslag leggen op de pensioenuitkeringen van X. Op grond daarvan werd na 2008 alsnog € 8.575 alimentatie betaald over mei tot en met december 2008. In zijn aangifte IB 2008 trok X het totale bedrag van € 12.369 aan alimentatie af. De inspecteur weigerde echter de aftrek van € 8.575 omdat dit bedrag niet in 2008 was betaald. Hof Den Bosch was het hiermee eens. Op grond van artikel 6.40 Wet IB 2001 kwamen uitgaven voor persoonsgebonden aftrekposten in aanmerking voor aftrek op het tijdstip waarop zij betaald, verrekend, ter beschikking gesteld of rentedragend waren geworden. De alimentatie was niet in 2008 betaald, verrekend of ter beschikking gesteld. Een beslaglegging die gepaard ging met kosten, leidde volgens het Hof niet tot het rentedragend worden van uitgaven in de zin van artikel 6.40 Wet IB 2001. De alimentatieverplichting van X tegenover Y vormde volgens het Hof wel een schuld als bedoeld in artikel 5.3, lid 3, Wet IB 2001. Het Hof stelde het belastbare inkomen uit sparen en beleggen in box III daarom vast op nihil en verklaarde het hoger beroep van X gegrond.

(Bron: FUTD)

In alle emoties en hectiek rond een echtscheiding worden de belastinggevolgen vaak over het hoofd gezien. Dat heeft onverwachte gevolgen voor de hypotheekrenteaftrek en toeslagen. Drie veel voorkomende fouten bij echtscheidingen zijn: echtscheidingsverzoek niet indienen, woonadres niet wijzigen en slechte afspraken maken over de hypotheekrente.

Tip: Zorg dat de afspraken fiscaal in orde zijn.

Fout 1. Echtscheidingsverzoek niet indienen

Voortgezet fiscaal partnerschap kan gevolgen hebben voor onder andere de inkomensafhankelijke combinatiekorting, het kindgebonden budget, de zorgtoeslag, de huurtoeslag en de kinderopvangtoeslag.
U blijft fiscaal partner met uw (ex)echtgenoot of (ex)geregistreerd partner totdat het verzoek tot echtscheiding is ingediend én u niet meer samen op hetzelfde woonadres in de Basisregistratie Persoonsgegevens bent ingeschreven.
Let op: Zolang u fiscaal partner blijft, worden uw toeslagrechten bepaald op basis van het gemeenschappelijke inkomen en vermogen.

Tip: Geef tijdig de wijzigingen door aan de Belastingdienst/Toeslagen.

Fout 2. Woonadres niet wijzigen na verbreking duurzame samenleving

Zolang u het woonadres niet wijzigt tijdens de echtscheiding, blijft u fiscaal partner. Dat kan dezelfde vervelende gevolgen hebben als het te lang wachten met een echtscheidingsverzoek: voortgezet fiscaal partnerschap. Staat voor u vast dat u definitief uit elkaar bent, zorg er dan voor dat het woonadres van de vertrokken partner in de Basisregistratie Persoonsgegevens wordt aangepast.

Fout 3. Slechte afspraken maken over de hypotheekrente

Veel mensen gaan ervan uit dat de hypotheekrente aftrekbaar is, ook als één van beiden alle rente betaalt. Dat is niet zo. Daarover moet u goede afspraken maken. Bent u geen fiscaal partner meer? En betaalt u de rente voor uw ex-partner die in de woning is achtergebleven? Dan is die rente niet aftrekbaar.

In het jaar waarin u uw fiscaal partnerschap verbreekt, kunt u er nog voor kiezen de hypotheekrente onderling fiscaal zo gunstig mogelijk te verdelen. Daarna moet u afspraken hebben gemaakt. Bijvoorbeeld dat uw ex-partner u vergoedt voor de voorgeschoten rente. Dan heeft uw ex-partner de renteaftrek. Of u regelt dat u de rente betaalt als een vorm van partneralimentatie. Dan heeft u aftrek in de vorm van partneralimentatie, maar die is dan wel belast bij uw ex-partner. Andere oplossingen zijn ook mogelijk.

Let op! Blijft uw ex-partner achter in de voormalige echtelijke woning? Na verbreking van de duurzame samenleving kunt u uw eigen hypotheekrente nog 2 jaar aftrekken. Betaalt één van beiden alle rente, dan moet u daarover uitdrukkelijke afspraken maken.

Het Belastingplan 2015 bestaat uit (1) maatregelen uit het Regeerakkoord, de Begrotingsafspraken 2014 en de (augustus)besluitvorming in 2014, (2) de werkkostenregeling (WKR), (3) de energiebelasting en (4) overige maatregelen.

  • Het tarief in de eerste schijf van de IB wordt in 2015 verhoogd van 36,25% tot 36,5%.
  • Het maximum van de algemene heffingskorting wordt verhoogd van € 2.103 naar € 2.203 en het minimum wordt verlaagd van € 1.366 tot € 1.342. Het afbouwpercentage wordt met 0,32%-punt verhoogd tot 2,32% voor 2015 en tot 3,32% voor 2016.
  • De maximum arbeidskorting gaat van € 2.097 naar € 2.220 en de minimale arbeidskorting wordt verminderd van € 367 tot € 184. Het afbouwpercentage blijft onveranderd op 4%, maar de afbouwgrens wordt in 2015 verhoogd van circa € 41.300 naar circa € 49.900 en latere jaren ook. Het einde van het afbouwtraject ligt in 2015 bij een inkomen van circa € 100.800 in plaats van € 92.200.
  • De tarieven voor de S en O-afdrachtvermindering in de eerste schijf van 35% (voor starters: 50%) en de tweede schijf van 14% blijven hetzelfde, evenals de loongrens van € 250.000. Het plafond van € 14 mln verandert ook niet.
  • Naar verwachting blijft de RDA in 2015 60%.
  • De huidige doelmatigheidsmarge van 30% in de gebruikelijkloonregeling voor DGA’s wordt verlaagd naar 25%. Voor 2015 is voorzien in overgangsrecht. Als hoofdregel geldt vanaf 2015 dat het in aanmerking te nemen loon ten minste wordt gesteld op het hoogste van (a) 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking, (b) het hoogste loon van de overige werknemers van de vennootschap, € 44.000.
  • Het heffingsplafond van 300 m3 in de belasting op leidingwater wordt met terugwerkende kracht tot en met 1 juli 2014 gehandhaafd.
  • De afvalstoffenbelasting wordt geherintroduceerd. Het tarief bedraagt € 13 per ton afval.
  • De maximale periode voor de aftrek van rente op restschulden wordt verlengd van 10 naar 15 jaar.
  • De verlenging van de termijn van de renteaftrek voor de leegstaande, te koop staande voormalige eigen woning of een leegstaande toekomstige eigen woning wordt structureel gemaakt, evenals de verlenging van de regeling herleving van de hypotheekrenteaftrek na verhuur van een voormalige eigen woning.
  • De tijdelijke toepassing van het verlaagde BTW-tarief op renovatie en herstel van woningen wordt verlengd tot 1 juli 2015.
  • Met ingang van 2016 wordt de ouderenkorting met € 83 verlaagd. De ouderenkorting komt in 2016 voor belastingplichtigen met een inkomen tot circa € 36.200 uit op circa € 970 en voor belastingplichtigen met een hoger inkomen op circa € 70.
  • De ouderentoeslag in box III wordt met ingang van 1 januari 2016 afgeschaft.
  • De onder het overgangsrecht vallende deelnemers aan een levensloopregeling die in 2013 geen gebruik hebben gemaakt van de 80%-regeling, kunnen dat in 2015 alsnog onder voorwaarden doen.
  • Het afbouwpercentage van het kindgebonden budget wordt verlaagd van 7,6 naar 6,75.
  • De sinds 1 januari 2011 bestaande facultatieve WKR wordt met ingang van 1 januari 2015 verplicht voor alle werkgevers. De WKR wordt wel, zoals eerder aangekondigd, op vijf punten aangepast en om dat te financieren wordt de vrije ruimte vanaf 2015 verlaagd van 1,5% naar 1,2%.
  • De toepassing van het verlaagde tarief in de energiebelasting voor coöperaties en Verengingen van eigenaren (VvE) die lokaal energie opwekken, wordt vanaf 2015 onder voorwaardenuitgebreid tot ondernemers.
  • De vrijstelling in de energiebelasting voor duurzame energie die zelf wordt opgewekt, bijvoorbeeld met zonnepanelen, en direct zelf wordt verbruikt, wordt uitgebreid naar de huursector.
  • Om te voorzien in inkomen bij arbeidsongeschiktheid, kunnen ZZP’ers een derdepijlerpensioen eerder opnemen zonder dat revisierente wordt verschuldigd.
  • Bij een (gedeeltelijke) afkoop van een nettolijfrente wordt alsnog een bedrag in box III in aanmerking genomen. Dit bedrag is een forfaitaire benadering van het genoten box III-voordeel, waarbij een tegenbewijsregeling geldt.
  • In box III wordt een afzonderlijke vrijstelling voor nettopensioen opgenomen.
  • In verband met de vervanging per 1 januari 2015 van de keuzeregeling voor buitenlandse belastingplichtigen door de regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen, kan de heffingskorting tijdsevenredig worden toegekend voor de periode waarin de belastingplichtige binnenlandse of kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is. Deze maatregel gaat per 1 januari 2016 in. Voor 2015 geldt een overgangsmaatregel.
  • Buitenlandse geldboeten worden uitgesloten van aftrek in de IB en Vpb en ook de LB wordt aangepast om te voorkomen dat buitenlandse boeten als eindheffingsbestanddeel kunnen worden aangewezen.
  • Aanvullende tier 1-kapitaalinstrumenten die worden uitgegeven door verzekeraars, worden voor de Vpb behandeld als vreemd vermogen, net als bij banken.
  • Ziekenhuizen en andere verplegings- en verzorgingstehuizen komen vanaf 2015 in aanmerking voor de BTW-vrijstelling, ook als zij winst beogen.
  • Voor het vaststellen van het te betalen bedrag aan BPM van een gebruikte personenauto kan onder voorwaarden een taxatierapport worden gebruikt voor bepaalde auto’s.
  • Vanaf 2016 komt er voor de MRB en de BPM een aanpassing in de definitie van (onzuinige) motorrijtuigen met de functie van personenvervoer en met een toegestane maximum massa van meer dan 3.500 kg en een dubbele cabine.
  • Het gebruik van het BSN door banken voor de informatieverplichting in het kader van de eenbankrekeningmaatregel voor de IB en toeslagen wordt geregeld in de IW en de Awir. De tenaamstellingsverplichting voor teruggaven BTW vervalt.
  • De Belastingdienst/Toeslagen krijgt de bevoegdheid tot versnelde invordering van toeslagen, renten en boeten in bijzondere situaties.
  • Toezichthouders voor toeslagen krijgen een binnentredingsbevoegdheid.
  • Naar aanleiding van het Irimie-arrest van het EU-Hof van Justitie wordt de regeling invorderingsrente uitgebreid voor de gevallen waarin de belastingschuldige een recht krijgt op een terug te geven bedrag aan belasting omdat de heffing en inning van die belasting strijdig is met het EU-recht.

(Bron: FUTD)

Per 1 januari 2015 worden de fiscale regelingen voor kinderen aanzienlijk versoberd. Van de huidige 11 regelingen komt een groot aantal te vervallen.

Wat blijft er bestaan?

In 2015 hebt u onder voorwaarden nog steeds recht op kinderbijslag, het kindgebonden budget, de combinatiekorting en de kinderopvangtoeslag. Wij tekenen daarbij aan dat de inkomensgrens voor het kindgebonden budget omlaag gaat naar €19.767.

Wat gaat er vervallen?

Per 1 januari komen de aftrekpost voor levensonderhoud voor kinderen (met name van belang wanneer u kinderalimentatie betaalt), de alleenstaande ouderkorting, de aanvullende alleenstaande ouderkorting, de ouderschapsverlofkorting, de TOG (tegemoetkoming voor ouders met thuiswonende gehandicapte kinderen), de regeling gratis schoolboeken en de aanvulling op de minimumuitkering van alleenstaanden te vervallen. Wanneer u nu gebruik maakt van deze regelingen, bent u volgend jaar dus slechter uit.

(Bron: Elbert fiscaal)

Staakt u (een deel van) uw onderneming, dan kunt u binnen de wettelijke maxima de stakingswinst geheel of gedeeltelijk onbelast omzetten in een lijfrente (stakingslijfrente). Bent u in 2013 gestopt met uw onderneming en wilt u gebruik maken van de extra lijfrentepremieaftrek bij staking, zorg er dan voor dat u de premie vóór 1 juli 2014 heeft betaald.

Aftrekbare lijfrentepremies
Normaal gesproken zijn premies voor lijfrenten alleen aftrekbaar in het jaar van betaling. Wilt u dus een lijfrentepremie in uw aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2013 in aftrek brengen, dan moet u deze premie ook in 2013 hebben betaald. Uiteraard is premieaftrek alleen mogelijk als u in een bepaald jaar niet voldoende pensioen heeft opgebouwd. De maximale hoogte van de aftrek wordt bepaald aan de hand van de zogeheten jaarruimte en/of reserveringsruimte.

Stakingslijfrente
Voor een lijfrentepremie met betrekking tot de staking van uw onderneming geldt een afwijkende regeling. Staakt u als ondernemer uw onderneming in 2013 en zet u de stakingwinst om in een lijfrente, dan is de premie voor deze stakingslijfrente aftrekbaar mits u deze in de eerste zes maanden van 2014 betaalt. Datzelfde geldt voor de omzetting van de oudedagsreserve in een lijfrente. De hoogte van de extra lijfrentepremieaftrek (stakingslijfrente) is afhankelijk van uw leeftijd en van de situatie bij staking.

Tip:
Om gebruik te kunnen maken van de extra lijfrentepremieaftrek bij staking is tijdige betaling (vóór 1 juli 2014) noodzakelijk. Wanneer uw onderneming overgaat van een eenmanszaak naar een bv, kunt u de lijfrente ook onderbrengen bij de voortzettende onderneming. U kunt dan een lijfrente bedingen bij uw bv in plaats van bij een bank of verzekeraar.

(Bron: WEA)

Betaalt u de premie voor een lijfrente of een arbeidsongeschiktheidsverzekering via een automatische incasso? Dan kan het zijn dat de premie die eind december 2013 van uw rekening had moeten zijn afgeschreven, pas in januari 2014 daadwerkelijk is afgeschreven. In dat geval mag u toch de premie in uw aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2013 in aftrek brengen. Uiteraard moet u voor het overige wel voldoen aan de voorwaarden voor premieaftrek.

De omzetting van bankrekeningnummers naar IBAN-rekeningnummers is tot nu toe niet vlekkeloos verlopen. Zo blijkt uit de praktijk een sterke vertraging van de in de tweede helft van december 2013 aangeboden automatische premie-incasso’s. Hierdoor kan het zijn dat de betaling van uw lijfrentepremie of de premie voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering pas begin januari 2014 van uw rekening is afgeschreven.

Deze vertraagde afschrijving heeft ook gevolgen voor de hoogte van uw vermogen in box 3 op de peildatum van 1 januari 2014.

Te late premiebetaling
Nu zijn normaal gesproken lijfrentepremies en de premies voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering alleen aftrekbaar in het jaar van betaling. Dat zou betekenen dat u door de vertraging met de automatische incasso’s de begin 2014 afgeschreven premies pas in uw aangifte 2014 in aftrek kunt brengen.

Aftrek in 2013
Er is echter onlangs goedgekeurd dat u deze premiebetalingen toch in 2013 in aftrek mag nemen. Bovendien mag u in de berekening van het box 3-vermogen per 1 januari 2014 een correctie aanbrengen, dus alsof de premie wel in 2013 van uw rekening is afgeschreven. Voorwaarde is wel dat u deze premiebetalingen niet ook nog een keer in 2014 in aanmerking neemt.

 

Als tegenover een factuur geen tegenprestatie staat, kan de vennootschap deze uitgave niet ten laste van de winst brengen. Het is aan de vennootschap om de tegenprestatie aannemelijk te maken. Dat hierbij een administratie goed van pas kan komen, werd pijnlijk duidelijk bij Hof Den Haag.

Een bv die zich bezighield met tunnelbouw ontving van een kostenmaatschap een factuur van € 80.000, vermeerderd met € 15.200 btw. De factuur vermeldde niet welke werkzaamheden waren verricht en wanneer. Verder was er geen offerte, opdracht of overeenkomst opgesteld en de prestatie bleek ook nergens anders uit, zoals urenstaten. De bv stelde dat sprake was van een mondelinge overeenkomst en omschreef de werkzaamheden, maar kon deze niet aannemelijk maken. Hof Den Haag kwam uiteindelijk tot de conclusie dat er geen sprake was van een tegenprestatie en dat de bv dit vanaf het begin wist. In dat geval kon de bv de uitgave van € 80.000 alleen in aftrek brengen als zij aannemelijk maakte dat de uitgave ten behoeve van de onderneming was gedaan. Dit lukt niet. Daarbij kwam dat uit de gegevens was af te leiden dat de bv zich ook hiervan bewust was geweest. De uitgaven kwamen dus niet in mindering op de winst. En aangezien tegenover de factuur geen tegenprestatie stond, kwam ook de daarop vermelde btw niet voor aftrek in aanmerking. Het hof handhaafde ten slotte ook nog eens de boete van 50% die de inspecteur had opgelegd.

(Bron: Taxence)

In de onderstaande tabel vindt u een opsomming van kosten. Per kostensoort ziet u welk percentage van de kosten u mag aftrekken bij het bepalen van de winst uit onderneming.

Tabel Kosten voor de onderneming

Soort kosten Welk deel van de
kosten is aftrekbaar?
Werkruimte thuis 0%, met uitzonderingen
Voedsel, drank, genotmiddelen,
representatie, congressen,
seminars, studiereizen, e.d.*1
drempel € 4.400*2
Telefoonabonnement thuis 0%
Zakelijke telefoongesprekken thuis 100%
Algemene literatuur 0%
Vakliteratuur 100%
Werkkleding*3 100%
Kleding (geen werkkleding) 0%
Persoonlijke verzorging 0%
Aktetassen e.d. 100%
Apparatuur en instrumenten
die niet tot het
ondernemingsvermogen behoren
0%
Verhuiskosten beperkt
Huisvesting buiten de woonplaats beperkt
Geldboeten 0%
Auto van de zaak beperkt
Zakelijke kosten eigen auto beperkt
Vaartuigen voor
representatieve doeleinden
0%

*1 Onder de post ‘voedsel’ vallen zakenlunches en -diners (ook de fooien). Denk bij ‘drank’ aan koffie, thee, melk en frisdrank. Bij ‘genotmiddelen’ moet u denken aan onder andere sigaretten en sigaren. Onder ‘representatie’ vallen onder meer de kosten van recepties, feestelijke bijeenkomsten en vermaak. Bij deze kosten geldt dat u het deel van het totaalbedrag mag aftrekken dat boven de drempel van € 4.400 uitkomt.

*2 Voor de kosten van voedsel, drank, genotmiddelen, representatie, congressen, seminars, studiereizen en dergelijke kunt u in plaats van het toepassen van de € 4.400 drempel ook 73,5% van deze kosten aftrekken. Wilt u deze methode toepassen, dan kunt u daar bij de aangifte voor kiezen.

*3 Werkkleding is kleding die u (bijna) uitsluitend kunt dragen in het kader van uw onderneming. Dit moet blijken uit de uiterlijke kenmerken van de kleding (bijvoorbeeld:een uniform of overall). Is de kleding ook geschikt om buiten uw onderneming te dragen? Dan moet de kleding zijn voorzien van een beeldmerk met een oppervlakte van minimaal 70cm2. Het beeldmerk moet verwijzen naar uw onderneming.

(Bron: Belastingdienst)

Gerechtshof Amsterdam heeft geoordeeld dat de inspecteur informatie over een belastingplichtige mag opvragen bij haar zorgverzekeraar. Hij hoeft de belastingplichtige daarvan niet op de hoogte te stellen.

De belastingplichtige claimt in haar IB-aangifte 2006 aftrekbare ziektekosten. Ze voert onder andere € 2.538 aan nominale Zvw-premie op. De inspecteur is van mening dat zij slechts éénmaal recht heeft op aftrek van de standaardpremie. Verder neemt de inspecteur contact op met Agis over de door de belastingplichtige geclaimde bedragen en uitbetaalde vergoedingen. De belastingplichtige stelt dat de door Agis aan de inspecteur op diens verzoek verstrekte informatie over haar onrechtmatig is verkregen. Volgens haar had zij op de hoogte gesteld moeten worden en had de desbetreffende informatie ook bij haar kunnen worden opgevraagd.

Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur op grond van art. 53 AWR bevoegd is om dergelijke informatie bij derden op te vragen. Er is dan ook geen sprake van onrechtmatig verkregen informatie. Verder wijst het hof er nog op dat de inspecteur niet aan de belastingplichtige hoeft mede te delen als hij informatie over haar opvraagt bij de zorgverzekeraar. Ook is deze bevoegdheid niet beperkt tot gevallen waarin de informatie niet bij de belastingplichtige zelf kan worden opgevraagd. Het hof volgt de inspecteur vervolgens ook in zijn stelling dat het opvragen van informatie bij Agis efficiënter is dan het opvragen bij de belastingplichtige. Het hoger beroep is ongegrond.

(Bron: Pleinplus)