DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

All posts in Nieuws voor de eenmanszaak of vof, belastingnieuws, omzetbelasting

Onder voorwaarden kunt u ervoor kiezen om de verhuur van een onroerende zaak te belasten met BTW. Het is daarbij belangrijk om de keuze goed vast te leggen. Blijkt achteraf dat u niet aan de voorwaarden voldoet, dan kunt u net als bij een recente zaak van rechtbank Gelderland een naheffingsaanslag verwachten.

De verhuur van een onroerende zaak is in principe vrijgesteld van BTW. U kunt echter verzoeken om de verhuur met BTW te belasten. U kunt dit doen door een apart verzoek bij de Belastingdienst in te dienen of de BTW-belaste verhuur op te nemen in de huurovereenkomst. De verhuur moet dan wel aan bepaalde voorwaarden voldoen. In deze zaak ging het om een directeur-grootaandeelhouder (dga), die een onroerende zaak verhuurde aan zijn bv. De dga nam de optie voor BTW-belaste verhuur op in de huurovereenkomst, maar deze huurovereenkomst werd niet geëffectueerd. De bv kreeg echter wel de beschikking tot het pand. Door het ontbreken van een overeenkomst en een verzoek aan de fiscus, was deze verhuur vrijgesteld van BTW. De Belastingdienst legde daarom naheffingsaanslagen op om de BTW te herzien.

Voorwaarden BTW-belaste verhuur

De dga vond de naheffingsaanslagen niet terecht en ging naar de rechter. De rechtbank stelde dat de dga ook nooit aan de voorwaarden voldeed voor de BTW-belaste verhuur. De onroerende zaak werd namelijk niet voor ten minste 90% of meer gebruikt voor belaste prestaties. Daarnaast moest de fiscus rekening houden met het huwelijksgoederenregime van de dga. De dga was daardoor met zijn partner ieder voor 50% eigenaar van het pand. De aftrek van BTW hoorde in dat geval beperkt te worden tot het aandeel van de dga in de onroerende zaak. Bij de herziening van de BTW had de inspecteur hier rekening mee moeten houden. De fiscus mocht dus naheffingsaanslagen opleggen, maar moest die wel verminderen vanwege het huwelijksgoederenregime.

(Bron: Fiscaal Rendement)

Ondernemers zijn in beginsel verplicht om omzetbelasting te berekenen over de vergoeding die zij aan hun afnemers in rekening brengen. Bij het doorberekenen van kosten voor gemene rekening hoeft geen omzetbelasting in rekening te worden gebracht. Kosten voor gemene rekening zijn kosten die ten behoeve van verschillende ondernemers worden gemaakt en in eerste instantie door één van hen worden betaald. Deze kosten worden volgens een vaste verdeelsleutel doorbelast aan de andere ondernemers. Het risico van die kosten gaat alle ondernemers volgens de overeengekomen verdeelsleutel aan.

Een ondernemer die de administratie van een aantal onderwijsinstellingen verzorgde deed een beroep op de regeling voor doorbelasten van kosten voor gemene rekening. Hof Amsterdam vond niet aannemelijk dat het om kosten voor gemene rekening ging. Volgens het hof was het risico niet volgens een vaste verdeelsleutel verdeeld over de betrokkenen. Dat is een feitelijk oordeel dat in cassatie niet op juistheid kan worden getoetst. Volgens de Hoge Raad berust het oordeel van het hof niet op een onjuiste rechtsopvatting. Het beroep in cassatie was daarom ongegrond.

(Bron: Schuiteman)

Verleent u telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten aan buitenlandse consumenten in de Europese Unie die niet btw-plichtig zijn? Dan krijgt u per 1 januari 2015 met nieuwe btw-regels te maken. Regels die grote impact op uw onderneming hebben en een tijdige voorbereiding vragen. Wacht daarom niet langer en onderneem actie. Mazars helpt u graag!

Wat verandert er?

Vanaf 2015 bent u als ondernemer die digitale diensten verleend aan buitenlandse particuliere afnemers (B2C) btw verschuldigd in meerdere landen. U bent dan namelijk btw-plichtig in het land waar uw particuliere afnemer woont. Heeft u afnemers in meerdere Europese lidstaten? Dan zult u in deze lidstaten btw-plichtig zijn. De nieuwe regeling brengt een administratieve last met zich mee. De btw-tarieven verschillen veelal per land en als uw afnemers in meerdere landen wonen, zult u al deze tarieven toe moeten passen. Dit gaat u veel hoofdbrekens kosten.

plichtig   zijn?Dan wordt het voor u tijd om actie te ondernemen!Voorkom te late registratie en onderneem actie!

Wilt u voorkomen dat u tegen een boete aanloopt? Of dat u zich te laat registreert? Begin dan tijdig met het voorbereiden van uw administratie. Dit betekent dat u moet nagaan:

In welke EU-lidstaten uw consumenten wonen   Welke btw-tarieven deze landen hanteren   Of leveringscondities gewijzigd moeten worden   Hoe u uw IT systemen aan de verschillende btw-tarieven en -aangiften kunt   aanpassen   Hoe u zich voor kunt bereiden op een mogelijke buitenlandse belastingplicht.

De impact van de gewijzigde regelgeving op uw onderneming mag niet onderschat worden.  Denk bijvoorbeeld aan het structureren van uw financiële administratie: uw software zal aangepast moeten worden. Hoe zorgt u ervoor dat de buitenlandse consument een prijs met het juiste btw-tarief ontvangt voor uw diensten? Wat betekent dit voor uw prijsstelling?

Btw registratie

Moet u zich nu in elk land waar uw afnemers wonen afzonderlijk voor de btw registreren? Nee, zeker niet. De Mini One Stop Shop (MOSS) is geïntroduceerd om dit te voorkomen. Het MOSS-systeem biedt u de mogelijkheid om de verschuldigde btw voor digitale diensten via een webportal aan te geven in de lidstaat waar de ondernemer voor de btw geregistreerd is of wil zijn. Vervolgens worden de aangiften, samen met de betaalde btw, door het land van registratie doorgezonden naar de lidstaten waar uw klanten wonen. Per 1 oktober 2014 kunt u zich voor het MOSS-systeem registreren. Binnenkort informeren wij u hier verder over.

Registreren voor het MOSS-systeem is niet verplicht. U mag er ook voor kiezen om in ieder land afzonderlijk aangifte te doen.

(Bron: Mazars)

Als een Nederlands lichaam bepaalde diensten, bijvoorbeeld advisering, afneemt van een ondernemer die buiten de EU is gevestigd, kan het zijn dat het lichaam de btw moet opgeven. Hof Amsterdam heeft geoordeeld dat deze regeling is toegestaan onder het Europees recht.

De zaak voor het hof was aangespannen door een Nederlandse bv die een naheffingsaanslag btw had ontvangen. Deze bv was een tussenhoudstermaatschappij die geen btw-ondernemer was. De bv had adviesdiensten afgenomen van ondernemers uit Canada en de Verenigde Staten. Volgens de Nederlandse wet worden deze diensten geacht in Nederland te zijn verleend als de dienstverlener buiten de EU woont of is gevestigd en de afnemer een Nederlands lichaam is. Daarnaast moet het werkelijke gebruik en de werkelijke exploitatie plaatsvinden in Nederland. Overigens leidt zo’n situatie in beginsel tot verlegging naar de afnemer. De tussenhoudstermaatschappij stelde dat de bovenstaande regeling in strijd was met het Europees recht. Maar aan de hand van de wetsgeschiedenis en de Franse versie van de Zesde Richtlijn (de voorloper van de huidige BTW-richtlijn) oordeelde het hof dat de Nederlandse regel binnen de grenzen van het Europees recht bleef. De naheffingsaanslag was terecht opgelegd.

Pactor Vastgoed BV kreeg in januari 2000 een pand geleverd met toepassing van de optie voor BTW-belaste levering. De leverancier (A) had het pand zelf ook verkregen met de optie voor BTW-belaste levering. Vanaf 5 april 2000 ging Pactor het pand BTW-vrijgesteld verhuren en op 4 juli 2000 leverde zij het pand vrijgesteld van BTW aan een derde. Hierdoor verviel de optie voor BTW-heffing ter zake van de levering van A aan Pactor. A had de BTW op de aankoop van het pand ten onrechte in aftrek gebracht en deze BTW moest op grond van de herzieningsregeling worden gecorrigeerd. Op grond van artikel 12a Wet OB werd Pactor als de afnemer van A aangewezen als degene die de herzienings-BTW moest voldoen. Hof Den Haag was het met Pactor eens dat de herzienings-BTW van de leverancier niet op grond van artikel 12a Wet OB kon worden nageheven van de koper. De staatssecretaris ging in cassatie. De Hoge Raad besloot een prejudiciële vraag aan het EU-Hof van Justitie voor te leggen. Het EU-Hof besliste dat de Zesde BTW-Richtlijn geen uitdrukkelijke aanwijzing bevatte ten aanzien van welke belastingplichtige belastingschulden als gevolg van de herziening van een BTW-aftrek moest voldoen, maar daaruit kon niet worden afgeleid dat lidstaten vrij konden bepalen welke belastingplichtige de BTW in een dergelijke context moest voldoen. De aanvankelijke BTW-aftrek werd op grond van artikel 20, lid 1, onderdeel a, van de Zesde BTW-Richtlijn herzien wanneer deze hoger of lager was dan die welke de belastingplichtige gerechtigd was toe te passen. Deze bepaling moest volgens het EU-Hof zo worden uitgelegd dat wanneer de door een belastingplichtige in aftrek gebrachte BTW werd herzien, de als gevolg daarvan verschuldigde bedragen door die belastingplichtige moesten worden voldaan. Het was in strijd met de Zesde BTW-Richtlijn om de bedragen verschuldigd na een herziening van een BTW-aftrek in te vorderen bij een andere belastingplichtige dan degene die de aftrek had toegepast.

(Bron: FUTD)

Hoe zit het nou met de verplichte Gelangenbestätigung?
Importeer jij goederen uit Duitsland? Let op, per 1 oktober veranderen de regels rond de btw-vrijstelling. Om voor het 0 procent-tarief in aanmerking te komen, moet de leverancier aantonen dat de goederen naar jou zijn verzonden. Dat kan op verschillende manieren.
Leveringen binnen de Europese Unie zijn vrijgesteld van btw, maar omdat dit systeem fraudegevoelig is, voert de Duitse regering een extra bewijsplicht in. Mogelijk volgen binnenkort andere EU-landen. Naar schatting kost btw-fraude de Europese regeringen in totaal 250 miljard euro.

Plicht

In Duitsland wordt hier al jaren over gesproken. Exporteurs zouden bij elke zending een ‘Gelangenbestatigüng’, een ontvangstbevestiging, moeten meesturen die jij als importeur binnen drie weken terug zou moeten sturen. Als je dat niet zou doen, zou je een nieuwe factuur krijgen waarbij het Duitse btw-tarief van 19 procent wordt gerekend.

Afgezwakte regelgeving

Na veel protest is dit voorstel licht afgezwakt. Een Duitse exporteur moet vanaf 1 oktober 2013 nog steeds voor extra bewijs zorgen om te kunnen aantonen dat de producten echt het land hebben verlaten, maar als hij een transportbedrijf inschakelt kan hij ook andere documenten als bewijs aanvoeren. Naast een factuur is een van de volgende documenten dan nodig:
  • Een bewijs van verzending, dus bijvoorbeeld een vrachtbrief met getekende ontvangstbevestiging, een ladingsbrief of de duplicaten hiervan;
  • Een schriftelijke bevestiging van het transportbedrijf;
  • Een schriftelijke of elektronische plaatsing van de order inclusief de notulen over het transport (track and trace);
  • Bij verzending per post een bon van de posterijdienst waarop de inontvangstname en het bewijs van betaling van de levering staan;
  • In geval van verzending van de goederen door de klant een bewijs van betaling via een bankrekening plus een schriftelijke bevestiging van het transportbedrijf.
Brengt de leverancier de goederen zelf de grens over of haal je ze op? Dan is de Gelangenbestätigung wel verplicht om btw-heffing te voorkomen.

Wat staat erop?

Op een Gelangenbestätigung moeten gegevens van de leverancier staan, een beschrijving van de goederen, de plaats en maand van aankomst van het transport en een handtekening en datum. Hiermee geef je aan de goederen in je eigen btw-administratie op te nemen. Om de bon van een vervoerbedrijf te kunnen gebruiken als bewijs, moet deze ook informatie bevatten over de goederen en data van het transport.
Krijg je na 1 oktober bij je zending een Gelangenbestätigung? Voorkom problemen voor je leverancier en stuur dit document binnen drie weken terug. De regels gelden voor alle ondernemers die goederen vanuit Duitsland versturen, ook voor niet-Duitse ondernemers.
(Bron: MKBServicedesk)

De kleine-ondernemersregeling (KOR) is in 2013 op een aantal punten aangepast. Hier staan de belangrijkste wijzigingen.

De kleine-ondernemersregeling is bedoeld voor ondernemers die weinig omzet draaien, maar niet voor rechtspersonen zoals een bv, stichting of vereniging. Om de regeling toe te passen, moet de ondernemer allereerst voldoen aan de volgende drie voorwaarden:

  1. De ondernemer heeft een eenmanszaak, óf de onderneming is een samenwerkingsverband van natuurlijke personen (maatschap, VOF, man/vrouw-firma);
  2. Na aftrek van voorbelasting betaalt de ondernemer minder dan € 1.883,- btw per jaar;
  3. De ondernemer voldoet aan de administratieve verplichtingen voor de btw.

De kleine-ondernemersregeling (KOR) biedt een aantal voordelen: de ondernemer betaalt minder en soms zelfs helemaal geen btw en kan ontheffing krijgen van uw btw-verplichtingen.

Aanpassingen kleine-ondernemersregeling

De kleine-ondernemersregeling is in 2013 op een aantal punten aangepast. De belangrijkste staan hieronder.

Teruggaaf van btw

De in een kalenderjaar verschuldigde btw – ná aftrek van voorbelasting – bepaalt hoeveel btw de ondernemer minder hoeft te betalen. Na afloop van een kalenderjaar nageheven of teruggegeven btw, rekent de ondernemer toe aan het jaar waarop die betrekking heeft. In de volgende gevallen mag dat ook in het jaar van teruggaaf of bijbetaling:

  • Teruggaaf van btw vanwege oninbare vorderingen;
  • Teruggaaf of bijbetaling van btw als gevolg van een wettelijke bepaling.

De ondernemer mag niet afwijken van een eenmaal gemaakte keuze.

Bepalen bedrag voorbelasting

Het bedrag dat de ondernemer aan voorbelasting aftrekt, mag hij voortaan ook aan de hand van zijn betalingen bepalen.

Let wel: de ondernemer maakt deze keuze voor 5 jaar. Pas daarna mag hij het bedrag weer bepalen aan de hand van de aan hem uitgereikte facturen.

Sterk wisselende omzet

De inspecteur kan de voorlopige vermindering aan het omzetverloop aanpassen, als de aard van het bedrijf daartoe aanleiding geeft, bijvoorbeeld seizoenbedrijven. Voorheen kreeg de ondernemer geen teruggaaf als de voorlopige vermindering hoger was dan de in een tijdvak verschuldigde btw. Bij een sterk schommelende omzet kon daardoor de voorlopige vermindering flink lager zijn dan het bedrag waarop de ondernemer, over het hele jaar gezien, recht had.

Boekjaar mag afwijken

De ondernemer mag, anders dan in de oude situatie, de kleine-ondernemersregeling voortaan ook toepassen als zijn boekjaar afwijkt van het kalenderjaar.

Eerder ontheffing administratieve verplichtingen btw

Binnen de kleine-ondernemersregeling kan de ondernemer ontheffing krijgen van zijn administratieve verplichtingen voor de btw. Die ontheffing ging echter pas in op 1 januari van het eerstvolgende kalenderjaar, waardoor de ondernemer nog een tijdlang aan die verplichtingen vastzat.

(Bron: Pleinplus)

Nederlandse btw-ondernemers die in andere EU-landen activiteiten verrichten, krijgen vaak buitenlandse btw in rekening gebracht door ondernemers uit die andere landen. De Nederlandse ondernemer kan de buitenlandse btw dan in veel gevallen terugvragen. Hier een overzicht van de voorwaarden.

Als een Nederlandse ondernemer in een ander EU-land btw-aangifte doet, moet hij de btw via de reguliere aangifte in het betreffende land terugvragen. Als hij geen aangifte doet in het andere EU-land, moet hij een apart teruggaafverzoek indienen bij de Nederlandse Belastingdienst.

Voorwaarden teruggaaf buitenlandse btw
Voor het terugvragen van de btw uit een ander EU-land moet de ondernemer aan alle volgende voorwaarden voldoen:
– hij drijft een btw-onderneming die is gevestigd in Nederland (de ondernemer is niet gevestigd in het andere EU-land of heeft daar geen vaste inrichting);
– hij doet geen btw-aagifte in het EU-land waar hij de btw wil terugvragen (de ondernemer heeft geen leveringen en diensten verricht in het tijdvak van teruggaaf);
– hij gebruikt de goederen en diensten voor btw-belaste activiteiten;
– de btw is door middel van een juiste factuur aan hem in rekening gebracht;
– het btw-bedrag dat hij terugvraagt bedraagt meer dan 50 euro als hij de btw over een jaar terugvraagt, of 400 euro als hij de btw over een periode van ten minste drie maanden terugvraagt.

Tip
Voor veel diensten tussen ondernemers (zogenoemde B2B-diensten) in internationaal verband geldt een verplichte btw-verleggingsregeling. Hierdoor wordt in steeds minder gevallen buitenlandse btw in rekening gebracht. Wie toch buitenlandse btw in rekening krijgt gebracht, doet er daarom goed aan eerst te controleren of dit juist is. Is ten onrechte btw in rekening gebracht, dan kan hij de leverancier om een nieuwe factuur vragen.

Elektronisch teruggaafverzoek
Teruggaafverzoeken worden elektronisch ingediend. Een Nederlandse ondernemer dient het teruggaafverzoek voor de btw uit andere EU-landen bij de Nederlandse Belastingdienst in. Dat kan via een portal van de Belastingdienst worden gedaan. Hiervoor zijn inloggegevens nodig, die de ondernemer kan aanvragen met een formulier dat te downloaden is op www.belastingdienst.nl/eubtw. Na ondertekening en verzending van het formulier ontvangt de aanvrager zijn inloggegevens binnen vier weken. Hij kan hiermee via de speciale website van de Belastingdienst (https://eubtw.belastingdienst.nl) het teruggaafverzoek indienen, waarop hij direct een ontvangstbevestiging van het verzoek krijgt. De Belastingdienst stuurt het verzoek vervolgens langs elektronische weg door naar de belastingdienst van het EU-land waarop het verzoek betrekking heeft. Ook van deze belastingdienst ontvangt de ondernemer een ontvangstbevestiging.

Verstrekken (aanvullende) informatie
Het teruggaafverzoek moet onder meer de volgende informatie bevatten:
– naam en adres van de aanvrager;
– een elektronisch adres;
– een omschrijving van de bedrijfsactiviteit van de aanvrager;
– het teruggaaftijdvak waarop het verzoek betrekking heeft;
– een verklaring van de aanvrager dat hij gedurende het teruggaaftijdvak:
– geen goederenleveringen of diensten heeft verricht, waarvan de plaats geacht wordt in het EU-land van teruggaaf te zijn gelegen; of
o  uitsluitend leveringen of diensten heeft verricht, waarvoor de afnemer de btw verschuldigd is; of
o uitsluitend vrijgestelde vervoersdiensten en daarmee samenhangende diensten heeft verricht;
o het btw-identificatienummer van de aanvrager;
o de bankgegevens inclusief IBAN- en BIC-codes.

Informatie factuur of invoerdocument
Voor elke factuur of elk invoerdocument moet de ondernemer de volgende informatie verstrekken:
– naam en adres van de leverancier of dienstverrichter, inclusief zijn btw-identificatienummer of fiscaal registratienummer;
– een landencodenummer van de lidstaat van teruggaaf, behalve in het geval van invoer;
– de datum en het nummer van de factuur of het invoerdocument;
– de maatstaf van heffing en het (aftrekbare) btw-bedrag, uitgedrukt in de munteenheid van de lidstaat van teruggaaf. Indien van toepassing ook het aftrekpercentage;
– het berekende bedrag van de aftrekbare btw;
– indien van toepassing, het berekende pro rata;
– de aard van de afgenomen goederen of diensten, aangegeven door middel van codes.

Vermelden van codes
Een belangrijk aspect betreft de het laatste punt: een codering van de afgenomen goederen of diensten. De ondernemer moet namelijk in het teruggaafverzoek de volgende codes hanteren:
1.         brandstof;
2.         verhuur van vervoermiddelen;
3.         uitgaven in verband met vervoermiddelen, andere dan die voor de goederen en diensten waarnaar wordt verwezen met de codes 1 en 2;
4.         wegentol en andere heffingen met betrekking tot het gebruik van de weginfrastructuur;
5.         reiskosten waaronder kosten van het openbare vervoer en taxi;
6.         logies;
7.         spijzen, dranken en restaurantkosten;
8.         toegang tot beurzen en tentoonstellingen;
9.         weelde-uitgaven alsmede uitgaven voor ontspanning en recreatie;
10.       andere.

Soms ook subcodes
Voor sommige landen moeten ook subcodes worden ingevuld. Als de ondernemer goederencode 10 invult, en in de subcodelijst geen betreffende code staat, moet hij de goederen in eigen woorden omschrijven. In principe moeten de goederen in de officiële taal van de betreffende lidstaat omschreven worden. In bijna alle lidstaten mag de omschrijving in het Engels aangeleverd worden, behalve in Roemenië, Slowakije en Tsjechië.

Elektronische kopie van de factuur
In sommige landen hoeven de originele facturen met het verzoek niet meegezonden te worden. Toch verlangt een groot aantal EU-landen dat de aanvrager een elektronische kopie meestuurt. Dit geldt voor de volgende EU-landen: België, Cyprus, Duitsland, Estland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Italië, Litouwen, Letland, Malta, Polen, Roemenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië (bij Tsjechië moeten altijd kopieën worden meegezonden) en het Verenigd Koninkrijk.
De facturen worden dan ingescand. Alleen de bestandformaten van het formaat jpg, tiff en pdf worden geaccepteerd. Deze mogen wel samengevoegd zijn in een zip-bestand. De totale bestandsgrootte mag maximaal 5 MB groot zijn. Indien de bestandsgrootte meer dan 5 MB is, moet de ondernemer alleen de facturen en/of invoerdocumenten met de hoogste bedragen toevoegen.

Termijnen
Een verzoek om teruggaaf kan worden ingediend tot 30 september van het jaar volgend op het jaar waarop de teruggaaf ziet. Een verzoek geldt alleen als ingediend als het alle vermelde gegevens bevat. De periode waarop het verzoek betrekking heeft moet minimaal drie maanden zijn en mag maximaal één jaar bedragen.
Een te laat ingediend verzoek wordt door de Nederlandse inspecteur wel doorgestuurd naar het EU-land van teruggaaf. Dat land beslist zelf of het een te laat verzoek in behandeling wil nemen.

Naar land van teruggaaf
De Nederlandse inspecteur zendt de verzoeken binnen vijftien kalenderdagen na ontvangst door naar het betrokken land van teruggaaf, mits de verzoeken compleet zijn. Deze verzoeken worden daarna verder behandeld door het EU-land van teruggaaf. Het betreffende EU-land stuurt de aanvrager een ontvangstbevestiging van het teruggaafverzoek. Daarin vermeldt het land de datum waarop het verzoek is ontvangen. Het EU-land moet binnen vier maanden op het teruggaafverzoek beslissen. Wanneer om aanvullende informatie wordt verzocht (bijvoorbeeld originele facturen), kan deze termijn met vier maanden worden verlengd tot ten hoogste acht maanden. Als het EU-land de teruggaaf heeft goedgekeurd, moet deze het te restitueren bedrag binnen tien werkdagen uitbetalen. Als het EU-land de termijnen overschrijdt, heeft de ondernemer recht op vergoeding van rente. De ondernemer moet dan wel aan de voor hem geldende termijnen hebben voldaan. De hoogte van de rentevergoeding wordt door het EU-land van teruggaaf zelf bepaald. Voorwaarde hierbij is dat het EU-land de rente gelijkstelt aan de rente die een voor binnenlandse ondernemer in dat land geldt.

(Bron: F&A Actueel)

De aangiftebrief omzetbelasting verdwijnt per 1 januari 2014. De bijbehorende acceptgiro verdwijnt al in december dit jaar.

Ondernemers moeten vanaf dat moment zelf bijhouden wanneer ze hun aangifte moeten doen en betalen. Deze informatie vinden ze op het beveiligde gedeelte van de internetsite van de belastingdienst. Hier staat ook het betalingskenmerk waarmee ze de betaling kunnen uitvoeren.

E-mail

Om de overgang makkelijker te maken krijgen ondernemers begin januari 2014 een overzicht toegestuurd met de aangiftetijdvakken, uiterste inlever- betaaldatums en betalingskenmerken. Ook kunnen ze zich aanmelden om per e-mail een herinnering te krijgen van de aangifte.

(Bron: De Telegraaf)

De btw in de voorraad tabaksproducten mag per 1 juli 2013 worden teruggevraagd. Het terug te vragen btw-bedrag neemt u op bij de voorbelasting in de aangifte van het tijdvak waar 30 juni 2013 in valt.

Om dubbele btw-heffing voor tabaksproducten te voorkomen geldt vanaf 1 juli een overgangsregeling. Fabrikanten, groothandel en detaillisten kunnen de btw terugvragen die in de detailhandelsprijs is opgenomen. Het gaat dan om tabaksproducten die zij op 1 juli 2013 op voorraad hebben. Het terug te vragen bedrag is van 21/121 van de detailhandelsprijs.

Overgang naar normale btw-regels

Op dit moment wordt de btw van tabaksproducten samen met de accijns betaald door de importeur of fabrikant. Vanaf 1 juli 2013 valt de verkoop van tabaksproducten onder de normale btw-regels. Dit betekent dat behalve de fabrikant en de groothandel, ook de detaillist btw over zijn verkoop in rekening moeten gaan brengen. Detaillisten mogen vanaf 1 juli dus ook de btw over hun inkoop als voorbelasting aftrekken.

Voorkomen dubbele btw-heffing

Door de overstap naar het reguliere systeem is het mogelijk dat er 2 maal btw betaald wordt over hetzelfde product. De overgangsregeling voorkomt dit. Fabrikanten, groothandel en detaillisten kunnen de btw over hun voorraad via hun normale btw-aangifte éénmalig terugvragen. Dit moeten zij doen in de aangifte van het tijdvak waar 30 juni in valt. Lees meer over de overgangsmaatregel tabaksbranche.

(Bron: Belastingdienst)