DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

All posts in Nieuws voor de eenmanszaak of vof, belastingnieuws, woning

Het kabinet heeft samen met D66, ChristenUnie, SGP en de coalitiepartijen een akkoord bereikt over de woningmarkt en de bouwsector. Het pakket omvat  een fors aantal maatregelen die de bouw en daarmee de werkgelegenheid stimuleren, energiebesparing bevorderen, starters helpen en scheefwonen tegengaan. Het woningmarktakkoord geeft de consument en de sector zekerheid voor de lange termijn. Ook worden de effecten van belangrijke hervormingen uit het regeerakkoord voor de woningmarkt, de bouwsector en specifieke groepen verzacht. De belangrijkste maatregelen zijn:

Huren en kopen

  • Een jaarlijkse verhoging van de huur met maximaal 4% boven inflatie (ipv 6,5 %  in het Regeerakkoord) voor de inkomensgroep boven  43.000 euro per jaar. Voor de inkomensgroep tussen 33.614 en 43.000 euro wordt het 2 % boven inflatie (ipv 2,5% in het Regeerakkoord). Voor de inkomens tot 33.614 euro gaat de huur met 1,5 % boven inflatie omhoog.
  • De verhuurderheffing die de woningcorporaties zullen moeten afdragen zal langzamer oplopen. Hij bedraagt in 2013 vijftig mln en loopt op tot  1.7 mld  in 2017.  De heffing kan volgens het kabinet en partijen structureel meer dan volledig en in de komende jaren grotendeels worden betaald uit de opbrengst van de huurverhoging. Corporaties kunnen ook zelf een bijdrage leveren door verkoop van woningen en efficiënter werken.
  • Het volledig en annuitair aflossen van hypotheken binnen 30 jaar blijft de norm. Wel komt er de mogelijkheid om naast de hypotheek een tweede lening af te sluiten tot 50% van de waarde van de woning en een looptijd van maximaal 35 jaar. Deze tweede lening kan niet worden afgetrokken van de belastingen. Dit betekent dat in de eerste jaren de maandlasten lager uitvallen. Over de gehele periode zijn de kosten echter hoger wanneer de consument voor dit product kiest. Dit leidt niet tot wijziging van de Wet IB 2001.
  • De bijdrage van het Rijk aan de startersleningen wordt in 2013 verhoogd van 20 naar 50 mln euro. Daarmee kunnen  circa 11.000 startersleningen worden verstrekt.

 

Bouwen

Het kabinet en D66, CU en SGP gaan de investeringscapaciteit in de bouw stimuleren door:

  • Een BTW-verlaging van 21 naar 6 procent voor verbouwingen en renovatiewerken in de bestaande bouw gedurende een jaar, ingaand 1 maart 2013.
  • Een investeringsfonds van 150 mln voor energiebesparende maatregelen in de gebouwde omgeving zowel voor verhuurders als voor eigen woningbezitters. Het fonds wordt aangevuld met middelen uit de markt, zodat het zal verviervoudigen tot 600 mln.
     

Overige maatregelen

  • Mensen die te maken krijgen met een inkomensdaling, terwijl zij  eerder een inkomensafhankelijke huurverhoging hebben gekregen, krijgen recht op huurverlaging. Dit tot het niveau dat zij aan huur zouden hebben moeten betalen als zij geen inkomenafhankelijke huurverhoging zouden hebben gekregen; met een maximum van twee jaar terugwerkende kracht. En tot het niveau van de huurtoeslaggrens als de huurprijs daarboven was gestegen.
  • De privacy van de huurders zal worden gerespecteerd doordat de huurder geen inkomensgegevens aan de verhuurder hoeft te verstrekken, maar de verhuurders van de belastingdienst te horen krijgen in welke inkomenscategorie hij/zij valt.
  • Om de laagste inkomensgroep te ontzien zal het budget voor de huurtoeslag worden verhoogd, zoals in het regeerakkoord aangegeven van 2013 tot en met 2017 in een reeks van 45, naar 135, 225, 315 en 420 mln euro.
  • Voor gehandicapten en chronisch zieken met een nader te bepalen indicatie kan via een hardheidsclausule een uitzondering gemaakt worden voor de inkomensafhankelijke huurverhogingen. Kabinet en partijen willen hiermee voorkomen dat er investeringen in aanpassingen van woningen verloren gaan en mantelzorg zou worden ontmoedigd.

(Bron: Taxence)

Veel huizen hebben een hypotheek met een kapitaalverzekering, waarbij het de bedoeling is dat met de polisuitkering de eigenwoningschuld af te lossen. Vaak in combinatie met een aflossingsvrije hypotheek.  Vanaf 1 januari 2013 kan er behoudens bijzondere situaties geen kapitaalverzekering eigen woning meer afgesloten worden.

Wel of niet in Box-3?
De KEW-clausule bepaalt of een kapitaalverzekering in box 1 valt of in box 3. Een van de voorwaarden om geheel buiten box 3 te komen of te blijven is dat de kapitaalverzekering is ‘gekoppeld’ aan de eigen woning: in de polisovereenkomst moet staan dat de uitkering dient ter aflossing van de eigenwoningschuld. Voor een kwalificerende KEW geldt een vrijstelling in box 1.

Is het nodig om voor 1 april 2013 maatregelen te treffen?
Is het zinvol om een bestaande polis in box 3 om te zetten in een KEW die in box 1 valt? U hoeft daarover in ieder geval niet voor 1 januari 2013 te beslissen, want u heeft wat extra tijd gekregen: tot 1 april 2013. Het is niet zeker of het handig is om een KEW om te zetten van Box-3 naar Box-1. Dit hangt af van de datum waarop de kapitaalverzekering werd afgesloten en het fiscale regime waaronder de polis valt.

 

Soorten regimes
Allereerst: als er al een KEW-clausule op de polis is aangebracht, hoeft u in elk geval niets te doen. Wat vaak niet zo handig is, is het verzekerde bedrag verhogen of de looptijd verlengen, want dan bestaat de kans dat u in een ander regime komt te vallen.

Ten tweede: het is zelden of nooit voordelig om een polis afgesloten vóór 1 januari 1992 (pre-Brede-Herwaarderingsregime) te koppelen aan de eigen woning.

Bij polissen die zijn afgesloten tussen 1 januari 1992 en 1 januari 2001 (Brede-Herwaarderingsregime) ligt de zaak genuanceerder. Onderscheid moet worden gemaakt of de polis is afgesloten vóór 14 september 1999 of niet.

Wat is de vrijstelling in box 3?
Een polis die is afgesloten vóór 14 september 1999 heeft een vrijstelling in box 3. Deze vrijstelling is hoog: € 123.428. Partners kunnen zelfs de dubbele vrijstelling gebruiken. Dit bedrag wordt niet jaarlijks geïndexeerd. Blijft de waarde van de polis daaronder, dan zult u over deze polis waarschijnlijk nooit vermogensrendementsheffing hoeven te betalen. De polis koppelen aan de eigen woning om vermogensrendementsheffing in box 3 te vermijden is dan niet zo zinvol. Zal de waarde van de polis op een gegeven moment uitkomen boven het vrijgestelde bedrag, heeft u meer polissen of heeft u in het verleden al eens een vrijgestelde kapitaalsuitkering genoten? Dan is het vaak rekenen geblazen en heeft u misschien fiscaal advies nodig.

Heeft u géén vrijstelling in box 3?
Een polis die is afgesloten op of na 14 september 1999 mist de vrijstelling van € 123.428 in box 3. In dat geval kan het zinvol zijn om de polis te koppelen aan de eigen woning als het bedrag aan heffingvrij vermogen in box 3 wordt overschreden (van € 21.139 in 2012, voor partners het dubbele bedrag). Misschien heeft u het advies gekregen dat u flexibeler bent als de KEW-clausule niet meteen wordt aangebracht en dat u de polis altijd nog kunt overhevelen naar box 1, tegen de tijd dat u er vermogensrendementsheffing over zou moeten gaan betalen in box 3. Maar aangezien toevoegen van de KEW-clausule vanaf 1 april 2013 geen fiscaal effect meer sorteert, moet wellicht worden overwogen om dat koppelen aan de eigen woning maar voor 1 april volgend jaar te doen.

Brede-Herwaarderingspolis zonder KEW-clausule
Bij een Brede-Herwaarderingspolis zonder KEW-clausule kan er nog een andere situatie zijn waarin het zinvol is om de polis te koppelen aan de eigen woning. Zo’n polis heeft al dan niet een vrijstelling van € 123.428 in box 3 (al naar gelang het moment van afsluiten), maar ook een vrijstelling van € 123.428 in box 1 (mits gedurende 20 jaar of langer jaarlijks premies worden betaald, waarbij de hoogste niet meer bedraagt dan tien keer de laagste). Net als de vrijstelling in box 3 wordt deze vrijstelling in box 1 niet jaarlijks aangepast aan de inflatie.
De Belastingdienst stelt zich op het standpunt dat voor de vrijstelling in box 1 moet worden aangesloten bij het bevroren bedrag van € 123.428, in plaats van bij de vrijstelling voor de KEW. De KEW-vrijstelling in box 1 wordt wél jaarlijks geïndexeerd. De KEW-vrijstelling is daardoor op dit moment al veel hoger: € 154.000. Voor partners geldt het dubbele bedrag, op voorwaarde dat zij ieder het recht hebben op de helft van de uitkering. Ofwel, in verzekeringsjargon, ze moeten allebei begunstigde zijn. Als het zinvol is om gebruik te maken van het verschil in hoogte van de vrijstellingen, moet u zeker overwegen om voor 1 april 2013 de polis te koppelen aan de eigen woning.

Is uw polis tussentijds veranderd?
De hiervoor genoemde vuistregels gaan soms niet op als uw regime is veranderd. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren als u de looptijd hebt verlengd, het verzekerde bedrag hebt verhoogd of buiten de toegestane verhouding tussen de hoogste en de laagste premie bent getreden.

Weeg voor- en nadelen goed af
Bij het afwegen van de pro’s en contra’s moet worden bedacht dat een KEW ook nadelen heeft. Kunt u wel aflossen als de polisuitkering komt? Heeft u op dat moment nog wel een eigen woning? En wilt u wel aflossen, of wilt u het bedrag toch liever consumptief besteden? Als u niet aflost, is de KEW-polisuitkering niet vrijgesteld maar belast! Bezint eer ge begint … een verkeerde beslissing kan grote fiscale en dus financiële gevolgen hebben.

Tot slot de voorwaarden 

Uw kapitaalverzekering is alleen een kapitaalverzekering eigen woning als de verzekering voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • De woning waarvoor u de kapitaalverzekering afsluit, is uw hoofdverblijf. Dit noemen we de eigen woning. Het mag ook de eigen woning van uw fiscale partner zijn.
  • Uw verzekering is afgesloten bij een levensverzekeringsmaatschappij. U mag de verzekering dus bijvoorbeeld niet afsluiten bij een eigen bv of bij een particulier.
  • In de polis staat dat de uitkering gebruikt zal worden om uw eigenwoningschuld af te lossen.
  • In de polis staat dat u minimaal 15 jaar of tot het overlijden van de verzekerde persoon premies betaalt.
  • U moet de premies ieder jaar betalen.
    De hoogste jaarpremie mag niet meer zijn dan 10 keer de laagste jaarpremie.
  • Uw verzekering geeft recht op een eenmalige kapitaaluitkering bij leven, of op een eenmalige uitkering bij overlijden van uzelf of uw fiscale partner.

(Bron: Meyburg, bewerkt)

Als u voor het eerst een huis koopt, kunt u soms een extra lening krijgen bovenop uw hypotheek. Dit is de Starterslening. De Rijksoverheid verstrekt geen startersleningen meer, maar zo’n 200 gemeenten nog wel.

Rentevaste periode Starterslening

De Starterslening heeft een rentevaste periode van 15 jaar. De eerste 3 jaar daarvan betaalt u geen rente en aflossing. Als daarna uw inkomen genoeg is gestegen, gaat u rente en aflossing betalen. Is dit niet het geval, dan kunt u een hertoetsing aanvragen en gaat u een maandlast betalen die past bij uw inkomen.

Starterslening aanvragen

Uw gemeente kijkt naar de lokale woningmarkt en beslist dan of ze een Startersregeling aanbiedt. De gemeente bepaalt ook de voorwaarden waar u aan moet voldoen. Op de website van het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn) vindt u een externe link: lijst van alle gemeenten die een Starterslening hebben.

Geen koopsubsidie meer

Voorheen konden starters ook externe link: koopsubsidie krijgen als ze een huis kochten. Dit was een maandelijkse bijdrage in de hypotheeklasten. Het is niet meer mogelijk om koopsubsidie aan te vragen.

Startersleningen blijven bestaan

Startersleningen voor huizenkopers blijven ook in 2013 bestaan. Huizenkopers kunnen de rente van een starterslening ook onder de nieuwe hypotheekregels van de belasting blijven aftrekken.

(Bron: overheid)

Als u een huis gaat kopen, gaat u liever niet over één nacht ijs. Met een goede voorbereiding weet u precies wat uw wensen en mogelijkheden zijn. Deze 10 tips voor starters op de woningmarkt helpen u op weg.

1. Laat u adviseren door een erkende adviseur

Bespreek uw wensen met een ervaren en Erkend Hypotheek Adviseur voordat u op huizenjacht gaat. Op die manier kunt u gericht op zoek en weet u precies wat de mogelijkheden zijn die passen bij uw persoonlijke wensen en situatie. Bijvoorbeeld in welke prijsklasse u een huis kunt gaan zoeken.

2. Ga na of u 5 jaar in een woning blijft wonen

Koop alleen als u van plan bent om tenminste 5 jaar in de koopwoning te blijven wonen. De aankoop van een woning brengt vaak extra kosten met zich mee. Denk aan notariskosten, overdrachtsbelasting en kosten voor een taxatie en een bouwkundige keuring. Het duurt gemiddeld een jaar of 5 voordat u die kosten heeft terugverdiend.

3. Kijk goed naar de offerte- en hypotheekvoorwaarden

Kies niet blindelings voor de goedkoopste hypotheekofferte, maar kijk ook goed naar de offerte- en hypotheekvoorwaarden. Hiermee voorkomt u dat u later voor verassingen komt te staan.

4. Schakel een aankoopmakelaar in

Het is verstandig om bij het kopen van een huis een expert in te schakelen. Een aankoopmakelaar is vaak voordeliger dan u denkt. U kunt een aankoopmakelaar ook inschakelen voor deeldiensten. Bijvoorbeeld dat u wel zelf huizen bezichtigt, maar de onderhandeling uitbesteedt.

5. Kies voor een verhoogde inschrijving bij de notaris

Om een hoger bedrag dan uw hypotheeksom te registreren bij het kadaster (verhoogde inschrijving) hoeft u slechts een klein beetje extra te betalen. Het voordeel hiervan is dat u in de toekomst uw hypotheek kunt verhogen zonder opnieuw naar de notaris te gaan. Dat scheelt u weer in de kosten.

6. Neem ontbindende voorwaarden op

Er kunnen verschillende redenen zijn waardoor u toch liever afziet van de koop van een woning. Ontbindende voorwaarden zijn daarom een belangrijke toevoeging in het koopcontract. Een voorbeeld is het voorbehoud van financiering. Mocht u de financiering onverhoopt niet rond kunnen krijgen met de bank, dan kunt u dankzij het opgenomen voorbehoud van de koop afzien. Zo kunt u onnodige kosten voorkomen.

7. Laat een bouwkundige keuring uitvoeren

Als u een nieuw huis koopt, wilt u natuurlijk niet tegen gebreken aanlopen die hoge kosten met zich meebrengen. Daarom is een bouwkundige keuring altijd aan te raden. U kunt er een hoop narigheid mee voorkomen.

8. Denk ook aan uw pensioen

Op het moment dat u met pensioen gaat, veranderen uw inkomsten en mogelijk ook uw maandlasten. Het is belangrijk om hier bij het afsluiten van uw hypotheek rekening mee te houden.

9. Bereid uzelf goed voor op het adviesgesprek

Kijk voor tips voor consumenten op de website van de Autoriteit Financiële Markten. U kunt op deze manier goed beslagen ten ijs aan het gesprek deelnemen en gerichte vragen stellen aan uw adviseur.

10. Gebruik de checklist hypotheekgesprek

Controleer ook of het adviesgesprek goed is verlopen. Raadpleeg daarvoor de checklist hypotheekgesprek op de website van de Autoriteit Financiële Markten. Mochten er zaken niet aan bod zijn gekomen waar u nog vragen over heeft, dan kunt u hierover altijd contact opnemen met uw adviseur.

(Bron: ING)

1. Inleiding

De rente blijft aftrekbaar, maar vanaf 1 januari 2013 moeten nieuwe leningen in maximaal 30 jaar volledig en ten minste annuïtair worden afgelost om in aanmerking te komen voor renteaftrek. Hieronder staan de belangrijkste maatregelen voor de meest voorkomende situaties.

2. U bent starter

• De rente is en blijft aftrekbaar. Wel moet de lening in maximaal 30 jaar en ten minste volgens een annuïtair schema volledig worden afgelost. Hieraan voldoen in het bijzonder annuïtaire en lineaire leningen.

• Bij een aflossingsvrije lening vervalt het recht op aftrek. Ook als gelijktijdig wordt gespaard voor de (gedeeltelijke) aflossing na maximaal 30 jaar.

• In 2018 mag de maximale omvang van de hypotheek ten opzichte van de marktwaarde van de woning (de zogenoemde Loan to Value(LTV)/ratio) niet hoger zijn dan de marktwaarde van de woning. De LTV is in dat geval 100%. Die LTV/ratio is nu nog 104% plus de overdrachtsbelasting. Dit percentage wordt vanaf 2013 in zes gelijke

stappen afgebouwd.

Voorbeeld

Suze koopt in 2013 haar eerste eigen woning. Zij gaat voor de aankoop van haar eigen woning van (stel) €200.000 twee leningdelen aan van €50.000 (lening I) en €150.000 (lening II). Leningdeel I is aflossingsvrij, terwijl Suze leningdeel II in 30 jaar annuïtair aflost. In dit geval mag Suze de rente over lening II in aftrek brengen, de rente over lening I niet. Indien Suze had besloten lening I bij aanvang in 30 jaar lineair af te lossen (en lening II nog steeds in 30 jaar annuïtair), dan had zij zowel de rente over lening I en over lening II in aftrek mogen brengen.

3. U bent huiseigenaar (en verhuist niet)

• De renteaftrek blijft voor bestaande leningen onveranderd. Ook verandert er niets aan spaar/ en verzekeringsproducten die gekoppeld zijn aan de lening.

• Bij het oversluiten van een bestaande lening (bijv. naar een andere leningverstrekker) verandert er, als er geen extra bedrag wordt bijgeleend, niets.

• Bij het ophogen van de lening, bijvoorbeeld voor een verbouwing, geldt voor het extra bedrag dat de rente alleen aftrekbaar is als de lening in maximaal 30 jaar, ten minste volgens een annuïtair schema en volledig wordt afgelost.

Voorbeeld

Martin en Kees bezitten op 31 december 2012 een eigen woning. Op die eigen woning rust een aflossingsvrije lening van €200.000. Martin en Kees zijn die lening in 2003 aangegaan. In 2003 is voor hen de 30 jaars

termijn voor aftrek gaan lopen. Zij hebben dan ook een zogenoemde ‘bestaande lening’ van €200.000 waarover nog 20 jaar recht op aftrek bestaat. Op deze lening hoeft niet te worden afgelost om het recht op

aftrek van rente te verkrijgen. In 2018 loopt de rentevastperiode af. Martin en Kees besluiten na enig

wikken en wegen in te gaan op het nieuwe aanbod van hun bestaande aanbieder en zetten de rente weer voor 15 jaar vast. Dit heeft geen fiscale gevolgen. Martin en Kees houden een ‘bestaande lening’ van €200.000 waarover nog 15 jaar recht op aftrek bestaat. Op deze lening hoeft niet te worden afgelost om het recht op aftrek van rente te verkrijgen.

4. U bent huiseigenaar en koopt een nieuw huis

• Bij het oversluiten van een bestaande lening verandert er in beginsel niets als de hoogte van de lening gelijk blijft (ook bij een overstap naar andere leningverstrekkers). • Bij het ophogen van de lening geldt voor het extra bedrag, dat de rente alleen aftrekbaar is als de lening in maximaal 30 jaar en ten minste volgens een annuïtair schema en volledig wordt afgelost.

• Dubbele hypotheekrenteaftrek voor de huidige woning die te koop staat en de nieuwe woning blijft mogelijk in 2013, maar de termijn van 3 jaar wordt verlaagd naar 2 jaar.

• Voor het nieuwe deel van de lening geldt dat in 2018 de maximale omvang van de hypotheek niet meer hoger mag zijn dan de marktwaarde van de woning (100%).

Voorbeeld

Marja en Wout bezitten op 31 december 2012 een eigen woning. Op die eigen woning rust een aflossingsvrije lening van €350.000. Marja en Wout zijn die lening eind 2009 aangegaan. In 2009 is voor hen de 30 jaars termijn voor aftrek gaan lopen. Marja en Wout hebben dan ook een zogenoemde ‘bestaande lening’ van €350.000 waarover nog 27 jaar recht op aftrek bestaat zonder dat over een lening van dat bedrag moet worden afgelost om het recht op aftrek van rente te verkrijgen. In 2020 verkopen Marja en Wout hun eigen woning voor €370.000. In

de tussentijd hebben Marja en Wout vrijwillig €10.000 afgelost op hun aflossingsvrije lening. Op het moment van de verkoop bedraagt de lening dan ook €340.000. Marja en Wout realiseren een meerwaarde van € 30.000 (€370.000 /// €340.000), die zij als gevolg van de bijleenregeling worden geacht in hun nieuwe eigen woning ‘te steken’. Marja en Wout kopen in hetzelfde jaar een nieuwe eigen woning van €450.000. Zij mogen hiervoor €420.000 fiscaal gefaciliteerd lenen en dat doen Marja en Wout ook. De aankoop van de nieuwe woning wordt

gefinancierd door middel van een lening die voor €340.000 bestaat uit een ‘bestaande lening’ waarop nog 19 jaar het recht op aftrek van toepassing is zonder dat over een lening van dat bedrag moet worden afgelost om het recht op aftrek van rente te verkrijgen. Het restant (€420.000 /// €340.000) wordt gefinancierd met een lening die in 30 jaar annuïtair wordt afgelost. Marja en Wout mogen de rente over deze zogenoemde ‘nieuwe lening’ van €80.000 daarom in aftrek brengen.

(Bron: Overheid)

Per 1 juli 2012 veranderen het percentage van de overdrachtsbelasting en de kostengrens van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Onderstaand lees je wat dit inhoudt en welke gevolgen dit heeft.

Overdrachtsbelasting van 2% naar 6%

Overdrachtsbelasting ben je verschuldigd op het moment dat je je huis daadwerkelijk koopt, oftewel de sleutels van jouw huis krijgt. Dit is het moment dat je de transportakte tekent bij de notaris. Deze belasting bedraagt tot 1 juli 2012 2%. De koper betaalt deze belasting. Voor een nieuwbouwhuis is geen overdrachtsbelasting verschuldigd. Krijg je de sleutels van je nieuwe woning na 1 juli 2012 of later, dan zoals het er nu naar uit ziet, betaal je 6%.
Wat zijn de gevolgen? Ontvang je uiterlijk 30 juni 2012 de sleutel van je nieuwe woning, met een waarde van bijvoorbeeld 200.000 euro, dan bedraagt de overdrachtsbelasting 4000 euro. Ontvang je de sleutel 1 juli 2012 of later, dan stijgt de overdrachtsbelasting. Je betaalt dan 6% van 200.000 euro is 12.000 euro. Dit is een verschil van 8.000 euro dat je bijvoorbeeld kunt gebruiken voor een verbouwing, het bieden op een duurdere woning of lagere woonlasten.

Ambitions.nu (28 april 2012): Inmiddels is er tussen de partijen VVD, CDA, D66, Christenunie en Groenlinks een akkoord bereikt. Onderdeel van dit akkoord is dat voorgenomen wordt om de overdrachtsbelasting toch op 2% te houden. Het akkoord betreft op dit moment echter een hoofdlijnen akkoord wat nog nader uitgewerkt zal moeten worden. 

Kostengrens NHG wijzigt

Wanneer je een hypotheek met NHG afsluit, betaal je een lagere hypotheekrente. Die rentekorting kan oplopen tot 0,8%. Dat kan vele euro’s per maand schelen. NHG is mogelijk bij de aankoop en/of de verbetering van je woning. Verder houdt NHG in dat de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen garant staat voor de terugbetaling van het geleende bedrag aan de geldverstrekker. Mocht je door omstandigheden de hypotheeklasten niet meer kunnen betalen, dan wordt de woning verkocht. Als de verkoopopbrengst niet voldoende is om de lening volledig af te lossen, betaalt het Waarborgfonds het verschil aan de geldverstrekker. Onder voorwaarden wordt de schuld die je hierdoor bij het Waarborgfonds krijgt kwijt gescholden.
Tot 1 juli 2012 geldt bij aankopen de huidige NHG kostengrens van 350.000 euro. Vanaf 1 juli 2012 wordt de NHG-grens bij aankopen stapsgewijs verlaagd naar 265.000 euro. Onderstaand staan de stappen:

  • Tot 1 juli 2012 350.000 euro
  • 1 juli 2012 – 1 juli 2013 320.000 euro
  • 1 juli 2013 – 1 juli 2014 290.000 euro
  • Vanaf 1 juli 2014 265.000 euro

Wat zijn de gevolgen? Rekenvoorbeeld: Je koopt vóór 1 juli 2012 een bestaande of nieuwbouwwoning met een koopsom van 324.074 euro. Je totale hypotheek is 350.000 euro. Je kunt bij deze koopsom nu nog profiteren van het rentevoordeel dat NHG hypotheken bieden. Dit voordeel kan oplopen tot 0,8%.

Koopsom bestaande / nieuwbouwwoning: 324.074 euro
Totaal hypotheekbedrag voor bestaande / nieuwbouwwoning: 350.000 euro

Vanaf 1 juli 2012 kun je als je wilt profiteren van de NHG rentekorting een bestaande woning met een maximale koopsom van 285.714 euro of een nieuwbouwwoning met een maximale koopsom van 296.296 euro kopen. In beide gevallen is je totale hypotheek dan maximaal 320.000 euro.

Koopsom bestaande woning: 285.714 euro
Totaal hypotheekbedrag voor bestaande woning: 320.000 euro
Koopsom nieuwbouwwoning: 296.296 euro
Totaal hypotheekbedrag voor nieuwbouwwoning: 320.000 euro

 

Profiteer tot 1 juli 2012 van de verlaagde overdrachtsbelasting en de ruimere NHG

Heb je koopplannen? Sluit dan je hypotheek af vóór 1 juli! Dan profiteer je nog van de verlaagde overdrachtsbelasting en val je binnen de ruimere NHG regeling.

(Bron: De Hypotheker)

In het nieuwe box 3-besluit wordt onder andere ingegaan op de situatie waarbij in het ene jaar de oude woning wordt verkocht en pas in het volgende jaar een nieuwe eigen woning wordt gekocht. Mogelijk komt de vermogensrendementsheffing om de hoek kijken.
Op 29 februari 2012 is het besluit inkomen uit sparen en beleggen gepubliceerd. In het nieuwe besluit is onder meer de overgang van de oude eigen woning via box 3 naar de nieuwe eigen woning behandeld. ­ Een belastingplichtige die zijn eigen woning verkoopt, daarbij een overwaarde realiseert, en vervolgens pas na de jaarwisseling een nieuwe eigen woning koopt, is over de gerealiseerde overwaarde vermogensrendementsheffing verschuldigd. Op 1 januari – de peildatum – verhoogt de gerealiseerde overwaarde immers het box 3-vermogen. Dat bij aankoop van de nieuwe woning deze overwaarde als eigenwoningreserve in mindering komt op de box 1-schuld, doet hieraan niets af.

Voorbeeld

X verkoopt zijn woning in mei 2011 en draagt direct de eigendom over aan de koper. Met de verkoop realiseert X een overwaarde van € 50.000. X boekt dit bedrag naar zijn spaarrekening. Vervolgens gaat X vanaf mei 2011 huren.

In februari 2012 besluit X een nieuwe eigen woning te kopen. De in 2011 gerealiseerde overwaarde haalt hij van zijn spaarrekening af voor de financiering van de nieuwe woning.

Op grond van de wet telt de waarde van de spaarrekening per 1 januari 2012 gewoon mee als bezitting voor de grondslag van box 3. X is dan ook vermogensrendementsheffing verschuldigd over de waarde van de spaarrekening. De rendementsgrondslag wordt aan de hand van één peildatum (1 januari) vastgesteld. Het maakt dan ook niet uit of slechts een gedeelte van het jaar een box 3-vermogensbestanddeel aanwezig is.

Versoepeling vervalt

In dit besluit wordt weer eens het robuuste karakter van de box 3-heffing duidelijk gemaakt. Door uit te gaan van één peildatum en van een vast rendement van 4% wordt niet het werkelijke rendement van box 3-vermogen in de heffing betrokken, maar een wettelijk vastgesteld, fictief rendement. Dit is ook van belang voor die situaties waarbij een eigen woning leeg staat en in de verkoop staat of tijdelijk wordt verhuurd. In het eerste geval mag gebruik worden gemaakt van de zogeheten verhuisregeling. De verhuisregeling houdt in dat een woning die leeg in de verkoop staat gedurende het lopende jaar plus twee kalenderjaren nog als eigen woning mag worden aangemerkt. Deze verhuisperiode is voor de jaren 2011 en 2012 tijdelijk verruimd met een jaar. Voor woningen die in 2009 zijn verlaten en in de verkoop zijn gezet, betekent dit dat de verhuisregeling op 31 december 2012 ophoudt. Op 1 januari 2013 zit de nog steeds in de verkoop staande woning dus in box 3 en verhoogt daar direct de rendementsgrondslag. Ook de bijleenregeling is op dat moment van toepassing. ­ Wordt een in de verkoop staande woning tijdelijk verhuurd, dan kan in 2012 nog gebruik worden gemaakt van een versoepeling in de wet. Op het moment van verhuur verhuist de woning tezamen met de daarop rustende eigenwoningschuld van box 1 naar box 3. Wordt op 1 januari van enig jaar de woning nog steeds verhuurd, dan verhoogt de waarde van de verhuurde woning verminderd met de daarop rustende schuld de rendementsgrondslag. De bijleenregeling hoeft op grond van de versoepeling op dat moment echter nog niet te worden toegepast. De bijleenregeling is pas aan de orde als de woning wordt verkocht of als sinds het moment van verlaten van de woning de hiervoor uiteengezette verhuisperiode is verstreken. ­ Deze versoepeling vervalt met ingang van 1 januari 2013. Een verhuurde woning behoort dan definitief tot het box 3-vermogen. Daarnaast wordt op dat moment de bijleenregeling toegepast. De eigenwoningreserve, zijnde het verschil tussen de op de woning rustende eigenwoningschuld en de waarde in het economische verkeer van de woning, komt in mindering op een eventuele nieuwe eigenwoningschuld. Ontstaat hierdoor een gedeeltelijke box 3-lening – de eigenwoningreserve wordt immers wel fiscaal gerealiseerd, maar niet in werkelijkheid – dan behoort ook deze box 3-lening op 1 januari 2013 tot de rendementsgrondslag.
(Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden)

De nieuwe WOZ-beschikking die u in 2012 hebt of gaat ontvangen, gaat uit van de waarde van uw woning per 1 januari 2011. Deze WOZ-waarde geldt voor een tijdvak van één jaar en is niet alleen van belang voor de onroerende-zaakbelastingen (OZB), maar ook voor het eigenwoningforfait in de inkomstenbelasting, de afschrijvingsbasis van bedrijfsonroerend-goed in de inkomsten- en vennootschapsbelasting, de waterschapsomslagen die door de Waterschappen worden geheven en in bepaalde gevallen ook voor de erf- en schenkbelasting.

De WOZ-waarde van een eigen woning wordt afgeleid van de waarde in het economische verkeer van de woning. Deze waarde wordt beïnvloed door waardevermeerderende en waardeverminderende factoren. Voor de belastingen zijn huiseigenaren uiteraard het meest geïnteresseerd in de waardedrukkende omstandigheden. In de afgelopen jaren zijn er veel procedures bij de belastingrechters geweest over de effecten van bepaalde omstandigheden op de waarde van woningen en deze zaken lopen veelal in het voordeel van de burger af. De waardedrukkende omstandigheden zijn onder te verdelen in interne omstandigheden (die de woning zelf betreffen) en externe omstandigheden (zoals veranderde milieuwetgeving, de omgeving van de woning, e.d.).

Onderstaand een overzicht van omstandigheden die mogelijk een waardedrukkende effect op de WOZ-waarde kunnen hebben:

Interne omstandigheden
WOZ-waarde van Friese woonboerderij uit 1700 met € 43.000 verminderd
WOZ-waarde serviceflat vanwege slecht onderhoud verminderd met € 15.000
WOZ-waarde wegens wateroverlast in kruipruimte met € 20.000 verminderd
Met aftrek van € 40.000 was slechte onderhoudstoestand van flat gedekt
Specifiek imago serviceflat drukte WOZ-waarde met bijna 25%
WOZ-waarde met € 100.000 verminderd wegens staat van onderhoud
WOZ-waarde verminderd omdat zolder niet beschikte over slaapkamer
Bouwfouten uit 1983 leidden tot vermindering WOZ-waarde in 1999
Waardevermindering van € 40.000 voor achterstallig onderhoud
Hoge servicekosten verzorgingsflat verminderden WOZ-waarde
WOZ-waarde verminderd omdat deel pand niet voor bewoning geschikt was
Vochtschade aan binnenzijde woning verminderde WOZ-waarde met € 15.000
Verbod op permanente bewoning leidde tot lagere WOZ-waarde
Verouderde toestand van woning uit 1930 was waardedrukkend
Beperkte keukenfunctie appartementen in serviceflat verlaagde WOZ-waarde
Monumentenstatus en ontbreken woonvergunning WOZ-waardedrukkend
Fundering- en gevelschade verminderden WOZ-waarde met € 55.000
Schade aan woning door verslaafde leidde tot lagere WOZ-waarde
Constructiefout in openhaard drukte WOZ-waarde van woning met € 8.000
Onbruikbaarheid van zolder drukte WOZ-waarde met € 10.000
Achterstallig onderhoud verlaagde waarde uitgewoonde studentenwoning
Beperkende voorwaarden van “meergeneratiewoning” drukten WOZ-waarde
Monumentale en archeologische beperkingen drukten WOZ-waarde
Waardedruk door asbestvervuiling bedroeg in totaal € 47.740
Oude CV-ketel verminderde WOZ-waarde met € 1.750
Experimentele bouwwijze drukte WOZ-waarde
Toekomstige sloop woning had waardedrukkend effect van 17,5%
Rolstoelaanpassingen verminderden WOZ-waarde woning met EUR 25.000
WOZ-waarde verminderd met op peildatum geschatte herstelkosten betonrot
WOZ-waarde verminderd wegens niet te verhalen saneringskosten
Onzekerheid omtrent moment van sloop woning voor aanleg spoorweg waardedrukkend
WC-raampje van buren had waardedrukkend effect op woning
Kleinere aanbouw bij woning reden voor neerwaartse bijstelling WOZ-waarde
Lagere WOZ-waarde voor door fabriek uitgestoten kankerverwekkende stof
Verlaging WOZ-waarde met bijna 5% voor plaatsing UMTS-telefoniemasten
Rompslompforfait wegens bodemverontreiniging van 40%
Ligging woning bij druk kruispunt leidde tot lagere WOZ-waarde
Niet-nakomen van toegezegd vrij uitzicht leidde tot lagere WOZ-waarde
Bodemverontreiniging, wateroverlast en schoolplein leidden tot lagere WOZ
Lagere WOZ-waarde door ligging aan uitvalsweg en bij ophaalbrug
Geluidsoverlast van treinverkeer verminderde WOZ-waarde met € 16.000
Uitzicht op vervallen hotel leidde tot lagere WOZ-waarde
Waardedruk van 25% voor niet-opgeloste bodemverontreiniging
Forse verlaging WOZ-waarde wegens bouwplannen hoogspanningsmast
Naastgelegen bordeel en verzakkingen drukten WOZ-waarde met ruim 10%
Uit de hand gelopen burenruzie drukte WOZ-waarde met € 75.000
WOZ-waarde met € 7.000 verlaagd door matig buitenschilderwerk
Waardedruk van € 41.000 voor tunnelbak en hangplek jongeren
WOZ-waarde verminderd wegens bodemverontreiniging en ligging
Drugstoerisme in Bergen op Zoom verminderde WOZ-waarde
Waardedruk van € 22.000 door geluidsoverlast van Randstadrail
WOZ-waarde verlaagd door bodemverontreiniging in nabije omgeving
WOZ-waarde verminderd wegens Reeperbahn-effect
WOZ-waarde wegens slechte bereikbaarheid met 10% verminderd
WOZ-waardedruk van € 200.000 voor agrarische bestemming woning
Structurele wateroverlast drukte  WOZ-waarde met € 11.000
Rompslomp voor bestemmingswijziging drukte WOZ-waarde met 10%
Lagere WOZ-waarde door slechtere ligging niet volledig vrijstaande woning
Vermindering WOZ-waarde wegens overlast naastgelegen veehouderij
WOZ-waarde met € 97.000 verminderd wegens overlast van hondenkennel
Voorgenomen bouw megavarkensstallen in omgeving drukte WOZ-waarde
Vermindering WOZ-waarde met 10% na beurskrach
Waardedruk van € 20.000 voor ligging langs sluiproute en andere overlast
WOZ-waarde van sloopwoning nabij  luchthaven fors verminderd
Nabijheid van horeca en coffeeshop drukte WOZ-waarde
Plannen om dijk terug te leggen verminderden WOZ-waarde met 10%
Nabijheid van horeca en coffeeshop drukte WOZ-waarde
WOZ-waarde met 10% verminderd door burenoverlast
WOZ-waarde met 10% gedrukt wegens paalrot van naastgelegen pand
Verlaging WOZ-waarde voor (geluids)overlast horecagelegenheden
Deplorabele staat van garage en tuinmuurtjes drukten WOZ-waarde fors
Nabijheid van spoorlijn verminderde WOZ-waarde van woning met € 37.300
Mogelijke plaatsing van UMTS-mast verminderde WOZ-waarde met € 19.000
Geluidsoverlast van brug nabij woning drukte WOZ-waarde met € 12.000
Waardedruk nabijgelegen luchthaven en verkeersweg was 5%
Windmolens nabij woning verminderden WOZ-waarde met € 25.000
Studentenoverlast drukte WOZ-waarde met € 35.000
Naast woning gelegen pretpark drukte WOZ-waarde
Plannen omtrent plaatsing  windmolenpark drukten WOZ-waarde met 15%
Hoogspanningsmast verminderde WOZ-waarde grond met 10%
Uitzichtbelemmering verminderde WOZ-waarde
Nabijheid hondenuitlaatplaats verminderde WOZ-waarde met f 5.000
Slagschaduwhinder windmolen verminderde WOZ-waarde
Naburig papegaaienbedrijf verminderde WOZ-waarde met € 10.000
Niet-ontplofte bom in tuin verminderde WOZ-waarde met € 22.689
Naburige kippenmesterij leidde tot vermindering WOZ-waarde
Skatebaan leidde tot vermindering WOZ-waarde

 

Nog even en we mogen de aangifte inkomstenbelasting 2011 gaan verzorgen. Het nieuwe jaar brengt ook zo wat leuke zaken, toch? In dit bericht staan we stil bij de vraag hoe een verhuurde woning in box 3 moet worden aangegeven.

De waarde van een verhuurde woning die in box 3 valt, is, met ingang van 1 januari 2010, gelijk aan de WOZ – waarde. In sommige gevallen geldt een lagere waarde, zoals voor een permanent verhuurde woning en een woning op erfpachtgrond.

Verhuurde woningen

Voor verhuurde woningen die onder de huurbescherming vallen geldt dat de WOZ – waarde gecorrigeerd mag worden met de zogenaamde “leegwaarderatio”. De in aanmerking te nemen waarde in box 3 is dan de WOZ waarde vermenigvuldigd met de leegwaarderatio. De leegwaarderatio is afhankelijk van het rendement dat wordt behaald en wordt bepaald aan de hand van de navolgende tabel:

Waarde verhuurde   woningen

De verhouding van     de jaarlijkse huurprijs tot de WOZ-waarde is meer dan

maar niet meer dan

Leegwaarderatio is

0%

1,0%

60%

1,0%

1,5%

64%

1,5%

2,0%

68%

2,0%

2,5%

72%

2,5%

3,0%

75%

3,0%

3,5%

79%

3,5%

4,0%

82%

4,0%

85%

Deze leegwaarderatio is nodig om de waarde te berekenen van:

  • verhuurde      woningen waarvoor een huurprijs is overeengekomen die gebruikelijk is      tussen willekeurige derden. Willekeurige derden zijn personen die geen      zakelijke of familierelatie met elkaar hebben.
  • woningen      die gedeeltelijk zijn verhuurd en waarvoor een huurprijs is overeengekomen      die gebruikelijk is tussen willekeurige derden.
  • woningen      waar de verhuurder en huurder gelieerde partijen zijn en er een huurprijs      is overeengekomen die niet met derden zou zijn overeengekomen. Gelieerde      partijen zijn personen die familie van elkaar zijn of personen of      instellingen die een zakelijke relatie met elkaar hebben. Leegwaarderatio      is in dit geval altijd 79%

Praktisch gezien denk ik dat de meeste verhuurde woningen, appartementen, flats ed. die wij tegen komen in de praktijk onder de huurbescherming zullen vallen.

Voor de liefhebber wat is huurbescherming en wat valt er onder?

Huurbescherming

Huurbescherming beschermt huurders tegen het opzeggen van de huur door de eigenaar of verhuurder. Zowel bewoners van zelfstandige als van onzelfstandige woningen (zoals studentenkamers) hebben recht op huurbescherming.

Huurbescherming geldt ook voor geliberaliseerde huurcontracten[1]. Eventuele medehuurders, medebewoners en onderhuurders hebben ook huurbescherming. Voor bewoners van hospitakamers geldt gedeeltelijke huurbescherming (gaat over het algemeen in na 9 maanden).

Consequenties

Huurbescherming betekent dat als de verhuurder de huur opzegt en de huurder het daarmee niet eens is, de verhuurder altijd naar de rechter moet om de huurder eruit te krijgen.
Zolang de rechter niet heeft beslist dat de huurder het huis uit moet, loopt de huurovereenkomst gewoon door. Als de huurder in hoger beroep gaat, loopt de huurovereenkomst meestal door totdat de rechter in hoger beroep heeft beslist dat de huurder de woonruimte moet verlaten. Als de huurder niet in hoger beroep gaat, wordt de uitspraak van de lagere rechter na een bepaalde tijd onherroepelijk en kan de huurder eruit gezet worden. Soms kan de rechter in geval van zeer ernstige wanprestatie onmiddelijke ontruiming uitspreken

Huurbescherming geldt niet voor de huurders van:

* woonschepen (woonboten);
* winkelwoningen;
* dienstwoningen;
* recreatiewoningen zoals vakantiewoningen en seizoenwoningen;
* kamers in verzorgingshuizen.

Door een geregistreerd partnerschap van één dag kon een stel besparen op de overdrachtsbelasting bij de verdeing van tien panden. Hof Arnhem vindt aan deze belastingconstructie namelijk niets mis.
De man en de vrouw zijn samen eigenaar van tien panden. Op 23 december 2003 zijn zij een geregistreerd partnerschap aangegaan dat op 24 december 2003 weer is ontbonden. Het stel maakt partnerschapvoorwaarden waarbij slechts de panden tot de gemeenschap behoren. Bij de verdeling de volgende dag zijn de tot de gemeenschap behorende panden verdeeld waarbij ieder vijf panden krijgt.
Het stel is van mening dat geen overdrachtsbelasting verschuldigd is, omdat sprake is van een verdeling van een gemeenschap zoals bedoeld in de Wet op belastingen van rechtsverkeer 1970 (WBR). De inspecteur is het daar niet mee eens en stelt dat er sprake is van handelen in strijd met doel en strekking van de wet (fraus legis). ­ Rechtbank Arnhem oordeelt dat er sprake was van fraus legis, omdat het geregistreerd partnerschap geen praktische en reële betekenis heeft en de besparing van overdrachtsbelasting het enige motief is. Hof Arnhem maakt daar korte metten mee. Er kan geen sprake zijn van fraus legis nu de wetgever in het wetgevingsproces is gewezen op deze ontgaansmogelijkheid en heeft nagelaten de regelgeving aan te passen. Het stel stelt terecht dat in dit geval geen overdrachtsbelasting verschuldigd is.

Beperkte gemeenschap

Overdrachtsbelasting is verschuldigd als een onroerende zaak wordt verkregen. In de WBR is bepaald dat van een belaste verkrijging geen sprake is als de verkrijging het gevolg is van de verdeling van een huwelijksgemeenschap. Hieronder valt ook de verdeling van een gemeenschap tussen geregistreerde partners. Door bij het aangaan van het geregistreerde partnerschap een beperkte gemeenschap aan te gaan, kan het stel, aldus Hof Arnhem, gebruikmaken van de in de wet genoemde uitzondering.

Bron:        Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden