Volgens A-G Niessen mocht de Belastingdienst bij controle van rittenregistraties gebruik maken van informatie die met behulp van de ANPR-camera’s van de politie is vergaard.
Aan belanghebbende, X, is door zijn werkgever in de jaren 2011 en 2012 een auto ter beschikking gesteld. X beschikte vanaf het jaar 2006 over een Verklaring geen privégebruik auto. Op verzoek van de inspecteur heeft X zijn zakagenda overgelegd met daarin de rittenadministratie over de hiervoor genoemde periode. De inspecteur heeft de rittenadministratie vergeleken met (foto)camerabeelden afkomstig van camera’s van het KLPD (thans: de Landelijke eenheid) met Automatic Number Plate Recognition (ANPR)-technologie. Aan de hand van deze informatie heeft de inspecteur geconstateerd dat de auto is gesignaleerd op locaties die niet overeenkomen met de door X verstrekte informatie, waarna hij naheffingsaanslagen loonbelasting heeft opgelegd. In geschil is of de inspecteur in verband met de controle van de rittenregistratie van de ‘auto van de zaak’ gebruik mocht maken van de informatie die met behulp van de ANPR-camera’s van de Politie is vergaard. X betoogt in hoofdzaak dat het vergaren van de ANPR-gegevens door de Belastingdienst in strijd is met het recht op privacy en de Wet bescherming persoonsgegevens, nu daarvoor geen wettelijke grondslag voorhanden is. Hof ‘s-Hertogenbosch is van mening dat door het gebruik door de Belastingdienst van de foto’s van de KLPD in beginsel wel een inmenging van het privé leven plaatsvindt, maar dat hier sprake is van een geoorloofde inbreuk op het recht op privacy. Deze inbreuk is bij wet geregeld en is noodzakelijk in het belang van het economische welzijn van het land. Naar aanleiding van het beroep in cassatie van X heeft Advocaat-Generaal (A-G) Niessen een conclusie genomen. De A-G is het met Hof ‘s-Hertogenbosch eens dat de Belastingdienst de door het KLPD met ANPR-camera’s verkregen gegevens mag gebruiken als contra-informatie bij de controle op de juistheid van de Verklaring geen privégebruik auto. Het opvragen van ANPR-data door de Belastingdienst bij de politie kon plaats vinden binnen de kaders van artikel 55 AWR. Dit hoewel de politie de informatie onbevoegd heeft verkregen (i.e. de gegevens in strijd met de wet heeft bewaard). De ANPR-data zijn volgens de A-G door de Belastingdienst namelijk niet verkregen op een wijze die zozeer indruist tegen wat van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht, dat dit gebruik onder alle omstandigheden ontoelaatbaar moet worden geacht. Het beroep in cassatie van X dient ongegrond te worden verklaard.
(Bron: Taxlive)
In het wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen 2017 (OFM 2017) staan maatregelen die geen of nauwelijks gevolgen hebben voor het budgettaire en koopkrachtbeleid voor 2017. De voorgestelde wijzigingen zijn de volgende.
(Bron: FUTD)
In het Belastingplan 2017 zijn de volgende voorstellen opgenomen:
(Bron: FUTD)
De Nederlandse Publieke Omroep (NPO) en Stichting Regionale Omroep Overleg en Samenwerking (ROOS), trekken aan de bel. Na overleg met de Belastingdienst over modelovereenkomsten voor de omroepsector, waarbij de relatie tussen zelfstandige en klant wordt verduidelijkt en schijnzelfstandigheid wordt uitgesloten, is het resultaat nihil. In een brief (.pdf)aan staatssecretaris Eric Wiebes van Financiën stellen de NPO en ROOS dat de Wet DBA voor de Publieke Omroepen niet werkt. En dat zorgt voor een nijpend probleem.
In de brief stellen de organisaties dat de omroepen zich er al sinds medio 2015 van bewust zijn dat de komst van de Wet DBA, de opvolger van de VAR, de bestaande praktijk van contracten afsluiten zou wijzigen. Om hier op voorbereid te zijn, werd al vroeg in het najaar van 2015 contact gelegd met de Belastingdienst en werden de eerste modelcontracten ter goedkeuring voorgelegd.
Uiteindelijk werd er medio juli 2016 op het niveau van de delegaties overeenstemming bereikt over een systematiek van drie basismodellen als ‘mal’ en tien voorbeeldrolbeschrijvingen in aanvulling daarop, welke ook toe te passen zijn op andersoortige opdrachten.
“De Belastingdienst heeft echter eind augustus laten weten slechts bereid te zijn om goedkeuring te verlenen aan een deel van elk van de drie basistypen modelovereenkomsten en niet aan de systematiek van de rolbeschrijvingen.”
“Deze opstelling van de Belastingdienst wekt de indruk dat de Belastingdienst zich bij nader inzien toch niet wenst te committeren aan te verstrekken zekerheid en de nodige slagen om de arm wenst te houden voor latere controles. Deze conclusie is na ruim dertig uur overleg uiterst teleurstellend maar vooral ook onthutsend. Het is vanzelfsprekend dat een sector als de onze haar bedrijfsvoering aanpast aan gewijzigde regelgeving. Daar staat tegenover dat wij van de Belastingdienst mogen verwachten dat zij zekerheid verschaft vooraf en ons niet onnodig opzadelt met ongewisse fiscale rislco’s gedurende een naheffingstermijn van vijf jaar.”
De organisaties vragen zich nu af hoe ze de inzet van freelancers gaan voortzetten. De NPO en ROOS hebben geen inzicht in de wijze waar contracten vanaf 1 mei 2017, de datum waarop het transitiejaar verstrijkt, aan moeten voldoen. De Publieke Omroepen zouden graag in gesprek willen met Wiebes over “hoe deze risico’s op zo kort mogelijke termijn kunnen worden weggenomen zodat onze processen niet verder stagneren.
Het kabinet heeft de pensioenen gemaximeerd. Daarom zijn voor inkomens boven de ton nettolijfrentes uitgevonden. Wat zijn nettolijfrentes en hoe aantrekkelijk zijn die eigenlijk?
Een nettolijfrente is in veel opzichten te vergelijken met een gewone lijfrente. U stort dan in de regel bij een verzekeraar maandelijks een bedrag voor uw oude dag. Een belangrijk verschil is echter dat de premie voor een gewone lijfrente aftrekbaar is, mits u voldoet aan de voorwaarden en tot een bepaald maximum. De premie voor een nettolijfrente is nooit aftrekbaar. Het voordeel van een nettolijfrente is dat deze vrijgesteld is in box 3. En dat scheelt dus jaarlijks 1,2% belasting over het opgebouwde vermogen.
De premie die u mag inleggen, is afhankelijk van de leeftijd en varieert tussen de 2,3% en 13,5%. De premie wordt berekend over uw arbeidsinkomsten, waaronder uw winstinkomen valt. Voor 2016 geldt dat alleen uw arbeidsinkomen boven € 101.519 meetelt. U moet rekening houden met AOW en eventueel opgebouwd pensioen.
Tip: Laat altijd door de verzekeraar de maximale premie berekenen, want als u meer premie stort dan toegestaan, vervalt de hele vrijstelling in box 3. Zelfs als u bij wijze van spreken maar één euro te veel stort.
De afkoop van een nettolijfrente is via boetes fiscaal erg onaantrekkelijk gemaakt. De hoogte van de boete is afhankelijk van het aantal jaren dat u onterecht van de vrijstelling in box 3 geprofiteerd heeft. Dat kan daarom op termijn aardig oplopen. U dient zich dan ook te realiseren dat u over de gestorte premies langere tijd niet kunt beschikken.
De nettolijfrente kent dus niet alleen voordelen. Toch kunnen hogere inkomens zo een aardige aanvulling op het pensioen realiseren. Daarbij telt ook mee dat de heffing in box 3 vanaf volgend jaar gewijzigd wordt en voor degenen met een hoger vermogen flink stijgt.
Wilt u meer informatie over de mogelijkheden van een nettolijfrente, neem dan contact met ons op.
(Bron: SRA)
Maakt u als ondernemer een onverwachte forse winst en heeft u nog geen bv? Dan kan het fiscaal interessant zijn om deze alsnog op te richten. De Hoge Raad heeft onlangs de mogelijkheden verruimd om dit met terugwerkende kracht te kunnen doen.
Als u uw onderneming in de inkomstenbelasting om wilt zetten naar een bv, kan dit zonder dat direct over de reserves afgerekend moet worden met de fiscus. Het oprichten van een bv kost echter de nodige voorbereiding en tijd. Daarom kunt u ervoor kiezen om een dergelijke overgang met terugwerkende kracht in te laten gaan. Dit is mogelijk als de voorovereenkomst is gesloten en geregistreerd binnen negen maanden na het laatste volledige boekjaar.
Let op! U kunt geen gebruik maken van de terugwerkende kracht als u er incidenteel fiscaal voordeel mee behaalt. De Hoge Raad heeft onlangs echter beslist dat men hieronder niet het tariefverschil tussen de inkomsten- en vennootschapsbelasting verstaat.
In de betreffende uitspraak had een belastingplichtige een eenmalige bate van één miljoen dollar ontvangen. Deze winst zou bij hem normaal gesproken belast worden in de inkomstenbelasting. Om dit te voorkomen richtte hij met terugwerkende kracht een bv op. De winst werd hierdoor met 20%-25% belast en op termijn, na uitdeling, nog eens met 25% in box 2. De inspecteur vond dat er sprake was van een incidenteel voordeel en stond de constructie niet toe. De Hoge Raad vond echter dat er sprake was van een structureel voordeel dat werd veroorzaakt door het verschil in tarief. De inspecteur werd daarop in het ongelijk gesteld.
Bij een plotselinge stijging van de winst in een jaar kan het dus lonend zijn met terugwerkende kracht een bv op te richten. Dat de winst is behaald voordat het voornemen tot oprichting bestond, is niet van belang. Voor vragen neemt u contact met ons op.
(Bron: HLB)
Sinds de openbaarwording van de Panama Papers in april 2016 is het debat over belastingontwijking en belastingontduiking losgebarsten. Maar waar ligt de grens tussen ontwijking en ontduiking? En wanneer is een standpunt een ‘pleitbaar standpunt’?
Ontwijking van belasting is een grondrecht dat we hebben, want het is toegestaan om fiscaal de meest voordelige weg te bewandelen. Belastingontwijking is daarom niet in strijd met de wet en dus legaal. Belastingontduiking is fraude en dus verboden. Bij ontduiking gaat het bijvoorbeeld om gevallen waarin inkomsten of vermogen is verzwegen of illegale transacties plaatsvinden.
De belastingaangifte betreft dan een belangrijk risico-element. Deze moet volgens de wet duidelijk, stellig en zonder voorbehoud worden gedaan. Neemt een belastingplichtige of zijn gemachtigde hierin een standpunt in dat geen ‘pleitbaar standpunt’ is, dan zal de fiscus stellen dat de vereiste aangifte niet is gedaan, met boete- en bewijsproblemen tot gevolg.
Als in een aangifte een standpunt is ingenomen dat volgens de fiscus onjuist is, hoeft het niet aan opzet of grove schuld zijn te wijten dat te weinig belasting is geheven. Dat is het geval als er zodanige argumenten zijn aan te voeren (objectieve benadering) voor dit standpunt dat de belastingplichtige niet lichtvaardig heeft gehandeld. Een pleitbaar standpunt is dus een geobjectiveerde vorm van een standpunt dat op basis van jurisprudentie, wetgeving en literatuur goed te verdedigen is, aldus Herreveld.
Om te voorkomen dat de Belastingdienst kan spreken van een ‘niet pleitbaar standpunt’, is het volgens Herreveld aan te raden de volgende maatregelen te treffen of na te vragen bij uw belastingconsulent:
(Bron: Taxence)
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de aangiften niet zijn beoordeeld voordat de aanslagen zijn opgelegd, zodat de inspecteur bij het vaststellen van de primitieve aanslagen geen onjuist inzicht had in de feiten of in het recht.
De heer X heeft in 2009 een onderneming geruisloos overgenomen. Desondanks schrijft X fiscaal over de aangekochte goodwill af en brengt deze afschrijving ten laste van zijn winst. De IB-aanslagen over 2009 tot en met 2011 zijn conform de aangiften opgelegd. Bij de aanslagregeling over 2011 was aan de behandelende medewerker van de belastingdienst bekend dat in 2009 en 2010 ten onrechte over goodwill was afgeschreven, doch deze aanslag is niet geblokkeerd. Deze aanslag heeft als dagtekening 8 februari 2013. Een week later wordt de navordering over 2009, 2010 en 2011 op grond van art. 16-2-c AWR aangekondigd. Volgens Rechtbank Noord-Nederland is de navordering terecht. X gaat in hoger beroep. Niet in geschil is dat de fout van de inspecteur om te lage IB-aanslagen op te leggen voor X kenbaar was.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de aangiften niet zijn beoordeeld voordat de aanslagen zijn opgelegd, zodat de inspecteur bij het vaststellen van de primitieve aanslagen geen onjuist inzicht had in de feiten of in het recht. X stelt vergeefs dat de inspecteur vanwege het doorschuivingsverzoek verplicht was onderzoek te doen alvorens de aanslagen vast te stellen. Aangezien de navordering kan plaatsvinden op de voet van art. 16-2-c AWR, kan in het midden blijven of sprake is van een nieuw feit of kwade trouw. Het beroep van X is ongegrond.
(Bron: Taxlive)
VENUE, Vereenvoudigde aangifte e-commerce, dat is de naam van het nieuwe systeem voor aangifte van e-commercegoederen. Hiermee kunnen belastingplichtigen binnenkort de aangifte ten invoer en ten uitvoer doen.
Tot nu toe kunnen belastingplichtigen voor e-commercegoederen alleen aangifte doen met AGS, het aangiftesysteem van de Douane. Binnenkort kan dat ook met de Vereenvoudigde aangifte e-commerce, VENUE. Dit meldt de Belastingdienst vandaag.
De Belastingdienst legt deze VENUE-mogelijkheid uit in de brochure VENUE: vereenvoudigde aangifte e-commerce.
VENUE mag alleen worden gebruikt bij invoer en uitvoer van e-commercegoederen. Dat zijn alle transacties die, zo stelt de Belastingdienst:
Een aanvraag voor een vergunning om aangiften ten invoer en /of aangiften ten uitvoer te mogen doen met VENUE, kan worden gedaan door bijvoorbeeld importeurs, exporteurs, douane-expediteurs en logistieke dienstverleners. Hiervoor kan de Aanvraag Vergunning vereenvoudigde aangifte worden gedownload. In september organiseert de Douane een webinar over e-commerce. Daarnaast heeft de Douane een film over e-commerce via YouTube. gepubliceerd.
(Bron: Accountancyvanmorgen)