DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

All posts in Nieuws voor de Zelfstandige zonder personeel (ZZP), belastingnieuws, belastingaangifte of belastingaanslag

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X tegen de aanslag IB ten name van zijn vroegere echtgenote, die in het desbetreffende jaar geen fiscale partner was, geen bezwaar kan maken. De inspecteur heeft het bezwaar van X terecht niet-ontvankelijk verklaard.

Belanghebbende X meent over het jaar 2002 recht te hebben op 100% aftrek van de eigenwoningrente terwijl hij maar recht heeft op 50% aftrek. De inspecteur en de rechtbank stellen X niet in het gelijk. Vervolgens gaat X op 20 augustus 2014 in bezwaar tegen de aan zijn vroegere echtgenote Y opgelegde aanslag IB 2002. De inspecteur verklaart zijn bezwaar op 27 januari 2016 niet-ontvankelijk. X gaat in beroep. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X en Y in 2002 niet elkaars fiscaal partner waren, omdat zij al vanaf eind 2000 duurzaam gescheiden leven. De rechtbank oordeelt dat door de regels voor fiscaal partnerschap de negatieve inkomsten uit eigen woning van X niet zijn begrepen in de aanslag van zijn vroegere echtgenote Y. Volgens de rechtbank heeft Y alleen aangifte kunnen doen van haar eigen inkomens- en vermogensbestanddelen, zodat X geen beroep kan instellen tegen de aanslag van Y.

Hof Arnhem-Leeuwarden is het daarmee eens. X kwalificeert noch als belanghebbende, noch als medebelanghebbende ten aanzien van de aan Y opgelegde aanslag. Hij heeft niet het recht van beroep. Omdat het recht van bezwaar uitsluitend openstaat aan degene aan wie het recht is toegekend om beroep in te stellen, heeft de inspecteur het bezwaar van X terecht niet-ontvankelijk verklaard.

(Bron: Taxlive)

Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden kon de curator niet eenzijdig een tussen echtgenoten gemaakte inkomensverdeling wijzigen. De inspecteur moest dus bij de heffing uitgaan van de door de beide (ex-)echtelieden gemaakte verdeling.

 Een vrouw bezat alle aandelen in een BV. Die BV kocht voor € 547.000 in 2010 een boot die op naam van de echtgenoot van de vrouw werd gezet, met wie de vrouw op huwelijkse voorwaarden was getrouwd. Volgens de inspecteur was de aanschaf van de boot aan te merken als een uitdeling. Hij was van mening dat deze voor de helft ( € 237.700) bij de vrouw en voor de andere helft bij de echtgenoot van de vrouw in aanmerking genomen moest worden. De vrouw was het hier niet mee eens en ging in beroep. Ondertussen scheidden de echtelieden in 2014 en werd de echtgenoot van de vrouw in september 2015 failliet verklaard. Tijdens de beroepsprocedure deden de ex-echtelieden op grond van art. 2.17 Wet IB 2001 op 4 december 2015 een gezamenlijk verzoek om alsnog de volledige uitdeling toe te rekenen aan de ex-echtgenoot van de vrouw. Bij e-mail van 9 december 2015 tekende de curator in het faillissement van de echtgenoot van de vrouw hiertegen echter protest aan; hij deelde de inspecteur mee dat hij niet akkoord gaat met het toerekenen van de gehele correctie aan de (failliete) echtgenoot van de vrouw. In geschil is of de inspecteur bij de vrouw terecht een bedrag van € 273.700 als inkomen uit aanmerkelijk belang in aanmerking heeft genomen. De vrouw stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van een winstuitdeling van € 273.700 en dat het bedrag dat wel als winstuitdeling kan worden aangemerkt gelet op de door haar en haar ex-echtgenoot gemaakte gezamenlijke keuze geheel bij de ex-echtgenoot in aanmerking genomen dient te worden. Volgens de inspecteur is bij de vrouw terecht een winstuitdeling van € 273.700 in aanmerking genomen. Hij voert daarbij onder meer aan dat de gezamenlijke keuze van de vrouw en de ex-echtgenoot om de gehele winstuitdeling toe te rekenen aan de ex-echtgenoot is herzien door de mededeling van de curator dat hij niet akkoord gaat met het toerekenen van de gehele correctie aan de ex-echtgenoot. Hof Arnhem-Leeuwarden overweegt dienaangaande dat uit art. 2.17 lid 4 Wet IB 2001 volgt dat voor de wijziging van een tot stand gekomen onderlinge verhouding van een gemeenschappelijk inkomensbestanddeel vereist is dat een dergelijk verzoek ook gezamenlijk wordt gedaan. Omdat in het onderhavige geval vaststaat dat de vrouw niet heeft ingestemd met een wijziging van de gemaakte keuze, kan volgens het hof een eenzijdig verzoek van de curator niet leiden tot een wijziging van de eerder gemaakte inkomensverdeling. Het hof verklaart het hoger beroep van de vrouw dan ook gegrond.

(Bron: PKF)

Een pandhouder die zich wil verhalen op een bodemzaak moet dit nu eerst melden aan de Belastingdienst. Deze verplichting zal per 2018 ook gaan gelden voor de belastingschuldige. Pandhouders en andere derden die deze regel niet volgen, moeten de executiewaarde aan de Belastingdienst afdragen.

Een bodemzaak is een roerende zaak die zich op het grondgebied (de bodem) van de belastingschuldige bevindt en die de schuldenaar doorlopend gebruikt. Twee bekende voorbeelden zijn de inventaris en machines. De pandhouders van deze roerende zaken mogen deze activa niet veilig (laten) stellen door hier beslag op te leggen, als dit niet eerst is gemeld bij de Belastingdienst. De Belastingdienst loopt er op dit moment tegenaan dat belastingschuldigen, voor wie momenteel geen mededelingsplicht geldt, de bodemzaken in samenwerking met de pandhouders weg kunnen laten halen. Per 2018 zal de meldingsplicht daarom ook gaan gelden voor belastingschuldigen met bodemzaken waarop een pandrecht is gevestigd.

De executiewaarde afdragen aan de Belastingdienst

De Belastingdienst beslist binnen vier weken na de melding of de pandrechthouder zich op de zaak mag verhalen. In deze periode mag de pandhouder geen handelingen verrichten, tenzij de fiscus daar toestemming voor geeft. Als belastingschuldigen de melding niet doen, worden de pandhouder en andere derden verplicht om de executiewaarde aan de Belastingdienst af te dragen. Dit hoeft niet als zij met de eigen administratie kunnen aantonen dat de opbrengst niet op hun bankrekening kwam te staan.

(Bron: Rendement)

In het Belastingplan 2018 gaat de staatssecretaris van Financiën een wijziging opnemen ten aanzien van het partnerbegrip. Hierdoor zal er geen partnerschap meer kunnen bestaan tussen een belastingplichtige en een pleegkind. Dat is nu nog wel het geval.

De Belastingdienst gebruikt de Basisregistratie Personen (BRP) om te bepalen of er voor de toeslagen een partner (tool) is. Uit deze BRP blijkt echter niet of het hier gaat om een kind of een pleegkind. Dit kan ertoe leiden dat als voldaan wordt aan het partnercriterium bij een samengesteld gezin een pleegkind toeslagpartner kan zijn. Dit is niet wenselijk. Staatssecretaris Wiebes heeft aangegeven dat hij een wettelijke maatregel in het Belastingplan 2018 gaat opnemen waardoor deze onwenselijkheid teniet wordt gedaan.

Geen partners meer van elkaar

Wiebes gaat de partnerregeling van toepassing verklaren voor bloed- en aanverwanten in de eerste graad van de belanghebbende waarbij het pleegkind hieronder valt als een meerderjarige voor dit kind een pleegvergoeding ontving of ontvangt op grond van de Wet op de Jeugdzorg of de Jeugdwet of kinderbijslag voor het kind krijgt/kreeg. Door de aanpassing van deze definitie zal er geen partnerschap meer ontstaan tussen belanghebbende en pleegkind. Dit kan dan alleen als ze beide 27 jaar of ouder zijn en voldoen aan de overige criteria die gelden voor het partnerschap. Deze regeling moet dus op 1 januari 2018 ingaan.

(Bron: Rendement)

Bent u IB-ondernemer, dan heeft u als het goed is onlangs uw voorlopige aanslag voor 2017 ontvangen.

Is deze aanslag hoger dan u had verwacht of wellicht kunt u nu al inschatten dat u minder moet betalen het komende jaar. Waar is de aanslag op gebaseerd en is deze aan te passen?

Verleden bepalend

Uw voorlopige aanslag wordt gebaseerd op uw gegevens uit het verleden. De fiscus weet bijvoorbeeld wat ongeveer uw jaarwinst is en welke aftrekposten u opvoert. Op basis daarvan wordt een schatting gemaakt van uw belastbaar inkomen en een daarbij behorende aanslag.

Aanpassing winst

Misschien weet u nu al dat de geschatte winst afwijkt van de winst die u gaat realiseren. De opening van een extra filiaal, forse investeringen of flink besparen op de kosten kan de winst zowel positief als negatief beïnvloeden. Bij forse afwijkingen is aanpassing van uw voorlopige aanslag noodzakelijk.

Aftrekposten

Hetzelfde geldt voor uw aftrekposten. Wat u daar dit jaar aan uitgeeft, kan flink afwijken van voorgaande jaren. Denk aan zorgkosten, giften, lijfrente of alimentatie. Ook het oversluiten of verlengen van uw hypotheek kan betekenen dat uw aftrek afwijkt van vorig jaar, aangezien het rentepeil de laatste jaren flink is gezakt.

Kan de aanslag worden aangepast?

Is uw voorlopige IB-aanslag te hoog vastgesteld, dan betaalt u nu teveel belasting. Laat u dit zo, dan krijgt u het teveel betaalde bedrag na het vaststellen van uw aanslag na dit jaar pas terug. Wilt u eerder over uw geld beschikken, laat dan uw voorlopige aanslag nu naar beneden bijstellen.

Let op! Betaal niet te weinig Het kan ook zo zijn dat u te weinig belasting betaalt omdat uw voorlopige aanslag te laag is vastgesteld. Ook dan is aanpassing van uw voorlopige IB-aanslag aan te raden. U voorkomt hiermee dat u achteraf een fors bedrag moet nabetalen én u voorkomt dat u hier belastingrente over moet betalen.

Tip! Voorkom het betalen van belastingrente. Ga met uw IB-aanslag daarom altijd aan de veilige kant zitten.

X ontving van het gemeenschappelijk belastingkantoor Lococensus-Tricijn (GBLT) een aanmaning voor een aanslag watersysteem- en zuiveringsheffing. Hij voldeed de aanslag, maar was het niet eens met de € 7 aanmaningskosten die in rekening waren gebracht omdat hij de aanslag niet eerder had ontvangen. GBLT verklaarde het bezwaar van X tegen de aanmaningskosten ongegrond. De aanslag was bezorgd in de persoonlijke elektronische Berichtenbox van MijnOverheid van X. Bij de aanmelding bij MijnOverheid was X akkoord gegaan met het regelmatig bezoeken van de berichtenbox en daarnaast kende MijnOverheid een notificatieservice. X ging in beroep en stelde dat hij er bij MijnOverheid.nl nadrukkelijk voor had gekozen om de berichtenbox niet te activeren. Rechtbank Overijssel besliste dat niet vaststond dat X bij de aanmelding van MijnOvereid.nl akkoord was gegaan met het ontvangen van digitale post van GBLT. Bij aanmelding/registratie in MijnOverheid moest expliciet worden aangevinkt met welke organisaties men digitaal wilde corresponderen en GBLT had niet aannemelijk gemaakt dat X bij het inloggen GBLT aangevinkt had gelaten en had geaccordeerd om van het GBLT digitale post te ontvangen. De Rechtbank besloot GBLT in de gelegenheid te stellen om dit motiveringsgebrek in de uitspraak op het bezwaar te herstellen. GBLT moest aannemelijk maken dat X in MijnOverheid akkoord was gegaan met het ontvangen van digitale post van GBLT door bij het bedrijf Logius ICT gegevens over X op te vragen. GBLT kreeg hiervoor van de Rechtbank een termijn van twee weken.

(Bron: FUTD)

De Bond voor Belastingbetalers heeft de Autoriteit Persoonsgegevens schriftelijk verzocht te onderzoeken of de Belastingdienst bij de aangifte inkomstenbelasting handelt in overeenstemming met de privacywetgeving.

De aanleiding voor dit verzoek is onder andere een recent arrest van de Hoge Raad. Hierin oordeelt de hoogste rechter in Nederland dat de wijze waarop de Belastingdienst jarenlang gegevens systematisch verzamelt en gebruikt een ongeoorloofde inbreuk is op het privéleven van de betrokkenen. Een voldoende precieze wettelijke grondslag – die in zo’n geval is vereist op grond van artikel 8 EVRM – ontbreekt voor deze werkwijze van de overheid. Het oordeel van de Autoriteit Persoonsgegevens is derhalve relevant, Aldus de Bond.

Kruisje

De Bond heeft grote zorgen dat de Belastingdienst alles opslaat wat burgers invullen in het aangifteprogramma. Zo kan de Belastingdienst nagaan of getallen een aantal malen zijn aangepast voordat de aangifte werd verstuurd. Iemand die bijvoorbeeld de waardering van een woning of bedrijfspand een aantal malen aanpast, kan zo een kruisje achter zijn naam krijgen en gecontroleerd worden. Hetzelfde geldt voor iemand die een aantal keren zijn giften of ziektekosten aanpast of aanvult.

Bang voor slechte reputatie bij fiscus

De Bond wijst erop dat iedereen het recht heeft te zoeken naar, en te verfijnen tot, een optimale belastingaangifte. De vermeende werkwijze van de Belastingdienst kan ertoe leiden dat burgers zodoende geen aanspraak durven te maken op hun rechten, omdat ze bang zijn voor een slechte reputatie bij de Belastingdienst. Jurgen de Vries, oprichter van de Bond voor Belastingbetalers: “Wij zijn niet tegen controle door de Belastingdienst, maar vinden wel dat de Belastingdienst de burger correct en duidelijk moet informeren over de wijze waarop met data wordt omgegaan. Het is niet duidelijk of dat nu gebeurt en daarom verzoeken wij de Autoriteit Persoonsgegevens onderzoek te doen.”

(Bron: Accountantweek)

Maakt u als ondernemer een onverwachte forse winst en heeft u nog geen bv? Dan kan het fiscaal interessant zijn om deze alsnog op te richten. De Hoge Raad heeft onlangs de mogelijkheden verruimd om dit met terugwerkende kracht te kunnen doen.

Als u uw onderneming in de inkomstenbelasting om wilt zetten naar een bv, kan dit zonder dat direct over de reserves afgerekend moet worden met de fiscus. Het oprichten van een bv kost echter de nodige voorbereiding en tijd. Daarom kunt u ervoor kiezen om een dergelijke overgang met terugwerkende kracht in te laten gaan. Dit is mogelijk als de voorovereenkomst is gesloten en geregistreerd binnen negen maanden na het laatste volledige boekjaar.

Let op! U kunt geen gebruik maken van de terugwerkende kracht als u er incidenteel fiscaal voordeel mee behaalt. De Hoge Raad heeft onlangs echter beslist dat men hieronder niet het tariefverschil tussen de inkomsten- en vennootschapsbelasting verstaat.

Structureel voordeel

In de betreffende uitspraak had een belastingplichtige een eenmalige bate van één miljoen dollar ontvangen. Deze winst zou bij hem normaal gesproken belast worden in de inkomstenbelasting. Om dit te voorkomen richtte hij met terugwerkende kracht een bv op. De winst werd hierdoor met 20%-25% belast en op termijn, na uitdeling, nog eens met 25% in box 2. De inspecteur vond dat er sprake was van een incidenteel voordeel en stond de constructie niet toe. De Hoge Raad vond echter dat er sprake was van een structureel voordeel dat werd veroorzaakt door het verschil in tarief. De inspecteur werd daarop in het ongelijk gesteld.

Lonend

Bij een plotselinge stijging van de winst in een jaar kan het dus lonend zijn met terugwerkende kracht een bv op te richten. Dat de winst is behaald voordat het voornemen tot oprichting bestond, is niet van belang. Voor vragen neemt u contact met ons op.

(Bron: HLB)

De inspecteur week bij de vaststelling van de aanslag IB 2010 van X in juli 2013 af van de aangifte. Hij weigerde de zelfstandigen- en startersaftrek. De geclaimde inkomensafhankelijke combinatiekorting (ICK) werd niet gecorrigeerd. Nadat in 2014 was gebleken dat de ICK niet automatisch was aangepast na de correctie van de zelfstandigenaftrek, legde de inspecteur een navorderingsaanslag op. X had volgens de inspecteur door een automatiseringsfout ten onrechte de ICK ontvangen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant besliste echter dat sprake was van een beoordelingsfout, die in de weg stond aan navordering. De inspecteur had bij de vaststelling van de aanslag kunnen zien dat X na de correctie van de zelfstandigenaftrek geen recht had op de ICK. Door desondanks niet te corrigeren, was volgens de Rechtbank sprake van onjuist inzicht van de inspecteur in het recht en had de inspecteur dus een beoordelingsfout gemaakt. De inspecteur had de ICK handmatig kunnen corrigeren. De Rechtbank onderkende dat de ICK wel zou zijn gecorrigeerd en de fout dus zou zijn voorkomen, als het aanslagprogramma goed had gewerkt. Dat deed er volgens de Rechtbank echter niet aan af dat ook sprake was van een beoordelingsfout. Navordering was dan niet mogelijk op grond van artikel 16, lid 2, onderdeel c, AWR. De Rechtbank vernietigde de navorderingsaanslag.

Er zijn door de Belastingdienst grote fouten gemaakt bij de overstap van de blauwe envelop naar digitale post. Dat zegt de Nationale Ombudsman Reinier van Zutphen.

De Ombudsman noemt de termijn waarop dat is gebeurd te kort. Het publiek zou zich hierdoor overvallen voelen.

Ook liet de publieksinformatie over de aanpassing te wensen over, aldus Van Zutphen in het rapport Het verdwijnen van de blauwe envelop waar dagblad Trouw maandag over schrijft.

De overheid zou burgers nooit tot contact via de computer mogen dwingen, aldus Van Zutphen. Dat omdat juist de zwakkeren in de samenleving dan tussen wal en schip vallen. Volgens de Ombudsman moet de digitale optie slechts een extra optie zijn en moet de dienst klanten “verleiden” om er gebruik van te maken.

Van Zutphen begon het onderzoek na vele klachten over de afschaffing van de envelop. Circa vijftigduizend huishoudens hebben geen internetverbinding in Nederland en circa twee miljoen mensen zijn laaggeletterd.

Digitalisering door de Belastingdienst maakt de kloof tussen overheid en kwetsbare burgers groter, staat in het rapport.

“Altijd goed dat er aandacht is voor de mensen die digitalisering snel vinden gaan”, reageert staatssecretaris Eric Wiebes (Financiën) maandag.

“Ook wij willen uiteraard niet dat deze mensen buiten de boot vallen. De Belastingdienst heeft dan ook een lange geschiedenis van het bieden van concrete hulp. Daar gaan wij mee door.”

Niet afgeschaft

Een woordvoerster van de staatssecretaris benadrukt dat de Belastingdienst wel digitaliseert, maar dat de blauwe envelop niet compleet wordt afgeschaft. “De papieren envelop blijft gewoon beschikbaar voor mensen die echt niet mee kunnen met de digitalisering.”

Volgens haar is het voor deze kwetsbare groep duidelijk genoeg dat de optie om zaken op papier te regelen blijft bestaan. “Iedereen die nu naar de BelastingTelefoon belt, kan gewoon zeggen: ‘Ik wil het op papier’. Dat is dus niet verstopt, je kan gewoon bellen”, aldus de woordvoerster.

“We krijgen per jaar vijftien miljoen telefoontjes naar de BelastingTelefoon. Mensen die moeite hebben met digitaal, weten dat kanaal echt te vinden.”

Hulp

De Belastingdienst heeft van oudsher een netwerk om mensen te helpen met hun belastingzaken. De ficus zet dit nu ook in om te helpen met de verdere digitalisering van de Belastingdienst.

Zij kunnen terecht bij tweehonderd servicepunten, achthonderd bibliotheken en bij 37 balies in belastingkantoren. Ook kunnen ze bellen met de BelastingTelefoon. Ook worden een half miljoen Nederlanders jaarlijks geholpen via door de Belastingdienst opgeleide helpers bij belangenorganisaties, vakbonden en ouderenbonden.

“Maar als er dan nog een groep overblijft die echt niet mee kan, dan krijgen zij gewoon hun spullen op papier.”

(Bron: Nu.nl)