DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

All posts in Nieuws voor de Zelfstandige zonder personeel (ZZP), belastingnieuws, belastingaangifte of belastingaanslag

De aangifte-deadline van 1 april voor de belasting moet definitief naar 1 mei verschuiven. Dat zegt Hans Leijtens, sinds november directeur-generaal van de Belastingdienst.

Volgens Leijtens is de oude termijn niet langer haalbaar, nu vrijwel alle Nederlanders pas in maart aangifte doen. Dan heeft de fiscus vrijwel al hun inkomens- en andere financiële gegevens ingevuld. “Pas eind januari zijn alle gegevens van belastingplichtigen bij ons binnen.”

Die moeten dan worden verwerkt in de software. “De vooraf ingevulde aangifte is vanaf 1 maart beschikbaar. Een maand voor 9 miljoen aangiftes is simpelweg te kort,” zegt Leijtens in een interview met het AD.

De aangiftetermijn werd vorig jaar door staatssecretaris Wiebes (Financiën) een maand verlengd, nadat de computers en servers van de Belastingdienst in 2014 waren vastgelopen: door het warme weer deden 2 miljoen Nederlanders op 31 maart, de laatste dag, aangifte. Dit jaar werd de termijn weer verlengd, maar niet definitief.

De Belastingdienst heeft bij de online aangifte 2015 een aantal aanpassingen moeten doorvoeren. Deze wijzigingen kunnen invloed hebben op de uitkomst van de aangifte.

Zo lukt het soms niet om de online aangifte te ondertekenen met Digid, op te slaan of te verzenden. De Belastingdienst werkt aan een oplossing. Tot de dienst deze heeft, raadt ze aan om geen leestekens te gebruiken bij het invullen van ‘Giften’ of ‘Kenteken’. Ook mogen er geen punten in cijfers worden gebruikt wanneer het RSIN (Rechtspersonen Samenwerkingsverbanden Informatie Nummer) wordt ingevuld bij ‘Giften’ en ‘Ondernemingen’. In deze invulvelden mogen alleen cijfers worden gebruikt.

Een andere fout in de aangifte is dat er eerst in de aangifte staat dat een teruggaaf inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) wordt verkregen. Verderop in de aangifte staat dat dit bedrag moet worden terugbetaald. De fiscus werkt aan een oplossing voor dit probleem.

Als laatste onvolkomenheid meldt de Belastingdienst een probleem bij het opgeven van transactienummers bij akten. De aangifte vraagt altijd om een transactienummer wanneer een akte wordt opgeven. Niet iedereen heeft dit transactienummer, bijvoorbeeld omdat het om een notariële akte gaat. Mensen die geen transactienummer hebben, kunnen een “0” invullen.

(Bron: Belastingdienst)

Er is een valse e-mail in de omloop van de Belastingdienst met als onderwerp ‘Betalingsachterstand belastingaangifte 2015’. Open de e-mail niet, maar verwijder hem meteen.

Ontvangers van de phising-mail worden gevraagd op een link te klikken om een betalingsachterstand te voldoen via iDeal. In de valse mail staat ook dat bij het betalen een hotmailadres moet worden opgegeven met daarin een belastingnummer. Verder staan in de mail dreigementen als hoge incassokosten, het blokkeren van de rekening, beslag op spullen en zelfs gijzeling als er niet op tijd wordt betaald.

Open de e-mail niet, maar verwijder hem meteen.

(Bron: Belastingdienst)

Vanaf dinsdag 1 maart kunnen particulieren weer de aangifte inkomstenbelasting indienen. Daarvoor hebben ze tot 1 mei 2016 de tijd.

Aftrekposten, zoals zorgkosten, giften en kosten voor de eigen woning, kunnen geld opleveren. Deze worden in mindering gebracht op het inkomen, waardoor de inkomstenbelasting lager uitvalt.

Het grootste deel van de aftrekposten is niet vooraf ingevuld. Voor veel mensen is het dan ook de moeite waard om zich hierin te verdiepen. NU.nl zet de belangrijkste aandachtspunten en struikelblokken op een rij.

Hypotheekrenteaftrek en aftrek zorgkosten zijn vaak van toepassing

“Aftrekposten waar veel mensen gebruik van kunnen maken, zijn de hypotheekrenteaftrek en de eenmalig aftrekbare kosten voor de eigen woning. Ook van de persoonsgebonden aftrek van specifieke zorgkosten kan vaak gebruikgemaakt worden”, zegt onderzoeker Jasja Bos van het Nibud. “Minder veelvoorkomend zijn posten als reiskosten, alimentatie en studiekosten.”

Ten opzichte van het voorgaande jaar is er bij de belastingaangifte 2015 niet veel veranderd, constateert Bos. “Afgelopen jaren is er veel gewijzigd in de aftrek van zorgkosten, dit jaar valt dat erg mee. Er zijn wel kleine, al aangekondigde, wijzigingen, zoals het stapsgewijs afbouwen van het maximale percentage van de hypotheekrenteaftrek.”

Volgens Bos zijn reiskosten in verband met zorg voor mensen vaak lastig in te schatten, in tegenstelling tot reiskosten die voor het werk gemaakt worden. Ook vinden veel particulieren het ingewikkeld het sparen in een lijfrenteverzekering voor hun pensioen goed in te vullen. Dit mag alleen afgetrokken worden als er via de werkgever niet genoeg pensioen opgebouwd wordt.

Stop alle bonnetjes en bewijzen meteen in een mapje

Hoewel de belastingaangifte maar één keer per jaar gedaan wordt, raadt Bos mensen aan er het hele jaar mee bezig te zijn.

“Dankzij de vooraf ingevulde aangifte wordt het steeds makkelijker, maar de moeilijkheid is het vinden van alle informatie, helemaal bij aftrekposten”, zegt Bos. “Daarvoor heb je bonnetjes en bewijzen nodig. Zorg er daarom voor deze spullen gedurende het jaar steeds in een mapje te stoppen, anders kost het alsnog heel veel tijd.”

Ook voor mensen met een laag inkomen is het de moeite waard om belastingaangifte te doen. Zij kunnen juist profiteren van het aftrekken van zorgkosten, doordat zij hun specifieke zorgkosten mogen verhogen.

Zorgkosten moeten boven een drempelbedrag uitkomen

In het algemeen geldt dat ziektekosten die niet door de verzekering worden vergoed, vaak aftrekbaar zijn bij de aangifte. Daarvoor moeten ze wel boven een bepaald inkomensafhankelijk drempelbedrag uitkomen. Als dit niet zo is, heeft het invoeren van alle bedragen geen zin.

“Het gaat hierbij niet alleen om zorgkosten die je voor jezelf maakt, maar ook om kosten die je maakt voor mensen die, ook tijdelijk, bij je inwonen”, verklaart Bos.

Aftrekbare zorgkosten zijn bijvoorbeeld kosten voor verpleging in een ziekenhuis, extra kleding en beddengoed, dieetkosten, acupunctuur, homeopathie, revalidatie en bepaalde hulpmiddelen, zoals steunzolen of een blindengeleidehond.

Vanaf 2015 zijn uitgaven voor geestelijke gezondheidszorg of dyslexiezorg voor personen onder de achttien jaar niet langer aftrekbaar. Dit geldt ook voor uitgaven voor een combinatietest in het kader van een prenatale screening als er geen sprake is van een medische indicatie.

Maximale hypotheekrenteaftrek afgebouwd naar 51 procent

Woningbezitters kunnen bepaalde kosten voor hun huis aftrekken, zoals de hypotheekrente en periodieke betalingen voor erfpacht. Mensen die in 2015 een woning gekocht hebben, kunnen bovendien bepaalde eenmalige kosten aftrekken, zoals notariskosten en de kosten voor de aanvraag van een Nationale Hypotheek Garantie (NHG).

De maximale hypotheekrenteaftrek wordt langzaam afgebouwd. In 2014 was het maximale belastingtarief waartegen hypotheekrente kon worden afgetrokken nog 51,5 procent, in 2015 was dat 51 procent. Dit tarief geldt alleen voor de hoogste belastingschrijf: het belastbare inkomen uit werk en woning vanaf 57.586 euro.

Woningeigenaren kunnen overigens kiezen of zij hun hypotheekrenteaftrek achteraf ineens terugvragen bij de aangifte inkomstenbelasting, of maandelijks via de voorlopige aanslag. Bij de laatste optie moeten huiseigenaren er wel goed op letten dat zij inkomenswijzigingen tijdig doorgeven, waarschuwt Bos. “Anders moeten mensen misschien terugbetalen.”

“Ook is het handig wijzigingen in de uitgaven door te geven, bijvoorbeeld na extra aflossingen of een wijziging van de hypotheekrente”, voegt Bos toe.

Stop schenkingen zoveel mogelijk in één jaar

Schenkingen zijn onder bepaalde voorwaarden aftrekbaar. Hierbij is er verschil tussen periodieke en gewone giften.

Een gewone gift is aftrekbaar als die bestemd is voor een algemeen nut beogende instelling (ANBI) of een steunstichting sociaal belang behartigende instelling (SBBI). Een periodieke gift is aftrekbaar als die bestemd is voor een ANBI of voor een vereniging die geen ANBI is, maar wel aan bepaalde voorwaarden voldoet.

Voor een gewone gift geldt een drempelbedrag van 1 procent van het inkomen. En de eerste 60 euro is niet aftrekbaar. Ook is er een maximum. Voor een periodieke gift geldt geen drempelbedrag en is er ook geen maximering.

“Vanwege dat drempelbedrag kan het handig zijn om giften te concentreren in één jaar, in plaats van ze uit te smeren over meerdere jaren, om boven die 1 procent en die 60 euro uit te komen”, adviseert Bos.

Alleen alimentatie voor ex-partner is aftrekbaar

Mensen die gescheiden zijn en alimentatie aan hun voormalige partner betalen, kunnen dat bedrag aftrekken.

Kinderalimentatie geldt niet meer als aftrekpost. In voorgaande jaren kon dit onder uitgaven voor het levensonderhoud van kinderen vallen, maar vanaf 2015 zijn deze kosten niet meer aftrekbaar.

“Wel kan de waarde van kinderalimentatie als schuld worden opgegeven en op die manier als een soort van aftrekpost dienen”, aldus Bos. Dit moet dan gedaan worden in box 3 (inkomen uit sparen en beleggen). Door dit als schuld op te geven, valt het vermogen lager uit.

Studiekosten kunnen in aanmerking komen voor aftrek

Volwassenen die in 2015 een opleiding of studie hebben gevolgd voor hun (toekomstige) beroep, kunnen hiervoor bepaalde verplichte en noodzakelijke kosten aftrekken. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om cursusgeld en leermiddelen zoals boeken, een kappersschaar of schildersbenodigdheden.

“Het moet gaan om kosten die verband houden met carrièreverbetering”, zegt Bos. “Er geldt een drempelbedrag van 250 euro.”

Om het bedrag uit te rekenen, moeten de studiekosten en andere scholingsuitgaven bij elkaar worden opgeteld. Een eventuele vergoeding moet hier weer van afgetrokken worden, evenals de drempel van 250 euro.

Reiskosten openbaar vervoer voor het werk zijn mogelijk aftrekbaar

Voor mensen die in loondienst zijn en van en naar het werk reizen met het openbaar vervoer, geldt onder voorwaarden reisaftrek. Dit is in de vorm van een forfaitair bedrag. De hoogte van het bedrag hangt af van het aantal afgelegde kilometers per enkele reis en het aantal reisdagen per week.

Een eventuele reiskostenvergoeding van de werkgever moet van dit vaste bedrag afgetrokken worden.

De reisaftrek geldt voor mensen die minimaal 10 kilometer van hun werk wonen en hier minimaal één dag per week naartoe gaan. In 2015 is het maximumbedrag 2.055 euro.

Het Gerechtshof Den Haag bevestigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag dat hoewel de vennoten van een maatschap naar de regels van het burgerlijk recht niet hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schulden van de maatschap, zij op grond van artikel 33, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de IW wel hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door de maatschap verschuldigde rijksbelastingen.

Een man is samen met zijn broer vennoot van een maatschap. De activiteiten van de maatschap bestaan uit het voor gezamenlijke rekening van de maten beleggen in onroerende zaken. De man is aansprakelijk gesteld voor door de maatschap niet betaalde omzetbelasting inclusief kosten, rente en boeten ten bedrage van in totaal € 1.239.507. Na bezwaar heeft de Belastingdienst het bedrag waarvoor de man aansprakelijk is gesteld, verminderd tot € 958.167,26.

Rechtbank Den Haag heeft geoordeeld dat de man door een onjuiste adressering van de aansprakelijkstelling niet in zijn belangen is geschaad. Hij heeft immers tijdig tegen de beschikking aansprakelijkstelling bezwaar gemaakt. De man stelt verder dat hij ten onrechte aansprakelijk is gesteld, omdat hij geen volledig aansprakelijke vennoot van de maatschap is. Deze stelling is onjuist, oordeelde de Rechtbank. Hoewel de vennoten van een maatschap naar de regels van het burgerlijk recht niet hoofdelijk, doch slechts voor gelijke delen aansprakelijk zijn voor de schulden van de maatschap, zijn zij op grond van artikel 33, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Invorderingswet (IW) wel hoofdelijk aansprakelijk voor de door de maatschap verschuldigde rijksbelastingen. Op grond van het tweede lid van dit artikel wordt als bestuurder aangemerkt de volledig aansprakelijke vennoot van een maat- of vennootschap. Volgens de Rechtbank is de man door de Belastingdienst terecht aangemerkt als een volledig aansprakelijke vennoot en daarmee als bestuurder van de maatschap.

Hof Den Haag bevestigt in hoger beroep zonder nadere toelichting de oordelen van de Rechtbank.

(Bron: Fiscanet)

De Belastingdienst meldt in een nieuwsbericht dat een aantal belastingregels sinds 1 januari 2014 veranderd is, waardoor de kans groot is dat belastingplichtigen over 2014 meer belasting moeten betalen dan ze verwachten. Of ze krijgen minder terug.

Belastingdienst: ‘Geldt voor u het volgende?

  • U had in 2014 een of meer van de volgende inkomsten:
    • loon
    • uitkering
    • winst uit onderneming
    • resultaat uit overig werk
  • Deze inkomsten waren in totaal hoger dan € 25.000.

Dan hebt u in 2014 vermoedelijk te weinig belasting betaald.

Dit heeft gevolgen voor uw aanslag over 2014. Als u belasting moet betalen, is het bedrag waarschijnlijk hoger dan u verwacht. Als u geld terugkrijgt, is het bedrag waarschijnlijk lager dan u verwacht. Het is ook mogelijk dat u verwacht geld terug te krijgen, maar dat u in plaats daarvan moet betalen.’

(Bron: Accountancynieuws)

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de aanslag en de verliesbeschikking ondanks het verstrijken van de driejaarstermijn toch kunnen worden opgelegd.

De heer X woont in Hongarije. X claimt in zijn IB-aangifte over 2009 een verlies te hebben geleden van € 5.070. In geschil is of de inspecteur uiterlijk op 31
december 2012 een aanslag op had moeten leggen en een verliesbeschikking had moeten vaststellen, alsmede of X recht heeft op een dwangsom. Tijdens de zitting
is X via een telefonische verbinding “aanwezig”, in die zin dat X kan horen wat er wordt gezegd en dat kan worden gehoord wat X zegt. Rechtbank
Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de aanslag en de verliesbeschikking ondanks het verstrijken van de driejaarstermijn toch kunnen worden opgelegd. De aanslag
en de verliesbeschikking zijn rechtsgeldig, aangezien X er juist een belang bij heeft (verg. HR 28 september 2012, nr. 12/01761, V-N 2013/8.7). De inspecteur
wordt opgedragen om de aanslag alsnog binnen twee weken op te leggen en eventueel ook de verliesbeschikking. Voor iedere dag dat de inspecteur in
gebreke blijft, is een dwangsom van € 100 verschuldigd. Het verzoek om toekenning van een andere dwangsom wordt afgewezen. Volgens art. 8 lid 3 AWR is
het doen van aangifte geen aanvraag in de zin van art. 1:3 lid 3 Awb, zodat niet aan de voorwaarden van par. 4.1.3.2 Awb is voldaan. Het beroep van X is gegrond.

(Bron: Taxlive)

In zijn aangifte IB 2007 vermeldde X bij de aftrek van ziektekosten € 4.213. Bij de digitale verwerking van de aangifte scande de computer van de Belastingdienst het ingevulde bedrag als € 154.213. In zijn aangiften IB over 2008 tot en met 2011 vulde X niets in bij het restant van de persoonsgebonden aftrek (PGA), maar op de aanslagen werd telkens een bedrag aan nog te verrekenen persoonsgebonden aftrek vermeld van respectievelijk € 142.048, € 128.656, € 118.151 en € 103.456. In zijn aangifte IB over 2011 vulde X bij de vraag over het restant PGA over vorige jaren € 120.000 in. Naar aanleiding van deze aangifte schreef de inspecteur aan X dat er geen sprake was van een verrekenbaar bedrag aan PGA uit voorgaande jaren. X kreeg op 13 december 2012 een beschikking waarin stond dat de beschikkingen restant PGA over 2007 tot en met 2010 nihil waren. Op deze onjuist afgegeven beschikkingen kwam de inspecteur niet terug, maar over 2011 paste hij de hoogte wel aan. Dit had geen gevolgen voor de uiteindelijke verrekening met het inkomen van 2011, maar het restant PGA werd na verwerking van de aanslag 2011 vastgesteld op nihil. X ging in beroep. Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft beslist dat een in 2007 gemaakt fout waarbij een uit dat jaar afkomstig restantbedrag ten onrechte tot een te hoog bedrag was vastgesteld, alleen kon worden hersteld door herziening, maar volgens de Rechtbank was niet voldaan aan de voorwaarden die golden voor herziening. Volgens de Rechtbank was geen sprake van een nieuw feit en was X ook niet te kwader trouw geweest. Volgens de Rechtbank kon de inspecteur ook geen gebruik maken van de per 1 januari 2010 ingevoerde herzieningsbevoegdheid ingeval van kenbare ambtelijke fouten in het vijfde lid van artikel 6.2a Wet IB 2001 omdat dat op grond van het overgangsrecht pas mogelijk was ten aanzien van beschikkingen die waren genomen na 31 december 2009.

(Bron: FUTD)

Op donderdag 12 april heeft staatssecretaris Weekers van Financiën samen met zijn Duitse collega de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken Emily Haber in Berlijn het nieuwe belastingverdrag met Duitsland ondertekend. Het verdrag voorkomt de betaling van dubbele belasting voor burgers en bedrijven, regelt een betere positie voor grensarbeiders en voorkomt het ontgaan van belasting.

In het verdrag wordt vorm gegeven aan de nieuwe compensatieregeling voor Nederlandse grensarbeiders die in Duitsland werkzaam zijn. De regeling betekent in de praktijk dat rekening wordt gehouden met Nederlandse fiscale aftrekposten, zodat de Nederlandse grensarbeider die in  Duitsland werkt bijvoorbeeld gewoon zijn hypotheekrente kan aftrekken. De grensarbeidersregeling zorgt er daarmee voor dat het voor inwoners van Nederland eenvoudiger en aantrekkelijker kan worden om in Duitsland te gaan werken. De regeling is met name goed nieuws voor de Nederlandse grensregio’s.

Het verdrag biedt ook voordelen voor het bedrijfsleven. Het geeft ondernemers zekerheid over wederzijdse investeringen tussen Nederland en Duitsland en voorkomt de betaling van dubbele belasting.

Staatssecretaris Weekers: “Ik ben zeer verheugd dat we een nieuw verdrag hebben kunnen sluiten. Duitsland is onze belangrijkste handelspartner. Dit moderne verdrag vervangt het huidige verdrag dat uit 1959 stamt en is daarmee het oudste verdrag dat Nederland nu heeft. Het is belangrijk een verdrag te hebben dat aan de eisen van deze tijd voldoet. Het stemt bovendien tot tevredenheid dat een goed werkende regeling voor grensarbeiders is opgenomen.”

Het nieuwe verdrag treedt naar verwachting op 1 januari 2015 in werking.

(Bron: Overheid)

Besteedt u de administratie liever uit aan een administratie- of accountantskantoor, dan moet u er rekening mee houden dat uw onderneming altijd eindverantwoordelijke blijft voor het doen van een juiste belastingaangiften. Als het dus helemaal mis gaat, moet u op de blaren zitten. Dit bleek uit een recente uitspraak van Rechtbank Noord-Holland.

De onderneming in deze zaak kreeg, naar aanleiding van een boekenonderzoek, een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd over de periode 2007-2010. De fiscus vond dat de aangiften loonheffingen veel te laag waren.. De onderneming stapte naar de rechter. Het klopte namelijk wel dat er te weinig loonheffingen waren afgedragen, maar de onderneming stelde dat schuld lag bij het administratiekantoor dat haar loonaangifte deed. Vanaf 2005 was de onderneming ineens veel minder kwijt aan loonheffingen. Dit was de ondernemer wel opgevallen en hij had daarom regelmatig contact gehad met de Belastingdienst. Hij vermoedde zelf dat de veel langere loonheffing te maken zou kunnen hebben met de veranderde regels omtrent de AOW en de fiscus gaf aan dat dit inderdaad een mogelijkheid was.

Softwarefout was de boosdoener

Achteraf bleek echter dat het aan een fout lag in de software van het administratiekantoor dat zijn loonaangifte verzorgde. De ondernemer stelde dat deze fout hem niet kon worden verweten. Ook bij de Belastingtelefoon hadden ze hem niet gewaarschuwd dat het om een fout zou kunnen gaan. Hij stelde daarom dat de fiscus de naheffingsaanslag niet op zijn onderneming moest verhalen, maar op het administratiekantoor. Daar ging de rechter niet in mee. Ook als de loonadministratie wordt uitbesteed, blijft een onderneming namelijk altijd eindverantwoordelijk voor een juiste en volledige aangifte en afdracht van de loonheffingen.

Termijn boekenonderzoek mag niet te lang duren

Het boekenonderzoek waardoor deze zaak aan het rollen kwam, begon op 21 december 2009 en was afgerond op 12 juni 2012. Volgens de ondernemer had dit te lang geduurd, waardoor de fiscus geen naheffingsaanslag meer op mocht leggen. Hij beriep zich hierbij op de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Hier kon de rechter wel begrip voor opbrengen, maar de inspecteur had zelf de naheffingsaanslag al aangepast. Hoewel de naheffing bleef staan, had hij wel de termijn waarover de heffingsrente berekend werd, verminderd tot 1 juli 2010. Dat was volgens de rechter een voldoende tegemoetkoming. De naheffingsaanslag was wel gewoon binnen de wettelijke termijn opgelegd.

(Bron: FA Rendement)