DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

All posts in Nieuws voor de Zelfstandige zonder personeel (ZZP), belastingnieuws, omzetbelasting

De Belastingdienst kan eerder teruggegeven btw niet naheffen als de teruggave er niet toe heeft geleid dat er te weinig belasting is betaald. Dat uitgangspunt is ook van toepassing als de teruggave ambtshalve is verleend, zo blijkt uit een recente uitspraak van de Hoge Raad.

De casus

X is dirigent. In 2013 dient X naar aanleiding van een uitspraak van de rechtbank bezwaarschriften omzetbelasting in over de jaren 2008 tot en met 2011. De rechtbank oordeelde in die uitspraak dat het verlaagde btw-tarief ook van toepassing is op repetities als deze nauw samenhangen met uitvoeringen. De bezwaarschriften worden vervolgens niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze te laat zijn ingediend. X staat dan met lege handen.
X geeft echter niet op en dient toch suppleties omzetbelasting in. Naar aanleiding van deze suppleties worden in 2013 ambtshalve teruggaven aan X verleend. De inspecteur stelt in 2013 echter ook een boekenonderzoek in en legt btw-naheffingsaanslagen op ter zake van de eerder teruggegeven btw, omdat de teruggaven verleend zouden zijn in strijd met het beleid van de Belastingdienst. De bezwaarschriften waren immers eerder al niet-ontvankelijk verklaard. De inspecteur stelt daarbij dat aan de uitspraak van de rechtbank geen terugwerkende kracht mag worden ontleend. Uiteindelijk komt de vraag op of naheffing mogelijk is bij eerder, volgens intern beleid van de Belastingdienst, onterecht teruggegeven btw.

Uitspraak Hoge Raad

De Hoge Raad heeft een uitspraak gedaan in deze zaak waaruit volgt dat naheffing door de Belastingdienst niet mogelijk is wanneer de (ambtshalve) teruggaaf niet ertoe heeft geleid dat te weinig btw is betaald. Ook niet als een inspecteur de teruggave heeft verleend in strijd met intern beleid van Belastingdienst.

(Bron: Van Oers)

Rechtbank Den Haag is het met de inspecteur eens dat X bv geen recht heeft op aftrek van de voorbelasting. De leveranciers hebben allen afzonderlijk namelijk verklaard dat zij nooit leveringen aan X bv hebben verricht.

Belanghebbende, X bv, is een fiscale eenheid voor de btw, bestaande uit A bv en B bv. De aandelen zijn in handen van Q. Naar aanleiding van een strafrechtelijk onderzoek wordt A bv veroordeeld voor witwassen en B bv voor het valselijk opmaken van facturen dan wel voorhanden hebben van valse of vervalste facturen. Q wordt veroordeeld voor het leiding geven aan witwassen en valsheid in geschrifte. De inspecteur legt OB-naheffingsaanslagen op aan X bv. Volgens de inspecteur heeft X bv namelijk geen recht op aftrek van de op de facturen vermelde btw omdat de facturen valselijk zijn opgemaakt en er geen prestaties aan deze facturen ten grondslag liggen.

Rechtbank Den Haag is het met de inspecteur eens dat X bv geen recht heeft op aftrek van de voorbelasting. De rechtbank overweegt daarbij dat de leveranciers allen afzonderlijk hebben verklaard dat zij nooit leveringen aan X bv hebben verricht. Verder hebben zij ook verklaard dat zij de gefactureerde btw niet op aangifte hebben voldaan en blijkt dat de facturen zijn uitgereikt op instigatie van X bv. Nu X bv verder niets aanvoert om aan te tonen dat de leveringen daadwerkelijk hebben plaatsgevonden en dat de facturen juist zijn, kan zij de btw niet in aftrek brengen. Dat zij de facturen heeft betaald, is daarvoor onvoldoende.

(Bron: Taxlive)

De komende tijd krijgen eigenaren van eenmanszaken een nieuw BTW-identificatienummer toegestuurd. Dit wil echter niet zeggen dat ze hun oude BTW-nummer kunnen weggooien. Dit oude nummer moet de ondernemer namelijk nog wel blijven gebruiken voor de communicatie met de Belastingdienst zoals het indienen van de BTW-aangifte.

De toekenning van dit nieuwe BTW-nummer was nodig omdat het oude nummer het burgerservicenummer (BSN) bevatte van ondernemers met  een eenmanszaak. Dit is in strijd met de privacywet en zou ook (kunnen) leiden tot fraude. De BTW-ondernemer moet het nieuwe nummer vanaf 1 januari 2020 gaan gebruiken voor zijn zakelijke contacten. Hij zal dus factuurpapieren, internetsite en andere communicatiemiddelen voor die tijd moeten aanpassen.

Oude nummer niet in prullenbak

De toekenning van dit nieuwe nummer wil niet zeggen dat het oude nummer de prullenbak in kan. Dit nummer moet hij nog wel blijven gebruiken voor zijn communicatie met de fiscus, dus voor het doen van de aangifte BTW. De ondernemer moet dus twee nummers naast elkaar blijven gebruiken.

(Bron: Rendement)

Vanaf 1 januari 2010 geldt voor elektronische uitgaven het btw-tarief van 9%. Voor deze aanpassing was een wijziging van EU-regelgeving nodig. Doel van deze wijziging is de ongelijke behandeling van elektronische uitgaven (diensten) met de papieren uitgaven van boeken en kranten (leveringen) weg te nemen. Ook gaat het verlaagde tarief gelden voor de toegang tot nieuwswebsites zoals die van dagbladen, weekbladen en tijdschriften. Het verlaagd tarief geldt niet voor interactieve routekaarten of voor digitale spelletjes, reclame, muziek en video content.

Quick fixes handelsverkeer tussen EU-lidstaten

1. Universele verplichte ‘call of stock’-regeling voor alle EU-lidstaten
Als een ondernemer voorraad aanhoudt in een EU-lidstaat, hoeft de leverancier enkel nog een intracommunautaire levering aan te geven in de EU-lidstaat van vertrek, zodra de afnemer de goederen afroept. De afnemer geeft op datzelfde moment een intracommunautaire verwerving aan in het land van aankomst. Feitelijk in grote lijnen de huidige Nederlandse regeling. Let op: toepassing van deze regeling is in 2020 in alle EU-landen verplicht. Dit kan inhouden dat een ondernemer eerder geïmplementeerde bedrijfsprocessen gebaseerd op btw-registratie in het buitenland met ingang van 1 januari 2020 moet aanpassen.

2. Universele regeling ABC- transacties
De toerekening van de intracommunautaire levering binnen een ketentransactie (ABC-transactie) wordt in alle EU-lidstaten op dezelfde wijze bepaald. Als de eerste of laatste partij in een ketentransactie niet het transport regelt, zijn straks nieuwe regels van kracht. Partij B, die het transport regelt, wordt de zogenoemde ‘intermediary operator’. De intracommunautaire levering wordt dan toegerekend aan de goederenlevering die deze ‘intermediary operator’ verricht. Versterkt B aan A zijn btw-idnummer van een andere lidstaat dan de lidstaat van vertrek van de goederen, dan verricht A een intracommunautaire levering. Geeft B aan A zijn btw-idnummer van de lidstaat van vertrek, dan verricht A een binnenlandse levering aan B en B een intracommunautaire levering aan C.

3. Bewijs nultarief
De ondernemer moet aan de hand van twee niet tegenstrijdige bewijsstukken, van twee onafhankelijke partijen kunnen aantonen dat vervoer plaatsvindt van de ene naar de andere EU-lidstaat. Bijvoorbeeld twee vervoersdocumenten zoals een CMR en een factuur van de vervoerder, of een vervoersdocument met een verzekeringsovereenkomst of een bankdocument als betalingsbewijs voor het vervoer, een notarieel document waarin de aankomst van de goederen wordt bevestigd of een getekend ontvangstbewijs van een voorraadhouder. Naar wil voorkomen zal de huidige Nederlandse praktijk van het aantonen van het vervoer aan de hand van set van documenten en bewijzen en de afhaalverklaring voor de praktijk zeer relevant blijven, met name in geval van eigen vervoer of indien men geen bewijsstukken van onafhankelijke derden kan verkrijgen. Hiermee komt dan de bewijslast inzake de toepassing van het nultarief wel bij de ondernemer te liggen.

4. Btw-identificatienummer en opgaaf ICP
Wanneer de leverancier de Opgaaf ICP niet of onjuist invult, kan hij het btw-nultarief niet toepassen. Herstel van een opgaaf ICP blijft onder voorwaarden wel mogelijk.

KOR
Hoewel de wetswijziging reeds in 2019 was aangenomen, melden we het volgende over de nieuwe Kleine Ondernemers Regeling (KOR) per 1 januari 2020. Niet de hoogte van het jaarlijks af te dragen btw-bedrag maar de omvang van de jaarlijkse omzet is doorslaggevend. De nieuwe Kleine Ondernemers Regeling per 1 januari 2020 kan -in tegenstelling tot de huidige KOR- ook worden toegepast door in Nederland gevestigde rechtspersonen.

De KOR is facultatief. Je kunt in geval van een jaaromzet beneden de grens van € 20.000 er voor kiezen de KOR niet toe te passen (dus wel btw afdragen, een btw-administratie voeren en aangiften omzetbelasting doen). Een verzoek voor toepassing van de KOR per 1 januari 2020 dient uiterlijk 20 november 2019 door de belastingdienst te zijn ontvangen. Ondernemers die nu al gebruik maken van de regeling ontheffing administratieve verplichtingen worden door de belastingdienst automatisch aangemeld voor de nieuwe KOR per 1 januari 2020. Wenst men dit niet, dan kan men zich afmelden.

De nieuwe KOR werkt als een echte btw-vrijstelling. Bij een jaarlijkse omzet lager dan € 20.000 is geen btw verschuldigd. De ondernemer die de nieuwe KOR per 1 januari 2020 toepast, mag geen btw in rekening brengen en kan geen btw als voorbelasting verrekenen/terugvragen.

Btw in eerdere jaren verrekend op investeringen moet bij keuze voor de nieuwe KOR in principe worden herzien (4 jaar na het boekjaar van ingebruikneming voor roerende zaken en 9 jaar na het boekjaar van ingebruikneming voor onroerende zaken). Bij btw-herziening ten gevolge van de KOR per 1 januari 2020 lager dan € 500, kan herziening achterwege blijven. Een keuze voor de voor de KOR geldt in beginsel voor drie jaar. Het doel hiervan is het jojo-en met de regeling te vermijden. Is de omzet op enig moment meer dan € 20.000 per jaar dan vervalt vanaf de transactie waarmee de € 20.000 wordt overschreden de KOR.

Let op bij het bepalen van keuze voor de nieuwe KOR in de volgende situaties:

  • Btw belaste huur van een bedrijfspand. Keuze voor de KOR heeft tot direct gevolg dat de btw belaste verhuur stopt. De huurder zal op basis van de huurovereenkomst of de algemene bepalingen de btw-schade (o.a. btw-herziening en niet meer aftrekbare btw op exploitatiekosten) van de verhuurder moeten vergoeden. De nadelige effecten hiervan zijn veelal groter dan de voordelen van de nieuwe KOR!
  • Omvangrijke voorraden goederen of bedrijfsmiddelen waarop btw is verrekend (dus herziening), of plannen tot aanschaffing hiervan (geen aftrek).
  • Btw belaste exploitatie van een recent met btw aangekochte vakantiewoning (herziening).
  • Aftrek btw op zonnepanelen samen met een deel van het dak van een nieuwbouwwoning (herziening wellicht > € 500 per jaar).

BTW-ID voor eenmanszaken en ZZP-ers 
Met het oog op de privacywetgeving krijgen eenmanszaken / ZZP-ers per 1 januari 2020 van de Belastingdienst een nieuw btw-identificatienummer, het btw-id. In dit nieuwe btw-id is het BSN van de ondernemer niet langer verwerkt. Het nieuwe btw-id is geldig vanaf 1 januari 2020 en is een persoonlijk, uniek nummer dat bestaat uit een reeks van 14 tekens. Vanaf 1 januari 2020 moeten ondernemers het btw-id op facturen en hun website vermelden om zich te identificeren als btw-plichtig ondernemer. Daarmee voldoen zij aan de wettelijke eisen. Voor handel binnen de EU is het belangrijk dat deze ondernemers hun nieuwe btw-id tijdig doorgeven aan hun leveranciers. Ondernemers houden hun huidige ‘oude’ btw-nummer voor communicatie met de Belastingdienst en voor de btw-aangifte.

(Bron: HLB)

Vanaf 1 januari 2020 kunnen ondernemers en organisaties met een omzet tot en met € 20.000 (ex. btw) gebruikmaken van de vernieuwde kleineondernemersregeling (KOR). In plaats van een belastingvermindering komt er een btw-vrijstelling en hoeft geen btw-aangifte meer te worden gedaan. Ondernemers en organisaties die in aanmerking komen voor de regeling kunnen zelf kiezen of zij eraan deelnemen. Wanneer ondernemers per 1 januari 2020 gebruik willen maken van de KOR moeten zij dit uiterlijk 20 november 2019 kenbaar maken aan de Belastingdienst.

In 2019 nog afdrachtgerelateerd, vanaf 2020 omzetgerelateerd

De huidige regeling is een belastingvermindering en gebaseerd op het bedrag aan af te dragen btw. Dit kan als het saldo van ontvangen btw minus betaalde btw minder is dan 1.883 euro per jaar. U draagt dan minder of soms zelfs helemaal geen btw af. De KOR kunt u alleen gebruiken als natuurlijk persoon (eenmanszaak) of bij samenwerking van natuurlijke personen (vof of maatschap). Vanaf 2020 is een omzetgerelateerde vrijstelling omzetbelasting van kracht. Deze kunt u gebruiken als de omzet exclusief btw in een kalenderjaar niet hoger is dan € 20.000. Hiervoor tellen alle leveringen en diensten mee die zonder toepassing van de nieuwe KOR met btw belast zijn, ook de btw-vrijgestelde omzet uit:

  • levering en verhuur van onroerende zaken
  • financiële diensten
  • verzekeringsdiensten

De omzet uit andere btw-vrijgestelde diensten telt niet mee voor de omzetgrens. Hieronder vallen bijvoorbeeld medische diensten, sportdiensten en diensten door schrijvers en journalisten.

Minder administratie

Iedere ondernemer, ongeacht de rechtsvorm, kan voor de nieuwe vrijstellingsregeling kiezen, ook een vereniging of stichting. U berekent dan geen btw over uw leveringen en de btw op kosten (voorbelasting) mag u ook niet aftrekken. U houdt slechts een beperkte btw-administratie bij en hoeft geen btw-aangifte in te dienen. De keuze geldt voor minimaal 3 jaar, of tot u de € 20.000 omzet overschrijdt.

Overschrijden van 20.000 euro-grens

Maakt u meer dan 20.000 euro omzet in een kalenderjaar? Dan moet u btw berekenen vanaf de levering waarmee u de 20.000 euro-grens overschrijdt. Vanaf dat moment moet u ook weer de normale btw-administratie bijhouden. De omzet voor overschrijding blijft vrij van btw. De volgende 3 jaar kunt u geen gebruik maken van deze regeling.

Wanneer is de nieuwe KOR niet interessant?

Voldoet u aan de voorwaarden? Dan kan het gebruik van de nieuwe KOR gemak bieden. U hoeft geen btw-administratie meer bij te houden en ook geen btw-aangifte meer te doen. Voor ondernemers die willen weten of zij in aanmerking komen voor de nieuwe KOR, ontwikkelde de Belastingdienst een handig hulpmiddel.

De KOR is echter niet interessant als de volgende situatie(s) zich voorvoordoen:

  • Gaat u een investering doen? Dan kunt u als u de nieuwe KOR gebruikt, de btw op die investering niet verrekenen als voorheffing.
  • Hebt u in de afgelopen 5 jaren btw op investeringen als voorheffing afgetrokken? Dan krijgt u te maken met een herziening van de btw als de afgetrokken btw gedeeld door 5 jaren meer is dan 500 euro. U moet dat bedrag aan btw dan terugbetalen. Voor investeringen in onroerend goed rekent u met 10 jaren.
  • Verhuurt u een pand btw-belast? Dan kunt u de nieuwe KOR niet gebruiken.
  • Hebt u veel zakelijke klanten? Bij gebruik van de nieuwe KOR kunt u geen btw op inkopen en zakelijk kosten verrekenen. Uw ‘inkoopprijs’ wordt dus hoger. Om dezelfde marge te houden moet u uw verkoopprijs-zonder-btw verhogen. Voor zakelijke klanten wordt uw product dan minder interessant.
  • Hebt u vooral particulieren en organisaties die geen btw kunnen verrekenen als klant? Bij dezelfde verkoopprijs als vóór gebruik van de nieuwe KOR wordt uw marge hoger. Dan is de nieuwe KOR interessant voor u.
  • Hebt u buitenlandse klanten of transacties waarbij de btw is verlegd? Dan moet u toch aangifte omzetbelasting doen. Lees hierover meer op de website van de Belastingdienst.

Wilt u gebruikmaken van nieuwe regeling? Neem actie vóór 20 november!

Wilt u de nieuwe kleineondernemersregeling vanaf 1 januari 2020 gebruiken? Kom dan in actie. Zorg dat uw aanmelding vóór 20 november binnen is bij de Belastingdienst. Hebt u onder de huidige KOR een ontheffing van administratieve verplichtingen? Dan gaat u automatisch over naar de nieuwe regeling. Daarover hebt u van de Belastingdienst al een brief gekregen. Ook na 20 november 2019 kunt u zich aanmelden voor de nieuwe KOR. De ingangsdatum schuift dan op naar het eerstvolgende kwartaal. Meer informatie over de nieuwe KOR vindt u op de website van de Belastingdienst. Twijfelt u nog? Laat u adviseren door een van onze adviseurs.

(Bron: HLB)

Eigenaren van eenmanszaken krijgen binnenkort een nieuw BTW-identificatienummer toegestuurd van de Belastingdienst. De ondernemer moet dit nummer vanaf 1 januari 2020 gaan gebruiken voor zijn zakelijke contacten. Hij zal dus factuurpapieren, internetsite en andere communicatiemiddelen voor die tijd moeten aanpassen.

De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) gaf  vorig jaar aan dat de Belastingdienst de privacywet overtreedt omdat hij het burgerservicenummer (BSN) gebruikt in het BTW-nummer van ondernemers die  een eenmanszaak hebben. De AP eiste toen dat de Belastingdienst hier zo snel mogelijk mee moest stoppen. Er moest dus een alternatief worden bedacht. Dit alternatief is nu door de fiscus bekendgemaakt.

Nummer bestaat uit negen willekeurige cijfers

Het nieuwe nummer is een persoonlijk, uniek nummer waarbij de negen cijfers die eerst het BSN van de ondernemer waren nu willekeurige getallen zijn. Voor de rest blijft alles hetzelfde. De privacy van de ondernemer is hierdoor straks dus beschermd.
Door de toekenning van een nieuw nummer moet de ondernemer wel zijn facturen, briefpapier, internetsite en alle andere communicatiemiddelen die hij gebruikt voor zakelijke contacten voor 1 januari 2020 aangepast hebben. Daarnaast mag hij de  administratiesoftware ook niet vergeten. 

Ook oude nummer nog gebruiken

De ondernemer moet wel zijn oude BTW-nummer blijven gebruiken voor het doen van de BTW-aangifte en in verdere contacten met de Belastingdienst.

(Bron: Rendement)

Hebt u in 2018 btw betaald in een ander EU-land? Vraag het uiterlijk 30 september 2019 terug bij de Belastingdienst. Wij leggen uit hoe dat werkt en aan welke voorwaarden u moet voldoen.

Als uw onderneming in 2018 facturen uit een ander EU-land betaald heeft inclusief btw, kunt u deze btw in veel gevallen terugvragen bij de Nederlandse Belastingdienst. Daarvoor moet u aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo mag uw onderneming niet gevestigd zijn in het betreffende land. Maar het belangrijkste is dat u uiterlijk 30 september 2019 actie onderneemt. Voor het terugvragen van btw uit het Verenigd Koninkrijk is extra haast geboden vanwege de naderende Brexit.

Voorwaarden

Hieronder leggen we uit hoe u buitenlandse btw kunt terugvragen. Maar voor u daarmee aan de slag gaat, is het verstandig om na te gaan of u aan de voorwaarden voldoet. Daarom zetten we de belangrijkste voor u op een rij:

  • Het verzoek voor btw-teruggave uit andere EU-landen moet uiterlijk 30 september 2019 binnen zijn. De meeste landen houden strikt vast aan deze termijn. Bent u te laat, dan is de kans groot dat u niks terugkrijgt. Laat het dus niet op het laatste moment aankomen.
  • Uw onderneming mag niet gevestigd zijn in het land waar u de goederen of diensten gekocht hebt. Ook mag uw onderneming daar geen btw verschuldigd zijn. Is dat wel het geval, dan moet u btw-aangifte doen in het betreffende land. Daarbij kunt u de btw als voorbelasting aftrekken.
  • De inkoopfacturen moeten juist zijn en voldoen aan de btw-factuurvereisten van het betreffende land. Let op: deze vereisten kunnen afwijken van de Nederlandse situatie.
  • De betaalde btw moet in het betreffende land aftrekbaar zijn. Ook op dit punt kan de regelgeving afwijken van de Nederlandse situatie.
  • U moet de in het buitenland gekochte goederen of diensten gebruiken voor btw-belaste activiteiten van uw bedrijf.
  • De terug te vragen btw bedraagt minimaal € 50 voor het gehele jaar 2018. Bij een kortere periode van minimaal drie maanden moet het terug te vragen btw-bedrag minimaal € 400 zijn. U kunt proberen om een lager bedrag terug te vragen, maar het betreffende EU-land kan dan besluiten om het verzoek niet in behandeling te nemen.

Zo vraagt u buitenlandse btw terug

U kunt buitenlandse btw alleen terugvragen via de speciale website ‘Teruggaaf van btw uit andere EU-landen’ van de Belanstingdienst. Hiervoor heeft u wel inloggegevens nodig. Heef u deze nog niet, vraag dan inloggegevens aan via de site van de Belastingdienst. Doe dit zo snel mogelijk, want deze gegevens laten soms enkele weken op zich wachten. Natuurlijk kunnen wij het teruggaafverzoek ook voor u indienen. Ook dan hebben we wel inloggegevens van u nodig.

De Belastingdienst stuurt uw verzoek na ontvangst door naar de belastingdienst(en) van het land waar u de btw wilt terugvragen. Die buitenlandse belastingdienst verzorgt de verdere afhandeling.

Brexit vraagt om extra haast

De Brexit staat inmiddels gepland op 31 oktober 2019 en de huidige Britse regering is er alles aan gelegen om die datum ook te halen. Het is nog onzeker hoe de teruggaafprocedure in het Verenigid Koninkrijk er na de Brexit uit zal zien. Daarom raden we aan om Britse btw zo snel mogelijk terug te vragen. Dat geldt niet alleen voor de Britse btw uit 2018, maar ook voor de Britse btw die u in 2019 al heeft betaald.

(Bron: Flynth)

Per 2020 wordt de gemoderniseerde nieuwe kleine ondernemersregeling (KOR) ingevoerd. Deze nieuwe KOR biedt kansen voor u als uw “Nederlandse” omzet per kalenderjaar onder de € 20.000 blijft. U hoeft dan geen btw te betalen over de omzet. Het jaarlijks voordeel wat u kunt behalen is daarmee maximaal € 4.200.

Nieuwe kleine ondernemersregeling

De nieuwe KOR is gerelateerd aan de hoogte van uw omzet. Er gelden specifiek regels voor de berekening van de nieuwe “KOR-omzet.” De “KOR-omzet” kan dus afwijken van de jaaromzet op uw btw-aangifte. Uw “KOR-omzet” mag niet boven de € 20.000 uitkomen. Als u voldoet aan de voorwaarden, betaalt u geen btw over uw omzet. Daarentegen kunt u dan ook geen btw op uw kosten meer aftrekken. Blijft uw omzet onder de € 20.000 dan blijft u gebruikmaken van deze regeling. Komt uw omzet in een jaar boven de € 20.000 dan mag u drie jaar lang niet meer mee doen. Voor bepaalde incidentele verkopen geldt een uitzondering.

Complexe kleine ondernemersregeling

De regeling is complex omdat niet alle omzet meetelt voor de grens van € 20.000. Daarnaast moet u rekening houden met (on)roerende goederen die eerder zijn aangeschaft en de btw die u daarover heeft betaald. Soms kan de Belastingdienst namelijk naheffen doordat (on)roerende goederen niet (meer) worden gebruik voor belaste prestaties: de afgetrokken btw wordt dan herzien. Er geldt wel een ‘herzieningsdrempel’ van € 500 aan btw per jaar. Stel dat de betaalde btw bij aanschaf van een zakelijke auto € 2.000 bedroeg. De herzieningstermijn van een auto is ‘vijf jaren’. De herzieningsbtw per jaar is dan 1/5 x € 2.000 = € 400. U blijft daarmee onder de grens van € 500 zodat geen btw wordt herzien onder de nieuwe KOR.

Ook eigenaren van geïnstalleerde zonnepanelen moeten opletten dat ze mogelijk alsnog btw moeten terugbetalen. Let dus op dat u niet ‘te veel’ zonnepanelen op uw dak laat leggen, want de Belastingdienst legt u anders een naheffingsaanslag op. De grens ligt ongeveer op € 12.000 ex. btw.

Wanneer is de nieuwe KOR gunstig?

De regeling is vaak niet interessant als u klanten heeft die btw kunnen aftrekken. Het kan u wel administratieve handelingen en de kosten voor het indienen van btw-aangiften besparen. De nieuwe KOR kan met name zeer interessant zijn als u veel particuliere klanten heeft of klanten die door u gefactureerde btw niet (of deels) kunnen aftrekken. Dit geldt als uw klanten vrijgestelde handelingen verrichten, bijvoorbeeld in de sectoren onderwijs, zorg, sport, cultuur en de sociale sector. Of als uw klanten ondernemers zijn met een margeomzet van minder dan € 20.000. De btw die u normaal gesproken had moeten afdragen, houdt u onder de nieuwe KOR in uw eigen zak, omdat u dan geen btw in rekening brengt aan uw klanten.

Belangrijke punten bij toepassing nieuwe KOR

  • U mag geen btw vermelden op uw facturen
  • U kunt geen btw meer op kosten aftrekken
  • De KOR geldt in principe voor drie jaar, tenzij de omzet boven de € 20.000 komt
  • U mag pas na drie jaar ‘afkoeling’ weer aanmelden voor de nieuwe KOR

Actie vereist

De vraag is of u uw onderneming moet aanmelden voor de nieuwe KOR of juist niet. Heeft u te maken met de volgende situaties, dan adviseren wij u te (laten) beoordelen of de nieuwe KOR u kansen biedt.

  • U maakt al gebruik van de huidige KOR.
  • U heeft voornamelijk particulieren en/of ondernemers als klant die de btw niet kunnen aftrekken en uw jaarlijkse “KOR-omzet” is minder dan € 20.000.
  • Uw onderneming is ontheven van de administratieve verplichtingen. Let op: uw onderneming gaat automatisch over op de nieuwe KOR.
  • U heeft voor meer dan € 12.000 ex. btw aan zonnepanelen op uw privéwoning geplaatst.
  • U schaft in 2020 zonnepanelen aan of een tweede/derde set aan zonnepanelen voor plaatsing op uw privéwoning.

(Bron: Abab)

Als particulier heeft u recht op teruggaaf van de btw op de aankoop- en installatiekosten van uw zonnepanelen, wanneer u de opgewekte elektriciteit (deels) terug levert aan het energienet. De Rechtbank heeft nu geoordeeld dat de betaalde btw op de (bouw)kosten van een nieuwe woning met zonnepanelen, ook deels voor teruggaaf in aanmerking komt. Kopers van een nieuwbouwwoning met zonnepanelen kunnen mogelijk meer btw terugvragen dan eerder werd gedacht.

Hoe zat het ook alweer?

Het Hof van Justitie oordeelde op 20 juni 2013 dat het terug leveren van elektriciteit aan het elektriciteitsnet een ondernemersactiviteit is. Eigenaren van zonnepanelen kunnen daarom binnen vijf jaar na het kalenderjaar van de aankoop een verzoek om btw-teruggaaf indienen. Particuliere eigenaren van zonnepanelen hoeven in de meeste gevallen door toepassing van de kleineondernemersregeling geen btw betalen, nadat de investering in de zonnepanelen is gedaan. Als particulier word u daarom automatisch ontheven van uw administratieve verplichtingen voor de btw.

Btw op bouwkosten woning

Bij nieuwbouwprojecten komen er tegenwoordig bijna standaard zonnepanelen op het dak te liggen. Tot voor kort was het uitgangspunt dat kopers van een nieuwbouwwoning met zonnepanelen alleen de betaalde btw op de zonnepanelen terug mochten vragen. Twee verschillende rechtbanken hebben nu een uitspraak gedaan over de teruggaaf van btw op de bouwkosten van een woning met zonnepanelen. In beide zaken kreeg de particulier een deel van de betaalde btw op de bouwkosten van de woning terug. In de ene zaak ging het om niet-geïntegreerde zonnepanelen en in de andere zaak om geïntegreerde zonnepanelen. Dit onderscheid bepaalt hoeveel btw u (mogelijk) terug kan vragen.

Niet-geïntegreerde zonnepanelen (Rechtbank Gelderland, 18 maart 2019)

Dit zijn zonnepanelen die niet tegelijkertijd als dakbedekking dienen en dus op het dak liggen. De zonnepanelen zijn geen onderdeel van uw woning. Als u elektriciteit terug levert aan het energienet, dan mag u alle btw op de aankoop- en installatiekosten van deze zonnepanelen terugvragen. De btw die u verschuldigd bent, bepaalt u aan de hand van een forfait. Hiervoor hoeft u alleen het opwekvermogen van uw zonnepanelen te weten. De terug te vragen btw wordt verminderd met de verschuldigde btw. Het resultaat is uw definitieve teruggaaf.

De Rechtbank oordeelde in de procedure over deze zonnepanelen, dat een onlangs gebouwde woning door de installatie van de zonnepanelen deels een zakelijke functie had gekregen. Om de omvang van het zakelijk gebruik van de woning te bepalen, deelde de Rechtbank de oppervlakte van de zonnepanelen door de oppervlakte van de ‘nuttige ruimtes’ in de woning. Met de ‘nuttige ruimtes’ werd de totale vloeroppervlakte van de woning bedoeld, met daarbij opgeteld de oppervlakte van de zonnepanelen. Het zakelijk gebruik van de woning kwam daarmee uit op 21,5%. De betaalde btw voor de bouw van de woning moet daarom voor 21,5% aan de particulier worden terugbetaald. Deze teruggaaf komt bovenop de terug te geven btw, die betaald is voor de aankoop en installatie van de zonnepanelen.

Geïntegreerde zonnepanelen (Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 29 maart 2019)

Dit zijn zonnepanelen die niet alleen energie opwekken, maar ook als dakbedekking dienen. Omdat deze zonnepanelen ook deel van uw dak en woning zijn, hebben de zonnepanelen niet alleen maar een economische (zakelijke) functie. U mag daarom slechts een deel van de betaalde btw over deze zonnepanelen terugvragen. De overheid heeft bepaald dat dit een derde deel van de btw is. Net als bij de niet-geïntegreerde zonnepanelen bepaalt u de verschuldigde btw door een forfait.

De Rechtbank ging er in deze procedure mee akkoord dat de oppervlakte van de geïntegreerde zonnepanelen werd gedeeld door de totale vloer- en dakoppervlakte van de woning. Het resultaat van deze breuk moet worden vermenigvuldigd met een derde deel. Door die berekening kwam het zakelijk gebruik van de woning op 3,8% uit. Dit percentage van de btw op de bouwkosten van de woning moet aan de particulier worden terugbetaald.

Procedure

De Belastingdienst kan tegen de uitspraken van de Rechtbank nog in hoger beroep gaan. Wij volgen de ontwikkelingen en zullen u hiervan op de hoogte houden.

(Bron: GT)

Vanaf 1 januari 2020 gaat de vernieuwde kleineondernemersregeling (KOR) in. Het is dan mogelijk om te kiezen voor een vrijstelling van de btw-plicht. Het is niet voor iedereen mogelijk om in aanmerking te komen voor de nieuwe KOR. De omzet mag namelijk niet meer dan € 20.000 per kalenderjaar bedragen.

Welke gevolgen heeft dit voor u als ondernemer, wanneer u kiest voor de vrijstelling:

  • U brengt geen btw meer in rekening bij uw klanten;
  • U kunt de btw die andere ondernemers bij u in rekening brengen, niet meer aftrekken of terugvragen van de Belastingdienst;
  • U doet geen btw-aangifte meer.

U dient nog wel de omzet bij te houden in de administratie.

In tegenstelling tot de huidige KOR, kunnen bij de nieuwe regeling ook rechtspersonen, zoals stichtingen, verenigingen en B.V.’s gebruiken maken van de nieuwe KOR.

Huidige KOR vervalt
Op het moment dat de nieuwe regeling ingaat, vervalt de huidige KOR en de ontheffing van administratieve verplichtingen. De belastingvermindering voor de btw bestaat niet meer vanaf 2020. U moet daarom, als ondernemer, vóór 2020 laten weten of u zich wil aanmelden voor de nieuwe KOR. Heeft u een ontheffing van administratieve verplichtingen? Dan hoeft u zich niet zelf aan te melden. U wordt automatisch aangemeld door de Belastingdienst voor de vrijstelling. Wanneer u een kleine ondernemer bent ontvangt u hierover een aparte brief van de Belastingdienst. In deze brief wordt uitgelegd wat u moet doen als u geen gebruik wil maken van de vrijstelling.

Aanmelden nieuwe KOR
Sinds 1 januari 2019 is het mogelijk om u aan te melden voor de nieuwe KOR. Wilt u direct (vanaf 1 januari 2020) deelnemen? Dan moet u zich vóór 20 november 2019 bij de Belastingdienst aanmelden. Vanaf het moment dat u verzoek heeft gedaan om deel te nemen aan de nieuwe kleineondernemersregeling, geldt de nieuwe KOR voor tenminste drie jaar.

Heeft u nog vragen met betrekking tot de kleineondernemersregeling? Neem dan contact op met uw adviseur.

(Bron: Schipper Groep)