DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

All posts in Nieuws voor de Zelfstandige zonder personeel (ZZP), belastingnieuws, omzetbelasting

Pactor Vastgoed BV kreeg in januari 2000 een pand geleverd met toepassing van de optie voor BTW-belaste levering. De leverancier (A) had het pand zelf ook verkregen met de optie voor BTW-belaste levering. Vanaf 5 april 2000 ging Pactor het pand BTW-vrijgesteld verhuren en op 4 juli 2000 leverde zij het pand vrijgesteld van BTW aan een derde. Hierdoor verviel de optie voor BTW-heffing ter zake van de levering van A aan Pactor. A had de BTW op de aankoop van het pand ten onrechte in aftrek gebracht en deze BTW moest op grond van de herzieningsregeling worden gecorrigeerd. Op grond van artikel 12a Wet OB werd Pactor als de afnemer van A aangewezen als degene die de herzienings-BTW moest voldoen. Hof Den Haag was het met Pactor eens dat de herzienings-BTW van de leverancier niet op grond van artikel 12a Wet OB kon worden nageheven van de koper. De staatssecretaris ging in cassatie. De Hoge Raad besloot een prejudiciële vraag aan het EU-Hof van Justitie voor te leggen. Het EU-Hof besliste dat de Zesde BTW-Richtlijn geen uitdrukkelijke aanwijzing bevatte ten aanzien van welke belastingplichtige belastingschulden als gevolg van de herziening van een BTW-aftrek moest voldoen, maar daaruit kon niet worden afgeleid dat lidstaten vrij konden bepalen welke belastingplichtige de BTW in een dergelijke context moest voldoen. De aanvankelijke BTW-aftrek werd op grond van artikel 20, lid 1, onderdeel a, van de Zesde BTW-Richtlijn herzien wanneer deze hoger of lager was dan die welke de belastingplichtige gerechtigd was toe te passen. Deze bepaling moest volgens het EU-Hof zo worden uitgelegd dat wanneer de door een belastingplichtige in aftrek gebrachte BTW werd herzien, de als gevolg daarvan verschuldigde bedragen door die belastingplichtige moesten worden voldaan. Het was in strijd met de Zesde BTW-Richtlijn om de bedragen verschuldigd na een herziening van een BTW-aftrek in te vorderen bij een andere belastingplichtige dan degene die de aftrek had toegepast.

(Bron: FUTD)

Het gerechtshof in Den Bosch heeft in een zaak van een zzp’er die als anesthesieverpleegkundige voor een ziekenhuis werkte, bepaald dat deze is vrijgesteld van het betalen van btw. Dat blijkt uit het maandag gepubliceerde arrest.

Bevestiging uitspraak rechtbank

Het hof bevestigde daarmee de beslissing van de rechtbank, die in februari al in het nadeel van de Belastingdienst had beslist. Verantwoordelijk staatssecretaris Frans Weekers van Financiën verdedigde onlangs in een brief aan de Tweede Kamer nog de maatregel dat zzp’ers die voor een ziekenhuis of zorginstelling werken 21 procent btw moeten berekenen over hun diensten.

Praktijk

Volgens onder meer belangenclub ZZP Nederland betekent de maatregel in de praktijk dat zzp’ers de 21 procent voor hun eigen rekening moeten nemen, omdat veel instellingen er niet mee akkoord gaan dat de zzp’ers de btw factureren.

Een woordvoerder van het ministerie van Financiën liet in reactie weten dat het arrest van het hof wordt bestudeerd. Weekers heeft 6 weken de tijd om in cassatie te gaan bij de Hoge Raad.

Beleid

Het beleid ten aanzien van de btw-verplichting van zzp’ers in de zorg werd begin dit jaar aangescherpt na klachten van uitzend- en detacheringsbureau’s over oneerlijke concurrentie omdat zij voor de diensten van hun krachten wel btw in rekening moeten brengen en zzp’ers (nog) niet.

Het hof komt onder meer tot de conclusie dat de ,,eenpitter” in deze zaak niet kan worden vergeleken met een uitzendbureau.

(Bron: Elsevierfiscaal)

Hoe zit het nou met de verplichte Gelangenbestätigung?
Importeer jij goederen uit Duitsland? Let op, per 1 oktober veranderen de regels rond de btw-vrijstelling. Om voor het 0 procent-tarief in aanmerking te komen, moet de leverancier aantonen dat de goederen naar jou zijn verzonden. Dat kan op verschillende manieren.
Leveringen binnen de Europese Unie zijn vrijgesteld van btw, maar omdat dit systeem fraudegevoelig is, voert de Duitse regering een extra bewijsplicht in. Mogelijk volgen binnenkort andere EU-landen. Naar schatting kost btw-fraude de Europese regeringen in totaal 250 miljard euro.

Plicht

In Duitsland wordt hier al jaren over gesproken. Exporteurs zouden bij elke zending een ‘Gelangenbestatigüng’, een ontvangstbevestiging, moeten meesturen die jij als importeur binnen drie weken terug zou moeten sturen. Als je dat niet zou doen, zou je een nieuwe factuur krijgen waarbij het Duitse btw-tarief van 19 procent wordt gerekend.

Afgezwakte regelgeving

Na veel protest is dit voorstel licht afgezwakt. Een Duitse exporteur moet vanaf 1 oktober 2013 nog steeds voor extra bewijs zorgen om te kunnen aantonen dat de producten echt het land hebben verlaten, maar als hij een transportbedrijf inschakelt kan hij ook andere documenten als bewijs aanvoeren. Naast een factuur is een van de volgende documenten dan nodig:
  • Een bewijs van verzending, dus bijvoorbeeld een vrachtbrief met getekende ontvangstbevestiging, een ladingsbrief of de duplicaten hiervan;
  • Een schriftelijke bevestiging van het transportbedrijf;
  • Een schriftelijke of elektronische plaatsing van de order inclusief de notulen over het transport (track and trace);
  • Bij verzending per post een bon van de posterijdienst waarop de inontvangstname en het bewijs van betaling van de levering staan;
  • In geval van verzending van de goederen door de klant een bewijs van betaling via een bankrekening plus een schriftelijke bevestiging van het transportbedrijf.
Brengt de leverancier de goederen zelf de grens over of haal je ze op? Dan is de Gelangenbestätigung wel verplicht om btw-heffing te voorkomen.

Wat staat erop?

Op een Gelangenbestätigung moeten gegevens van de leverancier staan, een beschrijving van de goederen, de plaats en maand van aankomst van het transport en een handtekening en datum. Hiermee geef je aan de goederen in je eigen btw-administratie op te nemen. Om de bon van een vervoerbedrijf te kunnen gebruiken als bewijs, moet deze ook informatie bevatten over de goederen en data van het transport.
Krijg je na 1 oktober bij je zending een Gelangenbestätigung? Voorkom problemen voor je leverancier en stuur dit document binnen drie weken terug. De regels gelden voor alle ondernemers die goederen vanuit Duitsland versturen, ook voor niet-Duitse ondernemers.
(Bron: MKBServicedesk)

De kleine-ondernemersregeling (KOR) is in 2013 op een aantal punten aangepast. Hier staan de belangrijkste wijzigingen.

De kleine-ondernemersregeling is bedoeld voor ondernemers die weinig omzet draaien, maar niet voor rechtspersonen zoals een bv, stichting of vereniging. Om de regeling toe te passen, moet de ondernemer allereerst voldoen aan de volgende drie voorwaarden:

  1. De ondernemer heeft een eenmanszaak, óf de onderneming is een samenwerkingsverband van natuurlijke personen (maatschap, VOF, man/vrouw-firma);
  2. Na aftrek van voorbelasting betaalt de ondernemer minder dan € 1.883,- btw per jaar;
  3. De ondernemer voldoet aan de administratieve verplichtingen voor de btw.

De kleine-ondernemersregeling (KOR) biedt een aantal voordelen: de ondernemer betaalt minder en soms zelfs helemaal geen btw en kan ontheffing krijgen van uw btw-verplichtingen.

Aanpassingen kleine-ondernemersregeling

De kleine-ondernemersregeling is in 2013 op een aantal punten aangepast. De belangrijkste staan hieronder.

Teruggaaf van btw

De in een kalenderjaar verschuldigde btw – ná aftrek van voorbelasting – bepaalt hoeveel btw de ondernemer minder hoeft te betalen. Na afloop van een kalenderjaar nageheven of teruggegeven btw, rekent de ondernemer toe aan het jaar waarop die betrekking heeft. In de volgende gevallen mag dat ook in het jaar van teruggaaf of bijbetaling:

  • Teruggaaf van btw vanwege oninbare vorderingen;
  • Teruggaaf of bijbetaling van btw als gevolg van een wettelijke bepaling.

De ondernemer mag niet afwijken van een eenmaal gemaakte keuze.

Bepalen bedrag voorbelasting

Het bedrag dat de ondernemer aan voorbelasting aftrekt, mag hij voortaan ook aan de hand van zijn betalingen bepalen.

Let wel: de ondernemer maakt deze keuze voor 5 jaar. Pas daarna mag hij het bedrag weer bepalen aan de hand van de aan hem uitgereikte facturen.

Sterk wisselende omzet

De inspecteur kan de voorlopige vermindering aan het omzetverloop aanpassen, als de aard van het bedrijf daartoe aanleiding geeft, bijvoorbeeld seizoenbedrijven. Voorheen kreeg de ondernemer geen teruggaaf als de voorlopige vermindering hoger was dan de in een tijdvak verschuldigde btw. Bij een sterk schommelende omzet kon daardoor de voorlopige vermindering flink lager zijn dan het bedrag waarop de ondernemer, over het hele jaar gezien, recht had.

Boekjaar mag afwijken

De ondernemer mag, anders dan in de oude situatie, de kleine-ondernemersregeling voortaan ook toepassen als zijn boekjaar afwijkt van het kalenderjaar.

Eerder ontheffing administratieve verplichtingen btw

Binnen de kleine-ondernemersregeling kan de ondernemer ontheffing krijgen van zijn administratieve verplichtingen voor de btw. Die ontheffing ging echter pas in op 1 januari van het eerstvolgende kalenderjaar, waardoor de ondernemer nog een tijdlang aan die verplichtingen vastzat.

(Bron: Pleinplus)

In de huidige maatschappij gaan steeds meer mensen als zzp’er aan de slag. Zzp’ers worden voor de btw aangemerkt als btw-ondernemer en dat betekent dat btw moet worden berekend over de vergoeding die zij als zzp’er in rekening brengen. Dit is anders indien een vrijstelling van toepassing is. In de praktijk blijkt dat vaak ten onrechte geen btw in rekening wordt gebracht.

In het Financieel Dagblad verscheen enige tijd geleden een artikel waarin uitzendbureaus klaagden dat oneerlijke concurrentie werd ondervonden van zzp’ers. De uitzendbureaus moeten btw in rekening brengen als zijn medewerkers ter beschikking stellen aan een zorginstelling, terwijl zzp’ers dat vaak niet doen omdat zij van mening zijn een vrijgestelde medische dienst te verrichten.

Om vast te stellen wat de btw-gevolgen zijn moet worden bepaald wat de aard van de dienst is die wordt verricht. Is sprake van gezondheidskunde verzorging van de mens door een medisch beroepsbeoefenaar met een BIG-opleiding, dan is mogelijk de medische vrijstelling van toepassing. Volgens de Belastingdienst is de medische vrijstelling niet van toepassing als een zzp’er onder leiding en toezicht van een specialist werkzaamheden verricht.

De Rechtbank heeft onlangs bepaald dat de werkzaamheden van een zelfstandige anesthesiemedewerker wel vrijgesteld van btw zijn. Hierbij moet de kanttekening worden gemaakt dat deze casus speelde voor de aanscherping van de medische vrijstelling per 1 januari 2013.

Gelet op de onduidelijkheid die bestaat rondom dit onderwerp, adviseren wij de btw- positie van cliënten die als zzp’er werkzaam zijn in de zorgsector te beoordelen. Niks is vervelender als geconfronteerd worden met naheffingsaanslagen btw omdat ten onrechte geen btw in rekening is gebracht.

(Bron: Pleinplus)

Nederlandse btw-ondernemers die in andere EU-landen activiteiten verrichten, krijgen vaak buitenlandse btw in rekening gebracht door ondernemers uit die andere landen. De Nederlandse ondernemer kan de buitenlandse btw dan in veel gevallen terugvragen. Hier een overzicht van de voorwaarden.

Als een Nederlandse ondernemer in een ander EU-land btw-aangifte doet, moet hij de btw via de reguliere aangifte in het betreffende land terugvragen. Als hij geen aangifte doet in het andere EU-land, moet hij een apart teruggaafverzoek indienen bij de Nederlandse Belastingdienst.

Voorwaarden teruggaaf buitenlandse btw
Voor het terugvragen van de btw uit een ander EU-land moet de ondernemer aan alle volgende voorwaarden voldoen:
– hij drijft een btw-onderneming die is gevestigd in Nederland (de ondernemer is niet gevestigd in het andere EU-land of heeft daar geen vaste inrichting);
– hij doet geen btw-aagifte in het EU-land waar hij de btw wil terugvragen (de ondernemer heeft geen leveringen en diensten verricht in het tijdvak van teruggaaf);
– hij gebruikt de goederen en diensten voor btw-belaste activiteiten;
– de btw is door middel van een juiste factuur aan hem in rekening gebracht;
– het btw-bedrag dat hij terugvraagt bedraagt meer dan 50 euro als hij de btw over een jaar terugvraagt, of 400 euro als hij de btw over een periode van ten minste drie maanden terugvraagt.

Tip
Voor veel diensten tussen ondernemers (zogenoemde B2B-diensten) in internationaal verband geldt een verplichte btw-verleggingsregeling. Hierdoor wordt in steeds minder gevallen buitenlandse btw in rekening gebracht. Wie toch buitenlandse btw in rekening krijgt gebracht, doet er daarom goed aan eerst te controleren of dit juist is. Is ten onrechte btw in rekening gebracht, dan kan hij de leverancier om een nieuwe factuur vragen.

Elektronisch teruggaafverzoek
Teruggaafverzoeken worden elektronisch ingediend. Een Nederlandse ondernemer dient het teruggaafverzoek voor de btw uit andere EU-landen bij de Nederlandse Belastingdienst in. Dat kan via een portal van de Belastingdienst worden gedaan. Hiervoor zijn inloggegevens nodig, die de ondernemer kan aanvragen met een formulier dat te downloaden is op www.belastingdienst.nl/eubtw. Na ondertekening en verzending van het formulier ontvangt de aanvrager zijn inloggegevens binnen vier weken. Hij kan hiermee via de speciale website van de Belastingdienst (https://eubtw.belastingdienst.nl) het teruggaafverzoek indienen, waarop hij direct een ontvangstbevestiging van het verzoek krijgt. De Belastingdienst stuurt het verzoek vervolgens langs elektronische weg door naar de belastingdienst van het EU-land waarop het verzoek betrekking heeft. Ook van deze belastingdienst ontvangt de ondernemer een ontvangstbevestiging.

Verstrekken (aanvullende) informatie
Het teruggaafverzoek moet onder meer de volgende informatie bevatten:
– naam en adres van de aanvrager;
– een elektronisch adres;
– een omschrijving van de bedrijfsactiviteit van de aanvrager;
– het teruggaaftijdvak waarop het verzoek betrekking heeft;
– een verklaring van de aanvrager dat hij gedurende het teruggaaftijdvak:
– geen goederenleveringen of diensten heeft verricht, waarvan de plaats geacht wordt in het EU-land van teruggaaf te zijn gelegen; of
o  uitsluitend leveringen of diensten heeft verricht, waarvoor de afnemer de btw verschuldigd is; of
o uitsluitend vrijgestelde vervoersdiensten en daarmee samenhangende diensten heeft verricht;
o het btw-identificatienummer van de aanvrager;
o de bankgegevens inclusief IBAN- en BIC-codes.

Informatie factuur of invoerdocument
Voor elke factuur of elk invoerdocument moet de ondernemer de volgende informatie verstrekken:
– naam en adres van de leverancier of dienstverrichter, inclusief zijn btw-identificatienummer of fiscaal registratienummer;
– een landencodenummer van de lidstaat van teruggaaf, behalve in het geval van invoer;
– de datum en het nummer van de factuur of het invoerdocument;
– de maatstaf van heffing en het (aftrekbare) btw-bedrag, uitgedrukt in de munteenheid van de lidstaat van teruggaaf. Indien van toepassing ook het aftrekpercentage;
– het berekende bedrag van de aftrekbare btw;
– indien van toepassing, het berekende pro rata;
– de aard van de afgenomen goederen of diensten, aangegeven door middel van codes.

Vermelden van codes
Een belangrijk aspect betreft de het laatste punt: een codering van de afgenomen goederen of diensten. De ondernemer moet namelijk in het teruggaafverzoek de volgende codes hanteren:
1.         brandstof;
2.         verhuur van vervoermiddelen;
3.         uitgaven in verband met vervoermiddelen, andere dan die voor de goederen en diensten waarnaar wordt verwezen met de codes 1 en 2;
4.         wegentol en andere heffingen met betrekking tot het gebruik van de weginfrastructuur;
5.         reiskosten waaronder kosten van het openbare vervoer en taxi;
6.         logies;
7.         spijzen, dranken en restaurantkosten;
8.         toegang tot beurzen en tentoonstellingen;
9.         weelde-uitgaven alsmede uitgaven voor ontspanning en recreatie;
10.       andere.

Soms ook subcodes
Voor sommige landen moeten ook subcodes worden ingevuld. Als de ondernemer goederencode 10 invult, en in de subcodelijst geen betreffende code staat, moet hij de goederen in eigen woorden omschrijven. In principe moeten de goederen in de officiële taal van de betreffende lidstaat omschreven worden. In bijna alle lidstaten mag de omschrijving in het Engels aangeleverd worden, behalve in Roemenië, Slowakije en Tsjechië.

Elektronische kopie van de factuur
In sommige landen hoeven de originele facturen met het verzoek niet meegezonden te worden. Toch verlangt een groot aantal EU-landen dat de aanvrager een elektronische kopie meestuurt. Dit geldt voor de volgende EU-landen: België, Cyprus, Duitsland, Estland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Italië, Litouwen, Letland, Malta, Polen, Roemenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië (bij Tsjechië moeten altijd kopieën worden meegezonden) en het Verenigd Koninkrijk.
De facturen worden dan ingescand. Alleen de bestandformaten van het formaat jpg, tiff en pdf worden geaccepteerd. Deze mogen wel samengevoegd zijn in een zip-bestand. De totale bestandsgrootte mag maximaal 5 MB groot zijn. Indien de bestandsgrootte meer dan 5 MB is, moet de ondernemer alleen de facturen en/of invoerdocumenten met de hoogste bedragen toevoegen.

Termijnen
Een verzoek om teruggaaf kan worden ingediend tot 30 september van het jaar volgend op het jaar waarop de teruggaaf ziet. Een verzoek geldt alleen als ingediend als het alle vermelde gegevens bevat. De periode waarop het verzoek betrekking heeft moet minimaal drie maanden zijn en mag maximaal één jaar bedragen.
Een te laat ingediend verzoek wordt door de Nederlandse inspecteur wel doorgestuurd naar het EU-land van teruggaaf. Dat land beslist zelf of het een te laat verzoek in behandeling wil nemen.

Naar land van teruggaaf
De Nederlandse inspecteur zendt de verzoeken binnen vijftien kalenderdagen na ontvangst door naar het betrokken land van teruggaaf, mits de verzoeken compleet zijn. Deze verzoeken worden daarna verder behandeld door het EU-land van teruggaaf. Het betreffende EU-land stuurt de aanvrager een ontvangstbevestiging van het teruggaafverzoek. Daarin vermeldt het land de datum waarop het verzoek is ontvangen. Het EU-land moet binnen vier maanden op het teruggaafverzoek beslissen. Wanneer om aanvullende informatie wordt verzocht (bijvoorbeeld originele facturen), kan deze termijn met vier maanden worden verlengd tot ten hoogste acht maanden. Als het EU-land de teruggaaf heeft goedgekeurd, moet deze het te restitueren bedrag binnen tien werkdagen uitbetalen. Als het EU-land de termijnen overschrijdt, heeft de ondernemer recht op vergoeding van rente. De ondernemer moet dan wel aan de voor hem geldende termijnen hebben voldaan. De hoogte van de rentevergoeding wordt door het EU-land van teruggaaf zelf bepaald. Voorwaarde hierbij is dat het EU-land de rente gelijkstelt aan de rente die een voor binnenlandse ondernemer in dat land geldt.

(Bron: F&A Actueel)

De aangiftebrief omzetbelasting verdwijnt per 1 januari 2014. De bijbehorende acceptgiro verdwijnt al in december dit jaar.

Ondernemers moeten vanaf dat moment zelf bijhouden wanneer ze hun aangifte moeten doen en betalen. Deze informatie vinden ze op het beveiligde gedeelte van de internetsite van de belastingdienst. Hier staat ook het betalingskenmerk waarmee ze de betaling kunnen uitvoeren.

E-mail

Om de overgang makkelijker te maken krijgen ondernemers begin januari 2014 een overzicht toegestuurd met de aangiftetijdvakken, uiterste inlever- betaaldatums en betalingskenmerken. Ook kunnen ze zich aanmelden om per e-mail een herinnering te krijgen van de aangifte.

(Bron: De Telegraaf)

De btw in de voorraad tabaksproducten mag per 1 juli 2013 worden teruggevraagd. Het terug te vragen btw-bedrag neemt u op bij de voorbelasting in de aangifte van het tijdvak waar 30 juni 2013 in valt.

Om dubbele btw-heffing voor tabaksproducten te voorkomen geldt vanaf 1 juli een overgangsregeling. Fabrikanten, groothandel en detaillisten kunnen de btw terugvragen die in de detailhandelsprijs is opgenomen. Het gaat dan om tabaksproducten die zij op 1 juli 2013 op voorraad hebben. Het terug te vragen bedrag is van 21/121 van de detailhandelsprijs.

Overgang naar normale btw-regels

Op dit moment wordt de btw van tabaksproducten samen met de accijns betaald door de importeur of fabrikant. Vanaf 1 juli 2013 valt de verkoop van tabaksproducten onder de normale btw-regels. Dit betekent dat behalve de fabrikant en de groothandel, ook de detaillist btw over zijn verkoop in rekening moeten gaan brengen. Detaillisten mogen vanaf 1 juli dus ook de btw over hun inkoop als voorbelasting aftrekken.

Voorkomen dubbele btw-heffing

Door de overstap naar het reguliere systeem is het mogelijk dat er 2 maal btw betaald wordt over hetzelfde product. De overgangsregeling voorkomt dit. Fabrikanten, groothandel en detaillisten kunnen de btw over hun voorraad via hun normale btw-aangifte éénmalig terugvragen. Dit moeten zij doen in de aangifte van het tijdvak waar 30 juni in valt. Lees meer over de overgangsmaatregel tabaksbranche.

(Bron: Belastingdienst)

De Belastingdienst gaat bij ondernemers controleren of zij nog openstaande btw-schulden hebben over vorige jaren. De controle gebeurt op een vergelijking van de btw-aangiften en de aangifte inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting.

Jaarrekening

Btw-schulden komen regelmatig aan het licht bij het opstellen van de jaarrekening. De meeste ondernemers sturen de belastingdienst binnen 3 maanden na afloop van het jaar een aanvulling op hun btw-aangifte en betalen alsnog de openstaande schuld.

Verplichting

Sinds 1 januari 2012 zijn ondernemers die de afgelopen 5 jaar te veel of te weinig btw hebben aangegeven verplicht om dit te melden aan de Belastingdienst. De verplichting is er sinds 1 januari maar vanaf 1 april 2012 moeten deze correcties door middel van een verplicht formulier worden aangeven. Kleine btw-correcties – dat wil zeggen de correctie per saldo 1000 euro te betalen of 1000 euro terug te ontvangen bedraagt – moeten worden verwerkt in de eerstvolgende aangifte omzetbelasting.

Btw-schulden alsnog aangeven

De Belastingdienst waarschuwt: “Hebben uw klanten nog btw-schulden over voorgaande jaren aan te geven? En wilt u voorkomen dat zij worden geconfronteerd met een hoge boete? Corrigeer dan vóór 1 juni 2013 de eerder ingestuurde aangiften.” Corrigeren kan met het formulier Suppletie omzetbelasting, dit formulier is ook als invulbare PDF beschikbaar in het BTW Programma.

Teruggaaf

Ondernemers die over de afgelopen jaren nog recht hebben op een teruggaaf btw kunnen dit aanvragen met hetzelfde formulier.

(Bron: Elsevierfiscaal)

Staatssecretaris Weekers ontkent de in Kamervragen geschetste onduidelijkheid over btw-heffing bij zelfstandigen in de zorg. In zijn algemeenheid verrichten verpleegkundigen die door een ziekenhuis worden ‘ingehuurd’ niet zelfstandig gezondheidskundige diensten, maar doen dit onder leiding en toezicht van een arts. Dit betekent dat verpleegkundigen die als zzp’er werkzaam zijn in een ziekenhuis, btw-plichtig zijn voor de door hen verrichte diensten.

De Belastingdienst werd in het FD-artikel ‘Ondernemers laken controle door fiscus op btw in de zorg’ verweten dat het niet genoeg achter flexwerkers in de zorg aanzat om te zorgen dat er op correcte wijze btw gerekend wordt. Volgens staatssecretaris Weekers is hier geen sprake van is, aangezien hij het als algemeen bekend beschouwd dat het uitlenen van verpleegkundigen door uitzendbureaus belast is met btw.Het achterwege laten van btw bij zelfstandige verpleegkundigen is wettelijk niet toegestaan en leidt tot oneerlijke concurrentie met uitzendbureaus. De staatssecretaris ziet het artikel echter wel als een signaal dat er mogelijk nog wat te verbeteren valt in de informatievoorziening van de Belastingdienst over de toepassing van deze regelgeving.

 

Vrijstelling

In de Wet op de omzetbelasting is een vrijstelling opgenomen voor de gezondheidskundige verzorging van de mens door beoefenaren van een beroep waarvoor regels zijn gesteld in de Wet BIG. De vrijstelling geldt alleen als de beroepsbeoefenaar zelfstandig een gezondheidskundige dienst verricht, een Wet BIG-opleiding heeft afgerond en de verrichte dienst behoort tot het deskundigheidsbereik van die beroepsbeoefenaar. Van het zelfstandig verrichten van een gezondheidskundige dienst is geen sprake als de betrokken beroepsbeoefenaar onder leiding en toezicht van een opdrachtgever (bijvoorbeeld een arts) werkzaamheden uitvoert. In dat geval stelt de Wet BIG-beroepsbeoefenaar zijn of haar diensten (arbeid) ter beschikking en is sprake van een met btw-belaste prestatie, ook al wordt gezondheidskundige arbeid verricht.

 

Uitzendbureaus

Deze dienstverlening is vergelijkbaar met die van medische uitzendbureaus, die Wet BIG-beroepsbeoefenaren ter beschikking stellen. De Hoge Raad heeft beslist dat in het geval van een medisch uitzendbureau de btw-vrijstelling niet van toepassing is. Hof Amsterdam heeft beslist dat de btw-vrijstelling niet van toepassing is bij prestaties door een verpleegkundigenmaatschap aan ziekenhuizen, aangezien zij in concurrentie treden met uitzendbureaus: de prestatie (ter beschikking stellen van arbeid) is in wezen gelijk. Hetzelfde geldt ook voor de diensten van BIG-geregistreerde zzp’ers/zorgverleners die hun arbeid, al dan niet door middel van bemiddelingsbureaus, aan ziekenhuizen ter beschikking stellen.

(Bron: Taxence)