DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

All posts in Nieuws voor de Zelfstandige zonder personeel (ZZP), belastingnieuws, schenken en erven

Nabestaanden maken kans op een fiscaal voordeel, als de Hoge Raad een advies over erfbelasting overneemt.

Dat schrijft Het Financieele Dagblad vrijdag.

Advocaat-generaal Robert IJzerman van de Hoge Raad oordeelt dat de huidige regels voor erfbelasting discriminerend zijn. Sinds een wetswijziging in 2010 zou het verschil tussen erfgenamen van particulier vermogen en mensen die ondernemingsvermogen erven te groot zijn geworden.

Vanaf dat jaar kregen erfgenamen van ondernemingsvermogen een vrijstelling van 83 procent voor alle bedragen boven de 1 miljoen euro. Voorheen gold een vrijstelling van 75 procent. En voor alles daaronder hoefden ze sinds 2010 zelfs helemaal geen erfbelasting meer te betalen.

De overheid hoopte hiermee te voorkomen dat bedrijven na het overlijden van de eigenaar failliet gaan, omdat de nabestaanden erfbelasting moeten betalen. Maar deze gunstige voorwaarden gelden niet voor mensen die particulier vermogen erven.

Terugdraaien

IJzerman wil daarom de wetswijziging van 2010 terugdraaien. Wat ook zou kunnen, is een verhoging van de vrijstelling voor particulier vermogen. Dan zou het verschil tussen beide groepen kleiner worden.

Als de Hoge Raad het advies van IJzerman overneemt, hebben erfgenamen van particulier vermogen daar in de toekomst voordeel aan. Ook zou de overheid mogelijk  1,5 miljard euro aan onterecht betaalde erfbelasting aan nabestaanden moeten terugbetalen.

Het is de verwachting dat de Hoge Raad nog dit jaar uitspraak doet.

(Bron: Nu.nl)

Het gerechtshof Den Bosch heeft geoordeeld dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel (art. 26 BUPO en art. 14 EVRM). Het hof oordeelde dit in hoger beroep op de uitspraak van de Rechtbank Breda.

Onder verwijzing naar de parlementaire geschiedenis oordeelt het hof dat de wetgever met de invoering later de uitbreiding (in 2005 en 2007) zijn beoordelingsvrijheid niet heeft overschreden. De wetgever heeft er bewust voor gekozen het waarborgen van de continuïteit van de onderneming voorop te stellen, ‘ook in die gevallen waarin het betalen van het recht van successie [erfbelasting, red.] niet stuit op betalingsproblemen’. Het al dan niet voorhanden zijn van liquiditeit is volgens het hof wel van belang, maar niet een doorslaggevende overweging geweest voor de (voorwaardelijke) vrijstelling.

Niet disproportioneel

Hiermee bestaat volgens het hof een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor een andere behandeling van de verkrijging van ondernemingsvermogen. De – eveneens belangrijke – rechtsvraag of deze ongelijke behandeling disproportioneel is, beantwoordt het hof ontkennend. De twee belangrijkste voorwaarden voor toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit, te weten (1) de eis van een reële onderneming en (2) het voortzettingsvereiste (art. 53c SW), acht het hof geschikt om de continuïteit van de onderneming te waarborgen. Daamee is de wetgever zijn beoordelingsvrijheid niet te buiten gegaan, en ‘dient het oordeel van de wetgever te worden geëerbiedigd omdat het niet van redelijke grond is ontbloot.’

Commentaar

Het argument dat niet de liquiditeit maar het waarborgen van de continuïteit van de onderneming centraal staat, lijkt van groot belang. Het argument dat een regeling waarbij eerst wordt gekeken naar de vraag of betaling van erfbelasting tot liquiditeitsproblemen leidt, wordt daarmee zwakker. De wetgever is zich hiervan volgens het hof bewust geweest en heeft geoordeeld dat de eventueel aanwezige liquiditeit beter kan worden aangewend in de onderneming dan om erfbelasting te betalen.

Cassatie

Ongetwijfeld zal tegen deze uitspraak cassatieberoep worden aangetekend. Inmiddels is er ook een groot aantal uitspraken van rechtbanken, waaronder proefprocedures, die middels sprongcassatie aan de Hoge Raad zijn voorgelegd. Te verwachten valt dat de Hoge Raad nog dit jaar zijn oordeel zal vellen over de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet. De kans dat de regeling sneuvelt, lijkt klein. En zelfs als dat gebeurt, is het nog maar zeer de vraag of de Hoge Raad daaraan de consequentie zal verbinden dat de vrijstelling ook voor niet-ondernemingsvermogen kan worden toegepast.

(Bron: Taxence)

Er is een manier om erfbelasting te voorkomen wanneer een vader op zijn leven een overlijdensrisicoverzekering afsluit ten gunste van een jong kind.

Hoofdregel is dat over de uitkering uit een overlijdensrisicoverzekering erfbelasting moet worden betaald. Erfbelasting is echter niet verschuldigd voor zover voor de verkrijging van de uitkering niets uit het vermogen van de erflater is onttrokken.

Voor de vraag of iets uit het vermogen van in dit geval de vader is onttrokken, wordt gekeken naar wie volgens de polis de premie verschuldigd is. Dit hoeft niet altijd de verzekeringnemer te zijn. Het is mogelijk om uitdrukkelijk iemand anders dan de verzekeringnemer aan te wijzen als premieverschuldigde.

In dit geval kan de vader zijn dochter van 7 jaar bijvoorbeeld aanwijzen als premieverschuldigde. Het zal echter duidelijk zijn dat, gezien de leeftijd van de dochter, de dochter niet zelf de premies kan betalen. Maar dat is ook niet nodig. Als vader verzekeringnemer is, kan hij de premies betalen. Elke premiebetaling is dan een schenking aan de dochter. Vader voldoet immers een schuld die de dochter heeft. Over deze schenking is in beginsel schenkbelasting verschuldigd, maar schenkingen aan kinderen zijn tot een bedrag van € 5.030 (bedrag 2012) vrijgesteld van schenkbelasting.

Om ervoor te zorgen dat de uitkering uit de overlijdensrisicoverzekering onbelast kan worden genoten, kan de polis dus als volgt worden opgemaakt, waarbij van belang is dat de premieverschuldigde een ander is dan de verzekerde:

  • Premieverschuldigde: Dochter
  • Verzekeringnemer: Vader
  • Verzekerde: Vader
  • Begunstigde: Dochter

[Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden]

Ondernemers aan wie een bedrijf wordt nagelaten uit een erfenis, worden sterk bevoordeeld ten opzichte van erfgenamen die alleen privé vermogen erven. Volgens de rechtbank in Breda wordt er een onaanvaardbaar groot onderscheid tussen privé- en ondernemingsvermogen gemaakt. Heeft u onlangs een privé-erfenis ontvangen? Dien dan tijdig bezwaar in tegen de belastingaanslag die u heeft ontvangen.

Het verschil in behandeling van ondernemings- en privévermogen in nalatenschappen is in de loop der jaren toegenomen. Voor bedrijfsopvolgers geldt de bedrijfsopvolgingsregeling, waarin is vastgelegd dat zij minder of helemaal geen erfbelasting hoeven te betalen over het verkregen ondernemingsvermogen. Is het nagelaten ondernemingsvermogen € 1.000.000 of minder, dan is geen erfbelasting verschuldigd, daarboven geldt een tarief van 17%.

Het is vrijwel zeker dat de Staat in beroep zal gaan tegen deze uitspraak. Ook zal er mogelijk op korte termijn reparatiewetgeving in werking treden. Het is dan ook allerminst zeker of het uit de Bredase uitspraak voortvloeiende voordeel stand houdt. Vooralsnog lijkt het indienen van een bezwaarschrift zinvol. Het overwegen waard is ook om voor het ingaan van eventuele reparatiewetgeving gebruik te maken van de schenkingsfaciliteiten bij overdracht van een onderneming. De rechter oordeelde weliswaar over de erfbelasting, ook voor de schenkbelasting is de uitspraak belangrijk.

(Bron: Hoffspoor notarissen)

Hoe kunnen ouders zoveel mogelijk zeggenschap behouden over de schenking aan hun kind en tegelijkertijd de fiscale faciliteiten optimaal benutten? De Hoge Raad deed onlangs een uitspraak waarbij de fiscale aftrek van een ‘schuldigerkenning’ niet goed was geregeld.
De zaak gaat als volgt. De moeder schenkt een geldbedrag aan haar kind en leent dit bedrag direct weer terug. In de onderhandse leningsovereenkomst wordt bepaald dat de hoofdsom pas opeisbaar is bij overlijden van moeder en dat moeder jaarlijks een rente verschuldigd is van 5%.
­
De inspecteur stelt dat deze schuldigerkenning niet als schuld aftrekbaar is in de nalatenschap van moeder, omdat er geen sprake was van een notariële akte. Rechtbank Arnhem en Hof Arnhem stellen de inspecteur in het gelijk.
­
De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van het kind verworpen. Volgens het Burgerlijk Wetboek vervalt een schenking op het moment dat de schenker overlijdt, voor zover de schenking de strekking heeft om pas na het overlijden van de schenker te worden uitgevoerd en niet als de schenker nog in leven is. Hierop wordt slechts een uitzondering gemaakt als de schenking persoonlijk door de schenker is aangegaan en van de schenking een notariële akte is opgemaakt.

Met het begrip ‘uitgevoerd’ wordt in dit geval bedoeld dat de verbintenis die uit de schenkingsovereenkomst voortvloeit (feitelijk) is nagekomen.

Belang voor de praktijk
Ouders hebben vaak de wens om al tijdens hun leven een deel van hun vermogen aan hun kind(eren) te schenken. Zij willen daarbij de fiscale mogelijkheden optimaal benutten en meestal tegelijkertijd zoveel mogelijk zeggenschap over de schenking behouden, zodat het geschonken geld niet aan de verkeerde dingen kan worden besteed.
­
Voor deze ouders heeft de adviespraktijk naast de in dit arrest naar voren gekomen ‘papieren schenking’ een aantal beschermingsconstructies ontwikkeld die hieronder kort de revue passeren.

  • Schenken onder last: De ouder schenkt een geldbedrag waarbij het kind de beperking wordt opgelegd dat het geld alleen mag worden gebruikt voor een bepaald doel, bijvoorbeeld ter financiering van studiekosten. Als het kind aan een andere besteding de voorkeur geeft, dan kan de ouder bij de rechter vorderen dat de schenking komt te vervallen.
  • Herroepelijk schenken: De ouder bepaalt bij de schenking dat de schenking herroepen kan worden als de ouder tot de conclusie komt dat het geld verkeerd wordt besteed.
  • Schenken via een ‘en-en-rekening’: In deze variant storten de ouders geld op een rekening waarop het kind medegerechtigd is. Essentieel is dat voor elke opname twee handtekeningen vereist zijn en de ouder daardoor daadwerkelijk grip houdt. Vaak wordt in de beheersovereenkomst gebruikgemaakt van de wettelijke mogelijkheid om voor een periode van maximaal vijf jaar het vorderen van verdeling van de rekening uit te sluiten.
  • Schenken met bewind: Door het instellen van bewind wordt het geschonken vermogen onttrokken aan de handelingsbevoegdheid van het kind.
  • Schenking door middel van een kapitaalverzekering: Door de werking van het verzekeringsrecht kan vermogensoverheveling met onbeperkt houdbare grip eenvoudig gerealiseerd worden door middel van een kapitaalverzekering.

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Per 1 januari 2012 is het eenvoudiger om gebruik te maken van de zogeheten ‘extra verhoogde schenkingsvrijstelling’ in verband met een schenking van ouders aan kinderen voor de financiering van een eigen woning. De tot 1 januari jl. geldende eis van een notariële akte is namelijk komen te vervallen.

Bij schenking van ouders naar kinderen gelden voor 2012 de volgende vrijstellingen:

  • de jaarlijkse schenkingsvrijstelling van € 5.030;
  • de eenmalig verhoogde vrijstelling voor kinderen tussen 18 en 35 jaar van € 24.144;
  • de extra verhoogde vrijstelling voor kinderen tussen 18 en 35 jaar van € 50.300 ten      behoeve van de financiering van een studie of een eigen woning.

Voor de (extra) verhoogde vrijstellingen is vereist dat hierop een beroep wordt gedaan in de aangifte schenkbelasting. Dat is ook precies de reden dat de eis van een notariële akte is komen te vervallen. Door deze aangifte is controle door de Belastingdienst voldoende gewaarborgd. Vreemd genoeg wordt de eis van een notariële akte nog wel gesteld bij de extra verhoogde schenkingsvrijstelling ter financiering van een studie. Waarschijnlijk is hier sprake van een omissie en wordt de wet op dit punt nog aangepast.
­
Voor de volledigheid staan de voorwaarden om gebruik te kunnen maken van de extra verhoogde vrijstelling hieronder.
­
Eigen woning: De vrijstelling wordt slechts verleend als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
1. De schenking wordt gebruikt voor een of meerdere van de volgende bestedingen:

  • de verwerving van een eigen woning;
  • het afkopen van een recht van erfpacht, opstal of beklemming;
  • het geheel of gedeeltelijk aflossen van een eigenwoningschuld;

In deze gevallen vindt de schenking plaats onder een opschortende voorwaarde. De schenking kan al zijn overeengekomen, maar wordt pas definitief als de hiervoor beschreven gebeurtenis zich voordoet.

  • kosten voor verbetering of onderhoud van de eigen woning. In dit geval vindt de schenking plaats onder ontbindende voorwaarde. De schenking vervalt als het geschonken bedrag niet in het jaar van de schenking of in de twee daarop volgende kalenderjaren is gebruikt voor verbetering of onderhoud van de eigen woning.

2. Op verzoek kan met schriftelijke bewijzen worden aangetoond dat het geschonken bedrag daadwerkelijk is gebruikt voor de eigen woning.
­
Studie: De vrijstelling wordt slechts verleend als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

1. De kosten voor de studie of opleiding zijn aanzienlijk hoger dan gebruikelijk. Hiervan is sprake als de kosten, exclusief kosten voor levensonderhoud, ten minste € 20.000 per jaar bedragen;
2. De schenking is gedaan bij notariële akte. In de akte is vermeld voor welke studie of opleiding het bedrag bedoeld is en hoe hoog de verwachte kosten zijn;
3. De schenking is gedaan onder de ontbindende voorwaarde dat de schenking vervalt voor zover het geschonken bedrag niet binnen twee kalenderjaren na het jaar waarin de schenking is gedaan aan de studie of opleiding is besteed;
4. Op verzoek kan met schriftelijke bewijzen worden aangetoond dat het bedrag is gebruikt voor de vermelde studie of opleiding.

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Volgens Netwerk Notarissen loont het de moeite om voor 1 januari een samenlevingscontract af te sluiten. Als samenwonenden nog voor de jaarwisseling zo’n contract afsluiten zijn zij namelijk meteen fiscaal partner voor de erfbelasting. Door een wijziging van de regels moeten zij vanaf 1 januari 2012 minimaal zes maanden wachten ná het afsluiten van het samenlevingscontract om fiscaal partner te worden.

Door fiscaal partnerschap kunnen samenwoners onder andere ruim 600.000 euro vrij van erfbelasting van hun partner erven.

Financiële problemen voorkomen

‘De erfbelasting is niet de enige reden om een samenlevingscontract af te sluiten. Door de onlangs gelanceerde online Samenleeftest (www.samenleeftest.nl) te doen krijgen samenwoners een goed beeld van deze redenen. Bijvoorbeeld omdat er zonder samenlevingscontract niets geregeld is bij een scheiding en overlijden. Voor samenwonende partners zijn er namelijk geen wettelijke spelregels. Hierdoor komen veel partners bij overlijden of scheiding in de financiële problemen. Uit onderzoek blijkt dat na een scheiding de koopkracht van vrouwen die ongetrouwd hebben samengewoond, gemiddeld 14 procent daalt. En voor 20.000 vrouwen is die daling zo groot dat ze inmiddels onder de armoedegrens leven,’ aldus Netwerk Notarissen.

Geen wettelijke voorzieningen

Netwerk Notarissen zien deze zorgelijke situatie ook in hun praktijk. Lucienne van der Geld, juridisch directeur van Netwerk Notarissen. ‘De financiële en emotionele gevolgen van een breuk bij samenwonen kunnen groot zijn. Nog groter dan bij trouwen omdat er geen wettelijke voorzieningen zijn. Dat geldt niet alleen voor vrouwen met kinderen. Juridische gevechten over wie er in het huis mag blijven wonen bijvoorbeeld, zijn ook aan de orde van de dag. Net als juridische problemen bij overlijden van de partner. Juist daarom willen we met de Samenleeftest en de in de test genoemde tips mensen bewust maken dat samen wonen pas echt samenwonen wordt als je alles goed geregeld hebt.’

(Bron: Netwerk Notarissen 8-12-2011)

Bij het krijgen van een erfenis of schenking, is de kans groot dat er erf- of schenkbelasting moet worden betaald. Maar alleen als het bedrag van de erfenis of schenking hoger is dan de vrijstelling. Een overzicht van de tarieven van vrijstellingen voor erf- en schenkbelasting voor 2011.

De eerste getallen gelden voor 2011. De getallen tussen de haakjes zijn de vrijstellingen van 2010.


Vrijstellingen erfbelasting 2011

Echtgenoten/partners   (onder voorwaarden) EUR   603.600 (EUR 600.000)
Kinderen   en kleinkinderen EUR   19.114 (EUR 19.000)
Kinderen,   die grotendeels worden onderhouden door de erflater en door ziekte of   gebreken (invaliditeit) niet in staat zijn de eerst komende drie jaar 50% van   een “normaal loon” zelf te verwerven EUR   57.342 (EUR 57.000)
Ouders EUR   45.270 (EUR 45.000)
Algemeen   Nut Beogende Instellingen (ANBI’s) Geheel   vrijgesteld, indien en voor zover aan de verkrijging niet een opdracht is   verbonden die aan de verkrijging het karakter ontneemt van te zijn geschied   in het algemeen belang.
Sociaal   Belang Behartigende Instellingen (SBBI’s) Geheel   vrijgesteld, indien en voor zover aan de verkrijging niet een opdracht is   verbonden die aan de verkrijging het karakter ontneemt van te zijn geschied   in het sociaal belang.
Alle   andere gevallen EUR   2.012 (EUR 2.000)

 

Vrijstellingen schenkbelasting 2011

Schenkingen   door ouders aan kinderen Per   kalenderjaar: EUR 5.030 (EUR 5.000)Eenmalig:   EUR 24.144 (EUR 24.000) voor kinderen tussen 18 en 35 jaar, mits in de   aangifte op de vrijstelling een beroep wordt gedaan. Indien het bedrag wordt   geschonken ter zake van een eigen woning of voor het betalen van de kosten   van een studie of opleiding voor een beroep van minimaal EUR 20.000 per jaar,   wordt de vrijstelling onder voorwaarden eenmalig verhoogd tot EUR 50.300 (EUR   50.000).
Algemeen   Nut Beogende Instellingen (ANBI’s) Geheel   vrijgesteld, indien en voor zover aan de verkrijging niet een opdracht is   verbonden die aan de verkrijging het karakter ontneemt van te zijn geschied   in het algemeen belang
Sociaal   Belang Behartigende Instellingen (SBBI’s) Geheel   vrijgesteld, indien en voor zover aan de verkrijging niet een opdracht is   verbonden die aan de verkrijging het karakter ontneemt van te zijn geschied   in het sociaal belang.
Alle   andere gevallen EUR   2.012 (EUR 2.000)

 

Tarief erfbelasting en schenkbelasting 2011

Belaste   verkrijging tussen en I.   Partner* en kinderen II. Kleinkinderen III.   Andere verkrijgers
(1) (2) a b a b a b

0

118.708

0

    10%

           0

18%

0

30%

118.708

en hoger

11.870

20%

21.367

36%

35.612

40%

 

a          Belasting over het in kolom (1) genoemde bedrag.

b          Heffingspercentage over het gedeelte van de (belaste) verkrijging, dat ligt tussen de bedragen van kolom (1) en kolom (2).

*          Voor de kwalificatie als partner gelden voorwaarden.

(Bron: Elsevierfiscaal.nl 19-11-2011)