DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

All posts in Nieuws voor de Zelfstandige zonder personeel (ZZP), juridisch, diversen

De regels voor partner- en kinderalimentatie gaan flink wijzigen als de Eerste Kamer de hierover ingediende wetsvoorstellen aanneemt. Vooral de hoogte en duur worden aangepakt.

In het initiatiefwetsvoorstel Wet herziening partneralimentatie is opgenomen dat de hoogte van het inkomensverlies niet meer het uitgangspunt voor de berekening van de alimentatie is, maar dat het berekende bedrag gezien moet worden als vergoeding voor de ontstane achterstand op de arbeidsmarkt doordat één van de partners minder inzetbaar was voor de arbeidsmarkt. Daarnaast zijn de volgende voorstellen gedaan:

  • Bij een huwelijk zonder kinderen (of met kinderen die al ouder zijn dan 12 jaar) dat korter dan drie jaar heeft geduurd, bestaat er geen recht op partneralimentatie.
  • Als een huwelijk zonder kinderen (of met kinderen die al ouder zijn dan 12 jaar) langer dan drie jaar heeft geduurd, wordt de partneralimentatie beperkt tot de helft van de duur van het huwelijk met een maximum van vijf jaar.
  • Als het jongste kind de leeftijd van 12 jaar nog niet heeft bereikt, eindigt de alimentatieplicht pas op het moment dat het jongste kind 12 jaar wordt.
  • Bij huwelijken langer dan 15 jaar en als de alimentatiegerechtigde binnen tien jaar de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, eindigt de alimentatieplicht zodra de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt. Dit geldt ook als de alimentatieplichtige de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt: de alimentatieplicht vervalt dan van rechtswege.

Verlaging alimentatieleeftijd van 21 naar 18 jaar
Er is ook een wetsvoorstel voor de kinderalimentatie ingediend. Hierin is opgenomen dat beide ouders moeten bijdragen aan de kinderalimentatie, dus niet alleen de meestverdienende ouder. Ook is voorgesteld de leeftijd te verlagen van 21 naar 18 jaar. Voor studerende kinderen loopt de plicht echter door tot hun 23e jaar.

Nieuwe regels gaan gelden als wetten intreden
De huidige regels blijven op de lopende alimentatieverplichtingen van toepassing. De nieuwe regels gaan pas gelden als de nieuwe wetten zijn ingetreden. Wel is het altijd mogelijk om van de regels af te wijken door in de huwelijkse voorwaarden andere afspraken op te nemen.
In de aangifte inkomstenbelasting kan de betalende partner de kosten van partneralimentatie aftrekken. De ontvangende partner moet dit bedrag dan natuurlijk aangeven in de aangifte.
Kinderalimentatie (in de vorm van kosten voor levensonderhoud) is vanaf 2015 niet meer aftrekbaar.

(Bron: Redement)

Regelmatig worden er geschillen voorgelegd aan een rechter, waarin de beëindiging van een langlopende overeenkomst centraal staat. Gedacht kan worden aan de beëindiging van een distributieovereenkomst of een onderhouds- en serviceovereenkomst. Vaak is in deze overeenkomsten geen mogelijkheid tot eenzijdige beëindiging opgenomen of is de relatie als het ware in de loop van de tijd zo gegroeid en hebben partijen hun relatie nooit in een schriftelijke overeenkomst vastgelegd. Hoewel duurovereenkomsten voor onbepaalde tijd in beginsel opzegbaar zijn, is het verstandig om de opzeggingsmogelijkheden ondubbelzinnig in de overeenkomst op te nemen. Dit blijkt uit een arrest dat onlangs is gewezen door de Hoge Raad.

Casus

In dit arrest stond het volgende centraal. In 1932 is door de provincie Noord-Holland, de Gemeente Amsterdam en een zestal Gooise gemeenten de Stichting Gooisch Natuurreservaat (hierna: ‘GNR’) opgericht met als statutair doel om Het natuurschoon het Gooi ten eeuwige dage als natuurreservaat te behouden.

De Gemeente Amsterdam financierde sinds 1932 een deel van het exploitatietekort van GNR. In juni/juli 1992 zijn de provincie Noord-Holland, de Gemeente Amsterdam en de zestal Gooise gemeenten (hierna: ‘de participanten’) een participantenovereenkomst aangegaan, waarin de bijdragen van de participanten aan de Stichting volgens een verdeelsleutel zijn opgenomen. Deze participantenovereenkomst kan worden gekwalificeerd als een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd, waarin geen opzeggingsmogelijkheid is opgenomen. Op 6 december 2011 heeft de Gemeente Amsterdam de participantenovereenkomst per 1 januari 2012 opgezegd. GNR heeft vervolgens aan de Gemeente Amsterdam laten weten dat de participantenovereenkomst niet kan worden opgezegd, aangezien een dergelijke opzeggingsmogelijkheid niet in de overeenkomst is opgenomen.

Rechtbank en het hof

In onderhavig arrest vordert de Gemeente Amsterdam een verklaring voor recht dat zij de participantenovereenkomst rechtsgeldig heeft opgezegd per 1 januari 2012. De rechtbank heeft de vordering afgewezen en heeft geoordeeld dat de Gemeente Amsterdam geen zwaarwegende grond heeft voor opzegging. In tegenstelling tot het oordeel van de rechtbank wijst het hof de verklaring voor recht toe. Volgens het hof is een overeenkomst in beginsel opzegbaar en heeft de Gemeente Amsterdam wel degelijk een zwaarwegende grond, namelijk de beleidswijziging in verband met afnemende overheidsmiddelen. GNR en de overige oprichters gaan hiertegen in cassatie.

De Hoge raad

De Hoge Raad stelt voorop dat een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd in beginsel opzegbaar is, ook al is daarover niets opgenomen in de wet of in de overeenkomst zelf. Wel, zo gaat de Hoge Raad verder, kan onder omstandigheden een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd naar de bedoeling van partijen niet-opzegbaar zijn. Dit laat volgens de Hoge Raad echter onverlet dat een niet-opzegbare overeenkomst alsnog kan worden opgezegd met een beroep op de redelijkheid en billijkheid of onvoorziene omstandigheden. Het hof heeft derhalve miskend dat de participantenovereenkomst niet opzegbaar zou kunnen zijn.
De Hoge Raad vernietigt het arrest van het Hof Amsterdam en verwijst het geding naar het Hof Den Haag. Hof Den Haag zal nu antwoord moeten geven op de vraag of de participantenovereenkomst al dan niet opzegbaar is.

Conclusie

Kortom, een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd kan niet-opzegbaar zijn. Om te voorkomen dat er een situatie ontstaat, waarin partijen ten eeuwige dage zijn gebonden aan een overeenkomst, is het verstandig om de opzeggingsmogelijkheden en de daarvoor in acht te nemen opzegtermijnen ondubbelzinnig in de overeenkomst op te nemen.

(Bron: Pellicaan)

Op 19 mei 2016 heeft de Tweede Kamer het Wetsvoorstel bescherming erfgenamen tegen schulden aangenomen (hierna: ‘de Wet BETS’of ‘het Wetsvoorstel’). De Eerste Kamer heeft op 7 juni jl. zonder verdere beraadslaging ingestemd met het voorstel. Daarmee treedt het Wetsvoorstel met ingang van 1 september 2016 in werking. Wat verandert er nu concreet ten opzichte van de huidige wetgeving?

Zuivere aanvaarding door gedraging aan banden gelegd

In de Wet BETS is een beschermingsregeling getroffen ten behoeve van erfgenamen tegen nalatenschapsschulden. De nieuwe wet beoogt onder andere een beperking van zuivere aanvaarding door gedrag. Een zuivere aanvaarding houdt in dat de erfgenaam, naast de baten, ook de lasten van de nalatenschap voor zijn rekening neemt. Als de saldo van de nalatenschap onvoldoende verhaal biedt, is de erfgenaam met zijn privévermogen aansprakelijk.

De huidige situatie

In de huidige wetgeving is het zo dat de erfgenaam die zich ondubbelzinnig en zonder voorbehoud als een zuiver aanvaard hebbende erfgenaam gedraagt, de nalatenschap zuiver aanvaardt. Met andere woorden, de erfgenaam laat door zijn gedragingen blijken dat hij zich als rechthebbende beschouwt. Of een bepaalde gedraging een stilzwijgende aanvaarding kan opleveren, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.

Zo heeft de Hoge Raad op 22 mei 2015 in het Koperen Pan-arrest geoordeeld dat het betalen van een etentje met de pinpas van de erflater op diens sterfdag niet moest worden gezien als een daad van zuivere aanvaarding. De kinderen van erflater genoten samen met hun partners een maaltijd in restaurant ‘De Koperen Pan’ op de sterfdag om te overleggen over de uitvaart. De Hoge Raad rekende deze kosten tot een handeling die erop gericht was de erflater een passende uitvaart te bezorgen. Het maken van redelijke kosten hiervoor kon niet worden gerekend tot een daad van zuivere aanvaarding. Het arrest van het Hof werd vernietigd.

Erfgenaam beter beschermd?

Wanneer een gedraging moet worden aangemerkt als een daad van zuivere aanvaarding bleek in de praktijk steeds meer een grijs gebied. De Wet BETS zal hier verandering in brengen. Met de komst van deze wet aanvaardt de erfgenaam namelijk alleen zuiver door gedrag als hij goederen van de nalatenschap verkoopt, bezwaart of op een andere wijze aan het verhaal van schuldeisers onttrekt. Op deze wijze zullen erfgenamen beter weten waar ze aan toe zijn en  minder snel in de financiële problemen komen.

Mochten erfgenamen de nalatenschap wél bewust zuiver aanvaarden, dan regelt de Wet BETS dat als erfgenamen na zuivere aanvaarding van de nalatenschap een onverwachte schuld tegenkomen, zij binnen 3 maanden naar de kantonrechter kunnen gaan om de nalatenschap alsnog beneficiair te aanvaarden. Met als gevolg dat zij niet (meer) aansprakelijk zijn voor deze schuld, ook niet met hun privévermogen.

Of de Wet BETS de gewenste bescherming van erfgenamen met zich gaat meebrengen, zal de tijd moeten uitwijzen. Het risico blijft namelijk bestaan dat de erfgenaam onbewust zuiver aanvaardt. Zo zal bijvoorbeeld discussie blijven bestaan over de vraag wanneer een goed aan het verhaal van schuldeisers wordt onttrokken of zullen sommige gedragingen ook als beschikkingshandeling kunnen worden aangemerkt. Met de komst van de wet is in ieder geval een stap in de goede richting gezet.

(Bron: DVAN)

Wetsvoorstel voor meer bescherming erfgenamen tegen schulderfenissen aangenomen in Eerste Kamer

Gisteren is in de Eerste Kamer een wetsvoorstel aangenomen om erfgenamen te beschermen tegen onverwachte schulden in een erfenis. De regeling gaat in op 1 september 2016. “De wet zegt nu nog dat je een erfenis kunt accepteren door je te gedragen als erfgenaam. En dat als er dan schulden zijn je die uit eigen portemonnee moet betalen,” aldus Lucienne van der Geld van Netwerk Notarissen. Het wetsvoorstel brengt hierin maar ten dele verandering.

Twee wijzigingen

In het wetsvoorstel wordt de wet op twee punten aangepast. Er wordt verduidelijkt wanneer je je gedraagt als erfgenaam en zo de erfenis accepteert. Ook komen er mogelijkheden om een erfenis alsnog beneficiair te aanvaarden. Dit kan als je er na het accepteren van de erfenis achter komt dat er een voor jou onbekende schuld is. Door beneficiaire aanvaarding beschermen erfgenamen zich tegen eventuele schulderfenissen. Van der Geld: “De in het wetsvoorstel opgenomen gedragingen nemen niet alle onzekerheid weg. Ze zijn namelijk heel algemeen omschreven. Hoe zit het met een erfgenaam die een ogenschijnlijk waardeloze vaas naar de kringloop brengt; heeft hij de erfenis onbewust toch aanvaard? Er ontstaat een ‘grijs’ gebied en dat levert in de praktijk onduidelijkheden op.”  Ook wordt het probleem van een ‘woning onder water’ niet opgelost. De erfgenaam die een woning erft met een forse hypotheekschuld, draait waarschijnlijk nog steeds voor die schuld op. Netwerk Notarissen adviseert erfgenamen daarom nog steeds om beneficiair te aanvaarden, ook als het wetsvoorstel is aangenomen.

Schulderfenis

Toen in de eerste crisisjaren steeds duidelijker werd dat het aantal schulderfenissen steeg, hebben Netwerk Notarissen en het Centrum voor Notarieel Recht van de Radboud Universiteit, de politiek geadviseerd de wet aan te passen om erfgenamen te beschermen tegen schulderfenissen. Zij schreven daarvoor een rapport met knelpunten in de wet. Van der Geld: “Een van de geconstateerde knelpunten uit ons rapport is dat je zonder dat je het weet een schulderfenis kunt accepteren. De wet zegt dat je een erfenis kunt accepteren door je te gedragen als erfgenaam. En dat als er dan schulden zijn je die uit eigen portemonnee moet betalen.” De wet die 1 september a.s. in werking treedt, neemt dat knelpunt ten dele weg. “Er wordt nu wel een stap in de goede richting gezet”, vindt Lucienne van der Geld.

(Bron: Netwerknotarissen)

Autoverzekeraars negeren massaal de nieuwe regels die gelden voor schadevrije jaren. Dit blijkt uit onderzoek van MoneyView. Bij 55% van de verzekeraars is zelfs niets terug te vinden in de polisvoorwaarde over de nieuwe regeling.

Met de invoering van de vernieuwde Bedrijfsregeling nr. 11 per 1 januari van dit jaar beoogt het Verbond van Verzekeraars een branchebrede uniformering van omgaan met schadevrije jaren tot stand te brengen. Op die manier kan de consument makkelijker terugvinden over hoeveel schadevrije jaren hij beschikt, wat de gevolgen zijn voor zijn bonus/maluspositie én wordt transparanter wat het gevolg is voor de premie als er een schuldschade veroorzaakt wordt.

MoneyView onderzocht in hoeverre verzekeraars deze regeling ook daadwerkelijk doorgevoerd hebben in hun polisvoorwaarden en wat de gevolgen zijn voor de polishouder. Bij slechts 45% van de verzekeraars is de nieuwe regeling terug te vinden in de verzekeringsvoorwaarden. 20% van de verzekeraars heeft de regeling zowel doorgevoerd voor de opbouw en terugval van schadevrije jaren als in de bonus-malusladder, 25% heeft de regeling slechts deels doorgevoerd. Bij 55% van de verzekeraars is in de voorwaarden niet terug te vinden of, en zo ja welke, aanpassingen er naar aanleiding van Bedrijfsregeling nr. 11 zijn doorgevoerd.

Omdat slechts een beperkt aantal verzekeraars iets met de nieuwe regeling heeft gedaan, is er nog geen marktbreed effect op de premie te bespeuren. Voor de beperkte groep verzekeraars die de Bedrijfsregeling nr. 11 volledig hebben doorgevoerd, is de conclusie van MoneyView dat een schuldschade gemiddeld genomen een lagere premiestijging tot gevolg heeft dan voorheen het geval was.

(Bron: AMWEB)

Van de rechtbank Midden-Nederland moet een intermediair ruim € 16.000 betalen aan een gedupeerde klant. De adviseur heeft de polis van de autoverzekering van haar klant niet gecontroleerd en daardoor de auto verkeerd verzekerd, waardoor de verzekerde geen recht had op uitkering na diefstal van zijn auto.

De polis werd door de klant, die een Toyota Land Cruiser uit 1997 had aangeschaft, in 2012 telefonisch aangevraagd bij zijn vaste assurantietussenpersoon. De adviseur stuurde hem daarop een formulier met onder meer de vraag of het voertuig was voorzien van een diefstalpreventiesysteem. De klant kruiste ‘nee’ aan. Op het polisblad staat vervolgens duidelijk vermeld dat de verzekerde auto ‘voorzien dient te zijn van een beveiligingssysteem dan minimaal voldoet aan de normen van SCM-klasse 1 (startonderbreker)’. Dit is niet het geval, waardoor verzekeraar Allianz uitkering op de verzekering weigert wanneer de auto gestolen wordt. De klant stapt naar de rechter. Hij heeft de auto voor € 4.500 gekocht en er voor ruim € 26.000 aan gerestaureerd.

De rechter oordeelt dat de klant de polis niet heeft gelezen. De klant geeft aan dat als hij had geweten dat er een startonderbreker op de auto moest zitten, hij dit voor slechts € 121 wel had laten doen. De rechter acht dit aannemelijk, gezien de kosten die de klant heeft gemaakt voor het restaureren van de auto.

Eenvoudig
Dan de intermediair. De kantonrechter komt tot de conclusie dat die niet heeft gehandeld zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend tussenpersoon had behoren te doen. “Ik neem hierbij in aanmerking dat het tot haar taak behoorde om te controleren of de polis was afgegeven conform de op het aanvraagformulier verstrekte inlichtingen. Dit was een controle van zeer eenvoudige aard: zowel het aanvraagformulier als het polisblad besloeg slechts 3 pagina’s. Voorts is van belang dat het hier om een zeer belangrijke garantieclausule ging, en dat niet-inachtneming daarvan met een grote kans van waarschijnlijkheid in het geval van diefstal van de auto tot algehele weigering van een uitkering zou leiden. Deze controle door de assurantietussenpersonen is als een kernverplichting van laatstgenoemde aan te merken.” De intermediair geeft toe dat ze tekort is geschoten in haar zorgplicht, maar vindt ook dat er sprake is van eigen schuld aan de zijde van de klant.

De rechtbank in Amersfoort meent dat de verzekerde “zich als een gemiddeld oplettende verzekeringnemer had dienen te gedragen. Hij had de polis dus moeten doorlezen. Omdat de clausule met een normale lettergrootte bovenaan de 3e pagina was opgenomen, onder het kopje Diefstalbeveiliging, zou deze clausule bij oppervlakkige lezing direct moeten zijn opgevallen. Van kleine lettertjes is dus bepaald geen sprake.”

Op grond van de omstandigheden oordeelt de rechtbank dat 20% van de oorspronkelijk schade voor de eiser dient te blijven, waardoor de intermediair € 16.000 plus rente moet betalen.

(Bron: AMWeb)

Een op de vijf huizenbezitters kan zijn maandlasten verlagen als alle hypotheekaanbieders aan rentemiddeling zouden doen. Dat zegt De Hypotheker na een analyse van ruim 300.000 hypotheken.

De hypotheekrente is nu historisch laag. Voor een hypotheek met NHG en een rentevaste periode van 10 jaar staat ‘ie nu op zo’n 2,1 procent.

Boete uitsmeren

Bij rentemiddeling kunnen huiseigenaren met een hoge hypotheekrente profiteren van die lage rente. Ze sluiten hun hypotheek dan over bij hun huidige bank en de boete die ze daarvoor moeten betalen wordt verwerkt in hun nieuwe hypotheekrente. Daardoor komt die rente ergens uit tussen hun oude hoge rente en de huidige lage rente.

Maar van de 27 hypotheekaanbieders in Nederland bieden nu slechts 6 rentemiddeling aan. Onder meer SNS bank en ING doen er al aan, maar ABN Amro en Rabobank niet. Rabobank begint 1 juli met rentemiddeling, ABN Amro waarschijnlijk rond de zomer.

Rentemiddeling is niet voor iedereen voordelig. De hypotheek moet wel aan een aantal criteria voldoen, wil het lonen:

-de rente is hoger dan 4,5 procent of 4 procent voor hypotheken met NHG.

-de rente staat nog minstens twee jaar.

-de lening is hoger dan 50.000 euro

-het betreft geen (bank)spaarhypotheek.

Bij (bank)spaarhypotheken is rentemiddeling vaak nadelig, omdat de hypotheekrente gekoppeld is aan de spaarrente. Die spaarrente gaat bij middeling dus ook omlaag, waardoor je maandelijks meer moet sparen om op hetzelfde eindbedrag uit te komen.

En als je een rentevaste periode korter dan twee jaar hebt, kun je beter wachten tot die periode is afgelopen of je hypotheek oversluiten, omdat de boete dan meestal niet meer zo hoog is.

De Hypotheker vindt dat alle hypotheekverstrekkers rentemiddeling moeten aanbieden. “Nu de rente historisch laag is, willen veel huizenbezitters hiervan profiteren en hun maandlasten verlagen”, zegt directeur Wytzejan de Jong.

(Bron: NOS.nl)

De terugwerkende kracht van faillietverklaring moet worden afgeschaft. Dit schrijft de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) aan het ministerie van Veiligheid en Justitie. Met haar brief (pdf) reageert de KNB op het conceptwetsvoorstel modernisering faillissementsprocedure dat het ministerie ter advisering aan de KNB heeft voorgelegd. Het conceptwetsvoorstel wil onder meer een real time actueel Centraal Insolventieregister (CIR) realiseren. Dit maakt de terugwerkende kracht van faillietverklaring onnodig.

De KNB heeft vorig jaar bij het ministerie gepleit voor een real time actueel CIR. In haar brief merkt de beroepsorganisatie op dat met de voorgestelde aanpassing van artikel 14 Faillissementswet (Fw) nog geen sprake is van real time. Het is bijvoorbeeld mogelijk om een faillietverklaring die om 9.00 uur wordt uitgesproken (pas) om 17.00 uur in te schrijven in het CIR. Dit lijkt de KNB niet de bedoeling van real time. Dit blijkt ook uit de toelichting op de voorgestelde aanpassing van artikel 14 Fw. De toelichting stelt: ‘Het uiteindelijke doel is om de meest essentiële informatie, namelijk “is het bedrijf failliet” al enkele minuten na de uitspraak raadpleegbaar te hebben.’ Gelet op het uiteindelijke doel en de behoefte van het handelsverkeer en het notariaat, een real time actueel CIR, pleit de KNB ervoor dat een faillietverklaring meteen (‘terstond’) na de uitspraak wordt ingeschreven in het CIR.

Logisch moment voor afschaffing
In aanvulling op het pleidooi voor de instelling van een real time actueel CIR heeft de KNB bij het ministerie gepleit voor afschaffing van de terugwerkende kracht van faillietverklaring. Dit omdat het notariaat hiervan diverse ongewenste gevolgen ondervindt. Artikel 23 Fw bepaalt dat een faillietverklaring terugwerkt tot het begin van de dag waarop deze wordt uitgesproken. Op de dag van de faillietverklaring verliest de gefailleerde van rechtswege en met terugwerkende kracht tot 00.00 uur zijn goederenrechtelijke en verbintenisrechtelijke bevoegdheden ten aanzien van zijn tot het faillissement behorend vermogen (beschikking en beheer). In haar brief pleit de KNB voor koppeling van het moment van intreden van de rechtsgevolgen van een faillietverklaring aan het moment van publicatie hiervan in het CIR en voor afschaffing van de terugwerkende kracht van faillietverklaring. De instelling van een real time actueel CIR maakt deze terugwerkende kracht onnodig en is een logisch moment om deze af te schaffen.

Bijval
De KNB krijgt bijval van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) en het Onderzoekcentrum Onderneming & Recht van de Radboud Universiteit. Ook zij pleiten in hun reacties op het conceptwetsvoorstel voor afschaffing van de terugwerkende kracht van faillietverklaring. De Gecombineerde Commissie Vennootschapsrecht van de NOvA en de KNB is eveneens van mening dat het logisch is om met de invoering van een real time actueel CIR de terugwerkende kracht af te schaffen.

(Bron: KNB)

TIP

Zorg dat ingeval van een overdracht van een contract een akte wordt opgesteld. Indien een rechtsverhouding met een wederpartij aan een derde wordt overgedragen, is een akte een wettelijk vereiste.

VOORAF

In een contract leggen partijen onder andere hun rechten (vorderingen) en plichten (schulden) over en weer vast. Elementen uit een contract kunnen separaat worden overgedragen, bijvoorbeeld de overdracht van een vordering uit een contract, de zogeheten ‘cessie’. Voor een cessie van een vordering (een recht op naam) is ingevolge artikel 3:94 BW een daartoe bestemde akte en mededeling aan de schuldenaar nodig. Deze akte kan authentiek zijn of onderhands. Een zogenaamde ‘stille cessie’ (zonder mededeling) kan ook tot stand worden gebracht; alsdan dient de mededeling te volgen bij inwinning van de betreffende gecedeerde vordering.

Maar wat nu als een volledig contract (alle rechten en plichten) wordt overgedragen aan een derde, de zogenoemde ‘contractsoverneming’. Welke vereisten worden daaraan gesteld? In de wet is neergelegd dat tussen een partij en de derde een daartoe bestemde akte moet worden opgemaakt. Wanneer tussen partijen geen akte is opgesteld, is er geen sprake van contractsoverneming. Dat een akte nog wel eens wordt vergeten, blijkt uit een situatie die recent werd voorgelegd aan Gerechtshof Amsterdam.

DE SITUATIE

In deze situatie betrof het een overdracht van een huurovereenkomst. De voormalig huurder (A) is op 24 juli 2008 namens zijn eenmanszaak een huurovereenkomst met de verhuurder aangegaan ten aanzien van een winkelruimte. Naast zijn eenmanszaak heeft A echter ook een vof. Twee vennoten zijn tot deze vof toegetreden en zij zijn met A een vennootschapscontract overeengekomen. Enige tijd later treedt A uit als vennoot en is A in staat van faillissement verklaard. De twee vennoten zijn nu van mening dat zij in de winkelruimte mogen blijven, aangezien er sprake is van contractsoverneming. Het vennootschapscontract kan volgens de vennoten worden beschouwd als akte. In het vennootschapscontract is immers onder andere opgenomen dat ‘‘iedere vennoot de te zijnen naam gestelde contracten, voor zover deze betrekking hebben op het door de vennootschap uitgeoefende bedrijf’’ inbrengt in de vof. De huurovereenkomst is volgens de vennoten derhalve ingebracht in de vof. De verhuurder voert hiertegen echter het verweer dat er geen sprake is van contractsoverneming en dat de vennoten daarom onrechtmatig in de winkelruimte verblijven.

Om aan artikel 6:159 lid 1 BW (contractsoverneming) te kunnen voldoen, moet er sprake zijn van een akte. Uit deze akte moet volgens het hof de gezamenlijke wil van de betrokken partijen blijken, die is gericht op de overgang van de contractuele rechtspositie als eenheid. Daarnaast moet in de akte worden opgenomen welke rechten en plichten precies overgaan. In het betreffende vennootschapscontract was dit niet het geval en derhalve was er volgens het hof geen sprake van contractsoverneming.

Kortom, zorg ingeval van contractsovername dat een akte wordt opgesteld, waaruit de gezamenlijke wil van partijen blijkt, die is gericht op de overdracht van het contract. Vergeet daarbij niet aan te geven welke rechten en plichten precies overgaan.

(Bron: Pellicaan)

X was onder huwelijkse voorwaarden gehuwd met Y. In 2006 werd de echtscheiding uitgesproken. Y beschikte in de jaren 2001 tot en met 2004 in het buitenland over vermogensbestanddelen die in geen van hun aangiften IB waren opgenomen. Het betrof bedragen tussen € 292.696 en € 386.180, afkomstig uit de erfenis van haar moeder. In december 2009 meldde X het buitenlandse vermogen bij de Belastingdienst. Y wilde echter niet meewerken. De inspecteur legde navorderingsaanslagen op, waarbij hij de helft van de vermogensbestanddelen aan X toerekende. X ging in beroep en stelde dat hij de keuze van toerekening van vermogensbestanddelen zonder instemming van de ex-partner kon herzien, waardoor de volledige bedragen bij Y in de heffing moesten worden betrokken. Hof Den Bosch was het niet met X eens. Herziening in de zin van artikel 2.17, lid 3, Wet IB 2001 was volgens het Hof niet mogelijk, omdat de ex-partner daar niet aan meewerkte. X ging in cassatie. De Hoge Raad besliste dat met het wettelijke vermoeden van een verdeling bij helfte juist was beoogd te voorkomen dat de inspecteur een juridisch correcte verdeling moest maken, met alle bewijsrechtelijke complicaties van dien, in situaties waarin partners niet in staat of bereid waren om zelf een (andere) verdeling te maken. De Hoge Raad verwierp ook de stelling van X dat de inspecteur in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel had gehandeld. De inspecteur had de wettelijk voorgeschreven toerekening van het buitenlandse vermogen toegepast, zodat hem geen onzorgvuldig handelen kon worden verweten. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie van X ongegrond.

(Bron:FUTD)