DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

All posts in Nieuws voor de Zelfstandige Zonder Personeel

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de echtelijke woning van X niet is aan te merken als pensioenvoorziening. De in verband met de toedeling van de woning gemaakte kosten zijn dan niet aan te merken als kosten tot verwerving, inning of behoud van uitkeringen en verstrekkingen. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Het huwelijk van X eindigt in 2011 door echtscheiding. In het kader van de echtscheiding heeft verevening van wederzijdse pensioenrechten plaatsgevonden. X stelt dat hij € 20.000 aan advocaatkosten heeft gemaakt, in verband met de toedeling van de echtelijke woning en spaartegoeden, en dat deze aftrekbaar zijn als aftrekbare kosten van uitkeringen en verstrekkingen. X is namelijk van mening dat zijn woning en vermogen moeten worden aangemerkt als pensioenvoorzieningen.

Hof Arnhem-Leeuwarden (MK I, 4 oktober 2016, 16/00010, V-N 2016/67.1.1) oordeelt dat de echtelijke woning van X en zijn vermogen niet zijn aan te merken als pensioenvoorziening. Het hof verwijst daarbij naar de artikelen 3.100 – 3.107 Wet IB 2001. In deze artikelen wordt omschreven wat onder belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen moet worden verstaan, en de echtelijke woning en vermogen worden niet genoemd in deze artikelen. Volgens het hof zijn de ter zake van de toedeling van die vermogensbestanddelen in de echtscheidingsprocedure gemaakte advocaatkosten dan ook niet gemaakt tot verwerving, inning of behoud van uitkeringen en verstrekkingen. Het gelijk is aan de inspecteur.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

(Bron: Taxlive)

De staatssecretaris heeft het conceptwetsvoorstel van de voorgenomen aanscherping van de definitie voor geneesmiddelen voor toepassing van het verlaagde BTW-tarief voor internetconsultatie aangeboden. De toepassing van het verlaagde BTW-tarief voor geneesmiddelen wordt afhankelijk gesteld van de afgifte van een (parallel)handelsvergunning of expliciete vrijstelling daarvan, zoals bedoeld in de Geneesmiddelenwet. Producten zullen daarom vanaf 1 januari 2018 alleen onder het verlaagde BTW-tarief vallen als voor deze producten een (parallel)handelsvergunning is afgegeven of als deze producten daar expliciet van zijn vrijgesteld. Door de koppeling met de (parallel)handelsvergunning, of expliciete vrijstelling daarvan zoals bedoeld in de Geneesmiddelenwet, zullen cosmetische, reinigende en verzorgende producten en andere farmaceutische producten die verhandeld worden met een vergunning als medische hulpmiddelen niet (meer) kwalificeren als geneesmiddel voor de BTW.

(Bron: FUTD)

Volgens Hof Den Bosch kan het Europese Fuchs-arrest met terugwerkende kracht worden toegepast en kunnen ondernemers die voor de datum van het arrest in zonnepanelen hebben geïnvesteerd de voorbelasting op hun factuur terugkrijgen.

Een particulier heeft op 27 maart 2013 een factuur ontvangen voor de plaatsing van zonnepanelen op zijn woning. Naar aanleiding van het Fuchs-arrest van het Hof van Justitie van 20 juni 2013, waarin is geoordeeld dat een particulier die zonnepanelen op zijn huis plaatst en energie aan het net terug levert als btw-ondernemer kan worden aangemerkt, heeft hij zich op 27 juni 2013 aangemeld als ondernemer voor de omzetbelasting en verzocht om jaaraangifte te mogen doen. De particulier wordt door de inspecteur als ondernemer aangemerkt en hij reikt een aangiftebiljet uit voor de periode 27 juni 2013 tot en met 30 september 2013. De particulier verzoekt in het aangiftebiljet om een teruggave van de omzetbelasting op de factuur van maart 2013. De inspecteur is echter van mening dat het verzoek te laat is ingediend omdat de particulier zich niet binnen een maand na afloop van het kwartaal waarin de factuurdatum valt heeft aangemeld als ondernemer.

In tegenstelling tot de inspecteur is het hof van mening dat het Fuchs-arrest met terugwerkende kracht kan worden toegepast. Uit vaste jurisprudentie van het Europese Hof volgt dat de rechter een uitleg van het Europese Hof kan en moet toepassen op zaken die zijn ontstaan en tot stand gekomen voor het arrest waarin om uitleg van het betreffende voorschrift is beslist. Alleen het Europese Hof kan beslissen dat voor de uitleg een beperking in tijd geldt. De rechter moet de rechten van een belastingplichtige, die aan het Unierecht worden ontleend, waarborgen.

(Bron: PKF)

Staatssecretaris Wiebes van Financiën voelt er niets voor de restschuldregeling tot na 31 december 2017 te verlengen. Dat stelt hij in antwoord op Kamervragen van de leden Ronnes en Omtzigt (CDA).

De problematiek die in 2012 aanleiding was voor het introduceren van de restschuldregeling is volgens de staatssecretaris sterk afgenomen. Bij de introductie is ervoor gekozen om deze crisismaatregel tijdelijk van aard te maken. Nu, vijf jaar later, is de conclusie dat het herstel van de woningmarkt sterker is geweest dan toen kon worden verwacht. Verlenging zou bovendien een fiscale derving als gevolg hebben.

De restschuldregeling is ingevoerd per 29 oktober 2012 voor een termijn van vijf jaar en loopt op 31 december 2017 af. De maatregel heeft tot doel de doorstroming op de woningmarkt te bevorderen.

Personen met een zogenoemde onderwaterhypotheek, een hypotheek waarbij de waarde van de eigen woning lager is dan de op die woning rustende schuld, kunnen door de tijdelijke aftrekbaarheid (maximaal 15 jaar) van de rente en kosten op de bij verkoop van die woning resterende schuld in staat worden gesteld te verhuizen.

(Bron: Taxlive)

Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden kan X aan de automatisch verstrekte VAR-wuo het rechtens te honoreren vertrouwen ontlenen dat de opbrengst uit haar werkzaamheden als tandarts winst uit onderneming vormt.

Belanghebbende, X, is werkzaam als tandarts. X heeft op 27 juni 2005 met D een “Overeenkomst van praktijkmedewerking met premieplicht” gesloten. X beschikt ten behoeve van haar werkzaamheden betreffende het belastingjaar 2010 over een VAR-wuo. Over de jaren 2005 tot en met 2009, 2011 en 2012 beschikt X eveneens over een VAR-wuo. Naar aanleiding van een boekenonderzoek in het jaar 2012 corrigeert de inspecteur de aangifte ib/pvv 2010 van X omdat er volgens hem niet sprake is van ondernemerschap. Het beroep van X wordt gegrond verklaard. De rechtbank beslist dat X voor de behandeling van de inkomsten in de inkomstenbelasting, aan de omstandigheid dat de inspecteur voor het jaar 2007 en de daaropvolgende jaren een VAR-wuo heeft afgegeven, het in rechte te beschermen vertrouwen kon ontlenen dat haar tandartswerkzaamheden in het jaar 2010 een onderneming vormden. De inspecteur gaat in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden stelt voorop dat de automatische afgifte van de VAR-wuo voor het jaar 2010 zonder voorafgaand daaraan het aanvraagformulier te raadplegen, berust op een keuze door de inspecteur. De gevolgen van die keuze (automatische afgifte op basis van gegevens van voorafgaande jaren) dienen voor rekening en risico van de inspecteur te komen. De inspecteur is volgens het hof gebonden aan een VAR die is afgegeven op basis van juiste informatie. Dat is volgens het hof niet anders, indien de Belastingdienst ervoor kiest de VAR af te geven op basis van voor eerdere jaren verstrekte informatie, mits de feitelijke situatie in het desbetreffende jaar niet afwijkt van die in de jaren waarop de verstrekte informatie betrekking heeft. Dat de feitelijke situatie in het jaar 2010 zou afwijken van die in de jaren daarvoor, is gesteld, noch gebleken, althans dat heeft de inspecteur niet aannemelijk gemaakt. Door de inspecteur is ook overigens niet aannemelijk gemaakt dat X de aanvragen Verklaring Arbeidsrelatie onjuist heeft ingevuld. Volgens het hof kan X aan de VAR-wuo 2010 het in rechte te honoreren vertrouwen ontlenen dat de opbrengsten van haar activiteiten als tandarts winst uit onderneming vormen. Het hoger beroep is ongegrond.

(Bron: Taxlive)

BV X ontving naheffingsaanslagen LB voor 2009 tot en met 2013, omdat zij geen rekening had gehouden met een bijtelling voor het privégebruik van de auto die zij aan haar directeur ter beschikking had gesteld. De kilometeradministraties waren volgens de inspecteur onvoldoende controleerbaar. Rechtbank Den Haag was het daar op het beroep van BV X niet mee eens. Voor de jaren 2009 tot en met 2012 was gebleken dat de auto voor minder dan 500 km voor privédoeleinden was gebruikt, zodat die naheffingsaanslagen ten onrechte waren opgelegd. Voor 2013 was dit niet gebleken maar moest de naheffingsaanslag worden verminderd omdat de bijtelling ten onrechte over het hele jaar was berekend in plaats van over de periode van 1 januari tot en met 31 juli 2013. De inspecteur ging in hoger beroep. Hof Den Haag besliste echter dat de gebreken in de rittenadministraties niet van dien aard waren dat uit de rittenadministratie niet bleek voor welke doeleinden de directeur van BV X van de auto gebruik had gemaakt. De gebreken waren ook niet van dien aard dat bleek dat de auto in de jaren 2009-2012 voor meer dan 500 km was gebruikt voor privé. Het Hof was het niet met de inspecteur eens dat een deel van de ritten van de directeur naar het voetbalstadion waar BV X vier business seats tot haar beschikking had, niet zakelijk waren. De ritten waren gemaakt om contacten te leggen en te onderhouden met (potentiële) klanten. BV X had volgens het Hof aannemelijk gemaakt dat de ritten in overwegende mate zakelijke doeleinden dienden. Het Hof verklaarde het hoger beroep van de inspecteur ongegrond.

(Bron: FUTD)

Heeft u een eigenwoningschuld dan moet u de door u betaalde hypotheekrente verplicht in aftrek brengen in uw aangifte inkomstenbelasting.

Deze aftrek van hypotheekrente is geen keuze, maar een verplichting.

Heeft u een kleine eigenwoningschuld dan kan het belastingvoordeel door aftrek van hypotheekrente in uw aangifte inkomstenbelasting, omslaan in een nadeel. Dan is het voordeliger om geen hypotheekrenteaftrek te claimen. U heeft echter geen keuze. Heeft u een eigenwoningschuld dan moet u deze schuld en de daarmee samenhangende rente en kosten in box 1 opvoeren in uw aangifte inkomstenbelasting.

Er is geen keuze met betrekking tot de aftrek, maar alleen in bepaalde gevallen een keuze voor de kwalificatie van de schuld (box 1 of box 3).

Let op! Soms is het mogelijk een eigenwoningschuld zodanig aan te passen dat deze niet meer kwalificeert als eigenwoningschuld. Laat u hier echter goed over informeren. De fiscale regels rondom de eigen woning zijn namelijk steeds ingewikkelder geworden.

Juist en volledig

Kwalificeert de schuld als een eigenwoningschuld, dan moet de hypotheekrente worden afgetrokken, zelfs als dit nadelig uitpakt. U bent namelijk verplicht een juiste en volledige aangifte inkomstenbelasting in te dienen. Juist en volledig geldt niet alleen voor positieve inkomensbestanddelen, maar bijvoorbeeld ook voor aftrekbare kosten en aftrekbare hypotheekrente.

(Bron: Foederer)

X werkte 32 uur per week in loondienst als Hoofd ICT. In 2012 besteedde hij 1.419 uur, inclusief reistijd, aan zijn dienstbetrekking. Daarnaast genoot X winst uit onderneming met activiteiten als discjockey (DJ) waaraan hij in 2012 in totaal 1.387 uur had besteed. Verder verrichtte X binnen zijn onderneming automatiseringsactiviteiten. Hieraan had hij 65 uur besteed in 2012. X claimde in zijn aangifte IB 2012 de zelfstandigenaftrek. Hof Den Haag besliste dat de activiteiten als diskjockey en de automatiseringsactiviteiten samen niet als één onderneming konden worden aangemerkt, omdat er tussen de activiteiten onvoldoende samenhang bestond. Vervolgens besliste het Hof dat de DJ-activiteiten als onderneming kwalificeerden maar de automatiseringswerkzaamheden, gelet op het geringe aantal uren dat X hieraan had besteed, niet. Die activiteiten waren volgens het Hof belast als resultaat uit overige werkzaamheden. Doordat de automatiseringsactiviteiten niet meetelden voor het grotendeelscriterium, kwamen de uren die X had besteed aan werkzaamheden binnen zijn onderneming (1.387) niet uit boven de uren die hij had besteed aan werkzaamheden in loondienst (1.419), zodat X niet voldeed aan het grotendeelscriterium en daarom geen recht had op de zelfstandigenaftrek. Het Hof verklaarde het hoger beroep van X ongegrond.

(Bron: FUTD)

In het Belastingplan 2018 gaat de staatssecretaris van Financiën een wijziging opnemen ten aanzien van het partnerbegrip. Hierdoor zal er geen partnerschap meer kunnen bestaan tussen een belastingplichtige en een pleegkind. Dat is nu nog wel het geval.

De Belastingdienst gebruikt de Basisregistratie Personen (BRP) om te bepalen of er voor de toeslagen een partner (tool) is. Uit deze BRP blijkt echter niet of het hier gaat om een kind of een pleegkind. Dit kan ertoe leiden dat als voldaan wordt aan het partnercriterium bij een samengesteld gezin een pleegkind toeslagpartner kan zijn. Dit is niet wenselijk. Staatssecretaris Wiebes heeft aangegeven dat hij een wettelijke maatregel in het Belastingplan 2018 gaat opnemen waardoor deze onwenselijkheid teniet wordt gedaan.

Geen partners meer van elkaar

Wiebes gaat de partnerregeling van toepassing verklaren voor bloed- en aanverwanten in de eerste graad van de belanghebbende waarbij het pleegkind hieronder valt als een meerderjarige voor dit kind een pleegvergoeding ontving of ontvangt op grond van de Wet op de Jeugdzorg of de Jeugdwet of kinderbijslag voor het kind krijgt/kreeg. Door de aanpassing van deze definitie zal er geen partnerschap meer ontstaan tussen belanghebbende en pleegkind. Dit kan dan alleen als ze beide 27 jaar of ouder zijn en voldoen aan de overige criteria die gelden voor het partnerschap. Deze regeling moet dus op 1 januari 2018 ingaan.

(Bron: Rendement)

Bij de waardebepaling inzake de WOZ, is de gemeente verplicht een taxatieverslag mee te sturen. U heeft namelijk recht op een gemotiveerde waardevaststelling. Heeft u geen taxatieverslag ontvangen, dan kunt u mogelijk met succes in bezwaar.

Aanslag ozb

Gemeentes stellen ieder jaar opnieuw de WOZ-waarde van uw pand vast. Op basis hiervan ontvangt u onder andere een aanslag onroerendezaakbelasting (ozb). Bij het vaststellen van de waarde is de gemeente verplicht een taxatieverslag mee te sturen.

Tip: Via een vergelijking met soortgelijke panden kunt u nagaan of de waarde van uw pand niet te hoog is vastgesteld.

Taxatieverslag moet worden opgestuurd

Gemeentes gaan soms te makkelijk om met hun verplichtingen. Zo kwam onlangs een zaak voor de rechter waarbij de gemeente geen taxatieverslag had meegestuurd. In plaats daarvan kon de betreffende belastingplichtige met behulp van zijn DigiD inloggen op de site van de gemeente en hier het verslag inzien. De rechter besliste dat de vaststelling van de waarde dan onvoldoende gemotiveerd is. De gemeente had het taxatieverslag moeten opsturen. De gemeente werd daarom opgedragen de WOZ-waarde alsnog te onderbouwen.

In een andere zaak had de gemeente Amsterdam vanwege de vele WOZ-bezwaren met knippen en plakken van een standaardtekst het er zich volgens de rechter te makkelijk vanaf gemaakt.

U heeft dus recht op een gemotiveerde waardevaststelling.

(Bron: HLB)