DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

All posts in Nieuws voor de Zelfstandige Zonder Personeel

In uitgave 3 van de Nieuwsbrief Loonheffingen 2017 is aangegeven dat per 2017 voor de bijtelling privégebruik auto de zogenoemde datum van eerste toelating op de weg (DET) relevant is. Wat houdt dit in?

Per 1 januari 2017 wordt voor het bepalen van de bijtelling voor privégebruik van de auto van de zaak niet meer gesproken over het moment waarop de auto voor het eerst op naam is gesteld, maar over de datum van eerste toelating op de weg (DET). In de praktijk zal dit meestal dezelfde datum zijn, maar bij auto’s uit het buitenland kan er verschil zijn.

Bijtelling auto’s van vóór 2017 blijft 25%

De bijtelling voor auto’s van de zaak met een DET van op of na 1 januari 2017 bedraagt 22% van de cataloguswaarde van de auto. Alleen voor nieuwe auto’s zonder CO2-uitstoot geldt nog een verlaagd bijtellingspercentage van 4%.Dit tarief geldt voor 60 maanden vanaf de eerste dag van de maand na de DET van de auto van de zaak.
Voor auto’s van de zaak die vóór 2017 voor het eerst te naam zijn gesteld, geldt standaard (voor niet-zuinige auto’s) gedurende 60 maanden een bijtellingspercentage van 25%. Dit percentage is per 2017 niet naar beneden bijgesteld. Pas na afloop van de periode van 60 maanden gaat het nieuwe regime gelden.

(Bron: Rendement)

De hogere eenmalige vrijstelling voor de schenkbelasting voor de eigen woning komt terug vanaf 1 januari 2017. Het gaat om de vrijstelling van maximaal € 100.000. Wilt u gebruikmaken van deze vrijstelling? Dan moet u voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • U bent tussen de 18 en 40 jaar.
  • U gebruikt het bedrag van de schenking voor:
    • aankoop, verbetering of onderhoud van uw eigen woning
    • aflossing van uw eigenwoningschuld
    • aflossing van een restschuld van uw verkochte eigen woning
    • afkoop van rechten van erfpacht, opstal of beklemming

Er komt een overgangsregeling als u in 2015 of 2016 of vóór 2010 gebruik hebt gemaakt van een verhoogde vrijstelling. Meer over deze vrijstelling en de overgangsregeling leest u begin 2017 op onze site.

(Bron: Blastingdienst)

Vanaf 1 januari 2017 gelden andere regels voor het aanmerken van een vordering als oninbaar en voor de manier waarop de betaalde BTW kan worden teruggevraagd. Daarnaast geldt een aanpassing voor het terugbetalen van afgetrokken voorbelasting door het niet betalen van de vordering.

De leverancier kan zijn op aangifte betaalde BTW terugvragen zodra het zeker is dat zijn vordering (gedeeltelijk) oninbaar is. Nieuw is dat de vordering in ieder geval 1 jaar ná de uiterste betaaldatum van de factuur, als oninbaar wordt aangemerkt. Daarnaast hoeft voor de teruggaaf geen apart verzoek meer te worden ingediend. De teruggaaf kan worden verwerkt in de BTW-aangifte.

Terugbetalen van afgetrokken voorbelasting

De afnemer moet zijn op aangifte afgetrokken voorbelasting terugbetalen als hij het factuurbedrag (deels) heeft teruggekregen of op het moment dat duidelijk is dat hij de factuur niet (helemaal) gaat betalen. Nieuw is dat de afnemer de BTW uiterlijk 1 jaar ná de uiterste betaaldatum van de factuur, moet terugbetalen.

Bron: Belastingdienst

Als het gelet op de omvang van de opgevoerde kosten en de aard en hoogte van de inkomsten onwaarschijnlijk is dat de aangiften juist zijn, moet de inspecteur dit nader onderzoeken. Als dit is nagelaten kan hij niet navorderen op grond van aanwezigheid van een nieuw feit.

Tot 2009 dreef een man een onderneming op het gebied van psychosociale-zorgverlening aan particulieren met een persoonsgebonden budget. Na staking van zijn onderneming zette hij zijn werkzaamheden voor drie cliënten nog voort. De hieraan relaterende inkomsten en kosten verwerkte zijn financieel deskundige in zijn aangiften onder resultaat uit overige werkzaamheden. Voor de jaren 2009 tot en met 2011 waren aanslagen opgelegd conform zijn aangiften. De inspecteur legde vervolgens echter navorderingsaanslagen op waarbij de in aanmerking genomen kosten alsnog buiten beschouwing werden gelaten.

In tegenstelling tot Rechtbank Den Haag, achtte Gerechtshof Den Haag de inspecteur niet geslaagd in zijn bewijslast dat sprake was van een nieuw feit. Bij het vaststellen van een IB-aanslag mag de inspecteur uitgaan van de juistheid van de gegevens zoals vermeld in de aangifte. Hij is alleen verplicht de aangifte nader te onderzoeken wanneer het onwaarschijnlijk is dat de aangifte juist is. De man had de inkomsten uit zijn PGB-activiteiten en de daaraan verbonden (reis)kosten expliciet in zijn aangiften vermeld. Gelet op de omvang van de opgevoerde kosten en de aard en hoogte van de inkomsten, had de inspecteur na normale zorgvuldige kennisneming van de aangiften voor het opleggen van de aanslagen moeten onderzoeken of de kosten voor aftrek in aanmerking konden komen. Door geen nadere gegevens en informatie in te winnen voordat hij de aanslagen vaststelde had de inspecteur een ambtelijk verzuim begaan volgens het hof. Het signaal van een collega onder verwijzing naar hetgeen in de aangiften was vermeld was voor de inspecteur kennelijk voldoende voor het opleggen van de navorderingsaanslagen. Daarmee bracht hij de facto tot uitdrukking het onwaarschijnlijk te achten dat de aangiften juist waren. De ondernemer kon geen kwade trouw worden verweten ter zake van de ingediende aangiften.

Heeft u ook een boekenonderzoek gehad en twijfelt u of opgelegde correcties wel juist zijn? Neem dan eens contact op voor een vrijblijvend gesprek met ons richard.overweg@ambitions.nu of 06-57592486

Een werkgever moet in principe per door hem ter beschikking gestelde auto rekening houden met de bijtelling. Een werknemer komt alleen onder een dubbele of driedubbele bijtelling uit als hij per auto kan aantonen dat hij minder dan 500 privékilometers heeft gereden.

In een rechtszaak draaide het om een bv die drie auto’s op haar naam had staan. De auto’s werden gebruikt door haar directeur-grootaandeelhouder (dga). De bv hield voor slechts één auto rekening met de bijtelling, maar dat was voor de inspecteur niet genoeg. Die legde ook voor de andere auto’s naheffingsaanslagen op in verband met het privégebruik. Hier was de bv het niet mee eens en stapte naar de rechter.

Niet voldaan aan bewijslast

Daar voerde de bv aan dat haar dga slechts één auto privé gebruikte. De bv probeerde dit te nog te bewijzen met twee in allerijl opgestelde rittenregistraties, maar die vond de rechter niet overtuigend. Wel achtte de rechter bewezen dat alle drie de auto’s ter beschikking waren gesteld: de dga kon vrijelijk beschikken over de voertuigen. Daarom had de bv overtuigend moeten bewijzen dat er geen privégebruik had plaatsgevonden. Aangezien dit niet het geval was, oordeelde de rechter dat de inspecteur de naheffingsaanslagen voor twee extra bijtellingen terecht had opgelegd. De bv ging nog in cassatie bij de Hoge Raad maar dat mocht ook niet baten.

(Bron: Rendement)

Uw huidige hypotheek valt in box 1. Mogelijk kan een fiscale verhuizing van uw lening naar box 3 u duizenden euro’s aan belastingvoordeel opleveren.

Als u weinig hypotheekrente betaalt, is het belastingvoordeel van de renteaftrek gering of zelfs afwezig, omdat de renteaftrek (grotendeels) wegvalt tegen de bijtelling van het eigenwoningforfait. Als u uw hypotheek dan verhuist naar box 3, heeft u meer belastingvoordeel omdat de hypotheekschuld het vermogen in box 3 verlaagt. Hierdoor gaat u minder vermogensrendementsheffing betalen.

Als u de hypotheek gewoon zou aflossen, verlaagt u ook het vermogen in box 3 en geniet u dus ook dat fiscale voordeel. Een voordeel van ‘verhuizen’ ten opzichte van aflossen is echter dat u het geld nu ter beschikking houdt voor uitgaven als aanvulling van uw pensioen.

VoorbeeldStel, u hebt een woning van €400.000 en een hypotheek van €200.000. U betaalt 2% hypotheekrente. Uw salaris bedraagt €80.000 bruto per jaar en u mag de rente aftrekken tegen het maximale tarief van 50,5%. De rekensom is dan als volgt: u betaalt €4000 bruto aan rente per jaar, het eigenwoningforfait bedraagt € 3000, de aftrekbare rente is dan € 1000 (€4000 – €3000). Hiervan ontvangt u 52% terug, minus 1,5% (tariefsaanpassing eigen woning 2016) maal €4000, ofwel €460 (€520 – €60). Dat is dus een netto aftrekpercentage van slechts 11,5% (€460/ €4000).

Hoe om te gaan met oude leningen

Als u een oude lening fiscaal wilt verhuizen, dan moet u deze lening aflossen en dan moet u haar na een paar maanden opnieuw aangaan. Het oogmerk van deze nieuwe lening moet het financieren van sparen/beleggen zijn, en niet van de woning. De lening kan dan in box 3 worden geplaatst. Hoe langer de tijd tussen het aflossen en het opnemen, hoe aannemelijker dit oogmerk is. Een alternatief is om eerst in box 3 te lenen, tijdelijk te beleggen en later een deel van de beleggingen te verkopen om de hypotheek mee af te lossen. Een en ander werkt naar de mening van specialisten in beginsel niet als de lening wordt aangegaan met het oog op de aflossing van de hypotheek.

 

Naast een hypotheekschuld beschikt u over een vermogen van € 300.000. Per 1 januari 2017 krijgt u te maken met de nieuwe hogere rendementsheffing in de fiscale box 3. Om deze nadelige belastingregel om te zetten in uw voordeel moet u een schuld creëren in box 3, waardoor uw vermogen afneemt. Stel dat u uw hypotheek van € 200.000 voor 1 januari verhuist naar box 3, dan zal uw vermogen in box 3 dalen naar ongeveer €100.000. Hierdoor betaalt u op jaarbasis €2760 (1,38% * 200.000; geen partner) minder aan box 3-belasting. Dit voordeel is een stuk groter, namelijk € 2300 op jaarbasis, dan wanneer u uw hypotheek in box 1 laat staan.

Verhuizen

Voor ‘nieuwe’ hypotheken waarvoor de annuïtaire aflossingseis geldt, kan de overgang naar box 3 worden relatief eenvoudig geforceerd door niet annuïtair af te lossen. Hierdoor zou er geen sprake meer zijn van een eigenwoningschuld. Gezien de peildatum box 3 van 1 januari kunt u het ‘overboeken’ het beste aan het einde van het jaar doen. Houd wel rekening met de verwerkingstijd van de bank. Ook is het mogelijk om de lening weer terug te verhuizen naar box 1. ‘Dit is anders voor leningen van voor 2013’, aldus Renaldo Antonissen, belastingadviseur bij 216 accountants. ‘Eenmaal in box 3, altijd in box 3.’

Hop van box 1 naar 3
Door de lage hypo-theekrente — minder aftrek — is het soms fiscaal aantrekkelijk om de schuld in box 3 te plaatsen

Wees ervan bewust dat u op grond van de Gedragscode Hypothecaire Financieringen (GHF) in beginsel 50% van de marktwaarde van de woning zonder verplichting tot aflossing mag lenen. Een voorbeeld. U leent € 400.000 en u komt met de bank overeen dat er slechts € 200.000 in 30 jaar hoeft te worden afgelost volgens een annuïtair aflossingsschema. Door het overeenkomen van deze leningsvorm wordt niet voldaan aan de fiscale aflossingseis. De schuld valt daarmee in box 3. Maar er wordt wel voldaan aan de Gedragscode Hypothecaire Financieringen die voorschrijft dat ten minste 50% van de lening in 30 jaar geheel wordt afgelost. ‘Let wel op, dat indien de lening niet wordt gewijzigd – ofwel deze blijft annuïtair – er additionele termijnen gelden in de Wet Inkomstenbelasting. De lening blijft nog in box 1 gedurende 12 maanden’, aldus Antonissen.

‘Als u momenteel een rente van 4 à 5% betaalt, dan kan het betalen van boeterente prima worden gecombineerd met een fiscale verhuizing van de hypotheek. Door het betalen van boeterente, betaalt u eigenlijk een deel van de rente vooruit. Een groot voordeel daarvan is dat de bijtelling van het eigenwoningforfait maar voor één keer van toepassing is. Als u kunt aftrekken tegen het toptarief, kunt u bovendien die rente nu nog aftrekken tegen een hoog tarief. Immers, dat tarief wordt jaarlijks steeds minder. Vervolgens gaat u na de verhuizing van uw hypotheek profiteren van het voordeel in box 3. U combineert zo dus belastingvoordeel in box 1 en box 3. Als u een renteafspraak voor een lange periode maakt, kunt u bovendien momenteel een historisch lage rente krijgen en heeft u dus de zekerheid van toekomstige lage lasten’, aldus Otten.

(Bron: fd.nl)

Staatssecretaris Wiebes van Financiën heeft aangegeven dat de termijn dat de fiscus handhavend gaat optreden ten aanzien van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA) wellicht langer wordt opgeschort. Toch kan het handig zijn om te weten of u ondernemer bent voor de inkomstenbelasting. Ondanks dat de termijn van 1 januari 2018 opgeschort gaat worden, kan de fiscus optreden als het echt evident is dat mensen geen ondernemer zijn, maar toch als ondernemer aangifte doen.

Vraag hier onze checklist aan

Wij hebben een algemene checklist ontwikkeld met veel voorkomende vragen. Aan de hand van deze checklist kunt u nagaan of u ondernemer bent. Vraag hier de checklist aan.

De dagen worden kort en koud, wat betekent dat het einde van het jaar nadert! Een uitstekend moment om bij een warm, knisperend haardvuur onder het genot van een goed glas wijn vooruit te blikken op de veranderingen op btw-gebied voor het jaar 2017! Hieronder een aantal tips die voor jou relevant kunnen zijn.

Nieuwe regelgeving oninbare vorderingen
Vanaf 2017 wordt het terugvragen van afgedragen btw die niet (meer) kan worden geïnd, eenvoudiger. De btw kan namelijk in ieder geval worden teruggevraagd indien de betreffende factuur één jaar nadat deze opeisbaar is geworden nog niet is betaald. Het oninbare btw-bedrag kan gewoon in de reguliere aangifte worden opgenomen. De nieuwe termijn van één jaar gaat lopen met ingang van 1 januari 2017. Is bijvoorbeeld een vordering opeisbaar op 1 oktober 2016 niet betaald, dan kan de afgedragen btw pas worden teruggevraagd op 1 januari 2018 (en niet 1 oktober 2017). Als een oninbare vordering later alsnog (deels) wordt betaald, dan moet de teruggevraagde btw weer worden terugbetaald aan de Belastingdienst. Staat overigens al voor de éénjaarstermijn vast dat er geen betaling zal worden ontvangen, dan bestaat op dat moment al recht op teruggaaf van btw.

Levering bouwterrein in 2016 of 2017?
De levering van een bouwterrein is belast met btw. Door toepassing van de samenloopregeling is dan geen overdrachtsbelasting verschuldigd. De Europese rechter geeft echter een ruimere uitleg aan het begrip bouwterrein dan onze eigen wetgever. We kunnen daarom op dit moment nog “kiezen” voor de ruime of de enge definitie en daarmee inspelen op de verschillende fiscale uitwerkingen. Vanaf 1 januari 2017 is deze “keuze” niet meer mogelijk, aangezien de wettekst dan aansluit op de rechtspraak. Het kan dus aantrekkelijk zijn om de levering van een bouwterrein nog in 2016 te laten plaatsvinden.

Pas de KOR toe!
Indien er op jaarbasis maximaal € 1.883 aan btw (na aftrek van voorbelasting) is verschuldigd, dan komt een natuurlijk persoon of samenwerkingsverbanden van natuurlijke personen (zoals een maatschap of een VOF) in aanmerking voor de kleineondernemersregeling (KOR). In dat geval hoef je een deel van de btw niet te voldoen. Er geldt zelfs een vermindering van 100% indien op jaarbasis niet meer dan € 1.345 aan btw is verschuldigd. Ga daarom na of jij in jouw situatie de KOR kan toepassen!

Meld een verbreking of wijziging fiscale eenheid btw
Ondernemers die zijn opgenomen in een fiscale eenheid voor de btw zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de btw-schulden van de fiscale eenheid. Indien er niet langer aan de voorwaarden van een fiscale eenheid btw wordt voldaan, is het raadzaam om de inspecteur hiervan op de hoogte te stellen en de fiscale eenheid te verbreken of te wijzigen. Hierdoor eindigt de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de uittredende ondernemer(s).

Aandachtspunten laatste btw-aangifte 2016
Suppletie btw
Onjuistheden of onvolledigheden in eerder ingediende btw-aangiften kunnen worden gecorrigeerd door middel van het indienen van een suppletieaangifte. Als deze onjuistheden of onvolledigheden niet worden gecorrigeerd riskeer je een boete voor het niet tijdig of niet juist doen van de aangifte. De grens voor het verplicht indienen van een suppletieaangifte ligt bij € 1.000. Als de correctie lager is, is het indienen van een suppletieaangifte niet verplicht. In dat geval kun je de correctie meenemen in de lopende btw-aangifte.

Correctie privégebruik auto
Wanneer een ondernemer zijn auto van de zaak privé gebruikt, dan dient hij aan het einde van het jaar btw voor het privégebruik (op basis van het werkelijk aantal privé gereden kilometers of op basis van een forfaitaire correctie) te betalen. Vergeet deze correctie privégebruik auto niet!

Herziening
Het recht op aftrek van btw is afhankelijk van het gebruik van de ingekochte goederen en diensten. Op het moment van inkoop moet een ondernemer op basis van het verwachte gebruik de btw-aftrek bepalen. Wanneer het gebruik achteraf toch anders blijkt te zijn (bijvoorbeeld meer gebruik voor vrijgestelde prestaties dan ingeschat), dan moet de afgetrokken btw worden ‘herzien’. Het is belangrijk om deze herzieningsberekening eind 2016 te maken zodat de eventueel te weinig teruggevraagde btw kan worden teruggevraagd of te weinig afgedragen btw alsnog kan worden voldaan.

(Bron: Bentacera)

De grote onrust en ontevredenheid over de nieuwe Wet DBA leidden ertoe dat het overgangsrecht met betrekking tot de Wet DBA wordt verlengd tot minimaal 1 januari 2018.

 

Dit betekent dat de Belastingdienst komend jaar terughoudend moet optreden bij het opleggen van naheffingen en boetes aan zzp’ers en opdrachtgevers. Alleen in de gevallen waarbij overduidelijk sprake is van een dienstbetrekking, treedt de Belastingdienst alsnog handhavend op.

 

Door het overgangsrecht te verlengen komt meer tijd beschikbaar om tot een acceptabele oplossing voor de praktijk te komen. Uiteraard houden wij u op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen.

Als je een erfenis hebt geaccepteerd, kun je hier in principe niet meer op terugkomen als later blijkt dat de erfenis meer schulden dan bezittingen heeft. Deze schulden moet je dat uit je eigen vermogen betalen. Daarom is het belangrijk om te onderzoeken of de overledene schulden heeft voordat je een erfenis accepteert. Vanaf 1 september 2016 kent de wet één uitzondering waarin je als een erfgenaam de rechter kan vragen of je de erfenis alsnog beneficiair mag aanvaarden. Dit is het geval als je ‘onverwachte schulden’ van de overledene tegenkomt. De wetgever is streng bij de beoordeling wat een onverwachte schuld is en niet.
Geen onverwachte schulden
Als erfgenaam heb je een onderzoeksplicht naar de schulden van de overledene en moet je actief op zoek naar mogelijke schulden. Dit onderzoek stopt niet bij de openstaande rekeningen. Als erfgenaam moet je ook rekening houden met zaken waar ‘verborgen’ schulden uit kunnen komen, zoals bodemverontreiniging of schulden in de onderneming van de overledene. Ook bij een woning die duur in onderhoud is en moeilijk verkoopbaar, kunnen de kosten zo hoog oplopen dat deze kosten niet meer uit de erfenis kunnen worden betaald. Deze kosten zijn voorzienbaar en de wet biedt voor dit soort schulden geen bescherming. Er is ook geen sprake van een onverwachte schuld als je op de hoogte bent van de schuld, maar verrast wordt over de hoogte. Ben je als erfgenaam verkeerd ingelicht over de hoogte van de schuld door de schuldeiser, dan mag je wel een beroep doen op de uitzondering.
Wel onverwachte schulden
Een onverwacht schuld is een schuld die je niet in de administratie van de overledene kunt terugvinden en die je ook niet kunt voorzien. Hierbij kun je denken aan schulden die volgen uit de aansprakelijk van de overledene. Ook schulden bij een online account, zoals een PayPal-rekening, kun je niet in de administratie van de overledene kunt terugvinden. Tenslotte kunnen schulden die ontstaan door het overlijden van een eerder partner onder omstandigheden worden aangemerkt als een onverwachte schuld (aanspraken van stiefkinderen). Dit is alleen het geval als je als erfgenaam niet op de hoogte bent van deze erfrechtelijke aanspraken, doordat de overledene bijvoorbeeld al jaren gebrouilleerd is met deze stiefkinderen en je niet weet van het bestaan van deze stiefkinderen.
(Bron: Netwerk Notarissen)