DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

All posts in Nieuws voor het MKB(BV), belastingnieuws, belastingaangifte of belastingaanslag

De Bond voor Belastingbetalers heeft de Autoriteit Persoonsgegevens schriftelijk verzocht te onderzoeken of de Belastingdienst bij de aangifte inkomstenbelasting handelt in overeenstemming met de privacywetgeving.

De aanleiding voor dit verzoek is onder andere een recent arrest van de Hoge Raad. Hierin oordeelt de hoogste rechter in Nederland dat de wijze waarop de Belastingdienst jarenlang gegevens systematisch verzamelt en gebruikt een ongeoorloofde inbreuk is op het privéleven van de betrokkenen. Een voldoende precieze wettelijke grondslag – die in zo’n geval is vereist op grond van artikel 8 EVRM – ontbreekt voor deze werkwijze van de overheid. Het oordeel van de Autoriteit Persoonsgegevens is derhalve relevant, Aldus de Bond.

Kruisje

De Bond heeft grote zorgen dat de Belastingdienst alles opslaat wat burgers invullen in het aangifteprogramma. Zo kan de Belastingdienst nagaan of getallen een aantal malen zijn aangepast voordat de aangifte werd verstuurd. Iemand die bijvoorbeeld de waardering van een woning of bedrijfspand een aantal malen aanpast, kan zo een kruisje achter zijn naam krijgen en gecontroleerd worden. Hetzelfde geldt voor iemand die een aantal keren zijn giften of ziektekosten aanpast of aanvult.

Bang voor slechte reputatie bij fiscus

De Bond wijst erop dat iedereen het recht heeft te zoeken naar, en te verfijnen tot, een optimale belastingaangifte. De vermeende werkwijze van de Belastingdienst kan ertoe leiden dat burgers zodoende geen aanspraak durven te maken op hun rechten, omdat ze bang zijn voor een slechte reputatie bij de Belastingdienst. Jurgen de Vries, oprichter van de Bond voor Belastingbetalers: “Wij zijn niet tegen controle door de Belastingdienst, maar vinden wel dat de Belastingdienst de burger correct en duidelijk moet informeren over de wijze waarop met data wordt omgegaan. Het is niet duidelijk of dat nu gebeurt en daarom verzoeken wij de Autoriteit Persoonsgegevens onderzoek te doen.”

(Bron: Accountantweek)

De inspecteur week bij de vaststelling van de aanslag IB 2010 van X in juli 2013 af van de aangifte. Hij weigerde de zelfstandigen- en startersaftrek. De geclaimde inkomensafhankelijke combinatiekorting (ICK) werd niet gecorrigeerd. Nadat in 2014 was gebleken dat de ICK niet automatisch was aangepast na de correctie van de zelfstandigenaftrek, legde de inspecteur een navorderingsaanslag op. X had volgens de inspecteur door een automatiseringsfout ten onrechte de ICK ontvangen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant besliste echter dat sprake was van een beoordelingsfout, die in de weg stond aan navordering. De inspecteur had bij de vaststelling van de aanslag kunnen zien dat X na de correctie van de zelfstandigenaftrek geen recht had op de ICK. Door desondanks niet te corrigeren, was volgens de Rechtbank sprake van onjuist inzicht van de inspecteur in het recht en had de inspecteur dus een beoordelingsfout gemaakt. De inspecteur had de ICK handmatig kunnen corrigeren. De Rechtbank onderkende dat de ICK wel zou zijn gecorrigeerd en de fout dus zou zijn voorkomen, als het aanslagprogramma goed had gewerkt. Dat deed er volgens de Rechtbank echter niet aan af dat ook sprake was van een beoordelingsfout. Navordering was dan niet mogelijk op grond van artikel 16, lid 2, onderdeel c, AWR. De Rechtbank vernietigde de navorderingsaanslag.

Er zijn door de Belastingdienst grote fouten gemaakt bij de overstap van de blauwe envelop naar digitale post. Dat zegt de Nationale Ombudsman Reinier van Zutphen.

De Ombudsman noemt de termijn waarop dat is gebeurd te kort. Het publiek zou zich hierdoor overvallen voelen.

Ook liet de publieksinformatie over de aanpassing te wensen over, aldus Van Zutphen in het rapport Het verdwijnen van de blauwe envelop waar dagblad Trouw maandag over schrijft.

De overheid zou burgers nooit tot contact via de computer mogen dwingen, aldus Van Zutphen. Dat omdat juist de zwakkeren in de samenleving dan tussen wal en schip vallen. Volgens de Ombudsman moet de digitale optie slechts een extra optie zijn en moet de dienst klanten “verleiden” om er gebruik van te maken.

Van Zutphen begon het onderzoek na vele klachten over de afschaffing van de envelop. Circa vijftigduizend huishoudens hebben geen internetverbinding in Nederland en circa twee miljoen mensen zijn laaggeletterd.

Digitalisering door de Belastingdienst maakt de kloof tussen overheid en kwetsbare burgers groter, staat in het rapport.

“Altijd goed dat er aandacht is voor de mensen die digitalisering snel vinden gaan”, reageert staatssecretaris Eric Wiebes (Financiën) maandag.

“Ook wij willen uiteraard niet dat deze mensen buiten de boot vallen. De Belastingdienst heeft dan ook een lange geschiedenis van het bieden van concrete hulp. Daar gaan wij mee door.”

Niet afgeschaft

Een woordvoerster van de staatssecretaris benadrukt dat de Belastingdienst wel digitaliseert, maar dat de blauwe envelop niet compleet wordt afgeschaft. “De papieren envelop blijft gewoon beschikbaar voor mensen die echt niet mee kunnen met de digitalisering.”

Volgens haar is het voor deze kwetsbare groep duidelijk genoeg dat de optie om zaken op papier te regelen blijft bestaan. “Iedereen die nu naar de BelastingTelefoon belt, kan gewoon zeggen: ‘Ik wil het op papier’. Dat is dus niet verstopt, je kan gewoon bellen”, aldus de woordvoerster.

“We krijgen per jaar vijftien miljoen telefoontjes naar de BelastingTelefoon. Mensen die moeite hebben met digitaal, weten dat kanaal echt te vinden.”

Hulp

De Belastingdienst heeft van oudsher een netwerk om mensen te helpen met hun belastingzaken. De ficus zet dit nu ook in om te helpen met de verdere digitalisering van de Belastingdienst.

Zij kunnen terecht bij tweehonderd servicepunten, achthonderd bibliotheken en bij 37 balies in belastingkantoren. Ook kunnen ze bellen met de BelastingTelefoon. Ook worden een half miljoen Nederlanders jaarlijks geholpen via door de Belastingdienst opgeleide helpers bij belangenorganisaties, vakbonden en ouderenbonden.

“Maar als er dan nog een groep overblijft die echt niet mee kan, dan krijgen zij gewoon hun spullen op papier.”

(Bron: Nu.nl)

De aangifte-deadline van 1 april voor de belasting moet definitief naar 1 mei verschuiven. Dat zegt Hans Leijtens, sinds november directeur-generaal van de Belastingdienst.

Volgens Leijtens is de oude termijn niet langer haalbaar, nu vrijwel alle Nederlanders pas in maart aangifte doen. Dan heeft de fiscus vrijwel al hun inkomens- en andere financiële gegevens ingevuld. “Pas eind januari zijn alle gegevens van belastingplichtigen bij ons binnen.”

Die moeten dan worden verwerkt in de software. “De vooraf ingevulde aangifte is vanaf 1 maart beschikbaar. Een maand voor 9 miljoen aangiftes is simpelweg te kort,” zegt Leijtens in een interview met het AD.

De aangiftetermijn werd vorig jaar door staatssecretaris Wiebes (Financiën) een maand verlengd, nadat de computers en servers van de Belastingdienst in 2014 waren vastgelopen: door het warme weer deden 2 miljoen Nederlanders op 31 maart, de laatste dag, aangifte. Dit jaar werd de termijn weer verlengd, maar niet definitief.

Er is een valse e-mail in de omloop van de Belastingdienst met als onderwerp ‘Betalingsachterstand belastingaangifte 2015’. Open de e-mail niet, maar verwijder hem meteen.

Ontvangers van de phising-mail worden gevraagd op een link te klikken om een betalingsachterstand te voldoen via iDeal. In de valse mail staat ook dat bij het betalen een hotmailadres moet worden opgegeven met daarin een belastingnummer. Verder staan in de mail dreigementen als hoge incassokosten, het blokkeren van de rekening, beslag op spullen en zelfs gijzeling als er niet op tijd wordt betaald.

Open de e-mail niet, maar verwijder hem meteen.

(Bron: Belastingdienst)

Vanaf dinsdag 1 maart kunnen particulieren weer de aangifte inkomstenbelasting indienen. Daarvoor hebben ze tot 1 mei 2016 de tijd.

Aftrekposten, zoals zorgkosten, giften en kosten voor de eigen woning, kunnen geld opleveren. Deze worden in mindering gebracht op het inkomen, waardoor de inkomstenbelasting lager uitvalt.

Het grootste deel van de aftrekposten is niet vooraf ingevuld. Voor veel mensen is het dan ook de moeite waard om zich hierin te verdiepen. NU.nl zet de belangrijkste aandachtspunten en struikelblokken op een rij.

Hypotheekrenteaftrek en aftrek zorgkosten zijn vaak van toepassing

“Aftrekposten waar veel mensen gebruik van kunnen maken, zijn de hypotheekrenteaftrek en de eenmalig aftrekbare kosten voor de eigen woning. Ook van de persoonsgebonden aftrek van specifieke zorgkosten kan vaak gebruikgemaakt worden”, zegt onderzoeker Jasja Bos van het Nibud. “Minder veelvoorkomend zijn posten als reiskosten, alimentatie en studiekosten.”

Ten opzichte van het voorgaande jaar is er bij de belastingaangifte 2015 niet veel veranderd, constateert Bos. “Afgelopen jaren is er veel gewijzigd in de aftrek van zorgkosten, dit jaar valt dat erg mee. Er zijn wel kleine, al aangekondigde, wijzigingen, zoals het stapsgewijs afbouwen van het maximale percentage van de hypotheekrenteaftrek.”

Volgens Bos zijn reiskosten in verband met zorg voor mensen vaak lastig in te schatten, in tegenstelling tot reiskosten die voor het werk gemaakt worden. Ook vinden veel particulieren het ingewikkeld het sparen in een lijfrenteverzekering voor hun pensioen goed in te vullen. Dit mag alleen afgetrokken worden als er via de werkgever niet genoeg pensioen opgebouwd wordt.

Stop alle bonnetjes en bewijzen meteen in een mapje

Hoewel de belastingaangifte maar één keer per jaar gedaan wordt, raadt Bos mensen aan er het hele jaar mee bezig te zijn.

“Dankzij de vooraf ingevulde aangifte wordt het steeds makkelijker, maar de moeilijkheid is het vinden van alle informatie, helemaal bij aftrekposten”, zegt Bos. “Daarvoor heb je bonnetjes en bewijzen nodig. Zorg er daarom voor deze spullen gedurende het jaar steeds in een mapje te stoppen, anders kost het alsnog heel veel tijd.”

Ook voor mensen met een laag inkomen is het de moeite waard om belastingaangifte te doen. Zij kunnen juist profiteren van het aftrekken van zorgkosten, doordat zij hun specifieke zorgkosten mogen verhogen.

Zorgkosten moeten boven een drempelbedrag uitkomen

In het algemeen geldt dat ziektekosten die niet door de verzekering worden vergoed, vaak aftrekbaar zijn bij de aangifte. Daarvoor moeten ze wel boven een bepaald inkomensafhankelijk drempelbedrag uitkomen. Als dit niet zo is, heeft het invoeren van alle bedragen geen zin.

“Het gaat hierbij niet alleen om zorgkosten die je voor jezelf maakt, maar ook om kosten die je maakt voor mensen die, ook tijdelijk, bij je inwonen”, verklaart Bos.

Aftrekbare zorgkosten zijn bijvoorbeeld kosten voor verpleging in een ziekenhuis, extra kleding en beddengoed, dieetkosten, acupunctuur, homeopathie, revalidatie en bepaalde hulpmiddelen, zoals steunzolen of een blindengeleidehond.

Vanaf 2015 zijn uitgaven voor geestelijke gezondheidszorg of dyslexiezorg voor personen onder de achttien jaar niet langer aftrekbaar. Dit geldt ook voor uitgaven voor een combinatietest in het kader van een prenatale screening als er geen sprake is van een medische indicatie.

Maximale hypotheekrenteaftrek afgebouwd naar 51 procent

Woningbezitters kunnen bepaalde kosten voor hun huis aftrekken, zoals de hypotheekrente en periodieke betalingen voor erfpacht. Mensen die in 2015 een woning gekocht hebben, kunnen bovendien bepaalde eenmalige kosten aftrekken, zoals notariskosten en de kosten voor de aanvraag van een Nationale Hypotheek Garantie (NHG).

De maximale hypotheekrenteaftrek wordt langzaam afgebouwd. In 2014 was het maximale belastingtarief waartegen hypotheekrente kon worden afgetrokken nog 51,5 procent, in 2015 was dat 51 procent. Dit tarief geldt alleen voor de hoogste belastingschrijf: het belastbare inkomen uit werk en woning vanaf 57.586 euro.

Woningeigenaren kunnen overigens kiezen of zij hun hypotheekrenteaftrek achteraf ineens terugvragen bij de aangifte inkomstenbelasting, of maandelijks via de voorlopige aanslag. Bij de laatste optie moeten huiseigenaren er wel goed op letten dat zij inkomenswijzigingen tijdig doorgeven, waarschuwt Bos. “Anders moeten mensen misschien terugbetalen.”

“Ook is het handig wijzigingen in de uitgaven door te geven, bijvoorbeeld na extra aflossingen of een wijziging van de hypotheekrente”, voegt Bos toe.

Stop schenkingen zoveel mogelijk in één jaar

Schenkingen zijn onder bepaalde voorwaarden aftrekbaar. Hierbij is er verschil tussen periodieke en gewone giften.

Een gewone gift is aftrekbaar als die bestemd is voor een algemeen nut beogende instelling (ANBI) of een steunstichting sociaal belang behartigende instelling (SBBI). Een periodieke gift is aftrekbaar als die bestemd is voor een ANBI of voor een vereniging die geen ANBI is, maar wel aan bepaalde voorwaarden voldoet.

Voor een gewone gift geldt een drempelbedrag van 1 procent van het inkomen. En de eerste 60 euro is niet aftrekbaar. Ook is er een maximum. Voor een periodieke gift geldt geen drempelbedrag en is er ook geen maximering.

“Vanwege dat drempelbedrag kan het handig zijn om giften te concentreren in één jaar, in plaats van ze uit te smeren over meerdere jaren, om boven die 1 procent en die 60 euro uit te komen”, adviseert Bos.

Alleen alimentatie voor ex-partner is aftrekbaar

Mensen die gescheiden zijn en alimentatie aan hun voormalige partner betalen, kunnen dat bedrag aftrekken.

Kinderalimentatie geldt niet meer als aftrekpost. In voorgaande jaren kon dit onder uitgaven voor het levensonderhoud van kinderen vallen, maar vanaf 2015 zijn deze kosten niet meer aftrekbaar.

“Wel kan de waarde van kinderalimentatie als schuld worden opgegeven en op die manier als een soort van aftrekpost dienen”, aldus Bos. Dit moet dan gedaan worden in box 3 (inkomen uit sparen en beleggen). Door dit als schuld op te geven, valt het vermogen lager uit.

Studiekosten kunnen in aanmerking komen voor aftrek

Volwassenen die in 2015 een opleiding of studie hebben gevolgd voor hun (toekomstige) beroep, kunnen hiervoor bepaalde verplichte en noodzakelijke kosten aftrekken. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om cursusgeld en leermiddelen zoals boeken, een kappersschaar of schildersbenodigdheden.

“Het moet gaan om kosten die verband houden met carrièreverbetering”, zegt Bos. “Er geldt een drempelbedrag van 250 euro.”

Om het bedrag uit te rekenen, moeten de studiekosten en andere scholingsuitgaven bij elkaar worden opgeteld. Een eventuele vergoeding moet hier weer van afgetrokken worden, evenals de drempel van 250 euro.

Reiskosten openbaar vervoer voor het werk zijn mogelijk aftrekbaar

Voor mensen die in loondienst zijn en van en naar het werk reizen met het openbaar vervoer, geldt onder voorwaarden reisaftrek. Dit is in de vorm van een forfaitair bedrag. De hoogte van het bedrag hangt af van het aantal afgelegde kilometers per enkele reis en het aantal reisdagen per week.

Een eventuele reiskostenvergoeding van de werkgever moet van dit vaste bedrag afgetrokken worden.

De reisaftrek geldt voor mensen die minimaal 10 kilometer van hun werk wonen en hier minimaal één dag per week naartoe gaan. In 2015 is het maximumbedrag 2.055 euro.

Het Gerechtshof Den Haag bevestigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag dat hoewel de vennoten van een maatschap naar de regels van het burgerlijk recht niet hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schulden van de maatschap, zij op grond van artikel 33, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de IW wel hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door de maatschap verschuldigde rijksbelastingen.

Een man is samen met zijn broer vennoot van een maatschap. De activiteiten van de maatschap bestaan uit het voor gezamenlijke rekening van de maten beleggen in onroerende zaken. De man is aansprakelijk gesteld voor door de maatschap niet betaalde omzetbelasting inclusief kosten, rente en boeten ten bedrage van in totaal € 1.239.507. Na bezwaar heeft de Belastingdienst het bedrag waarvoor de man aansprakelijk is gesteld, verminderd tot € 958.167,26.

Rechtbank Den Haag heeft geoordeeld dat de man door een onjuiste adressering van de aansprakelijkstelling niet in zijn belangen is geschaad. Hij heeft immers tijdig tegen de beschikking aansprakelijkstelling bezwaar gemaakt. De man stelt verder dat hij ten onrechte aansprakelijk is gesteld, omdat hij geen volledig aansprakelijke vennoot van de maatschap is. Deze stelling is onjuist, oordeelde de Rechtbank. Hoewel de vennoten van een maatschap naar de regels van het burgerlijk recht niet hoofdelijk, doch slechts voor gelijke delen aansprakelijk zijn voor de schulden van de maatschap, zijn zij op grond van artikel 33, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Invorderingswet (IW) wel hoofdelijk aansprakelijk voor de door de maatschap verschuldigde rijksbelastingen. Op grond van het tweede lid van dit artikel wordt als bestuurder aangemerkt de volledig aansprakelijke vennoot van een maat- of vennootschap. Volgens de Rechtbank is de man door de Belastingdienst terecht aangemerkt als een volledig aansprakelijke vennoot en daarmee als bestuurder van de maatschap.

Hof Den Haag bevestigt in hoger beroep zonder nadere toelichting de oordelen van de Rechtbank.

(Bron: Fiscanet)

De Belastingdienst meldt in een nieuwsbericht dat een aantal belastingregels sinds 1 januari 2014 veranderd is, waardoor de kans groot is dat belastingplichtigen over 2014 meer belasting moeten betalen dan ze verwachten. Of ze krijgen minder terug.

Belastingdienst: ‘Geldt voor u het volgende?

  • U had in 2014 een of meer van de volgende inkomsten:
    • loon
    • uitkering
    • winst uit onderneming
    • resultaat uit overig werk
  • Deze inkomsten waren in totaal hoger dan € 25.000.

Dan hebt u in 2014 vermoedelijk te weinig belasting betaald.

Dit heeft gevolgen voor uw aanslag over 2014. Als u belasting moet betalen, is het bedrag waarschijnlijk hoger dan u verwacht. Als u geld terugkrijgt, is het bedrag waarschijnlijk lager dan u verwacht. Het is ook mogelijk dat u verwacht geld terug te krijgen, maar dat u in plaats daarvan moet betalen.’

(Bron: Accountancynieuws)

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de aanslag en de verliesbeschikking ondanks het verstrijken van de driejaarstermijn toch kunnen worden opgelegd.

De heer X woont in Hongarije. X claimt in zijn IB-aangifte over 2009 een verlies te hebben geleden van € 5.070. In geschil is of de inspecteur uiterlijk op 31
december 2012 een aanslag op had moeten leggen en een verliesbeschikking had moeten vaststellen, alsmede of X recht heeft op een dwangsom. Tijdens de zitting
is X via een telefonische verbinding “aanwezig”, in die zin dat X kan horen wat er wordt gezegd en dat kan worden gehoord wat X zegt. Rechtbank
Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de aanslag en de verliesbeschikking ondanks het verstrijken van de driejaarstermijn toch kunnen worden opgelegd. De aanslag
en de verliesbeschikking zijn rechtsgeldig, aangezien X er juist een belang bij heeft (verg. HR 28 september 2012, nr. 12/01761, V-N 2013/8.7). De inspecteur
wordt opgedragen om de aanslag alsnog binnen twee weken op te leggen en eventueel ook de verliesbeschikking. Voor iedere dag dat de inspecteur in
gebreke blijft, is een dwangsom van € 100 verschuldigd. Het verzoek om toekenning van een andere dwangsom wordt afgewezen. Volgens art. 8 lid 3 AWR is
het doen van aangifte geen aanvraag in de zin van art. 1:3 lid 3 Awb, zodat niet aan de voorwaarden van par. 4.1.3.2 Awb is voldaan. Het beroep van X is gegrond.

(Bron: Taxlive)

In zijn aangifte IB 2007 vermeldde X bij de aftrek van ziektekosten € 4.213. Bij de digitale verwerking van de aangifte scande de computer van de Belastingdienst het ingevulde bedrag als € 154.213. In zijn aangiften IB over 2008 tot en met 2011 vulde X niets in bij het restant van de persoonsgebonden aftrek (PGA), maar op de aanslagen werd telkens een bedrag aan nog te verrekenen persoonsgebonden aftrek vermeld van respectievelijk € 142.048, € 128.656, € 118.151 en € 103.456. In zijn aangifte IB over 2011 vulde X bij de vraag over het restant PGA over vorige jaren € 120.000 in. Naar aanleiding van deze aangifte schreef de inspecteur aan X dat er geen sprake was van een verrekenbaar bedrag aan PGA uit voorgaande jaren. X kreeg op 13 december 2012 een beschikking waarin stond dat de beschikkingen restant PGA over 2007 tot en met 2010 nihil waren. Op deze onjuist afgegeven beschikkingen kwam de inspecteur niet terug, maar over 2011 paste hij de hoogte wel aan. Dit had geen gevolgen voor de uiteindelijke verrekening met het inkomen van 2011, maar het restant PGA werd na verwerking van de aanslag 2011 vastgesteld op nihil. X ging in beroep. Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft beslist dat een in 2007 gemaakt fout waarbij een uit dat jaar afkomstig restantbedrag ten onrechte tot een te hoog bedrag was vastgesteld, alleen kon worden hersteld door herziening, maar volgens de Rechtbank was niet voldaan aan de voorwaarden die golden voor herziening. Volgens de Rechtbank was geen sprake van een nieuw feit en was X ook niet te kwader trouw geweest. Volgens de Rechtbank kon de inspecteur ook geen gebruik maken van de per 1 januari 2010 ingevoerde herzieningsbevoegdheid ingeval van kenbare ambtelijke fouten in het vijfde lid van artikel 6.2a Wet IB 2001 omdat dat op grond van het overgangsrecht pas mogelijk was ten aanzien van beschikkingen die waren genomen na 31 december 2009.

(Bron: FUTD)