DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

All posts in Nieuws

De komende tijd krijgen eigenaren van eenmanszaken een nieuw BTW-identificatienummer toegestuurd. Dit wil echter niet zeggen dat ze hun oude BTW-nummer kunnen weggooien. Dit oude nummer moet de ondernemer namelijk nog wel blijven gebruiken voor de communicatie met de Belastingdienst zoals het indienen van de BTW-aangifte.

De toekenning van dit nieuwe BTW-nummer was nodig omdat het oude nummer het burgerservicenummer (BSN) bevatte van ondernemers met  een eenmanszaak. Dit is in strijd met de privacywet en zou ook (kunnen) leiden tot fraude. De BTW-ondernemer moet het nieuwe nummer vanaf 1 januari 2020 gaan gebruiken voor zijn zakelijke contacten. Hij zal dus factuurpapieren, internetsite en andere communicatiemiddelen voor die tijd moeten aanpassen.

Oude nummer niet in prullenbak

De toekenning van dit nieuwe nummer wil niet zeggen dat het oude nummer de prullenbak in kan. Dit nummer moet hij nog wel blijven gebruiken voor zijn communicatie met de fiscus, dus voor het doen van de aangifte BTW. De ondernemer moet dus twee nummers naast elkaar blijven gebruiken.

(Bron: Rendement)

Wij hebben u eerder geïnformeerd over de aanscherping van de handhaving door de Belastingdienst rond de Wet DBA. Naar aanleiding van nadere berichtgeving van de Belastingdienst vragen wij nogmaals uw aandacht voor de handhaving rond de Wet DBA.

Verlenging en aanscherping handhaving 

Op dit moment heeft de Belastingdienst slechts de mogelijkheid om na te heffen en boetes op te leggen bij de opdrachtgevers ingeval van kwaadwillendheid. Hiervan is sprake indien de Belastingdienst kan bewijzen dat:

  • er sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking; en
  • er sprake is van evidente schijnzelfstandigheid; en
  • er sprake is van opzettelijke schijnzelfstandigheid

Deze regels zijn verlengd tot 1 januari 2021 en aangescherpt met ingang van 1 januari 2020. De aanscherping houdt in dat de Belastingdienst met ingang van 1 januari 2020 ook kan handhaven wanneer opdrachtgevers aanwijzingen over de wijze van werken van de Belastingdienst niet (of in onvoldoende mate) binnen redelijke termijn volgen.

Verscherpt toezicht per oktober 2019!

De Belastingdienst heeft onlangs op haar website kenbaar gemaakt dat zij vanaf oktober 2019 al start met verscherpt toezicht, middels loonbelastingcontroles. Blijkt dat sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking en dat er geen sprake is van kwaadwillendheid, dan zal de Belastingdienst in eerste instantie geen boetes opleggen of naheffen. De Belastingdienst zal dan eerst aanwijzingen geven over de wijze van werken.

De opdrachtgever krijgt dan 3 maanden de tijd om de wijze van werken zo aan te passen dat:

  • er sprake is van een dienstbetrekking en dit als zodanig wordt verwerkt in de loonaangifte; of
  • dat de arbeidsrelatie zo wordt vormgegeven dat er sprake is van werken buiten dienstbetrekking

Indien de aanwijzingen niet (of in onvoldoende mate) binnen de termijn van 3 maanden worden opgevolgd zal de Belastingdienst handhaven. De eerste correcties en boetes kunnen zo per 1 januari 2020 worden opgelegd.

(Bron: Koen en Co)

Vanaf 1 januari 2010 geldt voor elektronische uitgaven het btw-tarief van 9%. Voor deze aanpassing was een wijziging van EU-regelgeving nodig. Doel van deze wijziging is de ongelijke behandeling van elektronische uitgaven (diensten) met de papieren uitgaven van boeken en kranten (leveringen) weg te nemen. Ook gaat het verlaagde tarief gelden voor de toegang tot nieuwswebsites zoals die van dagbladen, weekbladen en tijdschriften. Het verlaagd tarief geldt niet voor interactieve routekaarten of voor digitale spelletjes, reclame, muziek en video content.

Quick fixes handelsverkeer tussen EU-lidstaten

1. Universele verplichte ‘call of stock’-regeling voor alle EU-lidstaten
Als een ondernemer voorraad aanhoudt in een EU-lidstaat, hoeft de leverancier enkel nog een intracommunautaire levering aan te geven in de EU-lidstaat van vertrek, zodra de afnemer de goederen afroept. De afnemer geeft op datzelfde moment een intracommunautaire verwerving aan in het land van aankomst. Feitelijk in grote lijnen de huidige Nederlandse regeling. Let op: toepassing van deze regeling is in 2020 in alle EU-landen verplicht. Dit kan inhouden dat een ondernemer eerder geïmplementeerde bedrijfsprocessen gebaseerd op btw-registratie in het buitenland met ingang van 1 januari 2020 moet aanpassen.

2. Universele regeling ABC- transacties
De toerekening van de intracommunautaire levering binnen een ketentransactie (ABC-transactie) wordt in alle EU-lidstaten op dezelfde wijze bepaald. Als de eerste of laatste partij in een ketentransactie niet het transport regelt, zijn straks nieuwe regels van kracht. Partij B, die het transport regelt, wordt de zogenoemde ‘intermediary operator’. De intracommunautaire levering wordt dan toegerekend aan de goederenlevering die deze ‘intermediary operator’ verricht. Versterkt B aan A zijn btw-idnummer van een andere lidstaat dan de lidstaat van vertrek van de goederen, dan verricht A een intracommunautaire levering. Geeft B aan A zijn btw-idnummer van de lidstaat van vertrek, dan verricht A een binnenlandse levering aan B en B een intracommunautaire levering aan C.

3. Bewijs nultarief
De ondernemer moet aan de hand van twee niet tegenstrijdige bewijsstukken, van twee onafhankelijke partijen kunnen aantonen dat vervoer plaatsvindt van de ene naar de andere EU-lidstaat. Bijvoorbeeld twee vervoersdocumenten zoals een CMR en een factuur van de vervoerder, of een vervoersdocument met een verzekeringsovereenkomst of een bankdocument als betalingsbewijs voor het vervoer, een notarieel document waarin de aankomst van de goederen wordt bevestigd of een getekend ontvangstbewijs van een voorraadhouder. Naar wil voorkomen zal de huidige Nederlandse praktijk van het aantonen van het vervoer aan de hand van set van documenten en bewijzen en de afhaalverklaring voor de praktijk zeer relevant blijven, met name in geval van eigen vervoer of indien men geen bewijsstukken van onafhankelijke derden kan verkrijgen. Hiermee komt dan de bewijslast inzake de toepassing van het nultarief wel bij de ondernemer te liggen.

4. Btw-identificatienummer en opgaaf ICP
Wanneer de leverancier de Opgaaf ICP niet of onjuist invult, kan hij het btw-nultarief niet toepassen. Herstel van een opgaaf ICP blijft onder voorwaarden wel mogelijk.

KOR
Hoewel de wetswijziging reeds in 2019 was aangenomen, melden we het volgende over de nieuwe Kleine Ondernemers Regeling (KOR) per 1 januari 2020. Niet de hoogte van het jaarlijks af te dragen btw-bedrag maar de omvang van de jaarlijkse omzet is doorslaggevend. De nieuwe Kleine Ondernemers Regeling per 1 januari 2020 kan -in tegenstelling tot de huidige KOR- ook worden toegepast door in Nederland gevestigde rechtspersonen.

De KOR is facultatief. Je kunt in geval van een jaaromzet beneden de grens van € 20.000 er voor kiezen de KOR niet toe te passen (dus wel btw afdragen, een btw-administratie voeren en aangiften omzetbelasting doen). Een verzoek voor toepassing van de KOR per 1 januari 2020 dient uiterlijk 20 november 2019 door de belastingdienst te zijn ontvangen. Ondernemers die nu al gebruik maken van de regeling ontheffing administratieve verplichtingen worden door de belastingdienst automatisch aangemeld voor de nieuwe KOR per 1 januari 2020. Wenst men dit niet, dan kan men zich afmelden.

De nieuwe KOR werkt als een echte btw-vrijstelling. Bij een jaarlijkse omzet lager dan € 20.000 is geen btw verschuldigd. De ondernemer die de nieuwe KOR per 1 januari 2020 toepast, mag geen btw in rekening brengen en kan geen btw als voorbelasting verrekenen/terugvragen.

Btw in eerdere jaren verrekend op investeringen moet bij keuze voor de nieuwe KOR in principe worden herzien (4 jaar na het boekjaar van ingebruikneming voor roerende zaken en 9 jaar na het boekjaar van ingebruikneming voor onroerende zaken). Bij btw-herziening ten gevolge van de KOR per 1 januari 2020 lager dan € 500, kan herziening achterwege blijven. Een keuze voor de voor de KOR geldt in beginsel voor drie jaar. Het doel hiervan is het jojo-en met de regeling te vermijden. Is de omzet op enig moment meer dan € 20.000 per jaar dan vervalt vanaf de transactie waarmee de € 20.000 wordt overschreden de KOR.

Let op bij het bepalen van keuze voor de nieuwe KOR in de volgende situaties:

  • Btw belaste huur van een bedrijfspand. Keuze voor de KOR heeft tot direct gevolg dat de btw belaste verhuur stopt. De huurder zal op basis van de huurovereenkomst of de algemene bepalingen de btw-schade (o.a. btw-herziening en niet meer aftrekbare btw op exploitatiekosten) van de verhuurder moeten vergoeden. De nadelige effecten hiervan zijn veelal groter dan de voordelen van de nieuwe KOR!
  • Omvangrijke voorraden goederen of bedrijfsmiddelen waarop btw is verrekend (dus herziening), of plannen tot aanschaffing hiervan (geen aftrek).
  • Btw belaste exploitatie van een recent met btw aangekochte vakantiewoning (herziening).
  • Aftrek btw op zonnepanelen samen met een deel van het dak van een nieuwbouwwoning (herziening wellicht > € 500 per jaar).

BTW-ID voor eenmanszaken en ZZP-ers 
Met het oog op de privacywetgeving krijgen eenmanszaken / ZZP-ers per 1 januari 2020 van de Belastingdienst een nieuw btw-identificatienummer, het btw-id. In dit nieuwe btw-id is het BSN van de ondernemer niet langer verwerkt. Het nieuwe btw-id is geldig vanaf 1 januari 2020 en is een persoonlijk, uniek nummer dat bestaat uit een reeks van 14 tekens. Vanaf 1 januari 2020 moeten ondernemers het btw-id op facturen en hun website vermelden om zich te identificeren als btw-plichtig ondernemer. Daarmee voldoen zij aan de wettelijke eisen. Voor handel binnen de EU is het belangrijk dat deze ondernemers hun nieuwe btw-id tijdig doorgeven aan hun leveranciers. Ondernemers houden hun huidige ‘oude’ btw-nummer voor communicatie met de Belastingdienst en voor de btw-aangifte.

(Bron: HLB)

Vanaf 1 januari 2020 worden de aftrektarieven voor een aantal aftrekposten in de inkomstenbelasting aanzienlijk versoberd. Dit geldt onder andere voor de aftrek van partneralimentatie. Daarnaast gelden vanaf 1 januari 2020 nieuwe regels voor de maximale duur van partneralimentatie. Redenen om uw persoonlijke financiën weer eens onder de loep te nemen?

Maximale duur partneralimentatie
Voor echtscheidingsverzoeken die na 1 januari 2020 worden ingediend, gelden straks nieuwe wettelijke regels voor de maximale duur van de partneralimentatie. Hieronder zijn de basisregels volgens het huidige en het nieuwe recht schematisch weergegeven.

Net als de huidige regels, betreffen de nieuwe wettelijke regels zogenaamd regelend recht. In onderling overleg kunnen partners derhalve altijd een andere duur van de partneralimentatie afspreken.

Belastingwijzigingen
Op Prinsjesdag 2019 is voorgesteld om al in 2020 over te gaan naar een twee-schijven-tariefstelsel en wel als volgt:

Het maximale tarief waartegen partneralimentatie aftrekbaar is de komende jaren wordt als volgt versoberd: 

2019: 49,00%
2020: 46,00%
2021: 43,00%
2022: 40,00%
2023: 37,05%

Wat betekenen de wetswijzigingen voor u?
De hoogte van de partneralimentatie wordt in eerste instantie berekend op basis van de behoefte van de alimentatiegerechtigde en de netto draagkracht van de alimentatieplichtige.

Stel dat de alimentatieplichtige een jaarinkomen heeft van € 120.000 en een netto draagkracht voor partneralimentatie van € 1.000 per maand (€ 12.000 per jaar). In 2019 wordt de partneralimentatie vastgesteld. Het jaarinkomen is in 2019 in de hoogste tariefschijf belast is tegen 51,75%, maar de partneralimentatie is aftrekbaar tegen maximaal 49%. Dit impliceert daarom een bruto partneralimentatie van circa € 1.960 per maand (€ 23.530 per jaar). Vanwege de aftrekversobering, ziet de alimentatieplichtige zijn netto besteedbaar inkomen de komende jaren als volgt dalen:

Voor deze alimentatieplichtige neemt de netto draagkracht af met uiteindelijk € 2.812 netto per jaar (€ 235 per maand), omdat de netto lasten stijgen vanwege de aftrekversobering. De alimentatieplichtige ziet het netto inkomen derhalve jaarlijks afnemen, terwijl de betaalde bruto partneralimentatie door de jaren heen gelijk blijft (€ 23.530).

Let op! Heeft u ook een eigen woningfinanciering waarover u (aftrekbare) rente betaalt? Dan kan uw netto besteedbare inkomen ook dalen. Immers het tarief waartegen de eigen woningrente de komende jaren aftrekbaar is, daalt vanaf 2023 ook naar 37,05%.

Partneralimentatie herzien?
Een wijziging in het netto inkomen is wettelijk gezien een reden om de partneralimentatie te herzien. Een herziening van de partneralimentatie kan in onderling overleg met uw ex-partner of via de rechter bepaald worden. Om een gefundeerd verzoek tot herziening van partneralimentatie te kunnen doen, is het aan te raden om uw gehele financiële situatie door te laten rekenen. De aftrekversobering staat immers niet op zich. Zoals hiervoor al is aangegeven wordt de eerste tariefschijf aanzienlijk opgerekt naar 37,10% in 2023 over de eerste € 68.705. Dit kan betekenen dat de stijging van uw netto alimentatielasten per saldo weer te niet wordt gedaan. Daarnaast zijn er echter nog meer aftrekversoberingen voorgesteld, zoals de ondernemersaftrek en de mkb-winstvrijstelling, die ook weer een effect hebben op uw netto inkomen.

(Bron: HLB)

Vanaf 1 januari 2020 kunnen ondernemers en organisaties met een omzet tot en met € 20.000 (ex. btw) gebruikmaken van de vernieuwde kleineondernemersregeling (KOR). In plaats van een belastingvermindering komt er een btw-vrijstelling en hoeft geen btw-aangifte meer te worden gedaan. Ondernemers en organisaties die in aanmerking komen voor de regeling kunnen zelf kiezen of zij eraan deelnemen. Wanneer ondernemers per 1 januari 2020 gebruik willen maken van de KOR moeten zij dit uiterlijk 20 november 2019 kenbaar maken aan de Belastingdienst.

In 2019 nog afdrachtgerelateerd, vanaf 2020 omzetgerelateerd

De huidige regeling is een belastingvermindering en gebaseerd op het bedrag aan af te dragen btw. Dit kan als het saldo van ontvangen btw minus betaalde btw minder is dan 1.883 euro per jaar. U draagt dan minder of soms zelfs helemaal geen btw af. De KOR kunt u alleen gebruiken als natuurlijk persoon (eenmanszaak) of bij samenwerking van natuurlijke personen (vof of maatschap). Vanaf 2020 is een omzetgerelateerde vrijstelling omzetbelasting van kracht. Deze kunt u gebruiken als de omzet exclusief btw in een kalenderjaar niet hoger is dan € 20.000. Hiervoor tellen alle leveringen en diensten mee die zonder toepassing van de nieuwe KOR met btw belast zijn, ook de btw-vrijgestelde omzet uit:

  • levering en verhuur van onroerende zaken
  • financiële diensten
  • verzekeringsdiensten

De omzet uit andere btw-vrijgestelde diensten telt niet mee voor de omzetgrens. Hieronder vallen bijvoorbeeld medische diensten, sportdiensten en diensten door schrijvers en journalisten.

Minder administratie

Iedere ondernemer, ongeacht de rechtsvorm, kan voor de nieuwe vrijstellingsregeling kiezen, ook een vereniging of stichting. U berekent dan geen btw over uw leveringen en de btw op kosten (voorbelasting) mag u ook niet aftrekken. U houdt slechts een beperkte btw-administratie bij en hoeft geen btw-aangifte in te dienen. De keuze geldt voor minimaal 3 jaar, of tot u de € 20.000 omzet overschrijdt.

Overschrijden van 20.000 euro-grens

Maakt u meer dan 20.000 euro omzet in een kalenderjaar? Dan moet u btw berekenen vanaf de levering waarmee u de 20.000 euro-grens overschrijdt. Vanaf dat moment moet u ook weer de normale btw-administratie bijhouden. De omzet voor overschrijding blijft vrij van btw. De volgende 3 jaar kunt u geen gebruik maken van deze regeling.

Wanneer is de nieuwe KOR niet interessant?

Voldoet u aan de voorwaarden? Dan kan het gebruik van de nieuwe KOR gemak bieden. U hoeft geen btw-administratie meer bij te houden en ook geen btw-aangifte meer te doen. Voor ondernemers die willen weten of zij in aanmerking komen voor de nieuwe KOR, ontwikkelde de Belastingdienst een handig hulpmiddel.

De KOR is echter niet interessant als de volgende situatie(s) zich voorvoordoen:

  • Gaat u een investering doen? Dan kunt u als u de nieuwe KOR gebruikt, de btw op die investering niet verrekenen als voorheffing.
  • Hebt u in de afgelopen 5 jaren btw op investeringen als voorheffing afgetrokken? Dan krijgt u te maken met een herziening van de btw als de afgetrokken btw gedeeld door 5 jaren meer is dan 500 euro. U moet dat bedrag aan btw dan terugbetalen. Voor investeringen in onroerend goed rekent u met 10 jaren.
  • Verhuurt u een pand btw-belast? Dan kunt u de nieuwe KOR niet gebruiken.
  • Hebt u veel zakelijke klanten? Bij gebruik van de nieuwe KOR kunt u geen btw op inkopen en zakelijk kosten verrekenen. Uw ‘inkoopprijs’ wordt dus hoger. Om dezelfde marge te houden moet u uw verkoopprijs-zonder-btw verhogen. Voor zakelijke klanten wordt uw product dan minder interessant.
  • Hebt u vooral particulieren en organisaties die geen btw kunnen verrekenen als klant? Bij dezelfde verkoopprijs als vóór gebruik van de nieuwe KOR wordt uw marge hoger. Dan is de nieuwe KOR interessant voor u.
  • Hebt u buitenlandse klanten of transacties waarbij de btw is verlegd? Dan moet u toch aangifte omzetbelasting doen. Lees hierover meer op de website van de Belastingdienst.

Wilt u gebruikmaken van nieuwe regeling? Neem actie vóór 20 november!

Wilt u de nieuwe kleineondernemersregeling vanaf 1 januari 2020 gebruiken? Kom dan in actie. Zorg dat uw aanmelding vóór 20 november binnen is bij de Belastingdienst. Hebt u onder de huidige KOR een ontheffing van administratieve verplichtingen? Dan gaat u automatisch over naar de nieuwe regeling. Daarover hebt u van de Belastingdienst al een brief gekregen. Ook na 20 november 2019 kunt u zich aanmelden voor de nieuwe KOR. De ingangsdatum schuift dan op naar het eerstvolgende kwartaal. Meer informatie over de nieuwe KOR vindt u op de website van de Belastingdienst. Twijfelt u nog? Laat u adviseren door een van onze adviseurs.

(Bron: HLB)

Werknemers die vanaf 2020 gebruik gaan maken van een leasefiets van de zaak, behouden hun recht op een onbelaste reiskostenvergoeding van € 0,19 per kilometer op moment dat zij met een ander vervoermiddel dan de leasefiets naar het werk reizen. Dit heeft het ministerie van Financiën bevestigd naar aanleiding van vragen van de branchevereniging voor Rijwiel en Automobiel Industrie (RAI). Volgens RAI is het behoud van de onbelaste reiskostenvergoeding naast de bijtelling voor de fiets cruciaal voor het succes van de fiscale regeling.

Bijtellingsregeling zakelijke fietsen

RAI schrijft hierover het volgende op haar website:

In de aanloop naar de start van de bijtellingsregeling voor zakelijke fietsen per 1 januari volgend jaar is er onduidelijkheid ontstaan of deze regeling naast de onbelaste vergoeding van € 0,19 per kilometer voor zakelijke kilometers mag worden gebruikt of niet. Het ministerie van Financiën verschaft nu duidelijkheid naar aanleiding van zorgen die RAI had geuit.

Recht op onbelaste reiskostenvergoeding

Ook werknemers met een leasefiets houden het recht op een onbelaste reiskostenvergoeding van € 0,19 op het moment dat zij met een ander vervoersmiddel reizen en de leasefiets niet gebruiken. De bedoeling van de nieuwe regeling is altijd al geweest dat de leasefiets juist naast bijvoorbeeld de auto van de zaak mag worden gebruikt en niet gelijktijdig. Lamers: “Behoud van de vergoeding is essentieel. De nieuwe bijtellingsregeling moet het immers voor mensen aantrekkelijker maken om een fiets van de zaak te leasen en dat doe je niet door aan de andere kant bestaande voordelen weg te nemen.”

Vervoer per trein of auto

In de praktijk betekent dit, als een werknemer met de trein of auto naar werk gaat, de werkgever maximaal € 0,19 per kilometer onbelast mag vergoeden. Als de werknemer met de trein reist mag de werkgever ook de werkelijke kosten vergoeden als de kosten hoger zijn dan € 0,19 per kilometer. Werkgever/werknemer moeten wel aannemelijk kunnen maken dat de werknemer geen gebruik heeft gemaakt van de leasefiets als hij de zakelijke kilometers, ondanks die terbeschikkinggestelde fiets, per trein of per auto aflegt. Als een werknemer een dag de gehele rit met de leasefiets naar het werk reist, kan geen aanspraak worden gemaakt op de onbelaste kilometervergoeding.

Hoe aannemelijk gemaakt kan worden dat een werknemer met een ander vervoermiddel dan de fiets naar het werk is gekomen is niet aangegeven. Hierover zullen ongetwijfeld nog vragen gesteld worden.

(Bron: Van Oers)

Eigenaren van eenmanszaken krijgen binnenkort een nieuw BTW-identificatienummer toegestuurd van de Belastingdienst. De ondernemer moet dit nummer vanaf 1 januari 2020 gaan gebruiken voor zijn zakelijke contacten. Hij zal dus factuurpapieren, internetsite en andere communicatiemiddelen voor die tijd moeten aanpassen.

De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) gaf  vorig jaar aan dat de Belastingdienst de privacywet overtreedt omdat hij het burgerservicenummer (BSN) gebruikt in het BTW-nummer van ondernemers die  een eenmanszaak hebben. De AP eiste toen dat de Belastingdienst hier zo snel mogelijk mee moest stoppen. Er moest dus een alternatief worden bedacht. Dit alternatief is nu door de fiscus bekendgemaakt.

Nummer bestaat uit negen willekeurige cijfers

Het nieuwe nummer is een persoonlijk, uniek nummer waarbij de negen cijfers die eerst het BSN van de ondernemer waren nu willekeurige getallen zijn. Voor de rest blijft alles hetzelfde. De privacy van de ondernemer is hierdoor straks dus beschermd.
Door de toekenning van een nieuw nummer moet de ondernemer wel zijn facturen, briefpapier, internetsite en alle andere communicatiemiddelen die hij gebruikt voor zakelijke contacten voor 1 januari 2020 aangepast hebben. Daarnaast mag hij de  administratiesoftware ook niet vergeten. 

Ook oude nummer nog gebruiken

De ondernemer moet wel zijn oude BTW-nummer blijven gebruiken voor het doen van de BTW-aangifte en in verdere contacten met de Belastingdienst.

(Bron: Rendement)

Rechtbank Den Haag oordeelt dat terecht naheffingsaanslagen btw zijn opgelegd. X is ondernemer en aangifteplichtig voor de omzetbelasting, ondanks uitschrijving uit de gemeentelijke basisadministratie wegens emigratie.

X is belastingadviseur en heeft zich per 2008 uit laten schrijven uit de gemeentelijke basisadministratie wegens emigratie. De Belastingdienst heeft X hierdoor uitgeschreven als ondernemer voor de omzetbelasting. Na emigratie heeft X zijn werkzaamheden voortgezet, hierop omzetbelasting in rekening gebracht en geen aangiftes omzetbelasting meer ingediend. De inspecteur legt naheffingsaanslagen en boetes op over de tijdvakken januari 2010 tot en met december 2014. Volgens X is niet gereageerd op de verzoeken aangifte btw te mogen doen. De inspecteur zegt de brieven niet te hebben ontvangen. Verder staat in brieven van de inspecteur aan X met betrekking tot de intrekking van zijn beconnummer volgens X dat hij niet meer economisch actief is. X stelt hieraan het vertrouwen te kunnen ontlenen dat hij geen aangifteplicht meer heeft. Uiteindelijk gaat X in beroep.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd. X heeft niet bewezen dat hij heeft verzocht om uitreiking van btw-aangiften. Verder houdt de intrekking van het beconnummer geen verband met het ondernemerschap van X. Aan de intrekking kan geen vertrouwen worden ontleend, welk oordeel wordt versterkt door het feit dat X omzetbelasting in rekening bleef brengen. Het beroep is gegrond met betrekking tot de herrekening van de hoogte van de naheffingsaanslagen en boetes.

(Bron: Taxlive)

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inkomsten die mevrouw X als hoofddistribiteur geniet redelijkerwijs te verwachten zijn en niet slechts speculatief zijn.

Mevrouw X werkt vanaf 2002 voor een multi-level-markertingorganisatie die handelt in magnetische sieraden en wellness-producten. X is eerste distribiteur in Nederland. X ontvangt – behalve opbrengsten uit haar eigen verkopen – ook commissies over de verkopen die in haar netwerk door sub-distribiteurs zijn behaald. Deze commissies zijn door X niet als winst aangegeven. In geschil zijn diverse IB-(navorderings)aanslagen en in het bijzonder is in geschil of de commissies voor X een bron van inkomen zijn, zoals de inspecteur stelt.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inkomsten die X als hoofddistribiteur geniet redelijkerwijs te verwachten zijn en niet slechts speculatief zijn (vgl. Hof ’s Hertogenbosch 18 januari 2018, 16/03629, V-N 2018/23.11). De inspanningen van X zijn namelijk de basis voor de door haar behaalde positieve resultaten. Het maakt niet uit dat de hoogte van de commissies afhankelijk was van het behalen van verkooptargets en in die zin dus onzeker was. X maakt niet aannemelijk dat zij voldoet aan het urencriterium van de zelfstandigenaftrek. Wegens het overschrijden van de redelijke termijn krijgt X een immateriële schadevergoeding van € 3500.

(Bron: Taxlive)

Welke voorstellen bevat het pakket Belastingplan 2020? De Prinsjesdagspecial, opgesteld in opdracht van de NBA, biedt een handzaam overzicht van de aangekondigde maatregelen.

Het Belastingplan 2020 staat volgens het kabinet in het teken van de verbetering van de koopkracht van de burgers. Het gaat nog steeds goed met de economie, de werkgelegenheid en de overheidsfinanciën. Het kabinet vindt het belangrijk dat burgers hiervan meeprofiteren. Het bedrijfsleven moet volgens de plannen wel gaan inleveren.

1. Tweeschijvenstelsel al in 2020 een feit
Het kabinet stelt voor om de invoering van het tweeschijvenstelsel in de inkomstenbelasting te versnellen. De invoering die aanvankelijk per januari 2021 zou plaatsvinden, wordt al per 1 januari 2020 gerealiseerd. Er komt een basistarief van 37,35% en een toptarief van 49,5% in de inkomstenbelasting. In 2021 wordt het basistarief op grond van het wetsvoorstel verlaagd naar 37,10%.

2. Tarief voor aftrekposten
Voor de aftrekbare kosten met betrekking tot een eigen woning en andere aangewezen aftrekposten in de inkomstenbelasting, zoals de ondernemersaftrek en de aftrek vanwege specifieke zorgkosten, zal in 2020 een aftrektarief van 46% gelden.

3. Algemene heffingskorting extra verhoogd
De algemene heffingskorting wordt in 2020 met € 78 extra verhoogd en in 2021 met € 2 extra bovenop de reeds geplande verhoging. Daarmee komt de algemene heffingskorting in 2020 uit op € 2.711. In 2021 komt de algemene heffingskorting uit op € 2.801.

4. Arbeidskorting extra verhoogd
De arbeidskorting wordt over het gehele traject verhoogd met in totaal € 285 extra, verdeeld over drie stappen in 2020, 2021 en 2022. In 2020 gaat de maximale korting omhoog van € 3.399 naar € 3.819. In 2021 stijgt de arbeidskorting verder naar € 4.143.

5. Verlaging zelfstandigenaftrek
De zelfstandigenaftrek zal per 2020 worden verlaagd van € 7.280 naar € 5.000 in 2028. Deze verlaging zal met acht stappen van € 250 en één stap van € 280 plaats gaan vinden.

6. Daling tarief vennootschapsbelasting pas in 2021
Het tarief in de vennootschapsbelasting voor winsten vanaf € 200.000 blijft in 2020 staan op 25% en daalt in 2021 naar 21,7%. De daling over de eerste schijf blijft zoals die was: een daling naar 16,5% in 2020 en 15% in 2021.

7. Effectieve tarief innovatiebox verhoogd
Het effectieve tarief van de innovatiebox zal per 2021 worden verhoogd van 7% naar 9%.

8. Einde betalingskorting
De betalingskorting die geldt in de vennootschapsbelasting zal per 1 januari 2021 worden afgeschaft.

9. Liquidatie- en stakingsverliesregeling aangepast
In 2021 zal de liquidatie- en stakingsverliesregeling in de vennootschapsbelasting worden aangepast. Dit houdt in dat de verliezen alleen nog maar onder strikte voorwaarden in aftrek kunnen worden gebracht.

10. Overgangsrecht voor saldolijfrenten van vóór 2001 eindigt niet in 2021
Het overgangsrecht voor bepaalde saldolijfrenten en voor bepaalde buitenlandse pensioenen, waarvoor dit overgangsrecht nooit bedoeld was, zal niet worden beëindigd en de afrekenverplichting hiervoor zal niet worden afgeschaft. De beëindiging van het overgangsrecht en de afrekenverplichting wordt hierdoor beperkt tot specifiek die oude saldolijfrenten waarmee belastingheffing langdurig kan worden uitgesteld.

11. Vier wijzigingen in de werkkostenregeling

Vergroten vrije ruimte mkb
Er wordt een tweeschijvenstelsel voorgesteld in de berekening van de vrije ruimte. In de eerste schijf wordt de vrije ruimte vergroot naar 1,7% van de fiscale loonsom tot en met € 400.000. In de tweede schijf geldt de huidige 1,2% over de resterende loonsom.

Onbelast vergoeden kosten aanvraag VOG
Per 1 januari 2020 zullen de kosten voor de aanvraag van een Verklaring omtrent gedrag (VOG) onder de gerichte vrijstelling van de werkkostenregeling vallen. Dit betekent dat werkgevers de kosten voor de aanvraag van een VOG onbelast mogen vergoeden aan werknemers zonder dat zij daarvoor hun vrije ruimte hoeven in te zetten.

Uiterste moment aangifte en afdracht eindheffing wordt verlengd
De werkgever krijgt vanaf 2020 wat langer de tijd en moet de verschuldigde eindheffing in verband met het overschrijden van de vrije ruimte van een kalenderjaar uiterlijk aangeven tegelijk met de aangifte over het tweede aangiftetijdvak van het volgende kalenderjaar. Nu moet de werkgever dit uiterlijk tegelijk met de aangifte over het eerste aangiftetijdvak van het volgende kalenderjaar aangeven.

Bepalen waarde producten uit eigen bedrijf
De waarde van producten uit eigen bedrijf wordt vanaf 2020 bepaald aan de hand van de waarde in het economische verkeer en niet meer gebaseerd op het bedrag dat derden voor de producten moeten betalen.

12. Indexeren onbelaste vrijwilligersvergoeding
De maximale onbelaste vrijwilligersvergoeding wordt per 2020 jaarlijks geïndexeerd. Vrijwilligers met vergoedingen en verstrekkingen van in totaal maximaal € 170 per maand en € 1.700 per kalenderjaar, zijn hierover geen belasting en premie volksverzekeringen verschuldigd. De organisatie waarvoor zij als vrijwilliger werkzaam zijn, is hierover ook geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd.

13. Vrijstelling overheidsondernemingen verruimd
Voor drie van de vrijstellingen voor overheidsondernemingen in de vennootschapsbelasting is gebleken dat deze bij nader inzien te beperkt zijn vormgegeven en in bepaalde situaties onbedoeld tot belastingheffing leiden. Dit is het geval bij de vrijstelling voor onderwijs en onderzoek (de onderwijsvrijstelling), de vrijstelling voor interne activiteiten en de quasi-inbestedingsvrijstelling.

Bij de onderwijsvrijstelling was onvoldoende rekening gehouden met de wijze van financiering bij door de overheid bekostigde scholen met een internationale afdeling. Bij de vrijstelling voor interne activiteiten en de quasi-inbestedingsvrijstelling bleek dat onvoldoende rekening is gehouden met de verschillende manieren waarop het Rijk in brede zin zich juridisch kan organiseren. Hierdoor kwamen bepaalde situaties, die materieel vergelijkbaar zijn met situaties die wel voor vrijstelling in aanmerking komen, buiten het toepassingsbereik van de vrijstelling. Daarom zullen die drie vrijstellingen worden verruimd. Dit was al goedgekeurd bij besluit van 19 juli 2019.

14. Invoeren minimumkapitaalregel voor banken en verzekeraars
Om voor banken en verzekeraars het fiscale voordeel van de financiering met vreemd vermogen te beperken, zal een minimumkapitaalregel voor banken en verzekeraars gaan gelden die de aftrek van de verschuldigde rente beperkt voor zover het vreemd vermogen meer bedraagt dan 92% van het balanstotaal.

15. Verhuurderheffing op twee punten aangepast
Er zal een structurele heffingsvermindering geïntroduceerd worden voor nieuwbouw van woningen met een huur onder de laagste aftoppingsgrens van de huurtoeslag in regio’s waar de druk op de woningmarkt het grootst is (heffingsvermindering nieuwbouw).  Daarnaast komt er een tijdelijke vrijstelling voor tijdelijke woningen die gerealiseerd worden in de periode 2020-2024 (vrijstelling tijdelijke woningen).

Verhuurders die verhuurderheffing verschuldigd zijn en nieuwbouwwoningen realiseren in zogenoemde schaarstegebieden kunnen op grond van de voorgestelde maatregel in aanmerking komen voor een heffingsvermindering.

16. Verlaagd btw-tarief voor elektronische uitgaven
Het verlaagde btw-tarief zal met ingang van 1 januari 2020 worden uitgebreid voor de levering of het uitlenen van elektronische uitgaven. Het zal straks voor de btw dan ook niet meer uitmaken of bijvoorbeeld een boek op papier of op een cd wordt geleverd (fysieke drager) of dat de gedigitaliseerde inhoud van een boek langs elektronische weg wordt aangeboden. De ongelijke behandeling wordt dus opgeheven.

17. Verlaagd btw-tarief nieuwswebsites
Het verlaagde btw-tarief van 9% zal met ingang van 1 januari 2020 ook worden toegepast op het verlenen van toegang tot nieuwswebsites zoals die van dagbladen, weekbladen en tijdschriften. Hier is wel de voorwaarde aan gekoppeld dat de elektronische uitgaven en de nieuwswebsites niet uitsluitend of hoofdzakelijk mogen bestaan uit reclamemateriaal of uit video-inhoud of beluisterbare muziek.

18. Verhoging accijns op tabaksproducten
De accijns van sigaretten wordt met ingang van 1 april 2020 verhoogd zodat de verkoopprijs van een pakje sigaretten van 20 stuks € 1 stijgt. Dit is een eerste stap naar een verdere prijsverhoging van een pakje sigaretten tot € 10 in 2023. Om substitutie-effecten te voorkomen wordt ook het tarief van accijns op rooktabak (vooral shag) per kilogram met ingang van dezelfde datum in absolute zin gelijk verhoogd als het tarief van de accijns van 1000 sigaretten.

19. Vrijstellingen in de assurantiebelasting van 21%
In de assurantiebelasting worden twee vrijstellingen geïntroduceerd. De eerste vrijstelling van assurantiebelasting heeft betrekking op verzekeringen die geheel of gedeeltelijk mogelijke financiële verplichtingen afdekken die een werkgever heeft bij de verplichting om het loon van een werknemer door te betalen in geval van ziekte of doordat hij – als eigenrisicodrager – zelf het risico draagt van de betaling van ziekengeld, WGA- en overlijdensuitkeringen. De tweede vrijstelling van assurantiebelasting heeft betrekking op brede weersverzekeringen die zijn afgesloten door actieve landbouwers. Dit is een verzekering voor landbouwers om onverzekerbare weersrisico’s af te dekken.

20. Einde aftrek bestuurlijke dwangsommen
Per 1 januari 2020 zullen kosten en lasten van bestuursrechtelijke dwangsommen worden uitgesloten van aftrek bij de bepaling van de belastbare winst van ondernemers, het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden bij resultaatgenieters (in de inkomstenbelasting) en de belastbare winst bij lichamen (in de vennootschapsbelasting).

21. WBSO versoepeld
Per 1 januari 2020 zal de Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) worden versoepeld. Het aantal momenten per jaar waarop een S&O-verklaring kan worden aangevraagd zal worden uitgebreid van drie naar vier. De deadline waarop organisaties een aanvraag mogen indienen, wordt de dag voorafgaand aan de periode waarop de aanvraag betrekking heeft, in plaats van ten minste een maand voorafgaand aan die periode.

Verder wordt termijnoverschrijding te wijten aan een verstoring van het digitale loket de indiener niet aangerekend. Het moet daarbij gaan om een termijnoverschrijding ter zake van de S&O-aanvraag, de opgave van de burgerservicenummers van de werknemers die S&O hebben verricht en de mededeling van de aan S&O bestede uren en van de eventuele gerealiseerde kosten en uitgaven.

22. Vergrijpboeten beroepsbeoefenaars op grond van medeplegen openbaar gemaakt
Per 1 januari 2020 zullen bepaalde onherroepelijk geworden vergrijpboeten die aan beroepsbeoefenaars op grond van medeplegen zijn opgelegd, openbaar worden gemaakt. Over het algemeen zal het gaan om belastingadviseurs, maar er kunnen ook andere dienstverleners onder worden begrepen, zoals notarissen, accountants en advocaten

23. Inkeerregeling niet voor aanmerkelijk belang
Boetevrije inkeer is per 2020 niet meer mogelijk voor inkomen uit aanmerkelijk belang. Verder wordt met de maatregel het onderscheid tussen inkomen uit sparen en beleggen dat in het buitenland is opgekomen en inkomen dat in het binnenland is opgekomen, weggenomen. Deze zijn uitgesloten.

24. Lichte daling percentage eigenwoningforfait voor 2020
Voor woningen met een WOZ-waarde tussen de € 75.000 en € 1.060.000 gaat het percentage voor het eigenwoningforfait dat nu nog op 0,65% staat in 2020 naar 0,60%. Dit percentage zakt vervolgens verder naar 0,50% in 2021 en 2022 en tenslotte naar 0,45% in 2023. Voor woningen boven de € 1.060.000 blijft het percentage 2,35%. 

25. Definitie vaste inrichting aangepast
Voor de invulling van de definitie van het begrip vaste inrichting in de Wet inkomstenbelasting, loonbelasting en vennootschapsbelasting wordt per 1 januari 2020 aangesloten bij de definitie van dat begrip in het belastingverdrag. Op deze manier bestaat er in verdragssituaties geen verschil tussen het nationale heffingsrecht en de heffingsbevoegdheid die Nederland toekomt op basis van het betreffende belastingverdrag.

Voor niet-verdragssituaties wordt de definitie bepaald aan de hand van de meest recente versie van het OESO-modelverdrag en dus ook bij de wijzigingen van de definitie van het begrip vaste inrichting die zijn aanbevolen in het eindrapport bij actiepunt 7 van het BEPS-project.

26. Nieuwe regels earnings stripping-beschikking
Een beschikking met betrekking tot het voort te wentelen saldo aan renten kan per 2020 worden herzien als sprake is van een nieuw feit, kwade trouw of een voor de belastingplichtige redelijkerwijs kenbare fout. Hiervoor zal eenzelfde termijn gaan gelden als ook voor navordering van te weinig geheven belasting. Verder zal een beschikking worden gegeven indien het voortgewentelde saldo aan renten van een eerder jaar in aftrek komt bij het bepalen van de winst van een later jaar.

27. Aanpassen afvalstoffenbelasting
Per 1 januari 2020 zal wettelijk geregeld worden dat het verwijderen (in de regel storten) van verbrandingsresten in de eigen inrichting buiten de heffing van afvalstoffenbelasting valt. Hierbij geldt de voorwaarde dat die verbrandingsresten zijn ontstaan door het verbranden van aan die inrichting ter verwijdering afgegeven afvalstoffen waarover afvalstoffenbelasting is geheven. In alle andere situaties blijft de verwijdering van verbrandingsresten binnen de inrichting waarin deze zijn ontstaan een belastbaar feit. Hierbij valt te denken aan verbrandingsresten die zijn ontstaan uit afvalstoffen die buiten de heffing van afvalstoffenbelasting vallen, zoals buitenlands afval, of waarvoor een vrijstelling geldt, zoals zuiveringsslib.

28. Keuzeregeling elektronisch berichtenverkeer
De belastingplichtige kan per 1 januari 2020 kiezen of hij berichten van de Belastingdienst elektronisch of per post toegezonden wil krijgen. De gemaakte keuze geldt in beginsel voor alle uitgaande berichten van de Belastingdienst. Voor bepaalde berichten (bijvoorbeeld Douane), groepen (ondernemers) en in bepaalde omstandigheden geldt deze keuzeregeling niet.

29. Belastingrente vennootschapsbelasting aangepast
Per 1 januari 2020 zal geen belastingrente in rekening worden gebracht als de aangifte vennootschapsbelasting wordt ingediend voor de eerste dag van de zesde maand na het tijdvak waarover de belasting wordt geheven (doorgaans 1 juni). Hierbij geldt de voorwaarde dat de belastingaanslag wordt vastgesteld overeenkomstig de ingediende aangifte.

30. Belastingrente erfbelasting aangepast
Per 1 januari 2020 zal geen belastingrente in rekening worden gebracht als het verzoek om een voorlopige aanslag of de aangifte is ontvangen binnen de aangiftetermijn die in de betreffende situatie geldt. Dit is wel onder voorwaarde dat de aanslag erfbelasting wordt vastgesteld overeenkomstig dat verzoek of die aangifte.

31. Tonnageregeling aangepast
Per 1 januari 2020 wordt de tonnageregeling aanscherpt op het terrein van tijd- of reischarter, het vlagvereiste en werkzaamheden anders dan vervoer van zaken of personen in het internationale verkeer over zee.

32. Introductie bronbelasting op rente en royalty’s
Per 1 januari 2021 zal er een bronbelasting ingevoerd worden op rente- en royaltybetalingen door een in Nederland gevestigd lichaam aan een in een land met geen of laag winsttarief (lager dan 9%) gevestigd gelieerd lichaam en in misbruiksituaties. Het tarief van de bronbelasting op rente- en royaltybetalingen zal 21,7% bedragen.

33. Elektrisch autorijden blijft aantrekkelijk
De huidige belastingvoordelen, die in 2021 zouden aflopen, blijven de komende jaren grotendeels bestaan. Tot 2025 betalen kopers en eigenaren van elektrische auto’s bijvoorbeeld geen aanschafbelasting (bpm) en motorrijtuigenbelasting.

34. Bijtelling elektrische auto van de zaak omhoog
Per 1 januari 2020 zal het bijtellingspercentage voor elektrische auto’s van de zaak verhoogd worden van 4% naar 8% over de eerste € 45.000. In 2021 zal de bijtelling verhoogd worden naar 12% over de eerste € 40.000 en voor de jaren 2022 tot en met 2024 zal het bijtellingspercentage 16% bedragen. In 2025 is de bijtelling 17%. Uiteindelijk zal de bijtelling in 2026 gelijk zijn aan het percentage van alle andere auto’s en 22% bedragen.

35. Overdrachtsbelasting niet-woningen omhoog
Per 1 januari 2021 zal de overdrachtsbelasting voor niet-woningen verhoogd worden met 1%-punt. Het tarief gaat daardoor van 6% naar 7%. Niet-woningen zijn bijvoorbeeld bedrijfsgebouwen, bedrijfsruimten, grond die bestemd is voor woningbouw en hotels en pensions.

De verhoging geldt niet voor de verkrijging van woningen. Daarop blijft het verlaagde tarief van 2% van toepassing.

36. Heffing op buitenlands afval
Per 1 januari zullen afvalstoffen die uit het buitenland zijn overgebracht naar Nederland om hier te worden verwijderd (in de regel om te worden verbrand) in de heffing van de afvalstoffenbelasting worden betrokken.

37. Verhoging accijns op diesel
De accijns op diesel gaat per 1 januari 2021 en per 1 januari 2023, met 1 cent per liter omhoog.

38. Versobering korting mrb bestelauto’s van ondernemers
De mrb-tarieven voor bestelbussen van ondernemers worden jaarlijks met gemiddeld € 24 verhoogd in 2021 tot 2024. In 2025 wordt dit weer verlaagd met € 24. Deze verhoging wordt procentueel ingezet, zodat lichtere bestelauto’s een lagere verhoging krijgen en zwaardere bestelauto’s een hogere verhoging.

39. Wijzigingen energiebelasting
De tarieven van de energiebelasting worden aangepast. Daarnaast wordt de belastingvermindering op de energiebelasting verhoogd. De tarieven van de opslag duurzame energie (ODE) zullen ook aangepast worden voor 2020, zodat de lasten eerlijker verdeeld worden tussen huishoudens en bedrijven. Voor huishoudens met een gemiddeld gebruik daalt het belastingdeel van de energierekening in 2020 met € 100. Bedrijven krijgen juist een hogere energierekening. Vanaf 2020 dragen bedrijven meer bij aan de ODE op de energierekening dan particuliere verbruikers; twee derde deel in plaats van de helft nu.

40. Vereenvoudigde btw-regels in EU-verband
Per 1 januari 2020 gaan er vereenvoudigde en geharmoniseerde btw-regels gelden voor voorraad op afroep en voor het bewijs van intracommunautair vervoer van goederen, het btw-identificatienummer als materiële voorwaarde voor toepassing van het btw-nultarief en een specifieke regeling voor ketentransacties. Dit heeft gevolgen voor ondernemers die goederen leveren aan afnemers in andere EU-lidstaten.

41. Fiscale aftrek scholingsuitgaven
De fiscale aftrek van scholingsuitgaven in de inkomstenbelasting wordt op termijn afgeschaft. Hiervoor in de plaatst komt een individuele leerrekening. Deze zal worden opgenomen in een wettelijke regeling, de Subsidieregeling STAP-budget (Stimulans van de Arbeidsmarktpositie) voor natuurlijke personen met een band met de Nederlandse arbeidsmarkt.

Aangezien al aangekondigd is dat de inwerkingtreding van de Subsidieregeling STAP-budget per 1 januari 2020 niet haalbaar is, kan de belastingplichtige in ieder geval in 2020 nog gebruik maken van de fiscale aftrek van scholingsuitgaven.

(Bron: NBA)