DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

All posts in Uncategorized

Wat verandert er?

Op dit moment bent u alleen bij de aangifte loonheffingen verplicht foute of onvolledige gegevens te verbeteren of aan te vullen. Straks bent u vaker verplicht – op eigen initiatief – wijzigingen aan de Belastingdienst door te geven, als achteraf blijkt dat eerder verstrekte gegevens onjuist of onvolledig zijn. Het gaat om de volgende 4 gevalllen:

  • verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto;
  • verklaring geen privégebruik auto;
  • Edelweisssituaties (belastingfraude, waarbij erfbelasting over zwart vermogen van de erflater wordt ontdoken);
  • suppletie omzetbelasting.

Als u de wijzigingen niet doorgeeft, krijgt u van de Belastingdienst een boete.

Voor wie?

Alle ondernemingen

Wanneer?

De wijziging treedt op 1 januari 2012 in werking.

Waarom?

De maatregel is onderdeel van het Belastingplan 2012. Zorgen voor de beschikbaarheid van de voor de belastingheffing relevante informatie is een gedeelde verantwoordelijkheid van u en de Belastingdienst.

(Bron: Overheid 3-11-2011)

Bij het vaststellen van een navorderingsaanslag moet de Belastingdienst voortvarend te werk gaan. Dit geldt met name als sprake is van een verlengde navorderingstermijn van twaalf jaar. Dit blijkt uit een recente uitspraak van de rechtbank in Breda.

In deze zaak ging het om een man die bankrekeningen had in Luxemburg, maar daar niks over vermeldde in zijn aangifte. Op 27 oktober 2000 kreeg de fiscus informatie over deze Luxemburgse bankrekeningen. Na onderzoek van alle gegevens kon de fiscus op 11 oktober 2001 vaststellen dat de man de rekeninghouder was van de bankrekening. Om informatie te krijgen over deze bankrekeningen stuurde de inspecteur op 11 november 2002 een vragenbrief. De man beriep zich echter op zijn zwijgrecht, zodat de inspecteur op 31 december 2002 de eerste navorderingsaanslag oplegde en daarbij gebruikmaakte van de verlengde navorderingstermijn van twaalf jaar. De rechter moest nu bepalen of de inspecteur deze verlengde navorderingstermijn wel mocht gebruiken.

Verlengde navorderingstermijn

Om dit te beoordelen ging de rechtbank Breda uit van de regels die bleken uit een arrest van de Hoge Raad van 26 januari 2000. Volgens dit arrest is de verlengde navorderingstermijn slechts aanvaard als het noodzakelijk is om:

  • de inlichtingen te verkrijgen die nodig zijn voor het bepalen van de hoogte
    van de navorderingsaanslag; en
  • er een redelijke voortvarendheid is betracht bij het voorbereiden en
    vaststellen van een navorderingsaanslag met de beschikbare gegevens.

In deze zaak had de inspecteur echter geen actie ondernomen in de periode tussen oktober 2001 en november 2002. De rechtbank vond dat de inspecteur niet de voortvarendheid had betracht die nodig was bij het vaststellen van de navorderingsaanslagen. De navorderingsaanslagen die met een beroep op de verlengde navorderingstermijn waren opgelegd moest de inspecteur dus vernietigen. De afhandeling van de inspecteur voldeed immers niet aan voorwaarden van het arrest van de Hoge Raad. De overige navorderingsaanslagen, die binnen de vijf jaar waren opgelegd, konden wel in stand blijven.

(Bron: Fiscaal Rendement: augustus 2011)

In de tweede nota van wijziging bij het Belastingplan 2012 staat een nadere uitwerking van de overgangsregeling levensloop en werkbonus.

De overgangsregeling van de levensloopregeling wordt ten opzichte van het wetsvoorstel op de volgende punten aangepast:

  • In het wetsvoorstel is uitgegaan van een leeftijdgrens voor deelname aan de overgangsregeling vanaf 2013. Deze leeftijdgrens wordt losgelaten.
  • De overgangsregeling wordt – binnen de grenzen van de uitvoerbaarheid – gericht op de groep die door actief spaargedrag heeft aangetoond van de levensloopregeling gebruik te willen maken. In dat kader blijft inleg vanaf 2012 alleen mogelijk voor werknemers die op 31 december 2011 een saldo van 3000 euro of meer (inclusief rendement) hebben opgebouwd. In het wetsvoorstel is nog uitgegaan van de voorwaarde van een positief saldo op die datum.
  • Vanaf 2012 wordt geen levensloopverlofkorting (LLVK) meer opgebouwd. Tot die tijd opgebouwde rechten kunnen wel verzilverd worden bij opname van het spaartegoed of bij de omzetting van levensloop in vitaliteitssparen.
  • Deelnemers met minder dan 3000 euro aan tegoed in de levensloopregeling op 31 december 2011 kunnen het tegoed in 2012 of in 2013 voor verlof opnemen of in 2013 onbelast doorstorten naar vitaliteitssparen, maar kunnen niet meer in levensloop storten. Als de deelnemers met op 31 december 2011 minder dan 3000 euro aan tegoed in de levensloopregeling hun levenslooptegoed niet uiterlijk op 31 december 2013 hebben opgenomen en dit ook niet hebben doorgestort naar vitaliteitssparen, dan valt het volledige levenslooptegoed aan het eind van het jaar 2013 na inhouding van belasting vrij.
  • Deelnemers met 3000 euro of meer aan tegoed in de levensloopregeling op 31 december 2011 kunnen het tegoed in 2013 eveneens fiscaal geruisloos doorstorten naar vitaliteitssparen, ook als de waarde van de voorziening hoger is dan het maximum van 20.000 euro dat fiscaal wordt gefacilieerd in vitaliteitssparen. Ook na 2013 kunnen deze deelnemers hun levenslooptegoed fiscaal geruisloos doorstorten naar vitaliteitssparen. Voor die jaren geldt echter wel het maximum dat in vitaliteitssparen fiscaal wordt gefacilieerd (20.000 euro in 2013). Over het eventuele meerdere moet belasting worden betaald bij de aanslag over het desbetreffende jaar. De levensloopverlofkorting wordt ook in deze situaties verrekend. Men kan dan niet meer terug naar de levensloopregeling, omdat de deelname aan het overgangsrecht na 2013 alleen mogelijk blijft als de waarde van de aanspraak ingevolge levensloop aan het begin van het kalenderjaar meer bedraagt dan nihil.
  • Net als in het wetsvoorstel is het niet mogelijk om deel te nemen aan zowel de overgangsregeling levensloop als aan vitaliteitssparen.

Werkbonus
De werkbonus wordt budgettair neutraal één jaar naar voren gehaald. De werkbonus geldt voor 61-plussers en bedraagt maximaal 2350 euro.

(Bron: kluwerfiscaal 11 oktober 2011)

Het komt voor dat een belastingplichtige er achteraf achterkomt dat door hem verstrekte informatie niet (meer) juist of niet (meer) volledig is. Op dit moment is de belastingplichtige alleen in de loonbelasting verplicht om dan aan de bel te trekken. Buiten de correctieberichten om kan de belastingplichtige achterover leunen. Naar de mening van het kabinet is dit ongewenst. Concreet zijn er nu vier gevallen waarin het kabinet voorstelt een verplichting tot het doen van een dergelijke mededeling aan de belastingplichtige op te leggen.

Deze zijn de verklaring ‘uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto’, de verklaring ‘geen privé-gebruik’, Edelweisssituaties en de suppleties voor de omzetbelasting. Dit wordt gemeld in de Overige fiscale maatregelen.

Vergrijpboete

Het voorstel voorziet in de mogelijkheid om het niet-nakomen van de informatieverplichting of van de voorschriften aan te merken als een beboetbaar feit. Het opnemen van een boetemogelijkheid benadrukt het belang dat het kabinet aan de verplichting hecht. Het wetsvoorstel voorziet uitsluitend in de mogelijkheid om een vergrijpboete op te leggen. De informatieverplichting geldt namelijk alleen als de belastingplichtige bekend is of wordt met bepaalde onjuistheden of onvolledigheden. De inspecteur zal uiteraard moeten bewijzen dat de onjuistheid of onvolledigheid de belastingplichtige bekend is (geworden). De vergrijpboete bedraagt maximaal 100 percent van het bedrag aan belasting dat als gevolg van het niet nakomen van de informatieverplichting niet is of niet zou zijn geheven.

[ Bron: KluwerSalarisadministratie.nl 19-9-2011 ]

Rechtbank Leeuwarden heeft een naheffingsaanslag omzetbelasting vernietigd, omdat deze niet aan de bv maar aan de fiscale eenheid opgelegd had moeten worden.

De op 13 januari 2005 opgerichte bv houdt zich bezig met diensten op het gebied van automatisering en telecommunicatie alsmede met handel in en im- en export van bouwmaterialen. Vanaf 1 februari 2005 vormt de bv met een andere vennootschap een fiscale eenheid voor de omzetbelasting.

 

Na een boekenonderzoek bij de bv weigert de inspecteur aftrek van voorbelasting en legt hij een naheffingsaanslag omzetbelasting op over het tijdvak van 1 april tot en met 31 december 2005.

 

Rechtbank Leeuwarden vernietigt de naheffingsaanslag omzetbelasting omdat deze niet aan de bv maar aan de fiscale eenheid opgelegd had moeten worden. De uitzondering waar vernietiging achterwege kan blijven (HR 19 december 1990, nr. 26 825, BNB 1991/79) doet zich niet voor omdat in het geval van de bv door de afgegeven beschikking fiscale eenheid geen onzekerheid bestond over de vraag of er van een fiscale eenheid sprake was. Conclusie is dat het beroep gegrond is en dat de naheffingsaanslag en de boete moeten komen te vervallen. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een integrale proceskostenvergoeding omdat de bv pas kort voor de tweede mondelinge behandeling haar grief dat de tenaamstelling onjuist was, naar voren heeft gebracht.

(Bron: Rechtbank Leeuwarden 28-7-2011)

Het kabinet wil een impuls aan de woningmarkt geven en verlaagt daarom tijdelijk de overdrachtsbelasting van 6 % naar 2 %. De maatregel maakt onderdeel uit van de woonvisie van het kabinet.

Staatssecretaris Weekers van Financiën regelt per beleidsbesluit dat de verlaging met terugwerkende kracht ingaat op 15 juni 2011. De verlaging duurt één jaar en loopt tot en met 30 juni 2012.

De verlaging van de overdrachtsbelasting is van toepassing op alle woningen. Voor bedrijfspanden met een gedeeltelijke woonfunctie, mag de verlaging voor het woondeel worden toegepast. Voor een woning met een waarde van 2,5 ton betekent dit een verlaging van de overdrachtsbelasting van € 15.000 naar € 5.000.

Dat is vooral gunstig voor starters op de woningmarkt, bijvoorbeeld huurders die een woning willen kopen. Maar ook doorstromers profiteren, omdat ze hun oude woning gemakkelijker kunnen verkopen. De kosten van deze maatregel bedragen € 1,2 miljard en worden gefinancierd uit de invoering van een nieuwe bankenbelasting (€ 300 miljoen), een constructiebestrijdingsmaatregel in de Vennootschapsbelasting (reparatie van het Bosal-gat € 340 miljoen), het gefaseerd invoeren van de vitaliteitsregeling (500 miljoen) en de eerder in het Regeerakkoord door verhoging van de Assurantiebelasting vrijgemaakte ‘envelop’ (€ 60 miljoen).

(Bron: Ministerie van Financiën 1-7-2011)

Staatssecretaris Weekers van Financiën wijzigt per 1 juli de wettelijke systematiek voor het corrigeren van de btw-aftrek op privégebruik van zakenauto’s door personeel en ondernemer. De huidige aftrekbeperking door toepassing van het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting (BUA) zal worden vervangen door een btw-heffing over het privégebruik.

Loskoppeling

Op 1 juni 2011 heeft rechtbank Haarlem geoordeeld dat een ondernemer met succes een beroep kan doen op het gelijkheidsbeginsel voor de btw-correctie privégebruik auto van de zaak. Weekers kondigde hierop aanpassingen in de wetgeving aan die tot gevolg zal hebben dat de btw-correctie wordt losgekoppeld van de bijtelling in de ib/lb.

Fictieve dienst

Het onderscheid in de btw-heffing tussen het privégebruik van een auto van de zaak door ondernemers en werknemers verdwijnt. Het privégebruik wordt voortaan als fictieve dienst belast naar het werkelijke privégebruik van de auto. Daarbij wordt woon-werkverkeer conform de btw -Richtlijn gezien als privégebruik. De btw-heffing is dus vanaf 1 juli 2011 niet langer gekoppeld aan de hoogte van de bijtelling en onttrekking in de loon- en inkomstenbelasting.

Nieuwe correctiemethode privégebruik auto’s per 1 juli 2011

Per 1 juli 2011 zal het privégebruik van auto’s en bestelauto’s van de zaak door personeel en ondernemers volgens de aankondiging van de staatssecretaris volgens de volgende methodiek worden gecorrigeerd:

  • De btw op de kosten met betrekking tot de auto’s wordt in beginsel volledig afgetrokken;
  • Als de ondernemer geen vergoeding vraagt voor het privégebruik van de auto, is aan het einde van het jaar btw verschuldigd over het daadwerkelijke privégebruik.
    Woon- werkverkeer wordt daarbij overigens, anders dan nu, voor de btw als privégebruik aangemerkt. Ondernemers kunnen er ook voor kiezen een correctie te maken ter grootte van een forfaitair percentage van de catalogusprijs (inclusief btw en bpm);
  • De staatssecretaris zal maatregelen nemen om te voorkomen dat de heffing over het privégebruik kan worden geminimaliseerd door lage vergoedingen voor het privégebruik in rekening te brengen. In dergelijke gevallen zal de heffingsmaatstaf voor de correctie vermoedelijk worden gesteld op de ‘normale waarde’ van het privégebruik

(Bron: Elsevier juli 2011)

Een bedrijf, organisatie of individu kan aangeven dat er behoefte is aan een bepaalde norm. Het normalisatie-instituut gaat vervolgens na of er voldoende partijen in de norm zijn geïnteresseerd, en hoe het normalisatiewerk kan worden betaald.

Conceptversies Als tot normontwikkeling is besloten, wordt het onderwerp toegewezen aan een normcommissie. Daarin zijn zoveel mogelijk partijen vertegenwoordigd, die belang hebben bij de norm. Ook uw bedrijf kan aan zo’n commissie deelnemen. De normcommissie maakt minstens twee conceptversies. De eerste wordt getoetst door het normalisatie-instituut. De volgende versie wordt gepubliceerd, zodat iedereen er commentaar op kan geven. Na verwerking van het commentaar en een laatste interne controle volgt definitieve publicatie.

Welke voor- en nadelen hebben normen? Resultaten
Normen hebben een positief effect op de kwaliteit en efficiency van een productieproces. Ze dragen dus bij aan de resultaten van ondernemingen. Veiligheid en gemak
Wie de juiste norm gebruikt, hoeft bijvoorbeeld niet zelf te bedenken hoe een product veilig gemaakt kan worden. Normen maken het de gebruiker gemakkelijker om aan te tonen dat hij aan de regels voldoet. Ook maakt een fabrikant die de juiste norm toepast zijn product gemakkelijker verhandelbaar in binnen- en buitenland.

Voorsprong: De vele nationale, Europese en wereldwijde normen maken het soms lastig om de juiste norm voor een bepaalde toepassing te vinden. Een goede studie van de normen voor een onderwerp betaalt zich meestal wel ruimschoots terug. Sommigen zien het als een nadeel dat de kennis die in een norm wordt vastgelegd niet langer bedrijfsgeheim is. Het bedrijf dat zijn expertise in een norm vastlegt heeft echter ook een voorsprong. Andere bedrijven doen er immers verstandig aan om zich aan de norm te conformeren.

Prestatie-eisen: Normen kunnen een belemmering vormen voor nieuwe toetreders op de markt. Zulke drempels zijn een logisch gevolg van het stellen van kwaliteitseisen. Onnodige drempels worden voorkomen door prestatie-eisen in normen op te nemen (over wat een product moet kunnen) in plaats van concrete producteisen (bijvoorbeeld over het gebruikte materiaal). Zo staat in een norm voor vensterglas hoeveel wind een ruit moet kunnen weerstaan, maar niet wat de samenstelling of dikte van de ruit moet zijn. Het is dan aan de fabrikant om te bepalen hoe hij de juiste sterkte bereikt. Zoek hier naar normen in de database van de NEN op de website www2.nen.nl.

(bron: Kamer van Koophandel voorjaar 2010)