DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

Nieuws

Op dit moment kan het mkb op allerlei manieren financiering aanvragen voor investeringen of andere financiële ondersteuning. De klassieke vorm is bancaire financiering, maar alternatieve financiering viert sinds de crisis hoogtij. En die vorm van kredietverlening groeit nog steeds.

Organisaties kloppen nog graag aan bij de bank met de vraag om krediet te verstrekken. In totaal is bancaire financiering goed voor 309 miljard euro. Daarvan leveren ING, Rabobank en ABN Amro het leeuwendeel: 126 miljard euro. Sinds het uitbreken van de economische crisis zijn banken minder happig om een lening te verstrekken. Alternatieve vormen van financiering schoten als paddenstoelen uit de grond.

Leasing en factoring vormen een alternatief

Een alternatieve vorm voor financiering is leasing. Daarmee kunnen organisaties het werkkapitaal ontzien. Bovendien is leasing gebruiksvriendelijk. Soms ontstaat een liquiditeitsprobleem doordat debiteuren pas na een aantal maanden de factuur betalen. In dat geval is factoring een oplossing. Uw organisatie draagt dan de hele debiteurenportefeuille over aan een factormaatschappij. Dit levert een enorme tijdsbesparing op en bijvoorbeeld ook een betere en constantere liquiditeitsprognose. Ook het aantal factormaatschappijen is de laatste jaren flink gestegen. In totaal zijn leasing en factoring inmiddels goed voor zo’n 11 miljard euro.

Nieuwste alternatieven financieringsvormen groeien

Het kleinste aandeel leveren de jongste financieringsmethoden. Maar crowdfunding, microfinanciering, kredietunies en mkb-fondsen zijn toch altijd nog goed voor in totaal één miljard euro. En dit aandeel stijgt nog steeds. Eén van de grootste crowdfundingplatforms is Qredits. Al enkele jaren achtereen boekt Qredits succes met het verlenen van krediet aan startende en bestaande ondernemers. Qredits heeft inmiddels in totaal een recordbedrag van een kwart miljard euro verstrekt. Een overzicht van de verscheidenheid aan financieringsmogelijkheden is te vinden in de Financieringsgids 2018.

(Bron: Rendement)

Ben jij al een tijd geen student meer en liggen de jaren van wonen op een studentenkamer ver achter je? Dan ben je vast druk bezig met je carrière. Ook qua woning wil je waarschijnlijk de volgende stap zetten, een eigen huis kopen. Maar kan dat eigenlijk wel met een studieschuld? Goed nieuws, ook met een studieschuld  kun je een huis kopen. Hieronder vind je een aantal zaken waar je wel rekening mee moet houden.

Hoe zwaar weegt jouw studieschuld?

Heb je een studieschuld van vóór 1 september 2015? Dan val je onder het oude leenstelsel. De wegingsfactor van studieschulden onder het oude leenstelsel bij de berekening van hypotheken is 0,75 %.

Rekenvoorbeeld

Stel, je hebt een studieschuld van € 15.000,- uit de periode 2009 – 2014. Hiervan weegt 0,75% mee als maandlast, wat neerkomt op € 112,50 iedere maand. Dit bedrag gaat van de maandlast af die je op basis van jouw inkomen maximaal kunt besteden aan je hypotheek, bijvoorbeeld € 800,-. Je maximale hypotheeklasten per maand zijn dan € 687,50. Je totale maximale hypotheek, het bedrag waarvoor je een huis kunt kopen, wordt daarmee dus een stuk lager.

Heb je een studieschuld van ná 1 september 2015? Dan val je onder het nieuwe leenstelsel. De wegingsfactor van studieschulden onder het nieuwe leenstelsel bij de berekening van een hypotheek is dan 0,45%.

Rekenvoorbeeld

Stel, je hebt een studieschuld van € 15.000 uit de periode ná 1 september 2015. Dan weegt de schuld 0,45% mee, wat neerkomt op € 67,50 per maand, oftewel een maximale hypotheeklast van € 732,50 elke maand.

Studieschuld snel terugbetalen

Iedereen moet vanaf twee jaar nadat de studiefinanciering is gestopt beginnen met het aflossen van de studieschuld. Extra aflossen is niet altijd interessant vanwege het lage rentepercentage. Dit geldt helemaal als je bijvoorbeeld grote uitgaven op je planning hebt staan, zoals het kopen van een nieuwe auto.

Het wordt wel interessant om je studieschuld volledig af te lossen als je een huis wilt kopen. Wanneer hypotheekverstrekkers je maximale hypotheek berekenen wordt namelijk gekeken naar je oorspronkelijke studieschuld en niet naar het huidige bedrag. Hoe kun je aflossen? Dit kun je bijvoorbeeld doen met je spaargeld of met een schenking van je (groot)ouders.

Krijg je een BKR-registratie vanwege je studieschuld?

Nee, een studielening wordt niet geregistreerd bij het Bureau Krediet Registratie (BKR). Banken en kredietverstrekkers zijn daardoor niet automatisch op de hoogte van een eventuele studieschuld. De meeste leningen, zoals een persoonlijke lening, doorlopend krediet of creditcardlimiet, worden wel geregistreerd bij BKR. Lees hier meer over de invloed van een BKR registratie bij het aanvragen van een hypotheek.

Wees bewust

Natuurlijk wil je niet in de problemen komen met het betalen van je hypotheeklasten, meld daarom altijd je schulden bij een hypotheekverstrekker voordat je een hypotheek afsluit. Meld je niet dat je een studieschuld hebt, dan wordt er geen rekening mee gehouden bij de berekening van je maximale, verantwoorde maandlasten. Dan kunnen de lasten dus te hoog zijn voor jouw situatie. Daarnaast kun je als sanctie voor het achterhouden van deze financiële informatie op een zwarte lijst (het Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen) terecht komen bij financiële instellingen. En als je bijvoorbeeld voor het kopen van je eerste huis een lening hebt gesloten met Nationale Hypotheek Garantie (NHG) en je hebt niet gemeld dat je een studieschuld hebt, dan vervalt je recht op de dekking van NHG.

(Bron: NN)

Sinds 2017 is het mogelijk om een kapitaalverzekering eigen woning (KEW) belastingvrij af te kopen. Is een uitkering kapitaalverzekering eigen woning (KEW) ook belastingvrij te gebruiken voor de financiering van een verbouwing?

De volgende casus geeft daar antwoord op:

Een man heeft geruime tijd geleden een KEW gesloten in verband met de aflossing van zijn hypotheek. Door een erfenis heeft hij zijn lening grotendeels afgelost. Hij is nu van plan om een verbouwing te doen. Omdat hij de KEW toch niet meer nodig heeft om de lening af te lossen, vroeg hij zich af of hij de uitkering uit zijn KEW belastingvrij kan gebruiken voor de verbouwing.

Zoals gezegd is het sinds 2017 mogelijk om een kapitaalverzekering eigen woning (KEW), een spaarrekening eigen woning (SEW) of een beleggingsrecht eigen woning (BEW) belastingvrij af te kopen ook al is niet voldaan aan de eis van 15 of 20 jaar jaarlijks sparen. De uitkering mag alleen worden gebruikt om een eigenwoningschuld (of een restschuld) mee af te lossen.

De financiering van een verbouwing met de uitkering uit een KEW, SEW of BEW is niet aan te merken als het aflossen van een eigenwoningschuld (of een restschuld). De uitkering kan dan ook niet belastingvrij worden genoten. In dat geval moet de man over het rentebestanddeel in de uitkering inkomstenbelasting in box 1 betalen. Het rentebestanddeel is het verschil tussen de uitkering en het totaalbedrag van uw inleg.

Belang voor de praktijk

Aanvankelijk stelde de Belastingdienst zich coulant op en heeft in een aantal gevallen toegestaan dat een verbouwing rechtstreeks met de uitkering van een KEW, SEW of BEW werd gefinancierd. De coulante opstelling lijkt te zijn losgelaten: in de praktijk huldigt de Belastingdienst steeds vaker het standpunt dat de Wet inkomstenbelasting 2001 niet de mogelijkheid biedt om een uitkering uit een KEW, SEW of BEW belastingvrij te gebruiken voor een verbouwing.

Als de bezitter van een KEW, SEW of BEW de uitkering toch belastingvrij wil gebruiken voor een verbouwing rest slechts een omslachtige methode: eerst een lening afsluiten voor de verbouwing en vervolgens de uitkering gebruiken om de lening af te lossen. Een aantal belangenorganisaties en opleiders heeft de staatssecretaris van Financiën gevraagd om de huidige strenge regeling te versoepelen. Vooralsnog zonder resultaat.

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Vanaf 20 juni 2018 geldt een aantal aangepaste regels rondom de waardering van een woning bij overbrenging van het ondernemingsvermogen naar het privévermogen.

Deze aanpassingen zijn vastgelegd in een geactualiseerd besluit.

Brengt een ondernemer een woning met ondergrond die behoort tot zijn ondernemingsvermogen, over naar zijn privévermogen, dan moet hij inkomstenbelasting betalen over het verschil tussen de waarde in het economisch verkeer van de woning met ondergrond en de boekwaarde ervan. Het besluit van 31 augustus 2009 geeft aan hoe de ondernemer in dat geval de waarde in het economisch verkeer bepaalt. Met het nieuwe besluit heeft de staatsecretaris het eerdere besluit geactualiseerd.

De aanpassing bestaat uit een gewijzigd compromisaanbod. Dit aanbod kan van toepassing zijn bij een verplichte of vrijwillige overgang van een woning van het ondernemingsvermogen naar het privévermogen.

(Bron: Taxlive)

De achterstand in de inning van de erfbelasting is alleen maar groter geworden, terwijl het de bedoeling was die dit jaar in te lopen. De opbrengst zal daardoor voorlopig tegenvallen, meldt staatssecretaris Menno Snel (Financiën).

Snel verschafte nadere uitleg, nadat minister Wopke Hoekstra al voor de nieuwe problemen bij de geplaagde Belastingdienst had gewaarschuwd. De achterstanden bij de schenkbelasting worden wel volgens schema goedgemaakt, schrijft de staatssecretaris aan de Tweede Kamer.

Het incasseren van de erfbelasting is alleen maar verder achteropgeraakt, omdat in het nieuwe systeem dat de fiscus daarvoor gebruikt ,,een technische fout is geslopen”. Bovendien was er meer werk dan verwacht, en daarop was de dienst niet berekend. De leiding onderschatte de problemen en paste de planning niet aan, aldus Snel. De conclusies zijn pijnlijk, omdat de bewindsman de Kamer een paar weken geleden nog liet weten dat de inhaalslag naar behoren verliep.

Snel ,,zal de aansturing op de erf- en schenkbelasting verder verscherpen”. Verder zet de fiscus extra uitzendkrachten en ambtenaren van andere afdelingen op de erfbelasting. De planning wordt aangescherpt en beter bewaakt. De staatssecretaris blijft erop mikken de opgelopen achterstanden ,,nog dit jaar in te halen”.

De tegenslag heeft waarschijnlijk ,,aanmerkelijke gevolgen” voor de rijksbegroting, zei Hoekstra eerder op de dag al. Vorig jaar liep de schatkist al 450 miljoen euro mis doordat niet alle verschuldigde belastingen op erfenissen en giften werden geïnd. Hoekstra rekende erop dat bedrag dit jaar alsnog te incasseren, maar dat lukt dus hoogstwaarschijnlijk niet.

Hoekstra stak niet onder stoelen of banken dat hij baalt van de gang van zaken ,,Ik ben zelf ook uit mijn vel gesprongen”, zei hij. Hij benadrukte wel dat de problemen ,,een symptoom” zijn van veel bredere problemen bij de Belastingdienst. Die kampt al veel langer met de nasleep van een uit de hand gelopen reorganisatie en een mislukte vernieuwing van ICT-systemen.

Het gaat nog jaren duren voordat al die problemen zijn opgelost, herhaalde Hoekstra nog maar eens. Ook vindt hij dat het te lang heeft geduurd voordat hij over de nieuwe tegenslag werd ingelicht.

Bron: ANP

Bij het verwerken van facturen wordt met gevoelige informatie van klanten gewerkt via een website of per e-mail. Deze gegevens worden vaak gedeeld met een partner die de factuurverwerking voor een klant voor zijn rekening neemt. Toch is de beveiliging van die gegevens niet altijd op orde, blijkt uit de resultaten van www.internet.nl.

 

Is het wel kostenefficiënt?

De factuurverwerkingspartner die elektronische verzending en ontvangst van facturen in UBL-formaat mogelijk maakt, kan diverse stappen nemen om de gegevens te beveiligen. Zo zijn er een aantal grote partijen die werken via een beveiligd kanaal en e-mail vermijden. Dat kan op zich de veiligheid verhogen, maar het kan drempels opwerpen die ten koste gaan van het gebruikersgemak. Er zijn ook mogelijkheden om e-mailverbindingen beter te beveiligen. Bovendien wordt het zeer kostbaar om simpele stromen op deze wijze te beveiligen.

 

Het overleg met vertegenwoordigers van zzp’ers, opdrachtgevers en andere veldpartijen over een opvolger van de Wet DBA is uitgesteld.

Eerst vindt nu het overleg met de Kamer plaats en pas daarna kunnen de belangenorganisatie feedback geven.

Eerder dit jaar kondigde de minister aan dat voor het zomerreces naar de Tweede Kamer een brief met de hoofdlijnen over een opvolger voor de Wet DBA zou worden gestuurd. Voorafgaand aan het sturen van de brief zouden veldpartijen gelegenheid krijgen feedback te geven. Half juni heeft noch dit overleg plaats gevonden, noch is de hoofdlijnenbrief al verstuurd. Het overleg met de vaste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de opvolger van de Wet DBA staat gepland voor 27 juni.

Inmiddels is duidelijk geworden dat dit overleg met vertegenwoordigers van onder meer opdrachtgevers en opdrachtnemers en bemiddelaars voor het verzenden van de hoofdlijnenbrief en het overleg met de Kamer niet meer haalbaar is. Zipconomy meldde dat dit overleg wordt uitgesteld tot na de zomervakantie, zodat de partijen beter voorbereid aan het overleg kunnen deelnemen. Een woordvoerder van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bevestigt dit bericht. Wanneer het veldoverleg wel zal plaatsvinden, kon zij niet zeggen. De uitnodigingen worden na de zomervakantie verstuurd. Het is ook nog niet bekend wanneer de brief naar de Kamer wordt verstuurd. De Kamer heeft gevraagd om de brief voorafgaand aan het overleg met de Kamercommissie.

(Bron: Taxence)

Bent u kapper, bloemist, schilder of stukadoor? Verkoopt u boeken, verstrekt u geneesmiddelen of geeft u gelegenheid tot sportbeoefening? Of verricht u een van de overige prestaties die door de wetgever onder het verlaagd btw-tarief zijn gebracht? Dan moet u vanaf 1 januari 2019 méér btw berekenen over de door u geleverde goederen en diensten. Met ingang van 1 januari 2019 wordt het verlaagde btw-tarief verhoogd van 6% naar 9%. Ons advies: pas uw prijzen voor prestaties die onder het verlaagde tarief vallen aan en richt uw btw-administratie tijdig in.

De btw-verhoging werd door het kabinet aangekondigd in het Regeerakkoord Rutte III en dient ter financiering van de verlaging van de inkomstenbelasting. De tariefsverhoging  wordt opgenomen in het Belastingplan 2019 en treedt, na instemming van zowel de Tweede als Eerste Kamer, per 1 januari 2019 in werking.

Heeft de btw-verhoging gevolgen voor u?

De tariefsverhoging geldt voor alle goederen en diensten die momenteel zijn onderworpen aan het verlaagde btw-tarief van 6%:

  • eet- en drinkwaren;
  • genees- en verbandmiddelen;
  • kunstvoorwerpen en antiquiteiten;
  • boeken;
  • bloemen, bomen en planten;
  • het geven van gelegenheid tot sportbeoefening;
  • diensten verricht door schoenmakers, kleermakers en kappers;
  • het schilderen en stukadoren van bepaalde woningen;
  • personenvervoer;
  • hotelovernachtingen en kampeerdiensten;
  • het verlenen van toegang tot circussen, dierentuinen, openbare musea, muziek- en toneeluitvoeringen, bioscopen, sportwedstrijden en attractieparken;
  • schoonmaakwerkzaamheden binnen woningen.

Verricht u één van bovenstaande prestaties of één van de andere prestaties onderworpen aan het verlaagd btw-tarief? Dan moet u met ingang van 1 januari 2019 een btw-tarief van 9% berekenen aan uw afnemers. Pas daarom tijdig uw prijzen aan en voer de tariefsverhoging door in uw btw-administratie.

Vooruitbetalingen: 6% of 9% btw?

Om te bepalen welk btw-tarief van toepassing is, moet in beginsel worden aangesloten bij het moment van verschuldigdheid. Dit is het moment waarop de factuur is uitgereikt dan wel had moeten zijn uitgereikt óf, ingeval geen verplichting bestaat tot het uitreiken van een factuur, het moment van presteren. Betaalt uw afnemer vóórdat de factuur is uitgereikt c.q. de prestatie heeft plaatsgevonden, dan wordt aangesloten bij het moment van ontvangst van de betaling.

Geen overgangsregeling

In een recent gepubliceerd nieuwsbericht heeft de staatssecretaris van Financiën aangekondigd geen overgangsregeling in te stellen voor de verhoging van het verlaagde btw-tarief op 1 januari 2019. Betalingen die u ontvangt vóór 1 januari 2019 waarbij de samenhangende prestatie plaatsvindt op of na 1 januari 2019 zijn daarom onderworpen aan het verlaagde btw-tarief van 6%.

Lopende contracten

De verhoging van het verlaagde btw-tarief van 6% naar 9% per 1 januari 2019 kunt u doorberekenen aan uw afnemers, ongeacht hetgeen is bepaald in een eventuele overeenkomst. In een overeenkomst opgenomen strijdige bedingen zijn nietig.

(Bron: Berk)

Afspraken in het echtscheidingsconvenant over de verdeling van de koopwoning hebben soms vervelende en onbedoelde fiscale consequenties. Dit kan grote financiële gevolgen hebben. Daarom is het verstandig om deze fiscale consequenties vooraf goed in beeld te brengen en op te nemen in het echtscheidingsconvenant.

 

Een voorbeeld

Een paar, gehuwd op basis van gemeenschap van goederen, bezit een eigen koopwoning met overwaarde. Omdat sprake is van gemeenschap van goederen, hebben zowel man als vrouw recht op 50% van de overwaarde. Het gescheiden paar was overeengekomen dat de man een maandelijkse partneralimentatie zou betalen van ongeveer € 1.915. Ook hebben ze afgesproken dat de vrouw de volledige overwaarde van de voormalige echtelijke woning zou krijgen in ruil voor een verlaging van de alimentatie naar € 600 per maand. De belastinginspecteur ziet in de volledige toerekening van de overwaarde aan de vrouw een belaste afkoop van een gedeelte van de alimentatie. Een fiscale procedure tot aan de Hoge Raad brengt hierin geen verandering. De vrouw moet een groot bedrag aan belasting betalen.

Niet alleen de juridische, maar ook de fiscale problematiek bij echtscheidingen is bijzonder complex en de gevolgen kunnen zeer ingrijpend zijn. Door een goede formulering van het echtscheidingsconvenant kunnen problemen als hierboven voorkomen worden. Raadpleeg daarom op voorhand een specialist met ervaring op het gebied van fiscale gevolgen bij echtscheiding.

(Bron: ABAB)

Een ondernemer die zelfstandige ondernemers werkzaamheden laat uitvoeren in het kader van de onderneming moet loonheffing inhouden en afdragen als die werkzaamheden alle kenmerken van een dienstbetrekking hebben.

Bij onderneemster met een tolk-vertaalbureau werd een boekenonderzoek uitgevoerd. Het bureau verzorgde cursussen Spaans en Nederlands voor Spaanstaligen. Naar aanleiding daarvan volgen naheffingsaanslagen loonheffing. Uit het onderzoek bleek dat de lessen werden gegeven door docenten die op basis van mondelinge afspraken waren ingehuurd. Uiteindelijk was het de vraag of twee van de vijf docenten in dienstbetrekking waren. Volgens de inspecteur waren de docenten in dienstbetrekking omdat zij tegen vergoeding cursussen verzorgden en daarbij gebruik maakten van het door het tolk-vertaalbureau voorgeschreven lesmateriaal. De docenten konden zich niet laten vervangen en de docenten werden na afloop van een cursus middels een evaluatieformulier door de cursisten beoordeeld. Het standpunt van de onderneemster dat de twee docenten ook een eigen onderneming hadden en dat de inspecteur bij het vaststellen van de aanslagen de docenten als ondernemer heeft erkend, wil volgens de rechtbank niet zeggen dat er geen sprake is van een dienstbetrekking. Ook het feit dat de docenten privélessen gaven in dienst en in naam van het tolk-vertaalbureau dat daarvoor de vergoeding ontving, maakt niet dat er geen dienstbetrekking is. Een beroep op het gelijkheidsbeginsel van de onderneemster, waarvoor zij de vergelijking maakt met de pakketbezorgers van PostNL, slaagt niet. Een van de docenten beschikt over een VAR-WUO maar de daarin genoemde werkzaamheden komen niet overeen met de werkzaamheden waarvoor de vergoeding is betaald. Kortom, de docenten worden geacht in dienstbetrekking te zijn.

 

Volgens de onderneemster kan over de aan de twee docenten betaalde vergoedingen geen loonheffing worden nageheven omdat de vergoedingen in hun aangiften zijn verwerkt. Daar de inspecteur niet kan achterhalen of de vergoedingen in de aangiften van de docenten zijn verwerkt omdat hij alleen totaalbedragen kan zien en de aanslagen van de docenten zijn vastgesteld voordat de naheffingsaanslagen LH zijn opgelegd, kunnen volgens de rechtbank voor de twee docenten alleen de premies voor werknemersverzekeringen en de werkgeversheffing Zorgverzekeringswet bij de onderneemster worden nageheven.

(Bron: Taxence)