DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

Nieuws

Rechtbank Den Haag oordeelt dat het verlaagde overdrachtsbelastingtarief op 80% van het pand van toepassing is. Afgaande op de bouwtekeningen moet 20% van het pand namelijk als werkruimte worden bestempeld.

X verkrijgt op 4 april 2013 een onroerende zaak. Het betreft een pand dat in 1906 in opdracht van een architect is gebouwd als woonhuis met atelier. Vanaf 1989 fungeert het pand deels als advocatenkantoor en deels als woonhuis. Vanaf 2008 wordt het object anti-kraak bewoond en wordt het niet langer gebruikt als kantoor. In geschil is de toepassing van het verlaagde overdrachtsbelastingtarief. X is van mening dat het van toepassing is op het hele pand. De inspecteur stelt dat het pand voor 43% dient als kantoor en voor 57% als woning. Hij sluit daarbij aan bij de situatie ten tijde van het gebruik als advocatenkantoor, en legt een naheffingsaanslag op.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat het pand van oorsprong naar zijn aard is bestemd om te wonen en te werken. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat er na de bouw aan het exterieur, noch aan het interieur van het pand wezenlijke wijzigingen zijn aangebracht. Volgens de rechtbank moet er daarom van worden uitgegaan dat het pand ook ten tijde van de verkrijging door X naar zijn aard een gemengde bestemming had. Het verlaagde tarief is dan alleen van toepassing op de verkrijging van het gedeelte dat bestemd is voor bewoning. De rechtbank stelt vervolgens het aandeel van de werkruimte, aan de hand van de overgelegde bouwtekeningen, schattenderwijs vast op 20% van het pand. De rechtbank verlaagt de naheffingsaanslag.

(Bron: Taxlive)

Alle gegevens over uw onderneming die u vastlegt op papier of in digitale vorm, horen bij uw administratie. Voorbeelden hiervan zijn:

  • kasadministratie (ook kladaantekeningen) en kassabonnen
  • financiële aantekeningen, zoals het inkoop- en verkoopboek
  • tussentijds gemaakte controleberekeningen
  • ontvangen facturen en kopieën van verzonden facturen
  • bankafschriften
  • contracten, overeenkomsten en andere afspraken
  • agenda’s en afsprakenboeken
  • correspondentie
  • software en databestanden

Veel gegevens worden eerst digitaal vastgelegd. Het gaat hierbij niet alleen om de bestanden van de financiële administratie, maar bijvoorbeeld ook om de zakelijke agenda die u bijhoudt met uw mobiele telefoon. Of de verkoopgegevens die u registreert met een kassasysteem en de administratie en delen van het bedrijfsproces (zoals verkoop via een webwinkel) die via internet gaan.

Tip!

Houd bij hoeveel uren u en eventueel uw fiscale partner aan de onderneming besteden. Sommige aftrekposten voor de inkomstenbelasting (de zelfstandigenaftrek en de meewerkaftrek) zijn namelijk afhankelijk van het aantal uren dat u aan de onderneming besteedt. U vindt meer informatie over het urencriterium, de zelfstandigenaftrek en de meewerkaftrek bij Ondernemersaftrek.

U kunt uw administratie inrichten en bijhouden op een manier die past bij uw onderneming. U moet er wel rekening mee houden dat uw administratie de basis is voor uw aangiften. Als uw administratie niet volledig is en niet binnen een redelijke termijn te controleren is of als u uw administratie niet lang genoeg bewaart, dan kan dat vervelende gevolgen hebben. Wij kunnen dan uw omzet en winst vaststellen en de belasting berekenen.

Bewaartermijn

U moet alle gegevens van uw administratie en over uw bedrijfsproces 7 jaar bewaren. Als u digitale gegevens (direct of later) afdrukt, moet u deze gegevens alsnog digitaal bewaren gedurende 7 jaar. U mag de gegevens alleen op papier bewaren als u een zeer kleine administratie hebt die binnen een redelijke termijn is te controleren.

Keurmerk kassasystemen

Sommige kassasystemen voldoen niet aan onze eisen. Laat u daarom bij de aanschaf van een kassasysteem goed adviseren. In de brochure Het kassasysteem in uw bedrijf vindt u meer informatie hierover.

Leveranciers van kassasystemen hebben een keurmerk voor kassasystemen ontwikkeld: ‘Keurmerk Betrouwbare Afrekensystemen’. Het keurmerk garandeert een gesloten kassasysteem. Deze techniek voorkomt misbruik en beschermt u tegen ongewenste wijzigingen in uw gegevens. Dit keurmerk bevordert het vertrouwen van uw bank, uw adviseur en de Belastingdienst dat uw kassasysteem betrouwbare informatie levert. In het toezicht van de Belastingdienst kan dit ook tijdwinst opleveren.

Keurmerk rittenregistratie

Met een sluitende rittenadministratie kunt u aantonen dat u niet meer dan 500 kilometer privé hebt gereden met een zakelijke auto.

Leveranciers van systemen voor rittenregistratie hebben een keurmerk ontwikkeld. Maakt u gebruik van een systeem met het Keurmerk RitRegistratieSystemen, dan gaan wij er vanuit dat uw rittenregistratie sluitend is. Wij kunnen nog wel een controle instellen en onderzoeken of een rit zakelijk of privé is.

(Bron: Belastingdienst)

Mogelijk alsnog zwangerschapsuitkering voor zelfstandigen periode tussen 1 augustus 2004 en 4 juni 2008

Categories: Nieuws, Nieuws voor de Zelfstandige Zonder Personeel, Nieuws voor de Zelfstandige zonder personeel (ZZP), subsidies, diversen
Reacties uitgeschakeld voor Mogelijk alsnog zwangerschapsuitkering voor zelfstandigen periode tussen 1 augustus 2004 en 4 juni 2008

De Rechtbank Midden-Nederland oordeelde op 26 september 2016 dat vrouwen die tussen 1 augustus 2004 en 4 juni 2008 als zelfstandig ondernemer zwanger waren, alsnog recht hebben op een zwangerschapsuitkering. Volgens de rechter schond uitkeringsinstantie UWV destijds het VN-Vrouwenverdrag door zwangere zelfstandigen geen zwangerschapsuitkering te geven.

 

Op 1 augustus 2004 verviel voor deze groep het recht op een zwangerschapsuitkering. Het kabinet besloot die uitkering voor zwangere zelfstandigen per 4 juni 2008 toch weer in te voeren. Een vrouw die in de tussenliggende tijd geen zwangerschapsuitkering kreeg, stapte naar de rechter omdat ze vindt dat ze daar alsnog recht op heeft.

Nadat haar eis in eerdere procedures was afgewezen, gaf de rechtbank Midden-Nederland de vrouw nu gelijk. Het VN-comité oordeelde eerder op basis van het VN-Vrouwenverdrag dat de vrouwen recht hadden op een uitkering.

 

Geen regeling

De rechtbank heeft in haar beoordeling meegenomen dat de wetgever een voor vrouwelijke zelfstandigen gunstige voorziening heeft afgeschaft en na vier jaar ter bescherming van moeder en kind weer heeft ingevoerd. De wetgever kwam daarmee terug op zijn eerdere wetswijziging, zonder een regeling te treffen voor de vrouwelijke zelfstandigen die door zwangerschap en bevalling niet hebben kunnen werken tussen 1 augustus 2004 en 4 juni 2008.

 

Het ministerie van Sociale Zaken gaat zich op de uitspraak beraden. Het is niet uitgesloten dat het ministerie zich op grond van deze uitspraak verplicht voelt om de vrouwen die in genoemde periode zwanger waren alsnog tegemoet te komen.

 

Meer informatie

Was u tussen 1 augustus 2004 en 4 juni 2008 in verwachting en werkte u als zelfstandige? Laat uw adviseur dan onderzoeken of u met terugwerkende kracht alsnog aanspraak kunt maken op een uitkering of schadevergoeding.

(Bron: Abab)

Koopt u voor het eerst een eigen woning? Dan mag u in uw aangifte inkomstenbelasting (hypotheek)rente en andere kosten aftrekken. Ook moet u jaarlijks een bedrag bij uw inkomen tellen: het eigenwoningforfait.

Wat mag u aftrekken?

Als u een eigen woning koopt, kunt u jaarlijks rente en kosten aftrekken van uw inkomen. In het jaar dat u uw  woning koopt, hebt u daarnaast een aantal eenmalig aftrekbare kosten. Bijvoorbeeld bepaalde kosten die u bij de notaris maakt.

Let op!

Vanaf 1 januari 2013 gelden nieuwe regels voor renteaftrek.

Hoe trekt u de kosten af?

U kunt de aftrekbare kosten op 2 manieren terugkrijgen:

Wat moet u bijtellen?

U moet jaarlijks in uw aangifte een bedrag bij uw inkomen tellen, het zogenoemde eigenwoningforfait.

Overdrachtsbelasting

Als u een huis hebt gekocht, betaalt u meestal overdrachtsbelasting. U kunt de overdrachtsbelasting meefinancieren in uw eigenwoningschuld, zodat de rente over de lening aftrekbaar is.

Voorbeelden

Onder de voorbeelden wordt uitgelegd hoe u de vraag ‘Eigen woning’ in de aangifte moet invullen. En wat u moet doen als u niet de gehele lening hebt gebruikt voor de eigen woning.

(Bron: Belastingdienst)

Hof Arnhem-Leeuwarden beslist dat rijksambtenaar X niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij aan zijn werkzaamheden als zelfstandige, naast zijn dienstbetrekking, ten minste 1225 uren heeft besteed.

X werkt fulltime bij een ministerie. In de jaren 2010 en 2011 stelt zijn werkgever hem in de gelegenheid zich gedurende 25% van zijn arbeidstijd te ontwikkelen als zelfstandige. Met zijn zelfstandige activiteiten, de opbouw en ontwikkeling van een CPTES-database, behaalt X in het in geschil zijnde jaar 2011 een resultaat van € 7871. Het resultaat in de jaren 2012 en 2013 bedraagt € 5086 resp. € 8463. In zijn aangifte ib/pvv voor het jaar 2011 claimt X de zelfstandigen- en startersaftrek en de MKB-winstvrijstelling. Volgens de inspecteur heeft X geen recht op deze ondernemersfaciliteiten omdat er niet sprake is van ondernemerschap. Hof Arnhem-Leeuwarden beslist dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in het jaar 2011 aan het vereiste urencriterium, 1225 uur besteden aan de werkzaamheden voor zijn onderneming, heeft voldaan. In de door X overgelegde overzichten worden de opgenomen uren in hele uren vermeld. Het hof vindt het niet aannemelijk dat X aan alle werkzaamheden steeds hele uren heeft besteed. De overzichten worden ook onvoldoende ondersteund door stukken waaruit de omvang van de werkzaamheden volgt. Daarbij is de door de werkzaamheden gegenereerde omzet zeer laag in verhouding tot het gestelde aantal bestede uren. Ook indien ermee rekening wordt gehouden dat niet alle gewerkte uren in hetzelfde jaar tot baten zullen hebben geleid. Het incidenteel hoger beroep van X is ongegrond.

(Bron: Taxlive)

Volgens A-G Niessen mocht de Belastingdienst bij controle van rittenregistraties gebruik maken van informatie die met behulp van de ANPR-camera’s van de politie is vergaard.

Aan belanghebbende, X, is door zijn werkgever in de jaren 2011 en 2012 een auto ter beschikking gesteld. X beschikte vanaf het jaar 2006 over een Verklaring geen privégebruik auto. Op verzoek van de inspecteur heeft X zijn zakagenda overgelegd met daarin de rittenadministratie over de hiervoor genoemde periode. De inspecteur heeft de rittenadministratie vergeleken met (foto)camerabeelden afkomstig van camera’s van het KLPD (thans: de Landelijke eenheid) met Automatic Number Plate Recognition (ANPR)-technologie. Aan de hand van deze informatie heeft de inspecteur geconstateerd dat de auto is gesignaleerd op locaties die niet overeenkomen met de door X verstrekte informatie, waarna hij naheffingsaanslagen loonbelasting heeft opgelegd. In geschil is of de inspecteur in verband met de controle van de rittenregistratie van de ‘auto van de zaak’ gebruik mocht maken van de informatie die met behulp van de ANPR-camera’s van de Politie is vergaard. X betoogt in hoofdzaak dat het vergaren van de ANPR-gegevens door de Belastingdienst in strijd is met het recht op privacy en de Wet bescherming persoonsgegevens, nu daarvoor geen wettelijke grondslag voorhanden is. Hof ‘s-Hertogenbosch is van mening dat door het gebruik door de Belastingdienst van de foto’s van de KLPD in beginsel wel een inmenging van het privé leven plaatsvindt, maar dat hier sprake is van een geoorloofde inbreuk op het recht op privacy. Deze inbreuk is bij wet geregeld en is noodzakelijk in het belang van het economische welzijn van het land. Naar aanleiding van het beroep in cassatie van X heeft Advocaat-Generaal (A-G) Niessen een conclusie genomen. De A-G is het met Hof ‘s-Hertogenbosch eens dat de Belastingdienst de door het KLPD met ANPR-camera’s verkregen gegevens mag gebruiken als contra-informatie bij de controle op de juistheid van de Verklaring geen privégebruik auto. Het opvragen van ANPR-data door de Belastingdienst bij de politie kon plaats vinden binnen de kaders van artikel 55 AWR. Dit hoewel de politie de informatie onbevoegd heeft verkregen (i.e. de gegevens in strijd met de wet heeft bewaard). De ANPR-data zijn volgens de A-G door de Belastingdienst namelijk niet verkregen op een wijze die zozeer indruist tegen wat van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht, dat dit gebruik onder alle omstandigheden ontoelaatbaar moet worden geacht. Het beroep in cassatie van X dient ongegrond te worden verklaard.

(Bron: Taxlive)

In het wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen 2017 (OFM 2017) staan maatregelen die geen of nauwelijks gevolgen hebben voor het budgettaire en koopkrachtbeleid voor 2017. De voorgestelde wijzigingen zijn de volgende.

  • Voortaan worden alle vermogensbestanddelen die deel uitmaken van een algemeenheid waarop krachtens erfrecht een vruchtgebruik rust of is gevestigd, volledig in aanmerking genomen bij de vruchtgebruiker, en niet (deels) bij de bloot eigenaar.
  • Een goedkeuring uit een beleidsbesluit van 21 februari 2014 wordt gecodificeerd. Hierdoor kan een vruchtgebruiker de rente en kosten van de schuld voor een eigen woning die hij krachtens erfrecht in vruchtgebruik heeft in aftrek brengen, ook al gaat het niet om een schuld van de vruchtgebruiker zelf. Daarbij zijn enige aanpassingen opgenomen.
  • Voor buitenlands belastingplichtige bestuurders en commissarissen van in Nederland gevestigde vennootschappen is wettelijk vastgelegd dat Nederland kan heffen over de beloningen, zowel wanneer sprake is van winst uit onderneming als wanneer sprake is van loon of resultaat uit overige werkzaamheden.
  • Er is een maatregel getroffen met betrekking tot goedkeuring die al was opgenomen in een beleidsbesluit van 6 december 2014 en een uitbreiding daarvan. Die komt erop neer dat de vrijstelling voor een uitkering uit een kapitaalverzekering eigen woning (KEW), spaarrekening eigen woning (SEW), beleggingsrecht eigen woning (BEW), of een kapitaalverzekering van vóór 1 januari 2001 in met name de in het beleidsbesluit genoemde situaties toch kan worden genoten terwijl niet is voldaan aan de voor de vrijstelling vereiste looptijd van 15 (lage vrijstelling), of 20 jaar (hoge vrijstelling). De codificatie is uitgebreid met betrekking tot de situatie van verkoop van de eigen woning.
  • In de WVA wordt wettelijk vastgelegd dat eindheffingsloon is uitgesloten van het loonbegrip dat in het kader van de S&O-afdrachtvermindering wordt gehanteerd voor de berekening van het gemiddelde uurloon. Daarnaast wordt de boete bij niet-naleving van de mededelingsplicht van het aantal over het kalenderjaar bestede S&O-uren en gerealiseerde kosten en uitgaven per S&O-verklaring, gemaximeerd op € 2.500.
  • Om ongewenste gevolgen van de van de quasi-inbestedingsvrijstelling voor overheidslichamen in de Vpb en eventuele taxplanning te voorkomen, is de quasi-inbestedingsvrijstelling voortaan niet meer van toepassing op het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen die bij de afnemer worden aangewend ten behoeve van belaste (niet-vrijgestelde) activiteiten. Omdat de quasi-inbestedingsvrijstelling het equivalent van de vrijstelling voor interne diensten, wordt ook deze vrijstelling op gelijke wijze aangepast.
  • De gevolgen van het arrest van 22 april 2016 worden met terugwerkende kracht tot en met 1 juli 2016 gerepareerd. In dit arrest besliste de Hoge Raad dat een indirect belang in een onderneming van een erflater of schenker dat kleiner is dan 5%, onder omstandigheden kan kwalificeren als ondernemingsvermogen voor de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling in de erf- en schenkbelasting (BOF) en de doorschuifregeling voor het a.b. in de IB. Er wordt teruggekeerd naar de werkwijze zoals de Belastingdienst die sinds 2010 hanteerde.
  • Vanaf 1 januari 2017 mag iedereen tussen 18 en 40 jaar per schenker eenmalig een schenking van € 100.000 ten behoeve van de eigen woning vrijgesteld ontvangen. Deze vrijstelling is eenmalig, maar het is mogelijk om deze verspreid over drie achtereenvolgende kalenderjaren te benutten. De geschonken bedragen moeten uiterlijk in het tweede kalenderjaar na het kalenderjaar waarin de eerste schenking is gedaan, worden aangewend ten behoeve van de eigen woning. Aangezien meestal pas na drie kalenderjaren duidelijk is in hoeverre de vrijstelling feitelijk is benut en hoe de vrijstelling is gebruikt, wordt de termijn voor het opleggen van de aanslag met twee jaar verlengd tot vijf jaar.
  • Om de inwerkingtreding van de Wet uitwerking fiscale maatregelen Begrotingsakkoord 2013 budgettair neutraal te laten plaatsvinden, wordt de Accijnswet aangepast, waardoor de tarieven van wijn, mousserende wijn en tussenproducten wijzigen.
  • De teruggaafregeling voor biobrandstoffen in de Accijnswet wordt uitgebreid met hernieuwbare brandstoffen.
  • In de Accijnswet wordt opgenomen dat dieren en apparatuur mogen worden meegenomen voor controles.
  • Voor de teruggaafregeling van energiebelasting voor aardgas, gebruikt in zeeschepen, moet de inspecteur voortaan beslissen bij voor bezwaar vatbare beschikking.
  • De Awir wordt in overeenstemming gebracht met een uitspraak van 1 juni 2016 waarin de ABRvS besliste dat de termijn waarbinnen de Belastingdienst/Toeslagen een voorschot in het nadeel van de aanvrager kan herzien of de definitieve toeslag lager kan vaststellen, vervalt vijf jaar na de laatste dag van het berekeningsjaar.
  • In de Awir wordt een bepaling opgenomen die een grondslag biedt voor gegevensverstrekking door de Belastingdienst/Toeslagen aan andere bestuursorganen waarmee op basis van een convenant wordt samengewerkt. Bij algemene maatregel van bestuur zal nader worden uitgewerkt welke gegevens voor welke doeleinden worden verstrekt aan welke bestuursorganen .
  • De goedkeuring in het besluit van 26 november 2014 waardoor ook sprake kan zijn van een woning in aanbouw als de feitelijke bouwwerkzaamheden (heien of aanleggen fundering) nog niet zijn begonnen, wordt per 1 januari 2017 omgezet in wetgeving.
  • Op grond van een beleidsbesluit van 19 februari 2016 kon al met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2015 een vrijstelling van afvalstoffenbelasting worden toegepast voor zuiveringsslib dat wordt afgegeven om te worden verbrand. De datum van 1 januari 2015 is nu ook wettelijk geregeld.

(Bron: FUTD)

In het Belastingplan 2017 zijn de volgende voorstellen opgenomen:

  • De derde schijf van de LB en IB eindigt bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 67.072.
  • De maximale algemene heffingskorting bedraagt € 2.254.
  • De maximale arbeidskorting bedraagt € 3.223. Het startpunt van de afbouw van de arbeidskorting komt op € 32.444 te liggen.
  • De ouderenkorting wordt € 1.292 voor pensioengerechtigden met een verzamelinkomen van niet meer dan € 36.057.
  • In box II moet worden afgerekend over de positieve a.b.-claim als een lichaam waarin de belastingplichtige een a.b. heeft, de vbi-status verkrijgt. Deze maatregel treedt met terugwerkende kracht tot en met Prinsjesdag 2016 in werking. Box III-vermogen dat wordt ondergebracht in een vbi waarin de belastingplichtige een a.b. heeft, wordt niet alleen belast in box II, maar blijft ook belast in box III als dit vermogen binnen achttien maanden weer terugkomt naar box III. Het percentage van het forfaitaire rendement uit een vbi wordt automatisch gekoppeld aan het voor dat jaar geldende percentage van de hoogste schijf in box III.
  • In de APV-regeling is een bepaling opgenomen om dubbele belastingheffing te voorkomen: de toerekeningsstop. Deze zal alleen nog gaan gelden voor APV’s voor zover die een reële, actieve onderneming drijven. Daardoor worden in een (aanzienlijk) aantal gevallen waarin dit voorheen niet het geval was, het door een APV genoten inkomen en gehouden bezittingen, zoals aandelen en winstbewijzen, toegerekend aan de inbrenger of diens erfgenamen. De verkrijgingsprijs van deze aandelen en winstbewijzen wordt in beginsel vastgesteld op de historische verkrijgingsprijs van de inbrenger vóór de inbreng in het APV. Deze maatregel treedt met terugwerkende kracht tot en met Prinsjesdag 2016 in werking.
  • De nexusbenadering wordt in de innovatiebox geïmplementeerd en de toegangscriteria worden aangepast. De nexusbenadering betekent dat, indien een gedeelte van de uitgaven van een belastingplichtige verband houdt met het uitbesteden van speur- en ontwikkelingswerk aan verbonden lichamen, een navenant deel van de voordelen niet in aanmerking komt voor de innovatiebox. Octrooien, naar hun aard met octrooien vergelijkbare rechten als “utility models” (gebruiksmodel), kwekersrechten, weesgeneesmiddelen en aanvullende beschermingscertificaten, programmatuur en overige activa die niet voor de hand liggen en nieuw en nuttig zijn, zijn toegangstickets voor de innovatiebox. De toegang voor de laatste categorie activa is beperkt tot belastingplichtigen met een nettogroepsomzet van ten hoogste € 50 mln per jaar en brutovoordelen uit intellectueel eigendom van ten hoogste € 7,5 mln per jaar.
  • De berekeningssystematiek van de overnameholdingbepaling in de Vpb wordt aangescherpt voor het geval een overnameschuld door middel van een zogeheten “debt push-down” wordt verplaatst van het niveau van de overnameholding naar het niveau van de overgenomen vennootschap. Daarnaast wordt de termijn van zeven jaar, waarbinnen de financiering moet worden afgebouwd van ten hoogste 60% van de verkrijgingsprijs naar ten hoogste 25% van de verkrijgingsprijs, aangescherpt. Voorwaarde voor toepassing van de renteaftrekbeperking is dat de leningen zijn verstrekt door een “verbonden lichaam”. Van de vereiste verbondenheid is ook sprake bij de aanwezigheid van een samenwerkende groep.
  • Het belastbare loon van DGA’s van innovatieve start-ups mag vanaf 2017 voor de toepassing van de gebruikelijkloonregeling worden vastgesteld op het wettelijke minimumloon.
  • De eerste tariefschijf van de Vpb van 20% wordt in 2018 verlengd van € 200.000 naar € 250.000, in 2020 van € 250.000 naar € 300.000 en in 2021 van € 300.000 naar € 350.000.
  • Voor een niet-ingezeten natuurlijke persoon en een niet-ingezeten lichaam met Nederlandse aandelen wordt teruggaaf op verzoek mogelijk van ingehouden dividendbelasting.
  • Ook bij (niet-kwalificerende) buitenlandse belastingplichtigen met een box III-inkomen wordt het heffingvrije vermogen in aanmerking genomen.
  • Een terrein wordt als bouwterrein voor de BTW aangemerkt, wanneer uit een beoordeling van alle omstandigheden blijkt dat op de datum van levering het betrokken terrein daadwerkelijk was bestemd om te worden bebouwd.
  • De BTW-vrijstelling voor watersportorganisaties wordt gewijzigd.
  • Het tarief van de exportheffing in de afvalstoffenbelasting wordt met terugwerkende kracht tot 1 juli 2015 op nul gezet. Het tarief van de afvalstoffenbelasting wordt verhoogd.

(Bron: FUTD)

Is uw echtgenoot of partner ook aansprakelijk?

Gaat uw bedrijf failliet of heeft u schulden? Als u getrouwd bent of een geregistreerd partnerschap heeft, kan het zijn dat uw partner ook aansprakelijk is.

Hoe zit het met de aansprakelijkheid?

Uw aansprakelijkheid is afhankelijk van de rechtsvorm van uw bedrijf. Een ander belangrijk aspect is uw burgerlijke staat. Binnen een ‘regulier’ huwelijk of een geregistreerd partnerschap en een eenmanszaak of vof, is er geen verschil tussen privé- en ondernemingsvermogen. Bent u in gemeenschap van goederen samen en gaat u failliet? Dan zijn zowel u als uw partner aansprakelijk met uw privévermogen. Bekijk onderstaande aandachtspunten.

De juiste rechtsvorm kiezen

Bij de ene rechtsvorm loopt uw partner meer risico dan bij de ander.

Trouwen op huwelijkse voorwaarden

In huwelijksvoorwaarden zet u afspraken over bijvoorbeeld de verdeling van de bezittingen, de inkomsten en pensioenrechten. U kunt bijvoorbeeld het bedrijf op uw naam zetten en het huis op de naam van uw partner. U verkleint dan het risico dat de bank uw huis verkoopt als het slecht gaat met uw bedrijf. In dat geval is het noodzakelijk om zowel de hypotheek als huis op dezelfde persoon af te sluiten. Zorg voor daadwerkelijke jaarlijkse verrekening volgens de akte om de huwelijkse voorwaarden in stand te houden.

Procedure opstellen huwelijkse voorwaarden

De procedure voor het opstellen van huwelijkse voorwaarden voordat u trouwt, is simpel. U vraagt een notaris om huwelijkse voorwaarden op te stellen. De notaris zorgt voor inschrijving van de huwelijkse voorwaarden in het huwelijksgoederenregister. De huwelijkse voorwaarden gelden vanaf het moment van uw huwelijk.

Achteraf omzetten naar huwelijkse voorwaarden

Bent u langer dan 1 jaar getrouwd? In dat geval kan de notaris alsnog huwelijkse voorwaarden opstellen. Dankzij een wetswijziging is de toestemming van de rechtbank niet meer nodig voor wijziging of opstellen van huwelijkse voorwaarden tijdens het huwelijk.

In de ‘nieuwe’ wet die geldt vanaf 2012 worden eventuele schuldeisers alsnog beschermd. Wil men het huwelijk wijzigen in een huwelijk met huwelijkse voorwaarden? Dan dienen beide echtgenoten zich hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor alle gemeenschapsschulden die er op de datum van wijziging van het huwelijk zijn.

Man-vrouwfirma

Zit u samen met uw man of vrouw in een vof, dan bent u beiden ondernemer en aansprakelijk met uw privévermogen. In die situatie biedt trouwen onder huwelijksvoorwaarden nauwelijks bescherming. U bent allebei met uw privévermogen aansprakelijk bij eventuele schulden.

Huwelijksvoorwaarden opheffen

Heeft u uw bedrijf verkocht of bent u gestopt en gaat u met pensioen? Dan kan het voordelig zijn om de huwelijksvoorwaarden om te zetten naar een wettelijke gemeenschap van goederen. Uw erfgenamen betalen dan minder successierechten als u overlijdt.

(Bron: Kamer van Koophandel)