DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

Nieuws

Prinsjesdag: de dag dat het kabinet haar plannen presenteert. De plannen vliegen je weliswaar om de oren, vandaar dat we de 3 belangrijkste items voor u hebben opgesomd. Heeft u langer de tijd?

1. Invoering startersvrijstelling overdrachtsbelasting

Om de toegang tot de woningmarkt voor starters te verbeteren, wordt per 1 januari 2021 een vrijstelling voor overdrachtsbelasting ingevoerd. De vrijstelling geldt voor de aankoop van een eigen woning door een koper tussen de 18 en 35 jaar.

Is er al eerder gebruikgemaakt van de overdrachtsbelastingvrijstelling, of is de koper 35 jaar of ouder, dan geldt het huidige tarief van 2% voor de aanschaf van een eigen woning.

Voor de overige verkrijgingen gaat het tarief van de overdrachtsbelasting naar 8% (6% in 2020). Hierbij kan worden gedacht aan niet-woningen (bedrijfsgebouwen, hotels etc.), maar daarnaast ook aan woningen die niet als hoofdverblijf worden gebruikt.

Bent u voornemens te investeren in onroerend goed, dan kan het interessant zijn om dat nog dit jaar te doen. Bij uitstel tot 2021 zal dat 8% overdrachtsbelasting tot gevolg hebben i.p.v. 2% (woningen) of 6% (zakelijk vastgoed).

2. Afbouw hypotheekrente- en zelfstandigenaftrek

In het belastingplan 2021 worden de ingezette versoberingen zoals de afbouw van hypotheekrenteaftrek en zelfstandigenaftrek verder doorgezet. De box 2 belasting gaat in 2021 weer verder omhoog naar 26,9% en het tarief in box 3 stijgt licht naar 31%. Laat daarom beoordelen of uw privé situatie fiscaal nog optimaal is.

Mogelijk is het raadzaam om de hypotheek eigen woning af te lossen, al dan niet via dividend uit uw bv, of met spaargeld. Of is het wellicht beter om uw hypotheek om te zetten naar box 3? Zijn er mogelijkheden om vermogen onder te brengen in uw onderneming of BV? En is uw salaris fiscaal nog wel optimaal? Koenen en Co brengt het graag in kaart om er voor te zorgen dat u niet te veel belasting betaalt – fijn toch?

3. Wijzigingen vennootschapsbelasting per 2021


Lage tarief vennootschapsbelasting

Ondanks eerdere aankondigingen dat per 1 januari 2021 het hoge Vpb-tarief zou worden verlaagd, blijft ook in 2021 het hoge Vpb-tarief van 25% van kracht.

Het lage Vpb-tarief zal per 2021 verder worden verlaagd naar 15%, waarbij dit tarief geldt over de eerste €245.000 aan belastbare winst. Vanaf 2022 zal de lage tariefschijf verder worden uitgebreid naar een belastbare winst tot €395.000.

Vormen uw vennootschappen een fiscale eenheid? Dan is het wellicht raadzaam om deze binnenkort (gedeeltelijk) te verbreken om meermaals gebruik te kunnen maken van het tariefopstapje. Wij onderzoeken graag of dit in uw situatie voordelig is!

Verliesverrekening

Daarnaast is in het Belastingplan 2021 aangekondigd dat per 1 januari 2022 een nieuwe verliesverrekeningssystematiek zal worden ingevoerd. In plaats van de huidige voorwaartse verliesverrekeningstermijn van zes jaar, zullen vanaf 2022 verliezen onbeperkt voorwaarts verrekenbaar zijn. Tot een belastbare winst van € 1.000.000 is de volledige winst verrekenbaar (zowel voorwaarts als achterwaarts), bij verliezen boven deze €1 miljoen-grens is de jaarlijkse verliesverrekening beperkt tot 50% van de belastbare winst.

Passend advies

Bent u benieuwd welke gevolgen het Belastingplan 2021 heeft voor u? Wij helpen u graag met een passend advies! Neem contact op met uw klantadviseur of belastingadviseur voor meer informatie.

(Bron: Koenen en Co)

Bij de invoering van de Wet inkomstenbelasting 2001 zijn de fiscale regels voor saldolijfrenten gewijzigd. Bent u in bezit van een zogenaamde saldolijfrente, dan moet u er rekening mee houden dat het overgangsrecht per 2021 eindigt.

Wat is een saldolijfrente?

Een saldolijfrente is een levensverzekering waarbij de premies (of koopsom*) die u betaalde niet aftrekbaar waren. Daarom worden de uitkeringen pas belast op het moment dat zij meer gaan bedragen dan de inleg die u heeft betaald. Dit heet de saldomethode. * We spreken hierna van inleg, waarmee zowel de premie als koopsom bedoeld is

Bijvoorbeeld: u heeft € 74.000 niet aftrekbaar ingelegd. Wanneer de uitkeringen gaan lopen, worden zij pas belast vanaf het moment dat zij meer gaan bedragen dan € 74.000. Stel dat de jaarlijkse uitkeringen € 10.000 bedragen. Dan is de eerste 7 jaren de uitkering belastingvrij. Na het 7e jaar resteert nog € 4.000, zodat in jaar 8 € 6.000 belast wordt. Vanaf het 9e jaar zijn de uitkeringen volledig belast in box 1. Hierdoor wordt uiteindelijk alleen het rendement in de polis, wat u meer krijgt dan uw inleg, belast.

Fiscale behandeling vanaf 2001

Met de invoering van de wet IB 2001 is de behandeling van een lijfrentepolis met niet aftrekbare inleg veranderd en zou deze via box 3 moeten plaatsvinden. Daar wordt dan de waarde van de polis belast en zijn de uitkeringen niet meer belast in box 1. Latere wijzigingen hierop laten we buiten beschouwing omdat die niet relevant zijn voor de saldolijfrente van vóór 14 september 1999. Dat was de datum waarop de plannen voor de wet IB 2001 gepresenteerd werden.

Overgangsrecht

Als u de saldolijfrente heeft afgesloten vóór 14 september 1999, geldt het overgangsrecht. Door het overgangsrecht zijn de uitkeringen uit deze oude saldolijfrentes nog steeds belast in box 1 en is de saldomethode op deze uitkeringen nog steeds van toepassing. Dit jaar, 2020, is het laatste jaar dat dit overgangsrecht nog geldt. Vanaf volgend jaar behoort de waarde van deze polissen tot de grondslag van box 3. U betaalt dan geen belasting meer in box 1 over de uitkeringen, maar box 3 heffing over de waarde op 1 januari. Daarbij vindt nu op 31 december ineens heffing in box 1 plaats over het in de toekomstige uitkeringen aanwezige rendement. Dus over de waarde van de polis minus de inleg die nog niet op jaarlijkse uitkeringen in mindering is gekomen.

Bijvoorbeeld: de niet aftrekbare inleg bedroeg € 74.000. Er zijn uitkeringen geweest van in totaal € 20.000. De waarde van de polis op 31 december van dit jaar bedraagt € 180.000. Van de niet aftrekbare inleg is nog € 54.000 over. Tot dit bedrag zouden de toekomstige uitkeringen nog onbelast zijn. Daarom betaalt u nu belasting over € 126.000. Het maximale tarief in box 1 is dit jaar 49,5%. Op deze afrekening mag u op verzoek het bijzondere tarief van 45% toepassen.

Op 1 januari 2021 wordt de waarde van € 180.000 belast in box 3. Hoeveel u precies betaalt hangt van uw overige vermogen af, maar dit kan oplopen tot bijna € 3.000.

Beperken gevolgen einde overgangsrecht

Wat kunt u doen om de belastingheffing in box 1 te matigen? Als de polis bij een verzekeringsmaatschappij loopt, kunt u ervoor kiezen om de polis af te kopen. De afkoopwaarde zal lager zijn dan de waarde van de polis die u gewoon voortzet. Bij afkoop ontvangt u in de toekomst geen uitkeringen meer, maar nu ineens de afkoopwaarde. De heffing vindt dan plaats over de afkoopwaarde. U kunt dit doen als u geen mogelijkheid heeft om de belasting te betalen die het gevolg is van het einde van het overgangsrecht. Bij afkoop geldt niet het bijzondere tarief van 45%.

Wanneer u deze verzekering bij uw eigen bv heeft afgesloten heeft u de mogelijkheid om van de toekomstige uitkeringen af te zien. Dan stopt de polis en ontvangt u in het geheel geen uitkeringen meer. Daarom hoeft u geen belasting in box 1 te betalen i.v.m. het einde van het overgangsrecht. De polis is immers beëindigd. De bv betaalt dan vennootschapsbelasting omdat de verplichting die zij had niet meer bestaat. Dat leidt tot een belaste vrijval. Als de bv compensabel verlies heeft komt dat op de winst in mindering. Omdat de bv geen lijfrente-uitkeringen meer hoeft te doen kan zij dit vrije vermogen aan u uitkeren als dividend. Dit kan qua belastingheffing gunstiger uitpakken dan de afrekening bij het einde van het overgangsrecht, wanneer u de verzekering in stand laat.

Op tijd aanslag vragen!

Als u de heffing over de waarde (of eventueel de afkoopwaarde) moet betalen, dan is het verstandig om niet te lang te wachten met het aanvragen van een voorlopige aanslag inkomstenbelasting. Als u deze voor het einde van dit jaar kunt betalen is dat bedrag weg uit de grondslag voor box 3. U betaalt dan geen onnodige box 3 heffing.

Heeft u een saldolijfrente?

Heeft u een lijfrente waarvan u denkt dat het misschien een saldolijfrente is, neem dan contact met ons op. We kijken dan voor u wat de gevolgen van het aflopen van het overgangsrecht zijn en of er eventueel iets aan die gevolgen te doen is.

(Bron: HLB)

Mogelijk maakt u als ondernemer al gebruik van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). Ondernemers kunnen ondersteuning aanvragen in de vorm van een aanvullende uitkering voor levensonderhoud en/of bedrijfskapitaal. De uitkering voor levensonderhoud vult het inkomen aan tot het sociaal minimum.

De regeling is verlengd tot 1 juli 2021. In de tussentijd gaan aanvullende voorwaarden gelden.

Voor de nieuwe regeling – Tozo 3.0 – komen ondernemers die al gebruikmaken van de eerste en tweede Tozo regeling in aanmerking. Ook komen ondernemers in aanmerking die nog geen gebruik van Tozo hebben gemaakt. Voor beide groepen gelden dezelfde voorwaarden.

Aanvullende toets: vermogenstoets

In eerste instantie zou vanaf 1 oktober 2020 de vermogenstoets gaan gelden. Deze is uitgesteld naar 1 april 2021. Ondernemers die dan meer dan €46.520 aan direct beschikbare geldmiddelen bezitten, komen niet langer voor de Tozo in aanmerking.

Met directe geldmiddelen kunt u onder meer denken aan:

  • Contant geld
  • Bank- en spaarsaldo
  • Aandelen
  • Obligaties
  • Opties

Ander vermogen, zoals een bedrijfspand en machines, blijft buiten schot. Ook een eigen woning en afgeschermd pensioen tellen niet mee voor de grens van € 46.520.

Inkomenstoets partner blijft

Met ingang van Tozo 2.0 geldt de toets op het inkomen van de partner. Deze partnertoets blijft van kracht. Er wordt niet gekeken naar levensvatbaarheid van het bedrijf en de kostendelernorm wordt ook nu niet toegepast. Deze norm betekent dat wanneer meerdere volwassenen samenwonen, de bijstandsuitkering lager wordt, omdat ervan uit wordt gegaan dat de kosten gedeeld worden.

Lening blijft mogelijk

Ook onder de Tozo 3.0 blijft een lening voor bedrijfskapitaal mogelijk. Het totale bedrag van de lening mag onder de Tozo 1.0, 2.0 en 3.0 samen niet meer bedragen dan € 10.157. Ondernemers die al een lening van deze omvang hebben gekregen, kunnen die dus niet nog een keer aanvragen.

Wat na Tozo 3.0?

De bestaande Bbz-regeling (Besluit bijstandsverlening zelfstandigen) blijft als vangnet dienen na de Tozo 3.0, die op 1 juli 2021 afloopt. Ook de Bbz voorziet in ondersteuning voor levensonderhoud en in krediet voor bedrijfskapitaal.

Heroriëntatie

Het kabinet vindt het belangrijk dat ondernemers die door de coronacrisis in moeilijkheden zijn gekomen, zich heroriënteren op hun toekomst. Daarom gaan gemeentes vanaf 1 januari 2021 deze ondernemers actief ondersteunen op het gebied van coaching, advies en bij- of omscholing.

Aanvragen

De regeling is aan te vragen tussen 1 oktober 2020 en 30 juni 2021. De startdatum van de aanvraagmogelijkheid kan per gemeente verschillen. Houd de website van uw gemeente in de gaten voor meer informatie.

(Bron: De Jong & Laan)

Vanaf 7 oktober 2020 kunnen ondernemingen de subsidievaststelling aanvragen voor de NOW 1.0-regeling. Deze vaststelling is nodig om de laatste 20% van de subsidie te ontvangen. Bij die vaststelling zal een accountantsproduct horen. Dit kan een derdenverklaring, samenstelverklaring of assuranceverklaring zijn. Wij hebben gemerkt dat er de nodige onduidelijkheid bestaat over de vaststelling van de subsidie en welke rol daarbij is weggelegd voor de accountant. U accountant geeft antwoord op een aantal veelgestelde vragen.

Accountantsprotocol

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft het accountantsprotocol behorende bij de eerste tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW 1.0) openbaar gemaakt. Voor NOW 2.0 en NOW 3.0 zullen aparte protocollen worden uitgebracht. In dit artikel lichten wij toe wat het protocol betekent voor uw vaststelling van de NOW 1.0-subsidie.

Het ministerie van SZW heeft met het accountantsprotocol het doel om een efficiënte en effectieve uitvoering van de vaststelling te bevorderen. In de regeling is vastgelegd wanneer voor de subsidievaststelling een verklaring van een accountant (accountantsverklaring) vereist is.

Daarnaast geeft het protocol aan welke werkzaamheden in dat geval ten minste van de accountant worden verlangd, indien het voorschotbedrag minimaal € 100.000 of het vast te stellen subsidiebedrag minimaal € 125.000 bedraagt.

Om vast te stellen of op grond van de regeling een accountantsverklaring vereist is, dienen de verschillende aanvragen van de loonheffingennummers in de organisatie of in de groep bij elkaar opgeteld te worden. Bent u onderdeel van een groep, maar vraagt u op individueel niveau de regeling aan (artikel 6a van de regeling), dan is in alle gevallen een accountantsverklaring nodig.

Verschillende accountantsproducten

In het protocol wordt onderscheid gemaakt tussen drie verschillende accountantsproducten, namelijk:

  • Aan assurance verwante opdrachten, inclusief aanvullende werkzaamheden.
  • Assurance-opdrachten met beperkte mate van zekerheid, inclusief aanvullende werkzaamheden.
  • Assurance-opdrachten met een redelijke mate van zekerheid.

Maar hoe weet u welk accountantsproduct u dient te overleggen? Dit kunt u bepalen aan de hand van de volgende vragen:

1. Past u artikel 6a toe?

De NOW 1.0-regeling schrijft voor dat u de omzetdaling moet bepalen op het niveau van uw NOW-groep (Nederlandse entiteiten en buitenlandse entiteiten met Nederlands SV-loon). Wanneer de groep echter geen 20% omzetdaling realiseert maar een werkmaatschappij wel, mag onder voorwaarden de omzetdaling op het niveau van de werkmaatschappij worden aangevraagd. Het ministerie van SZW stelt dan wel de eis dat u de zwaarste accountantsverklaring dient te verkrijgen bij uw vaststelling, namelijk een accountantsverklaring met redelijke mate van zekerheid.

2. Voldoet u aan de criteria van controleplicht?

Bent u controleplichtig over (een gedeelte van) 2019 of 2020 op grond van het Burgerlijk Wetboek of op grond van een andere wettelijke verplichting? Als dit het geval is, dan voldoet u aan de criteria van controleplicht.

De controleplicht geldt niet per loonheffingennummer maar voor de rechtspersoon die de subsidie aanvraagt of de groep.

3. Wat is de omvang van uw subsidie?

Hierbij gaat het niet om het subsidiebedrag per loonheffingennummer, maar om het totale bedrag dat u aan subsidie heeft ontvangen in de organisatie of in de groep. Dit houdt in dat bij alle aanvragen tot vaststelling van de subsidie hetzelfde type accountantsproduct wordt verstrekt als sprake is van een groep met meerdere aanvragen

Welk product is voor u van toepassing?

Afhankelijk van uw situatie, kunt u in onderstaand overzicht bepalen wat voor uw situatie van toepassing is.

Type organisatieOrganisatie die niet voldoet aan criteria controleplichtOrganisatie die voldoet aan criteria controleplichtAanvraagniveau werkmaatschappij (artikel 6a van de regeling)
Subsidiebedrag   
< € 25.000Assurance-opdracht met redelijke mate van zekerheid
€ 25.000 <€ 125.000DerdenverklaringDerdenverklaring
€ 125.000 <€ 375.000Aan assurance verwante opdracht, inclusief aanvullende werkzaamhedenAssurance-opdracht met beperkte mate van zekerheid, inclusief aanvullende werkzaamheden
>= € 375.000Assurance-opdracht met beperkte mate van zekerheid, inclusief aanvullende werkzaamhedenAssurance-opdracht met redelijke mate van zekerheid 

Wat is het verschil tussen de producten?

De derdenverklaring is een mededeling van een financieel specialist. Dit hoeft geen accountant te zijn. De derde geeft ook geen zekerheid bij de vaststelling. Dit product is daarmee het minst diepgaand qua werkzaamheden.

De aan assurance verwante opdracht is te vergelijken met een samenstellingsverklaring. Er is echter een belangrijk verschil. Naast het samenstellen van de aanvraag tot vaststelling, zal de accountant op grond van het protocol ook aanvullende voorgeschreven werkzaamheden moeten verrichten. Het ministerie van SZW verlangt niet die mate van diepgang en omvang van werkzaamheden als zij bij een zogenaamde assurance-opdracht zou verwachten. Het levert wel aanzienlijk meer werk op dan bij de derdenverklaring.

De opdracht met beperkte mate van zekerheid en redelijke mate van zekerheid zijn beide assurance-opdrachten. Het protocol maakt qua omvang en diepgang van de werkzaamheden geen onderscheid tussen beide producten. Indien echter bevindingen worden geconstateerd, wegen die voor een assurance-opdracht met beperkte mate van zekerheid mogelijk op andere wijze mee in de subsidievaststelling dan wanneer een redelijke mate van zekerheid moet worden verkregen.

Hoe gebruikt de overheid het accountantsproduct bij de definitieve vaststelling?

De accountants wordt gevraagd om een proforma-berekening van de omzetdaling op basis van de regelgeving van SZW op te stellen indien fouten of onzekerheden zijn gevonden. Het UWV zal aan de hand hiervan de juiste hoogte van de subsidie bepalen. Wanneer de accountant echter de aanvraag tot vaststelling afkeurt of zich van een oordeel onthoudt op basis van de regelgeving van SZW, zal dit leiden tot nihilstelling van de subsidie. Dit geldt ook als bij de vaststelling helemaal geen verklaring wordt afgegeven, terwijl dit wel vereist is. Het kan zijn dat de bevinding van de accountant wordt veroorzaakt door zogenaamde inherente beperkingen. Dit zijn beperkingen die buiten de schuld van de onderneming om zijn ontstaan. In zo’n geval zal dit bij een verklaring met beperkte mate van zekerheid niet tot nihilstelling hoeven te leiden en beperkt het UWV zich bij een verklaring met redelijke mate van zekerheid tot een korting van 10%.

Procedure en termijnen 

De aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt, vergezeld van een accountantsverklaring, ingediend binnen 38 weken na 6 oktober 2020. In het geval u kunt volstaan met een derdenverklaring, dan bedraagt de termijn 24 weken.

Welke werkzaamheden mag u verwachten van uw accountant? 

Ten aanzien van de werkzaamheden van de accountant wordt onderscheid gemaakt in de volgende onderdelen van de aanvraag tot vaststelling:

  • Gegevens over de netto-omzet van de referentieperiode, de netto-omzet van de meetperiode en de hierop gebaseerde omzetdaling. Indien sprake is van een groep, dienen alle onder de groep ressorterende aanvragen / loonheffingennummers deze gegevens op het niveau van de groep te bevatten, tenzij artikel 6a wordt toegepast.
  • De nettolonen die in de periode maart tot en met mei 2020 zijn betaald aan de werknemers.
  • Er is geen sprake van gefingeerde dienstverbanden in de periode maart tot en met mei 2020.
  • Indien sprake is van een vaststelling op grond van artikel 6a: het voldoen aan de voorwaarden van artikel 6a.
  • Andere informatie in de aanvraag tot vaststelling.

Netto-omzet

Netto-omzet wordt als volgt omschreven: netto-omzet zoals gedefinieerd in het Burgerlijk Wetboek gecorrigeerd voor de in de winst- en verliesrekening verantwoorde wijziging in onderhanden projecten en bepaald op basis van grondslagen en detailtoepassingen die consistent zijn met de grondslagen en detailtoepassingen zoals deze door u zijn gehanteerd in de laatste voor 1 maart 2020 vastgestelde jaarrekening. Hierbij is ook van belang om aan te geven dat onder netto-omzet baten, giften, overige ontvangsten en subsidies vallen. Ook de compensaties van andere regelingen dienen te worden meegerekend.

Wanneer u onderdeel uitmaakt van een groep, dan moet u voor het bepalen van de omzetdaling van de groep rekening houden met alle Nederlandse ondernemingen die onder de groep vallen. Ook eventuele buitenlandse ondernemingen met Nederlands SV-loon moeten bij het bepalen van de omzetdaling worden meegenomen. Dit is de zogenaamde omzetdaling van de ʽNOW-groep’. Elk groepsonderdeel moet dan in haar aanvraag hetzelfde percentage netto-omzetdaling en dezelfde meetperiode hanteren.

Hierbij wordt uitgegaan van de groep zoals deze op 1 maart 2020 bestond.

De accountant dient vast te stellen dat de omzet op het goede organisatorische niveau is berekend. Dit geldt ook voor de meetperiode. Daarnaast stelt de accountant vast dat de omzet voor de referentieperiode in overeenstemming met de regeling is berekend.

Loonsom

De loonsom wordt voor een groot deel getoetst door het UWV. De accountant richt zich op twee aspecten, te weten:

  • Vaststellen dat de nettolonen ook daadwerkelijk aan de werknemers zijn uitbetaald op de juiste bankrekeningnummers over de periode maart tot en met mei 2020.
  • Vaststellen dat geen sprake is van gefingeerde dienstverbanden in de periode maart tot en met mei 2020.

U bent onderdeel van een groep, maar vraagt op het niveau van de werkmaatschappij NOW aan

Naast de hierboven beschreven werkzaamheden, zal de accountant aanvullende werkzaamheden verrichten om vast te stellen of u voldaan heeft aan de aanvullende voorwaarden. Deze werkzaamheden betreffen:

  • Vaststellen dat de groep minder dan 20% omzetdaling heeft, maar de werkmaatschappij 20% of meer.
  • Vaststellen dat de omzet over de meetperiode in overeenstemming met de aanvullende voorwaarden is berekend, waaronder geen uitkering van dividend en bonus aan de raad van bestuur en directie en geen inkoop van eigen aandelen. De voorwaarde geldt voor zowel de aanvragende vennootschap als voor het groepshoofd of moedermaatschappij.

Welke voorbereiding verwacht uw accountant van u?

Ter voorbereiding van de controle tot vaststelling van de subsidie, kunt u een start maken met het verzamelen van onderbouwingen voor de netto-omzet van de referentieperiode, de netto-omzet van de meetperiode en de hierop gebaseerde omzetdaling, nettolonen die in de meetperiode zijn betaald aan de werknemers en de daarbij behorende uitbetaling aan de werknemers, indien sprake is van een vaststelling op grond van artikel 6a hoe u voldaan heeft aan de gestelde voorwaarden.

Mazars is bezig met het ontwikkelen van een volledige lijst met op te leveren stukken. Deze kunt u van uw Mazars contactpersoon verwachten zodra de NBA-standaarden voor de NOW- verklaring definitief zijn.

Uw werkelijke omzetdaling blijkt minder te zijn dan 20%

Wanneer uw omzetdaling minder is dan 20%, zal u uw voorschot moeten terugbetalen. U kunt dan een nihilstelling aanvragen, door in het aanvraagformulier uw omzetpercentage (<20%) in te voeren. Daarbij hoeft u geen accountantsverklaring te overleggen. Ook is het mogelijk om de aanvraag in te trekken en het subsidievoorschot terug te betalen.

(Bron: Mazars)

Afgelopen week heeft staatssecretaris Vijlbrief laten weten dat ondernemers die wegens corona uitstel van betaling van belastingen hebben gekregen, langer de tijd krijgen om hun opgebouwde belastingschuld af te lossen. Zij krijgen nu 36 maanden de tijd om de belastingschuld terug te betalen en hoeven pas vanaf 1 juli 2021 terug te betalen. Die betalingsregeling eindigt dan dus uiterlijk op 30 juni 2024!

Ook tot 31 december 2020 verzoek om verlenging mogelijk

De Belastingdienst verwacht dat er een grote groep ondernemers is die wel meer dan drie maanden uitstel nodig heeft, maar nog niet heeft verzocht om verlenging. Deze ondernemers krijgen daarom langer de tijd om verlenging van het bijzonder uitstel van betaling. In plaats van tot 1 oktober dit jaar, krijgen ze tot 1 januari 2021 de tijd om verlenging van het uitstel aan te vragen.

Afbetaling volgens vast maandelijks bedrag

Ondernemers beginnen per 1 juli 2021 met het afbetalen van de belastingschuld die zij door de coronacrisis hebben opgebouwd met een vast bedrag per maand. Uiteraard is het ook mogelijk om eerder af te lossen als de ondernemer dit wil. De tijdelijke verlaging van invorderingsrente naar bijna nul procent blijft van kracht tot en met 31 december 2021. Zoals het er nu voor staat, gaat de invorderingsrente daarna weer naar het “normale” tarief van 4% terug. Dat betekent dat bij de betalingsregeling over de periode van 1 januari 2022 t/m 30 juni 2024 het hogere percentage voor de invorderingsrente zal gelden.

Veel ondernemers lossen al af

Sinds het begin van de noodmaatregelen hebben ruim 250.000 ondernemers uitstel van betaling aangevraagd. Zo’n 50.000 ondernemers hebben hun belastingschuld inmiddels volledig afbetaald. Op dit moment zijn er zo’n 200.000 ondernemers die nog gebruik maken van de regeling, voor een bedrag van ongeveer € 12 miljard. Ruim 130.000 ondernemers blijken genoeg gehad te hebben aan drie maanden uitstel. Bijna 40% van hen heeft de opgebouwde belastingschuld al helemaal terugbetaald.

(Bron: Flynth)_

Vaststellingsaanvragen NOW 1

Op woensdag 7 oktober is het loket geopend om de vaststellingsaanvragen voor de NOW 1 in te dienen. Flynth is druk bezig om voorbereidingen te treffen, zodat wij u zo goed mogelijk van dienst kunnen zijn. Want de informatie die nodig is om u bij deze vaststellingsaanvragen te ondersteunen, is pas vandaag in definitieve vorm ter beschikking gesteld vanuit het ministerie en de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA). De te gebruiken modellen zijn nog niet allemaal beschikbaar. Wij vragen u dus nog even geduld te hebben. Houd contact met uw Flynth accountant over de planning.    

Indientermijnen lopen tot in 2021

De indientermijnen voor subsidies met een voorschot < €100.000 of vaststellingsaanvraag < €125.000 (derden-verklaring benodigd) lopen tot 24 maart 2021. Voor subsidies met grotere bedragen (accountantsverklaring benodigd) is dit 30 juni 2021. Dus er is nog ruim de tijd om de aanvraag in te dienen. Ook als u onze hulp wilt hebben bij het indienen van een voorschot < €20.000 of een vaststellingsaanvraag < €25.000, welke aanvraag voor 24 maart 2021 moet zijn ingediend, vragen wij u nog even geduld te hebben omdat wij ook deze werkzaamheden nog aan het uitwerken zijn.  

NOW 2

Het is niet meer mogelijk om NOW 2 aan te vragen. Afhankelijk van het moment van aanvragen loopt deze regeling uiterlijk tot 30 november 2020. De vaststellingsaanvragen kunnen pas ingediend gaan worden nadat de uiterste termijn voor de tegemoetkoming is afgelopen. 

NOW 3

Op 29 september heeft de Tweede Kamer ingestemd met het derde steun- en herstelpakket voor werkenden en ondernemers in verband met de coronacrisis.. De Minister van SZW heeft aangegeven dat hij de definitieve derde NOW-regeling binnen twee weken wil publiceren. Ook zullen een aantal aanpassingen worden doorgevoerd in de NOW-1 en 2 regeling. Wij zullen binnenkort een nadere toelichting publiceren.  
 

(Bron: Flynth)

Als zzp’er kunt u, naast uw reguliere werkzaamheden, een extra parttimebaan in loondienst hebben. Soms kunt u deze extra inkomsten via de absorptieregeling onder de winst van uw bedrijf scharen. Handig om bijvoorbeeld te voldoen aan het urencriterium. In dit artikel vertellen we u alles wat u moet weten over de absorptieregeling, zoals wanneer u deze kunt toepassen en wat de voordelen zijn.

Fiscale voordelen via de absorptieregeling

Met de absorptieregeling kunt u looninkomsten onder voorwaarden als winst aanmerken. Het voordeel hiervan is, dat hierdoor de fiscale voordelen met betrekking tot de winst ook op uw looninkomsten van toepassing zijn. Denk daarbij aan de mkb-vrijstelling, zelfstandigenaftrek en de startersaftrek.

Samenhang werkzaamheden vereist voor absorptieregeling

Looninkomsten mogen echter alleen als winst worden aangemerkt, indien voldaan wordt aan een aantal voorwaarden. Zo moet er om te beginnen een nauwe samenhang bestaan tussen de werkzaamheden in dienstbetrekking en die als ondernemer. Is die er niet, dan kunt u de absorptietheorie niet toepassen.

Inkomsten uit loon lager dan winst

Verder is vereist dat de looninkomsten een ondergeschikte plaats innemen ten opzichte van de winst van uw bedrijf. Wanneer dit het geval is, staat nergens zwart op wit, maar de inkomsten uit de dienstbetrekking moeten in ieder geval fors minder zijn dan de winstinkomsten.

Tip! Voldoet u aan alle voorwaarden voor de absorptieregeling? Dan werkt dit positief door in het urencriterium. De in loondienst gewerkte uren tellen dan namelijk hiervoor mee.

Acteur vangt bot bij toepassen absorptieregeling

Onlangs wilde een acteur de absorptieregeling toepassen, maar de fiscus en ook de rechtbank Noord-Holland gingen hiermee niet akkoord. De looninkomsten van de acteur bedroegen in het jaar namelijk € 46.850, terwijl het winstinkomen bijna € 55.000 bedroeg. Volgens de rechtbank waren de looninkomsten niet van bijkomstige aard, en namen deze geen onderschikte plaats in ten opzichte van de werkzaamheden in het kader van de onderneming.

Meer bekendheid absorptieregeling door coronacrisis

De absorptieregeling is vrij onbekend, maar daar kan vanwege de coronacrisis zomaar verandering in komen. Zzp’ers zullen momenteel soms vanwege de onzekere toekomst (parttime) een dienstbetrekking vervullen. Ze zullen dan vanwege de fiscale faciliteiten deze inkomsten het liefst als onderdeel van de winst aan willen merken.

Let op! Houd er rekening mee dat de werkzaamheden in loondienst moeten samenhangen met de werkzaamheden die u verricht in de onderneming én dat de looninkomsten ondergeschikt moeten zijn.

Bent u ondernemer, heeft u relatief kleine looninkomsten naast uw winst uit onderneming en wilt u gebruik maken van deze mogelijkheid? Laat u goed adviseren over de mogelijkheden!

(Bron: DRV)

Veel ondernemers hebben gebruikgemaakt van de mogelijkheid om de NOW 1.0 en 2.0 aan te vragen. Maar er heerst onduidelijkheid over de verplichting om te veel ontvangen subsidie terug te betalen. En over welke verklaring u moet overleggen bij de definitieve aanvraag. Welke verplichtingen en mogelijkheden heeft u als werkgever bij gebruik van de NOW? Wij zetten het voor u uiteen.

Wat speelt er?

De NOW is een subsidie die afhankelijk van de omzetdaling door de coronacrisis loonkosten vergoedt. De regeling is bedoeld voor het behoud van werkgelegenheid. De NOW kent twee tijdvakken. Voor het eerste tijdvak (NOW 1.0) moest er uiterlijk op 5 juni 2020 een aanvraag zijn ingediend. Voor het tweede tijdvak (NOW 2.0) kan tot en met 31 augustus 2020 een aanvraag worden ingediend.

Vaststelling aanvragen voor de NOW

Een vaststelling van de aanvraag kan ingediend worden vanaf 7 oktober 2020 (NOW 1.0) of 16 november 2020 (NOW 2.0). In beide regelingen is de verplichting opgenomen dat u voor uw onderneming binnen 24 weken (of 38 weken als u een accountantsverklaring moet overleggen) na deze data een definitieve vaststelling van de subsidie moet aanvragen.

Verklaring voor vaststellingsverzoek NOW: drie situaties mogelijk

In een aantal gevallen zal u als ontvanger van de NOW een verklaring moeten overleggen bij het vaststellingsverzoek. Daarbij zijn drie situaties te onderscheiden.

Situatie 1

Uw onderneming heeft een voorschot ontvangen dat € 20.000 of lager is, en de definitieve toegekende subsidie is niet hoger dan € 25.000. In dat geval hoeft uw onderneming geen enkele verklaring te overleggen.

Situatie 2

Uw onderneming heeft een voorschot ontvangen van meer dan € 20.000, maar minder dan € 100.000. En de uiteindelijke toegekende subsidie is meer dan € 25.000, maar minder dan € 125.000. De onderneming moet dan een zogenaamde ‘derdenverklaring’ overleggen. Deze derdenverklaring kan worden afgegeven door een accountant, administratiekantoor of een belasting- of financieel adviseur. In deze derdenverklaring bevestigt deze persoon dat uit de administratie blijkt dat de in het vaststellingsverzoek gemelde omzetdaling zich daadwerkelijk heeft voorgedaan.

Helaas is momenteel nog niet duidelijk wat de inhoud van de derdenverklaring precies zal zijn. De verwachting is dat het werk dat deze derde hiervoor moet verrichten in de praktijk relatief beperkt zal zijn.

Situatie 3

Wanneer de onderneming meer dan € 100.000 aan voorschot en/of een uiteindelijk toegekende subsidie van meer dan € 125.000 heeft gekregen, moet de onderneming bij het vaststellingsverzoek een zogenaamde accountantsverklaring overleggen. Dat houdt in dat een registeraccountant (RA) of een accountant-administratieconsultent (AA) een verklaring moet afgeven over de omzetdaling en mogelijk ook de loonkosten.

Let op! De werkzaamheden en de tijd die gepaard gaan met het afgeven van een accountantsverklaring, zullen in de praktijk omvangrijker zijn dan bij een derdenverklaring. Welke werkzaamheden de accountant precies moet uitvoeren, wordt door de beroepsorganisatie momenteel nog besproken met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Voorkom schuiven met omzetcijfers!

Het lijkt in een crisissituatie natuurlijk aantrekkelijk om met omzetcijfers te gaan schuiven om zo een hogere subsidie te krijgen. Houd er wel rekening mee dat wanneer een adviseur of accountant dit constateert, u geen verklaring krijgt en dus geen subsidie ontvangt en het reeds ontvangen voorschot moet terugbetalen. Daarnaast loopt u het risico dat u wegens het plegen van fraude wordt vervolgd.

De werkzaamheden van de derde voor de derdenverklaring en de accountants zullen altijd zien op de beoordeling van de gemaakte omzet. Daarnaast zullen zij ook altijd kijken naar de omzet van de opvolgende maanden en het onderhanden werk op het moment van aanvang en het einde van de aangegeven omzetperiode.

Wat kunt u nu al doen?

Aangezien de verwachting is dat veel ondernemers een derden- of accountantsverklaring nodig hebben om de definitieve aanvraag NOW 1.0 en NOW 2.0 tijdig en compleet in te dienen, gaan wij nu al in overleg met onze cliënten om de omzet over de aangevraagde periode te bepalen. Deze werkzaamheden kunnen namelijk nu al gedaan worden. Bovendien weet u daardoor ook sneller wat de daadwerkelijke omzetdaling en de te verwachten definitieve subsidie gaat zijn. Mocht u nog subsidie terug moeten betalen, kunt u hier rekening mee houden in uw liquiditeitsprognoses.

U heeft NOW ontvangen, maar nu blijkt dat uw omzetdaling minder is dan 20%

Tijdens de voorbereidende werkzaamheden kan duidelijk worden dat uw omzetdaling minder is dan 20%. U heeft dan geen recht op NOW. Betekent dit dat u dan nog wel een derdenverklaring of accountantsverklaring moet overleggen?

Nee, u geeft dan bij de definitieve aanvraag aan, dat u een omzetdaling heeft van minder dan 20%. Vervolgens is het overleggen van een verklaring niet noodzakelijk. U heeft tenslotte geen recht op de NOW. Weet u nu al dat u geen recht heeft op de NOW? Dan kunt u uw aanvraag intrekken. Dit moet schriftelijk gedaan worden bij het UWV. U ontvangt vervolgens van het UWV een brief waarin staat hoe en wanneer u het te veel ontvangen bedrag kunt terug betalen. Wilt u zich nu al voorbereiden op het aanvragen van een vaststellingsverzoek? Neem dan contact op met uw contactpersoon bij DRV of vul het contactformulier hieronder in.

(Bron: DRV)

Het kabinet trekt opnieuw fors de knip voor een derde steunronde voor bedrijven vanwege de coronacrisis. De tegemoetkomingen worden tot 1 juli 2021 voortgezet, maar wel stapsgewijs afgebouwd. Wat zijn de nieuwe plannen?

NOW 3.0: omzetverlies omhoog, tegemoetkoming omlaag

De tegemoetkoming in de loonkosten voor bedrijven met omzetverlies wordt verlengd. De verlenging betreft drie keer een periode van drie maanden. In de eerste periode van de verlenging (oktober t/m december 2020) moet het omzetverlies – net als nu – minstens 20% zijn. De compensatie van de loonkosten bedraagt dan maximaal 80% in plaats van de huidige 90% van de NOW 2.0.

In de tweede (januari t/m maart 2021) en derde periode (april t/m juni 2021) moet het omzetverlies minstens 30 respectievelijk 40% zijn. De compensatie bouwt dan af naar maximaal 70%, respectievelijk 60% van de loonkosten. De opslag van 40% op de loonkosten in verband met werkgeverslasten blijft gehandhaafd.

NOW 3.0Minimaal omzetverlies    Maximale compensatie 
Oktober t/m december 202020%80%
Januari t/m maart 202130%70%
April t/m juni 2021  40%60%

Beperkte loondaling zonder gevolgen

Het kabinet heeft aangegeven dat werkgevers hun loonsom gedeeltelijk kunnen verlagen, zonder dat dit gevolgen heeft voor de tegemoetkoming ingevolge de NOW 3.0. In de eerste periode van drie maanden (oktober t/m december 2020) mag de loonsom 10% dalen, in de tweede periode (januari t/m maart 2021) mag dit 15% zijn en in de derde periode (april t/m juni) 20%. De reden van de loonsomdaling is voor de NOW 3.0 niet van belang. Dit kan het gevolg zijn van ontslagen of bijvoorbeeld door afspraken over het vrijwillig inleveren van salaris. Uit de nog te publiceren regeling voor NOW 3.0 zal blijken welke korting op de tegemoetkoming volgt als genoemde percentages worden overschreden.

Ontslagboete vervalt

Ondernemers krijgen geen korting meer op de NOW-subsidie als sprake is van ontslag om bedrijfseconomische redenen. Dit is bij de NOW 2.0 wel het geval. In de NOW 2.0 krijgt een ondernemer een boete als hij 20 of meer werknemers om bedrijfseconomische redenen ontslaat, zonder dat hierover overeenstemming is bereikt met de vakbond of een ander vertegenwoordigend orgaan.

Aanvragen NOW 3.0 in november

Het kabinet streeft ernaar om de aanvraag voor de NOW 3.0 op 16 november 2020 te laten starten. Deze aanvraag geldt dan voor de eerste periode van oktober tot en met december 2020.

LET OP! De precieze voorwaarden van NOW 3.0 worden op dit moment nader uitgewerkt en zullen uiterlijk 1 oktober 2020 bekend worden gemaakt.

Tozo ook verlengd

De Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) blijft ook gehandhaafd tot 1 juli 2021. Nieuw is de voorwaarde dat de ondernemer over niet meer dan € 46.520 aan directe geldmiddelen mag beschikken, zoals banksaldi. Daarbij blijven bedrijfskapitaal, de eigen woning en afgeschermd pensioen buiten de berekening. De toets op het inkomen van de partner blijft van kracht.

Ook blijft de mogelijkheid bestaan om een lening via de Tozo af te sluiten voor maximaal € 10.157. Ondernemers die zich vanwege corona op hun toekomst willen heroriënteren, kunnen hier vanaf 1 januari 2021 begeleiding in krijgen via de gemeente.

Aanvragen

De Tozo 3.0 is aan te vragen tussen 1 oktober 2020 en 30 juni 2021. De startdatum van de aanvraagmogelijkheid kan per gemeente verschillen. Houd de website van uw gemeente in de gaten voor meer informatie.

TVL: naar € 90.000 maar strenger beleid

Ondernemers in specifiek getroffen sectoren, zoals de horeca en evenementenbranche, kunnen tot 1 juli 2021 een beroep blijven doen op de TVL (tegemoetkoming voor Vaste Lasten mkb). Ook voor de TVL wordt nu de periode tot 1 juli 2021 onderverdeeld in drie periodes van elk drie maanden, waarbij voor elke periode de maximale TVL € 90.000 bedraagt, in plaats van de € 50.000 die gold voor de TVL uit het tweede steunpakket. Voor iedere periode moet een nieuwe aanvraag worden gedaan. 

Meer omzetverlies vereist

Vanaf januari 2021 geldt dat het omzetverlies minimaal 40% in plaats van 30% moet zijn om voor de TVL in aanmerking te komen. Vanaf april 2021 moet het omzetverlies zelfs minstens 45% zijn. Voorwaarde is verder dat een bedrijf per periode van drie maanden minimaal € 4.000 aan vaste lasten heeft.

Uitstel en aflossen van belastingschulden

Ondernemers kunnen nog tot 1 oktober 2020 uitstel van belastingbetaling aanvragen of een verlenging van het uitstel aanvragen. Daarmee loopt voor alle ondernemers het uitstel uiterlijk op 1 januari 2021 af.

Het betekent ook dat vanaf 1 januari 2021 met de aflossing van belastingschulden moet worden begonnen. Dit kan gespreid over 24 maanden. In individuele probleemgevallen kan een maatwerkoplossing worden gezocht. Daarvoor is wel een derde-deskundige-verklaring vereist.

Voorts blijft de invorderingsrente tot 31 december 2021 gehandhaafd op 0,01%. De belastingrente bedraagt per 1 oktober 2020 echter weer 4% bedragen. Dit percentage geldt tijdelijk ook voor de venootschapsbelasting, (Vpb) maar slechts tot 31 december 2021. Daarna geldt voor de Vpb weer een belastingrente van minimaal 8%.

Aanvullend sociaal pakket

Vanwege het verlies aan banen vanwege corona wordt zo’n € 1,4 miljard uitgetrokken voor tal van sociale maatregelen, zoals begeleiding bij het vinden van nieuw werk door het UWV en gemeentes. Ook is dit geld beschikbaar voor om- en bijscholing en extra ondersteuning voor mensen die kwetsbaar zijn, zoals jongeren en mensen in de banenafspraak (voor mensen met een arbeidsbeperking). Daarnaast komt er steun voor mensen met een hoog risico op armoede en problematische schulden.

(Bron: Alfa)

Aan de vooravond van Prinsjesdag heeft het kabinet vandaag een verdere verlenging en aanvulling op het noodpakket banen en economie aangekondigd: het noodpakket 3.0. Het nieuwe pakket heeft ook een langere duur. Dat biedt in ieder geval meer zekerheid en rust.

De volgende zaken zijn aangekondigd:

  • De NOW regeling wordt voor negen maanden (drie keer drie maanden) verlengd. De tegemoetkoming wordt geleidelijk afgebouwd in de 3 perioden, zo blijkt uit een bericht van het kabinet van vandaag. Dit terwijl het er gisteren – na overleg met de sociale partners – nog op leek de regeling niet/nauwelijks zou worden versoberd. Het minimale omzetverlies gaat vanaf het tweede tijdvak omhoog naar van 20% naar 30% en de vergoeding daalt van 80%, naar 70% naar 60%. Wel wordt toegestaan dat de loonsom geleidelijk daalt met 10%, 15% en 20% in de opvolgende tijdvakken van 3 maanden.
  • De overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (TOZO) wordt verlengd tot 30 juni 2021 maar wordt wel verder versoberd door de opname van een bepaalde (beperkte) vermogenstoets.
  • Het maximale bedrag van de tegemoetkoming vaste lasten (TVL) wordt verhoogd naar € 90.000 per drie maanden. De regeling wordt met drie keer drie maanden verlengd tot en met 30 juni 2021 en in die periode geleidelijk afgebouwd.
  • De extra, verruimde of meer toegankelijke kredietverlening en -garanties aan kleine en middelgrote bedrijven voor voldoende liquiditeit (BMKB-C, GO-C en KKC) blijven ook na 1 oktober 2020 beschikbaar.
  • Ondernemers krijgen de tijd om de opgebouwde belastingschuld weer af te lossen. Zij krijgen een betalingsregeling aangeboden van de belastingdienst waarmee ze tot 1 januari 2023 iedere maand een vast bedrag terug betalen. Is de periode van twee jaar te kort voor een ondernemer, dan zal de Belastingdienst samen met hem/haar kijken of een maatwerkoplossing mogelijk is op basis van bestaand beleid. Uiteraard kan de ondernemer ook eerder aflossen als hij dat wil.
  • De tijdelijke verlaging van de invorderingsrente van 0,01% blijft van toepassing tot en met 31 december 2021.
  • De belastingrente gaat wel weer naar 4%. Dat geldt tot 31 december 2021 ook voor de vennootschapsbelasting. Die laatste zal dus tot die tijd niet worden verhoogd naar de oorspronkelijke 8%.
  • Een aantal andere belastingmaatregelen die wegens corona genomen zijn, zoals de betaalpauze voor hypotheekverplichtingen, lopen door tot 1 januari 2021.
  • Nieuw is dat werknemers recht behouden op reisaftrek voor ov-kosten voor woon-werkverkeer die zij niet van de werkgever vergoed krijgen, ook al werken zij thuis. Voorwaarde is dat de kosten ongewijzigd zijn gebleven.
  • Het kabinet neemt nieuwe maatregelen ter stimulering van investeringen en uiteindelijk economische groei.
  • Het kabinet zorgt voor een aanvullend sociaal . Onder meer met het oog op de begeleiding bij het vinden van nieuw werk en voor om- en bijscholing en de extra ondersteuning van mensen die kwetsbaar zijn in een economische crisis, zoals jongeren en mensen in de banenafspraak.
  • De culturele sector krijgt bovenop de algemene steunmaatregelen extra ondersteuning.

(Bron: Flynth)