DIT IS MIJN WINST SOFTWARE B.V.

Nieuws

Op 3 april is het kabinet akkoord gegaan met een wetsvoorstel dat het voor notarissen tijdelijk mogelijk maakt om op afstand noodtestamenten te passeren.

In het persbericht wordt aangegeven dat dit van toepassing zal zijn voor mensen die vanwege de coronamaatregelen niet in persoon bij de notaris kunnen verschijnen om een akte, zoals een testament, te ondertekenen. Op dit moment is nog niet duidelijk hoe de tijdelijke wetswijziging er precies uit zal zien en wanneer deze in werking treedt. De maatregel is onderdeel van een pakket van maatregelen die soelaas moeten bieden in situaties waarin nu nog fysieke overleg- en besluitvormingsprocedures zijn voorgeschreven. Dat betreft bijvoorbeeld ook jaarlijkse algemene vergaderingen van (beurs)vennootschappen, verenigingen en andere rechtspersonen.

WETTELIJKE BASIS

De aanleiding voor het wetsvoorstel is de melding van de Vereniging van Estate Planners in het Notariaat (EPN) dat een wettelijke basis voor een ʽSkypetestament’ ontbreekt. De wet bepaalt immers dat iemand die een testament maakt lijfelijk aanwezig moet zijn wanneer zijn testament voor de notaris passeert. Verschijnen op een beeldscherm, bijvoorbeeld via Skype, lijkt daar niet onder te vallen. Wanneer de notaris daar toch aan mee zou werken, zou de geldigheid van het testament dat op deze manier gepasseerd wordt, achteraf ter discussie kunnen worden gesteld.

OP AFSTAND PASSEREN

Volgens de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) is het echter beter dat notarissen achteraf het verwijt krijgen dat ze iets gedaan hebben, dan dat hen verweten wordt niets gedaan te hebben. Mogelijk zal een rechter, de zeer bijzondere omstandigheden indachtig, toch de beoogde rechtsgevolgen verbinden aan een Skypetestament.

De oproep van de EPN aan de wetgever heeft geresulteerd in dit wetsvoorstel. Wij hopen dat dit snel meer duidelijkheid geeft.

(Bron: Mazars)

In deze tijden van coronacrisis krijgen veel ondernemers of organisaties te maken met annuleringen of met het omboeken van bijvoorbeeld reizen. Zo heeft de reisbranche een speciale corona-voucher in het leven geroepen voor het annuleren of omboeken van een reis. 

Een dergelijke voucher kan zeker een oplossing zijn voor ondernemers om hun bedrijf gezond te houden en het door klanten betaalde bedrag veilig stellen. Maar wat zijn de btw gevolgen? In dit artikel zetten wij op hoofdlijnen de relevante btw-gevolgen uiteen en maken daarbij een onderscheid tussen verschillende scenario’s. Deze scenario’s zijn slechts voorbeelden. Ook andere situaties kunnen zich voordoen. 

Uitgeven van nieuwe vouchers

Een eerste scenario is dat een ondernemer die zijn business ziet teruglopen kiest voor het verkopen van vouchers (eventueel met korting) om (extra) omzet te behalen. Er worden dan nieuwe vouchers uitgegeven zonder dat al een goed of dienst is afgenomen. Een voucher is een instrument, welke de consument als (gedeeltelijke) tegenprestatie kan inwisselen voor goederen of diensten. Hoe in dit scenario de btw-gevolgen uitwerken, is afhankelijk van de situatie. Er bestaan voor de btw namelijk twee soorten vouchers: vouchers voor enkelvoudig gebruik en voor meervoudig gebruik. 

Bij een voucher voor enkelvoudig gebruik is het verschuldigde btw-bedrag bij uitgifte bekend. Zo zullen het btw-tarief dat van toepassing is en het land waar btw is verschuldigd vast moesten staan. Is het verschuldigde btw-bedrag niet bij voorbaat duidelijk dan is sprake van een voucher voor meervoudig gebruik. Bij de uitgifte en verkoop van vouchers voor enkelvoudig gebruik is direct btw verschuldigd. Bij de uitgifte van vouchers voor meervoudig gebruik is pas btw verschuldigd bij de inwisseling. 

Uitgeven van tegoedbonnen bij annuleringen

Een tweede scenario is dat een ondernemer of organisatie geen geld terug geeft bij annulering of niet het volledige bedrag teruggeeft, maar een tegoedbon verstrekt. Voor de gevolgen van annuleringen verwijzen wij naar ons eerdere perspectief. De tegoedbon geeft recht op hetzelfde goed of de dienst waarvoor al eerder (deels) is betaald, maar kan ook recht geven op een ander goed of andere dienst. 

Indien bij inwisseling van deze tegoedbon niet hoeft te worden bijbetaald, is voor de btw sprake van een voucher. We verwijzen naar de uitleg over vouchers hiervoor. Het kan zijn dat u weliswaar vanwege de annulering recht heeft op btw-teruggaaf, maar vanwege het uitgeven van de voucher direct ook weer btw verschuldigd bent. 

Als altijd bijbetaald moet worden bij inwisseling, is sprake van een kortingsbon. De uitgifte van een kortingsbon tegen vergoeding is belast met btw. Mag de kortingsbon ook bij u worden ingewisseld dan mag u bij inwisseling de vergoeding waarover u btw verschuldigd bent verminderen met het bedrag van de kortingsbon. 

(Bron: BDO)

Er zijn momenteel ongeveer 1,3 miljoen zzp’ers in Nederland. Zij beschikken niet over de ontslagbescherming van reguliere werknemers en ervaren als één van de eerste doelgroepen de gevolgen van de coronacrisis. Op welke ondersteunende maatregelen kunnen zzp’ers een beroep doen?

Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz)

Veel zelfstandigen derven inkomsten door de afgekondigde maatregelen om de verspreiding van het coronavirus te beperken. Vooral in de culturele sector, toeristische sector en horeca vallen harde klappen. Daarom is er tijdelijk een aanpassing van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz). Het besluit wordt als volgt gewijzigd:

  • De toets op levensvatbaarheid die het Bbz kent wordt niet toegepast, waardoor een snelle behandeling van aanvragen mogelijk is. Daarmee wordt binnen 4 weken voor een periode van maximaal 3 maanden inkomensondersteuning voor levensonderhoud verstrekt. Nu kan dat 13 weken duren. Daarbij kan met voorschotten worden gewerkt.
  • De hoogte van de inkomensondersteuning is – afhankelijk van het inkomen en de huishoudsamenstelling – maximaal ca. € 1500,- netto per maand.
  • De inkomensondersteuning voor levensonderhoud wordt ‘om niet’ verstrekt. De ondernemer weet dus zeker dat deze niet later terugbetaald hoeft te worden. Er is in deze tijdelijke regeling geen sprake van een vermogens- of partnertoets.
  • Deze versnelde procedure geldt ook voor aanvragen voor een lening voor bedrijfskapitaal tot maximaal € 10.157,-.
  • Bij de verstrekking van een lening voor bedrijfskapitaal wordt een mogelijkheid tot uitstel van de aflossingsverplichting opgenomen.
  • Bij de verstrekking van een lening voor bedrijfskapitaal zal een lager rentepercentage dan thans in het Bbz geldt worden gehanteerd.

Overigens zij opgemerkt dat in de Kamerbrief niet duidelijk tot uitdrukking is gebracht wie onder de voorgestelde maatregelen als een werknemer wordt aangemerkt en wie als zzp’er. Dit is met name relevant omdat het begrip werknemer binnen de loonbelasting en sociale zekerheidssfeer met fictieve dienstbetrekkingen is uitgebreid. Het exacte onderscheid zal dan ook moeten blijken uit de voorgestelde uitwerkingen van de aangekondigde maatregel.

Noodloket

Er komt een noodloket waar ondernemers die direct zijn getroffen door overheidsmaatregelen ter bestrijding van de coronacrisis een eenmalige tegemoetkoming van € 4.000,- kunnen aanvragen. Het gaat hierbij in het bijzonder om ondernemers die zijn verplicht om de deuren te sluiten, of niet kunnen werken in verband met de afstandseis van 1,5 meter. Voorwaarde is wel dat sprake is van een fysieke inrichting buiten het eigen huis. De overige voorwaarden, zoals de specifieke sectoren waarvoor de tegemoetkoming gaat gelden, worden nog verder uitgewerkt.

Fiscale maatregelen

De Belastingdienst zal direct bijzonder uitstel van betaling verlenen aan alle ondernemers die daarom vragen. Een individuele beoordeling van het verzoek zal pas later plaatsvinden. Ondernemers hoeven dus niet meteen de vereiste “verklaring van een derde-deskundige” mee te sturen. Verder zal de Belastingdienst de komende tijd een eventuele boete (de zogenoemde verzuimboete) voor het niet (tijdig) betalen van belasting achterwege laten of terugdraaien. Hiernaast zullen de belastingrente en invorderingsrente die moeten worden betaald bij het niet tijdig indienen van een belastingaangifte of het niet tijdig betalen van een belastingaanslag tijdelijk worden verlaagd naar 0,01%. 

Ten slotte kunnen zzp’ers een nieuwe voorlopige aanslag voor 2020 aanvragen. Deze verzoeken zullen door de Belastingdienst in beginsel worden ingewilligd. Zo kan de belastingafdracht op korte termijn worden verlaagd.

Maatregelen vanuit financiers

  1. Uitstel aflossingen
    Allereerst hebben ABN AMRO, ING, Rabobank, de Volksbank en Triodos Bank op donderdag 19 maart aangekondigd mkb-bedrijven voor een periode van zes maanden uitstel van aflossingen te geven. Dit geldt voor alle ondernemingen met financieringen tot € 2,5 miljoen in alle sectoren. Wel moet uw onderneming in de kern gezond zijn. In de praktijk komt deze randvoorwaarde erop neer, dat u in aanmerking komt voor uitstel van aflossingen als uw onderneming niet nu al is ondergebracht bij de afdeling Bijzonder Beheer van uw bank. Bij de meeste banken kunt u via het online portal uitstel aanvragen.
  2. Borgstelling MKB-kredieten
    Er is sinds kort een tijdelijke faciliteit onder de BMKB-regeling opengesteld voor mkb-bedrijven (inclusief zzp’ers) die zijn getroffen door de uitbraak van het coronavirus. Onder deze tijdelijke maatregel worden financieringen met een verhoogd borgstellingskrediet van 50% naar 75% mogelijk aan in de kern gezonde mkb-bedrijven. Financiers (met name banken) kunnen daardoor gemakkelijker en sneller krediet verruimen waardoor meer mkb-bedrijven eerder geld kunnen lenen. Wat nodig is om in aanmerking te komen voor de kwalificatie “gezonde mkb-bedrijven”, is aan het oordeel van de bank. Het maximale krediet dat onder deze regeling mag worden aangevraagd bedraagt €2miljoen.
  3. Qredits
    Qredits is op de Nederlandse markt uniek als verstrekker van microkredieten voor (startende) ondernemers. Startende ondernemingen kenmerken zich veelal door een gebrek aan financiële reserves. Om de risico’s voor deze doelgroep te mitigeren, is de overheid voornemens om Qredits financieel te ondersteunen met een bedrag van maximaal € 6 miljoen om de door de coronacrisis geraakte ondernemingen te ondersteunen in de vorm van uitstel van aflossingsverplichtingen en een rentekorting.

(Bron: BDO)

Als gevolg van de huidige coronacrisis en de verslechterde financiële situatie van uw afnemers kan het voorkomen dat u de berekening van vergoedingen bij doorlopende prestaties als managementvergoedingen, huur en abonnementen tijdelijk stop zet tot het moment dat de financiële situatie van uw afnemer weer een gezond niveau bereikt. Een dergelijke factureringsstop heeft echter wel btw-gevolgen. Dat is temeer gebleken uit een onlangs gepubliceerde uitspraak van Rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank heeft geoordeeld dat een tijdelijke factureringsstop niet tot opschorting van de managementovereenkomst leidt. Er moeten nog steeds facturen worden uitgereikt waardoor de btw op dat moment verschuldigd is. 

De zaak van Rechtbank Noord-Nederland

Belanghebbende in de zaak is een moedervennootschap met een 26% aandelenbelang in een dochtervennootschap. De vennootschappen hebben een managementovereenkomst gesloten. Op grond van deze overeenkomst verrichtte de moedervennootschap managementactiviteiten aan haar dochter tegen een vooraf vastgestelde maandelijkse vergoeding.

Op enig moment is de dochtervennootschap in financiële problemen gekomen. In het kader hiervan hebben de partijen afgesproken dat tijdelijk niet alle managementvergoedingen gefactureerd zouden worden welke volgens de afspraak wel verschuldigd waren. De partijen hadden hierbij afgesproken dat de bedragen alsnog gefactureerd zouden worden op het moment dat de dochtervennootschap uit haar financiële moeilijkheden is gekomen. 

In de tussentijd heeft de moedervennootschap de verschuldigde bedragen als vordering in haar jaarstukken opgenomen. De dochtervennootschap heeft de verschuldigde bedragen als voorziening opgenomen. De adviseur van de dochtervennootschap heeft uiteindelijk aan de Belastingdienst verzocht een standpunt in te nemen over de situatie dat de nog te betalen managementvergoeding zou worden omgezet in aandelenkapitaal. Naar aanleiding hiervan heeft de Belastingdienst naheffingsaanslagen omzetbelasting aan de moedervennootschap opgelegd.

Hierbij speelde de vraag of de moedervennootschap voor de bedragen die zij nog van de dochtervennootschap te vorderen had, facturen had moeten uitreiken en daarmee btw verschuldigd is geworden. 

De Rechtbank oordeelde dat de onderlinge afspraak, dat pas betaald hoefde te worden als de financiële situatie van de dochtervennootschap zou verbeteren, geen opschortende voorwaarde vormt op grond waarvan zonder vervulling daarvan de overeenkomst niet tot stand zou komen. De managementovereenkomst loopt gewoon door. De onderlinge afspraak leidt volgens de rechtbank slechts tot een uitstel van betaling. Dit blijkt temeer uit het feit dat beide partijen de verschuldigde betalingen in hun jaarstukken hebben verwerkt. De moedervennootschap had derhalve facturen moeten uitreiken aan haar dochter. Omdat er geen facturen zijn uitgereikt, is de btw op grond van de wet verschuldigd geworden op het moment dat de facturen uitgereikt hadden moeten worden. 

Belang voor u als ondernemer

Deze uitspraak is belangrijk voor alle ondernemers die tijdelijk geen vergoedingen berekenen bij doorlopende prestaties zoals management, huur en abonnementen. Hoewel de afnemer nog niet betaalt, is wel een prestatie verricht waarvoor de afnemer in de toekomst een vergoeding is verschuldigd. U bent de btw over die prestatie ook gewoon verschuldigd.  

Wat te doen met uw factuur? 

Wij adviseren u in deze gevallen wel te factureren met btw en de afnemer uitstel van betaling te verlenen. Wanneer de afnemer recht op aftrek van voorbelasting heeft dan kan hij de btw op de factuur ook direct in aftrek brengen. In dat kader kunt u met de afnemer afspreken dat hij een deel van de factuur ter grootte van het btw-bedrag alvast wel aan u betaalt, zodat u geen financieel nadeel loopt. Als er geen factuur wordt uitgereikt, is de btw verschuldigd op het moment dat de factuur uiterlijk uitgereikt had moeten worden. Wordt deze btw niet tijdig voldaan, dan kan de Belastingdienst hiervoor naheffingsaanslagen opleggen, vermeerderd met boetes en belastingrente. 

Wanneer de afnemer uiteindelijk niet betaalt dan kan de verschuldigde btw overigens ook weer worden teruggevorderd.

Gevolgen kwijtschelding vergoeding

Wanneer u besluit de vergoeding volledig kwijt te schelden, let er dan op dat dit gevolgen kan hebben voor de aftrek van voorbelasting. U moet hierbij zelfs denken aan het terugbetalen van btw op investeringsgoederen die u gebruikt voor het verrichten van de prestaties aan uw afnemer en die u in het verleden in aftrek heeft gebracht. Berekent u bijvoorbeeld geen huur aan uw afnemer dan heeft u het pand in die periode gebruikt voor het verrichten van prestaties om niet waarvoor u geen recht op aftrek heeft. 

Als u in het verleden de btw in aftrek heeft gebracht, moet u een deel van die btw terugbetalen. Wij raden u aan met uw afnemer in contact te treden om te kijken of een lagere vergoeding overeengekomen kan worden dan wel uitstel van betaling kan worden overeengekomen om gevolgen voor het recht op aftrek te voorkomen. 

(Bron: BDO)

De uitbraak van het coronavirus kan ervoor zorgen dat u tijdelijk en buiten uw invloed in liquiditeitsproblemen komt. Daarom is het mogelijk om een verzoek om bijzonder uitstel van betaling te doen voor de verschuldigde inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, omzetbelasting en loonbelasting.

Deze regeling roept veel praktische vragen op die nog niet allemaal tot in detail beantwoord kunnen worden. Deze vragen gaan ook over het doen van de melding betalingsonmacht om bestuurdersaansprakelijkheid te voorkomen. Wij informeren u graag over de huidige stand van zaken. 

Wanneer uitstel van betaling aanvragen

Voor de loonbelasting en de btw is het belangrijk dat u de maandelijkse aangiften of de kwartaalaangiften in blijft dienen, ook als u deze niet kunt betalen. Als u niet de bij de aangifte behorende betaling verricht, volgt enige tijd later een naheffingsaanslag. Voor deze aanslag kunt u dan vragen om bijzonder uitstel van betaling. 

Voorbeeld
Voor de aangifte loonheffingen of btw over de maand maart of het eerste kwartaal 2020 geldt dat de aangifte en de bijbehorende betaling uiterlijk 30 april 2020 gedaan moeten worden. De aangifte moet u blijven doen. Wanneer u niet betaalt, zal in de loop van mei 2020 een naheffingsaanslag worden opgelegd. Pas daarna kunt u bijzonder uitstel van betaling vragen.

Telkens opnieuw uitstel aanvragen of is één keer voldoende?

Een veelgestelde vraag is of een reeds ingediend verzoek om uitstel van betaling, ook toeziet op later opgelegde belastingaanslagen. Hierover bestaat op dit moment geen duidelijkheid. Wij raden u aan om een eerder ingediend verzoek om uitstel van betaling aan te vullen, op het moment dat nieuwe aanslagen worden opgelegd. 

Om het voor u, uw adviseur en de Belastingdienst overzichtelijk te houden, raden wij u aan om per belastingplichtige uitstel van betaling aan te vragen. Bij een concern met meerdere BV’s betekent dat dus per BV. U kunt in een verzoek wel uitstel vragen voor meerdere reeds opgelegde aanslagen (aan die belastingplichtige). Ook een aanvulling van een reeds eerder ingediend verzoek kunt u voor meerdere aanslagen tegelijk doen.

Niet wachten met melding betalingsonmacht

Indien een vennootschapsbelastingplichtig lichaam niet in staat is om haar belastingschulden te betalen, kan het voorkomen dat de schuld wordt ingevorderd bij de bestuurder van dit lichaam.

Bestuurdersaansprakelijkheid geldt niet voor alle belastingschulden. De meest belangrijke belastingschulden waar deze aansprakelijkheid voor geldt zijn de loonheffingen, btw en pensioenpremies. Bestuurdersaansprakelijkheid geldt niet voor de inkomstenbelasting en voor de vennootschapsbelasting. Daarvoor hoeft u dus geen melding betalingsonmacht te doen. 

Het is belangrijk dat u (naast het aanvragen van uitstel van betaling ook) tijdig een melding betalingsonmacht doet per belastingplichtige. Tijdig is uiterlijk binnen twee weken nadat de betaling op aangifte had moeten worden gedaan. Let op! Dit moment is dus eerder dan het moment waarop u uitstel van betaling kunt aanvragen.

Voorbeeld
Voor de aangifte loonheffingen of btw over de maand maart of het eerste kwartaal 2020, geldt dat de bijbehorende betaling uiterlijk 30 april 2020 gedaan moet worden. De melding betalingsonmacht over deze tijdvakken moet dan dus gedaan zijn voor 14 mei 2020. 

Voor de melding betalingsonmacht geldt dat u een eenmaal gedane melding niet hoeft aan te vullen als nieuwe belastingschulden ontstaan die niet kunnen worden betaald. Dit is dus anders dan bij het uitstel van betaling!

(Bron: BDO)

Rechtspersonen moeten voor het doen van aangiften, loonheffingen en vennootschapsbelasting sinds dit jaar verplicht gebruik maken van e-Herkenning. Aan het verkrijgen van e-Herkenning zijn jaarlijks kosten verbonden. Wij zetten de regels en mogelijkheden voor u uiteen.

Wat is E-Herkenning precies?

E-Herkenning is een veilig gedigitaliseerd communicatiemiddel waarmee inmiddels met enige honderden overheidsinstanties kan worden gecommuniceerd. Het verplichte gebruik van e-Herkenning betekent dat de loonaangifte en aangifte vennootschapsbelasting voor rechtspersonen niet meer kosteloos kan gebeuren. Op termijn zal het ook voor de btw aangifte verplicht worden om de e-Herkenning te gebruiken.

E-herkenning mogelijk onwettig?

Het is nog maar de vraag of het wettelijk is toegestaan om ondernemers te verplichten een betaald systeem te gebruiken voor de belastingaangifte. In antwoord op Kamervragen blijkt dat de verantwoordelijke bewindslieden vinden dat dit wel het geval is, maar hieraan wordt door meerdere experts getwijfeld.

Tijdig aanleveren van belastingaangiftes verplicht

Ondernemers zijn echter wel verplicht om hun belastingaangiftes tijdig in te leveren, dus ondernemingen zonder e-Herkenning worden op deze manier gedwongen e-Herkenning aan te schaffen.

Verschillende tarieven voor e-Herkenning

E-Herkenning wordt aangeboden door een zestal bedrijven met verschillende tarieven. Deze tarieven variëren, afhankelijk van de geboden mogelijkheden. Voor het gebruik van e-Herkenning voor de loonaangifte is minstens het één na hoogste veiligheidsniveau vereist, EH3.

Let op! Ook andere rechtspersonen, zoals verenigingen en stichtingen, moeten verplicht e-Herkenning gebruiken.

Verzorgen wij uw aangifte loonheffingen en / of vennootschapsbelasting?

Dan heeft u niet direct de e-herkenning nodig. Het kan wel zijn dat u voor de communicatie met UWV en / of andere overheidsinstanties de e-herkenning nodig heeft. U kunt ons voor deze communicatie machtigen.

Het besluit waarin de BTW-aftrek op fietsen van de zaak is geregeld is aangepast vanwege de nieuwe fiscale regeling die sinds 1 januari 2020 geldt.

De wijziging van het besluit van 11 juli 2012 (Heffing privégebruik auto en toepassing BUA) is in de Staatscourant van 30 december 2019 gepubliceerd. De belangrijkste wijziging betreft § 3.5 Bua en de verstrekking van fietsen. Deze paragraaf kan ook worden toegepast als de ondernemer fietsen leaset en ter beschikking stelt aan zijn werknemer(s).

De ondernemer kan de fiets die hij verstrekt of ter beschikking stelt, aanschaffen of leasen. Als is vermeld ‘inkoopprijs’ of ‘aanschafprijs’, wordt daaronder ook begrepen de in totaal te betalen leasetermijnen. Als is vermeld ‘inkoop’ of ‘aanschaf’ wordt daaronder ook begrepen lease.

Voor leasefietsen geldt dat het BTW-bedrag dat is begrepen in de leasetermijnen volledig in aftrek kan worden gebracht totdat het totaal van die in aftrek gebrachte bedragen het maximum van € 130 (21/121 x € 749) heeft bereikt.

De nieuwe fietsregeling komt er in het kort op neer dat voor een ter beschikking gestelde fiets slechts 7% van de cataloguswaarde tot het loon moet worden gerekend. Over deze 7% moet de werknemer belasting betalen.

(Bron: Accountancyvanmorgen)

Per 1 januari 2020 is de fiscale regeling voor de ‘fiets van de zaak’ veranderd. Het wordt voor werkgevers makkelijker om hun werknemers te laten profiteren van een fiets van de zaak. Ondernemers (bijvoorbeeld kleine ondernemers en zzp’ers) kunnen ook zelf gebruik maken van de regeling. 

Fiets van de zaak: hoe werkt het?

Een fiets van de zaak maakt het mogelijk om een (elektrische) fiets of een speed-pedelec te gebruiken voor woon-werkverkeer. De werknemer hoeft dan niet zelf een fiets te kopen. Hij of zij mag de fiets van de zaak fiscaal gezien onbeperkt privé gebruiken. Dus ook voor een fietstochtje, de boodschappen of het wegbrengen van de kinderen. 

Wat kost een fiets van de zaak?

De werkgever betaalt de fiets en meestal ook de kosten voor onderhoud en reparatie. Wel krijgt de werknemer te maken met een bijtelling bij het salaris. Uiteindelijk betaalt de werknemer daardoor enkele euro’s per maand extra belasting.  

Hoe werkt de bijtelling?

Wie een fiets van de zaak privé gebruikt, heeft daar voordeel van. Over de waarde van dit voordeel (de bijtelling) betaalt hij of zij loonbelasting. De bijtelling is 7% over de consumentenadviesprijs van de fiets en accessoires (inclusief btw) per jaar. De werkgever telt dit bedrag op bij het salaris. Hierover betaalt de werknemer dan maandelijks belasting. 

Eigen bijdrage

De werkgever kan de werknemer om een maandelijkse eigen bijdrage vragen. Dit bedrag gaat dan van de bijtelling af. De werknemer ziet dit terug op zijn of haar loonstrookje.

Werkgever vergoedt soms bijtelling

De werkgever mag er ook voor kiezen de bijtelling voor zijn rekening te nemen. Dat kan door gebruik te maken van de vrije ruimte in de werkkostenregeling. In dat geval hoeft de werknemer helemaal geen belasting te betalen. 

Geen of minder reiskostenvergoeding

Maakt de werknemer gebruik van een fiets van de zaak? Dan kan het zijn dat hij of zij bepaalde reiskostenvergoedingen niet meer krijgt van de werkgever. Bijvoorbeeld een kilometervergoeding. Daar staat tegenover dat de werknemer ook minder of geen reiskosten meer maakt. De werkgever bepaalt welke reiskosten al dan niet vergoed worden. 

(Bron: Overheid)

Een schenking doet u meestal in eerste instantie om de begunstigde te helpen, maar mogelijk levert het u zelf ook voordeel op.

Fiscale voordelen

Veel mensen vinden het leuker om met de warme hand (bij leven) te schenken dan met koude hand (na overlijden). Bovendien heeft schenken bij leven verschillende fiscale voordelen. Een schenking:

  • kan ervoor zorgen dat u minder belasting hoeft te betalen over het vermogen in box 3;
  • bespaart uw erfgenamen in de toekomst mogelijk erfbelasting;
  • kan voorkomen dat u later een hoge eigen bijdrage moet gaan betalen in het kader van de Wet langdurige zorg (Wlz).

Een schenkingsakte is nuttig

U kunt natuurlijk zomaar een bedrag overmaken naar de begunstigde, maar het is verstandig om de de schenking vast te leggen in een akte. Deze akte dient als bewijs voor de Belastingdienst. Met de akte toont u aan welk bedrag u wanneer aan wie heeft geschonken. U kunt ook vastleggen of er een beroep is gedaan op een schenkingsvrijstelling. Verder vermeldt de akte wie schenkt. Met name als u getrouwd bent, is het belangrijk om vast te leggen uit welk vermogen de schenking komt: uit het privévermogen of uit de huwelijksgoederengemeenschap?

Schenken met voorwaarden

In een schenkingsakte kunt u verschillende schenkingsvoorwaarden opnemen. Leg bijvoorbeeld vast dat het geld gebruikt moet worden voor de aankoop van een woning of de aflossing van een studieschuld.

Voorschot op de erfenis

Moet de schenking later in mindering gebracht worden op het erfdeel van de begunstigde? Leg dat dan vast in de akte. De schenking wordt dan gezien als een voorschot op de erfenis. Dit kan bijvoorbeeld nuttig zijn als u meerdere kinderen heeft, maar nu een schenking wilt doen aan één van hen.

Uitsluitingsclausule

Wilt u voorkomen dat het geschonken bedrag toekomt aan de partner van de begunstigde, bijvoorbeeld uw schoonzoon of -dochter? Neem dan een harde uitsluitingsclausule op in de akte. U kunt ook bepalen dat de partner van de begunstigde niet meedeelt in de schenking als het huwelijk eindigt door echtscheiding, maar wel als het huwelijk eindigt door overlijden (zachte uitsluitingsclausule). Deze bepaling kan later erfbelasting besparen.

Herroepelijke schenking

Als schenker kunt u een herroepelijke schenking op een later tijdstip ongedaan maken. In de schenkingsakte wordt vastgelegd in welke situaties de schenking teruggedraaid kan worden. Bijvoorbeeld als het geld niet wordt benut voor het afgesproken doel, als de begunstigde niet voor een bepaalde datum afstudeert of als u het geld zelf nodig heeft. Ook kunt u afspreken dat het geld terugbetaald moet worden als de begunstigde in de bijstand terechtkomt. Bijstandsgerechtigden moeten namelijk eerst hun eigen vermogen opmaken.

Periodieke schenking

Wilt u structureel schenken, overweeg dan een periodieke schenkingsakte. U hoeft dan niet ieder jaar een nieuwe schenkingsakte op te stellen. Een periodieke schenkingsakte kan ook handig zijn bij een schenking aan een goed doel (ANBI). Periodieke schenkingen aan een ANBI zijn, als de looptijd minimaal vijf jaar is, volledig aftrekbaar van het belastbare inkomen. U moet dan jaarlijks hetzelfde bedrag schenken. 

Schenkingsvrijstellingen

Als u nog vóór 1 januari 2020 schenkt, kan de begunstigde gebruikmaken van de jaarlijkse vrijstelling van € 5.428 (kinderen) of € 2.173 (alle andere begunstigden). Voor kinderen tussen 18 en 40 jaar geldt daarnaast een eenmalige vrijstelling van € 26.040. Is de schenking aan kinderen bedoeld voor een dure studie, dan is de eenmalige vrijstelling € 54.246. Bij een schenking voor een eigen woning is de eenmalige vrijstelling zelfs € 102.010. Deze vrijstelling geldt voor iedereen tussen de 18 en 40 jaar, niet alleen voor eigen kinderen. Heeft degene aan wie u wilt schenken de leeftijd van 40 jaar al bereikt, maar is zijn partner wel jonger? Dan kunt u de eenmalige vrijstelling alsnog toepassen.

Let wel op: de Belastingdienst stelt voorwaarden aan schenkingen onder sommige vrijstellingen. Zo mag een hoge schenking voor de eigen woning niet herroepelijk zijn. Houd daar rekening mee bij het opstellen van de schenkingsakte. 

(Bron: Flynt)

De belastingplichtige is voorafgaand aan haar overlijden persoonlijk verzorgd en heeft medicijnen gekregen. Na haar overlijden hebben de erfgenamen drie facturen gekregen en zij hebben deze betaald uit de onverdeelde nalatenschap.

Aangifte erfbelasting

De nota’s zien op kosten die zijn gemaakt voor de overledene voorafgaande aan haar overlijden. Bij het indienen van de aangifte erfbelasting komen de kosten in mindering op de nalatenschap en verlagen de belaste verkrijging van de erfgenamen.

Overlijdensaangifte inkomstenbelasting

Voor de inkomstenbelasting bestaat ook een aftrekmogelijkheid voor specifieke zorgkosten. In de overlijdensaangifte inkomstenbelasting van hun moeder hebben de kinderen de kosten voor medische verzorging als persoonsgebonden aftrek in mindering gebracht op haar inkomen.

De inspecteur corrigeert de aftrekpost, omdat de kosten volgens hem niet ‘drukken’ op de overledene, maar op de erfgenamen. Moeder heeft weliswaar de zorg verleend gekregen, maar de nota’s zijn pas na haar overlijden opgesteld en betaald. Medische kosten komen pas in aanmerking als persoonsgebonden aftrekpost als deze zijn betaald, verrekend, ter beschikking zijn gesteld of rentedragend zijn geworden. In deze situatie waren de kosten pas na het overlijden betaald. De Hoge Raad is het met de inspecteur eens dat de kosten dan niet meer kunnen drukken op moeders inkomen en dus bij haar niet aftrekbaar zijn.

Aftrekmogelijkheid inkomstenbelasting vervallen.

Vervalt daarmee de mogelijkheid om de gemaakte kosten voor medische verzorging in mindering te brengen op het inkomen?

Niet helemaal, de kosten blijven namelijk nog steeds uitgaven voor specifieke zorgkosten. De erfgenamen mogen nu ieder een evenredig deel van de kosten in mindering brengen in hun aangifte inkomstenbelasting. Dat kan behoorlijk nadelig uitwerken, omdat bij ieder kind moet worden getoetst of er meer kosten zijn gemaakt dan de drempel. De drempel (2020) wordt als volgt berekend:

Drempelinkomen Drempel
Meer dan Niet meer dan  
€ 7.863 € 136
€ 7.863 € 41.765 1,65% van het drempelinkomen
€ 41.765 € 689 + 5,75% van het bedrag boven € 41.765




Voor zover de zorgkosten hoger zijn dan de drempel kunnen kosten in aftrek worden gebracht in de aangifte inkomstenbelasting (bij partners mogen de zorgkosten opgeteld worden, maar worden het drempelinkomen en de drempel ook verhoogd). Door het verdelen van de kosten over alle erfgenamen zijn, door de drempel die bij ieder geldt, mogelijk de specifieke zorgkosten niet of voor een kleiner bedrag aftrekbaar.

(Bron: BDO)